De Zeehengelsport nummer 375 lag nog maar net in de winkel of er kwamen her en der meldingen binnen van aangespoelde kongeralen (congers) in Nederland. Hoewel de precieze oorzaak hiervan niet geheel duidelijk is, hield dit wel gelijke tred met de stijgende lijn van gevangen kleinere exemplaren. In hetzelfde nummer 375 van Zeehengelsport, die nu in de winkel ligt, een uitgebreid en onderbouwd artikel over de opmars van drie soorten in Nederland en België: conger, goudbrasem (dorade) en goudharder.

“De verschuivingen binnen visbestanden van vissoorten in de Noordzee en aangrenzende wateren is geen nieuw fenomeen. Vissoorten volgen de schommelingen in klimaat, voedselaanbod, bevissing, habitat, paaigronden en watertemperaturen. In de Noordzee is dat niet anders. De snelheid waarmee dit kan plaatsvinden, is soms hoger dan we hadden verwacht. Denk maar eens aan de snelle verschuiving van de kabeljauw richting de noordelijke zeeën onder invloed van de watertemperatuur en bevissing. En wie had verwacht dat de zeehengelsport zo snel verrijkt zou worden met haaitjes en zelfs roggen?

De derde harder

Maar er zijn meer soorten ‘on the move’ dan alleen de genoemde. Een logisch gegeven is dat enkele zuidelijke soorten opschuiven naar het noorden en zodoende onze kant opkomen. De dorade (goudbrasem – dorade grise) bijvoorbeeld. Deze soort komt steeds ‘hogerop’ en heeft zich bij ons al een vaste plek veroverd op bepaalde stekken – zoals warmwateruitlaten en mondingen – wachtend op nóg betere omstandigheden om zich van daaruit te verspreiden. De goudharder is eveneens zo’n soort. De ‘derde’ harder naast de diklip- en dunlipharder wordt steeds vaker in de Noordzee en Scheldes gevangen. Een recente monitoring bij IJmuiden met een nieuw vangtuig, duidt zelfs op een onverwacht grote populatie aan jonge goudharders op ondiep water voor de stranden. De soort werd weliswaar al vaker gevangen van de Scheldes tot aan de Waddenzee maar nooit in grote aantallen.

 

Conger ‘on the move’

Die derde soort dan, de conger, ofwel de kongeraal? Anders dan je misschien zou denken, is de conger in zijn jonge levensfase niet gebonden aan schuilplekken als rotspartijen, steigers, steenbodems, pieren of rotskusten zoals de oudere congers. Ook in Engeland, congerland bij uitstek, zien we dat terug. Aan de Engelse zuidkust worden grotere congers op sommige stekken inmiddels door zeevissers al een ‘plaag’ genoemd. Zodanig zelfs, dat hengelaars die op zeebaars, rog of haaitjes vissen, telkens conger aan de lijn krijgen. En dat is opmerkelijk. Nu is de conger niet bepaald een vervelende vis om aan de lijn te krijgen, maar wanneer je de zoveelste binnendraait, of aan de bodem kwijtraakt, terwijl je het op zeebaars gemunt hebt, dan wordt het een ander verhaal.

 

 Van Pieterjan Verhelst (onderzoeker Universiteit Gent) kreeg de redactie nog deze foto toegestuurd van een joekel van een conger uit de Westerschelde bij het Land van Saeftinghe. Een foto van alweer een aantal jaar geleden. De conger leefde nog, maar stierf kort daarna. De lengte werd op zeker 2 meter geschat. 

 

Uitbreiden

Gevolg van een ‘teveel’ aan conger is dat de soort zijn gebied gaat uitbreiden. De recente vangsten aan ‘strap conger’ (een Engelse term die congers tot rond de 100 cm lengte aanduidt) in Nederland en België kan daar op wijzen. Deze kleinere congers zijn – anders dan de grotere soortgenoten – als gezegd niet zo sterk aan rotsachtige schuilplekken gebonden en worden ook in Engeland gewoon voor zandstranden gesignaleerd waar het voedselaanbod aan hun eisen voldoet. Maar de meldingen van kleine congers kwamen niet alleen uit Engeland. Afgelopen jaar 2020 zijn er beduidend vaker exemplaren gevangen, zowel in Nederland als België. Door Belgische garnalenkotters onder meer, die met de boomkor voor de stranden aan het vissen waren – zo wordt ons desgevraagd medegedeeld door dr. Pieterjan Verhelst, onderzoeker aan de Universiteit Gent. Ook waren er meer meldingen afkomstig van Nederlandse charterboten en strandvissers die ‘strap congers’ aan de haak kregen. En dan praten we niet eens over de vangsten die niet gemeld zijn omdat de vangers er een ‘paling’ in zagen…

Op dorade en goudharder

in het kader van twee van deze soorten – goudharder en dorade – deden we een beroep op wedstrijdvissers John Muis en Linda van de Velde. Deze teamvissers voor het XseaBen team – en John als prostaffer voor Sunset – weten niet alleen hoe ze de grotere soorten moeten vangen, ze weten ook punten bijeen te vissen op kleinere visjes zoals baarsjes en botjes, maar ook op goudharders en dorades. Hoe dat in zijn werk gaat, laten ze zien bij een sessie in de Westerschelde…”

 

Wil je dit artikel in zijn geheel lezen, vraag er dan naar in de winkel of de kiosk. Met een abonnement op Zeehengelsport lees je deze zoute berichten natuurlijk altijd als eerste. Klik hier voor meer details.