Materiaal

Je hebt de stap gemaakt van een simpele dieptemeter/fish finder naar een nieuw high tech model. Gefeliciteerd! Na de juiste installatie ga je er trots mee het water op. Je zet de dieptemeter aan en dan vliegt de informatie je om de oren. Help! Waar kijk ik nu naar? In dit artikel geef ik uitleg over hoe je zo’n geavanceerde dieptemeter kunt gebruiken om jouw water beter te leren kennen.

Tekst & foto’s Martin Korn

Met de nieuwste generatie dieptemeters gaat er een hele nieuwe (onderwater)wereld voor je open.

Met de nieuwste generatie dieptemeters gaat er een hele nieuwe (onderwater)wereld voor je open.

In BEET juli/augustus 2020 is in het artikel van Volkmar Strikkers te lezen dat een goede installatie essentieel is om een juist beeld te krijgen. In dat artikel wordt het heel helder uitgelegd en ik zal daarom in dit artikel niet verder ingaan op de installatie. Wanneer de dieptemeter geïnstalleerd is kun je eindelijk het water op gaan. Vol verwachting zet je de dieptemeter aan… wat een informatie komt er op je af! Kleuren, getallen, keuzes in views; waar te beginnen en wat zie ik nu eigenlijk? Schrik niet, het is eenvoudiger dan je denkt. Mijn advies is; begin simpel en breid het steeds verder uit naar eigen behoefte.

Geavanceerde dieptemeters helpen je om je water beter te leren kennen… en dat resulteert op termijn in meer vis.

Geavanceerde dieptemeters helpen je om je water beter te leren kennen… en dat resulteert op termijn in meer vis.

Varen, varen, varen

Het traditionele sonarbeeld, wat je waarschijnlijk al kent, plus GPS-beeld is waar het best mee gestart kan worden. Op het scherm is het bodemverloop te zien samen met informatie zoals diepte, tijd, watertemperatuur, voltage, snelheid, in combinatie met een overzicht (met dieptelijnen) van waar je vaart. Hiermee kun je al een goede inschatting maken van de onderwaterwereld. Voor een beginnende bootvisser of beginnende gebruiker van een high tech dieptemeter kan het raadzaam zijn om je water te verkennen door het langzaam rond te varen. Ga naar de gebieden waar je al bekend mee bent. Dit zal je helpen in het begrijpen hoe de nieuwe dieptemeter de jou al bekende stekken weergeeft. Dat varen doe ik vaak zonder een aasje in het water te hebben, zonder te vissen dus. Rondvaren geeft je heel veel informatie over het bodemverloop met kuilen, bulten, obstakels, waterplanten, aasvissen en hardheid van de bodem. De GPS met Navionics kaart geeft je een perfect beeld van de dieptelijnen van een water.
Heb je geen GPS, SonarChart Live of waterkaart van jouw water, probeer dan één diepte aan te houden en volg die de plas rond. Houd bijvoorbeeld de 3 meter diepte aan. Zie je dat het ondieper wordt, stuur dan de tegenovergestelde kant op tot dat het weer dieper wordt. Eenmaal weer over de 3 meter en wordt het dieper, stuur dan weer naar het ondiepe. Je zult zien dat je dan zigzaggend over het water heen gaat. Vaar zo de plas rond om te zien hoe de taluds lopen. Tijdens het varen zul je vast inhammen en uitlopers tegenkomen. Dit zijn de meest interessante gedeeltes en vragen om meer aandacht later.
Probeer voor jezelf altijd een helikopterview in gedachten te houden. Maak een beeld in je hoofd hoe de bodem van de plas eruit zal zien zonder water erin. Probeer de 2D view om te zetten in een 3D beeld. Dit vergt enige oefening, maar je zult merken dat dit snel opgepikt kan worden. Maar ook hierbij kunnen dieptemeters je helpen. Vaar gerust een aantal keren op diverse dieptes het water af om een goed beeld te vormen van de bodem. Het zal niet voor het eerst zijn dat na een ondiepte het opeens weer dieper zal worden! Dit onderzoek zal de basis vormen voor de volgende stappen.

Probeer een 3D beeld voor te stellen van wat er onder de waterspiegel ligt.

Probeer een 3D beeld voor te stellen van wat er onder de waterspiegel ligt.

Rechtsboven, een 3D view kan je helpen om een beeld te vormen van de contouren.

Rechtsboven, een 3D view kan je helpen om een beeld te vormen van de contouren.

Uitlopers, richels, bulten en randen

Alles wat afwijkt van een monotoon geheel kan een potentiële spot zijn voor roofvis om een aanval te beramen. Wanneer je eenmaal een goed beeld hebt van de dieptes en de contouren van het water, dan kun je je gaan toeleggen op het vinden van uitlopers, richels, bulten en randen. Dit zijn de meest interessante stukken van het water. De afwisseling in het bodemverloop zorgt er bijvoorbeeld voor dat prooivis langs een uitloper of over een bult moet zwemmen om door te kunnen. Dit zijn dé hotspots en vergen veel aandacht. Ook hier vaar ik eerst diverse keren over de plek heen, uit verschillende hoeken. Dit ook weer om de plek volledig te kunnen doorgronden.

Hotspots verkennen: functies & schermen

Om hotspots te verkennen gebruik ik graag verschillende views:
GPS: om snel je positie op het water te kunnen bepalen en te zien aan het plotspoor welk route je hebt gevaren. Aan de hand van de waterkaart kun je globaal al je koers bepalen of interessante plekken herkennen. Sommige modellen dieptemeters beschikken over de Sonar Chart Live functie om zelf een dieptekaart te maken. Uiterst handig om nog gedetailleerder de contouren van de bodem vast te leggen.
DownScan: dit geeft een super gedetailleerd beeld van de bodem en je kunt de vissen, obstakels en waterplanten zeer goed zien. Dit beeld geeft vaak meer detail dan het traditionele sonar scherm.
SideScan: hiermee kan er links en rechts naast de boot gekeken worden. Daarmee kun je naast het bodemverloop ook zien wat er op de bodem en in de waterkolom allemaal aanwezig is. Dit vergt enige oefening om het te lezen. Op YouTube kun je daar een aantal handige filmpjes van vinden.
3D Vision: dit geeft een 3D beeld van het gedeelte waar je overheen gevaren hebt en kan je helpen in het in het vormen van het beeld onderwater.

Het resultaat van het investeren in het loggen van een plantenveld.

Het resultaat van het investeren in het loggen van een plantenveld.

Planten gevonden? Markeer ze met een waypoint.

Planten gevonden? Markeer ze met een waypoint.

De functies kunnen je, los of in combinatie, snel een idee geven van de bodem en wat er verder in de waterkolom aanwezig is. Zet gerust op een interessante plek een waypoint en vaar rondom de gemarkeerde plek om te zien wat erom heen ligt. Een punt vanaf het ondiepe die uitloopt richting diep water, met ook nog eens planten erop, zijn echt van die plekken die je later nog eens wilt terugvinden. Voor mij is niet alleen het terug vinden belangrijk, maar vooral ook hoe je de stek moet benaderen.

Stekbenadering

Pas na al die visloze uren kunnen eindelijk de hengels gepakt worden. Onthoud dat de visloze uren niet voor niks zijn geweest. Je weet immers nu perfect hoe de stek eruitziet. Ik zie het als een investering die later hopelijk dubbel en dwars uitbetaald gaat worden. Wat ik veel mensen zie doen is dat ze direct naar een waypoint varen en daar beginnen te vissen. De waypoint heb ik geplaatst precies waar de bult, uitloper, planten of stenen zich bevinden. Je wilt dus niet dat je met de boot er direct op ligt of er over heen vaart.

Werp geruist een stuk het ondiepe op.

Werp geruist een stuk het ondiepe op.

De stek benader ik uiterst voorzichtig door al ver voor de stek van het gas af te gaan. Het liefst drift ik naar de stek toe en begin dan al met het afvissen van het diepere water. De vis verwacht ik namelijk rondom de waypoint. Het kan zijn, afhankelijk van wind, stroming, watertemperatuur en aanwezigheid van aasvis, dat de roofvis dieper of ondieper ligt die dag. Ik vis daarom graag van diep naar ondiep en in verschillende hoeken de stek af. Op deze manier heb ik het gevoel dat ik dan zeker de vissen die op scherp staan tegenkom. Houd ondertussen zeker je sonar/downscan goed in de gaten. Het kan namelijk voorkomen dat de vis niet actief is en dat het lijkt alsof ze er niet zitten. Meer dan eens zie je ze namelijk wel op je dieptemeter!

Kom later terug wanneer er meer activiteit is.

Kom later terug wanneer er meer activiteit is.

Wat zie je dan? Dat ligt eraan hoe actief de vis is. Kijk dan naar de bodemlijn en de kleuren of er iets op ligt. Dit kan op het beeld getoond worden als een kleine bult. Dit is vis! Passieve vis kan bijvoorbeeld plat op de bodem liggen en kan dan moeilijk te ontdekken zijn. Ik weet dat er dan vis aanwezig is, maar zal op een later moment terugkomen. Wat je het liefst ziet is een groot signaal dat los staat van de bodem. Op die signalen kun je vervolgens actief gaan vissen. Eenmaal aangekomen op de waypoint, drift dan gerust nog enkele bootlengtes door het ondiepe op. Het kan voorkomen dat ze op erg ondiep water liggen.

Links: aasvis met een roofvis boven bodemstructuur. Rechts: een school aasvis op de rand van het talud.

Links: aasvis met een roofvis boven bodemstructuur. Rechts: een school aasvis op de rand van het talud.

Markeer het begin en eind van een aasbal voor referentie.

Markeer het begin en eind van een aasbal voor referentie.

Een andere benadering kan zijn om dieptelijnen kleuren te geven op je kaart. Wanneer je weet dat bijvoorbeeld de meest productieve planten op 2 meter water staan kun je je kaart zo instellen dat de dieptes van 3 tot 1 meter bijvoorbeeld in groen/blauw kleuren. Dan is in een oogopslag te zien op welke gedeeltes van het water de juiste dieptes zich bevinden. Deze dieptekleuren kunnen je dan ook helpen om een drifttraject op te zetten. Het is dan eenvoudig om de plantenranden af te vissen zonder dat je steeds te ver de planten in drift of er juist te ver vanaf blijft.

Zo zie je in een oogopslag de ondieptes en wat diepere stukken.

Zo zie je in een oogopslag de ondieptes en wat diepere stukken.

Open water

Bij het slepend vissen op open water heb je vaak lekker de ruimte. Zoek hiervoor de diepere delen van het water op. Dit kan bijvoorbeeld van 10 tot 25 meter diep zijn. Ook hier kan het helpen om met kleuren de dieptelijnen beter zichtbaar te maken. Houd de kleuren in de gaten terwijl je lange trajecten uitzet. Ga van 10 naar 25 meter en terug terwijl je ondertussen de SideScan, Sonar en 3D in de gaten houdt.

Op de sidescan gevonden roofblei.

Op de sidescan gevonden roofblei.

Ik let dan voornamelijk op scherpe taludranden en plekken waar ik veel prooivissen tegenkom. Eind zomer en in het begin van het najaar is het nieuwe visbroed al aardig gegroeid. Het kleine aas zwemt vaak in grote ballen op diep water. Die aasballen kunnen wel tientallen meters lang zijn en enkele meters hoog. Een geweldig gezicht op de dieptemeter. Ik probeer dan deze aasbal(len) in kaart te brengen om vervolgens vanaf de randen zo’n aasbal te bevissen.
Vaak zie je onder of vlak naast de aasbal grotere, losse signalen. Dit zijn dan vaak roofvissen die achter het aas aanzitten. Belangrijk is dan om je kunstaas op die diepte aan te bieden. Opvallend is om te zien hoe hard het aas zwemt. Meermaals kan het voorkomen dat wanneer je net nog veel aasvis op je dieptermeter ziet en als je de boot hebt omgedraaid om hetzelfde spoor nogmaals te bevissen, dat de school weg is. Ook hier kan het lonen om het begin en einde te markeren met een waypoint als referentie.

Pas je kunstaas aan om op de juiste diepte te kunnen vissen.

Pas je kunstaas aan om op de juiste diepte te kunnen vissen.

Waterkaart zelf maken

Wat in mijn ogen echt een enorme toegevoegde waarde is van een high tech dieptemeter, is de functie om zelf een dieptekaart te maken. Nu is het zo dat de waterkaarten van bijvoorbeeld Navionics al een behoorlijk nauwkeurig beeld geven van de dieptelijnen. Toch kan het voorkomen dat er wateren of gedeeltes van wateren zijn die er niet opstaan. Dan geeft deze functie de mogelijkheid om zelf een waterkaart te maken. Door simpelweg te varen in een roosterpatroon kan een water helemaal in kaart worden gebracht. Waar wel dieptelijnen zichtbaar zijn op de Navionics kaart kan het ook lonen om de Sonarchart Live te gebruiken. Meermaals heb ik meegemaakt dat op een op de kaart saaie ,vlakke plaat toch diepteverschillen blijkt te hebben. Juist dit is dan interessant om goed te loggen.

Een aanbeet na het secuur uitwerpen van een waypoint.

Een aanbeet na het secuur uitwerpen van een waypoint.

Met de geavanceerde dieptemeters die nu te koop zijn kan er echt een wereld voor je opengaan. Het zijn je ogen onderwater. Naast de in dit artikel genoemde toepassingen is er nog veel meer mogelijk. Zodra je eenmaal goed overweg kunt met de basis, kun je dit steeds verder uitbreiden als daar behoefte aan is. Werk vanaf die basis en zorg zeker in het begin dat je je niet teveel laat verleiden door instellingen en toepassingen die het mogelijk te moeilijk maken en wat je zou kunnen afschrikken. Belangrijk is om veel tijd te investeren in het lezen en interpreteren van de beelden. Dan zul je erachter komen dat het water wat je al zo lang kent ineens veel meer in petto blijkt te hebben!

Dit is een artikel uit de Beet van oktober 2020. Wil je alle artikelen meteen bij het uitkomen van het blad lezen, neem dan een abonnement! Ga voor een abonnement op Beet Magazine naar: shop.beet.nl/category/abonnementen/.