Voor de ‘Dutch Masterclass’ schuiven Theo Leijrik, JanWillem Nijkamp en Jo Adriolo aan voor de nodige info over stekkeuze, presentatie en materiaalkeuze. Het samenspel van het juiste materiaal en het maken van de goede keuzes is de enige weg naar succes.

Op de IJssel kun je ook hele dikke voorns verwachten.

JanWillem Nijkamp: gebruik je altijd korven met ankers of ook wel gewone voerkorven op rivier in de stroming?

Ervan uitgaande dat ik in de stroming vis, gebruik ik eigenlijk altijd korven met een ankertje. Dit scheelt veel gewicht ten opzichte van een gewone korf en hoe lichter je kunt vissen, hoe beter het is naar mijn mening. Mijn ankers zitten wel altijd aan de onderzijde van de korf en staan in een grote hoek naar achteren. De lengte is hooguit een centimeter of drie. Hierdoor prikken ze niet in de bodem maar schrapen er overheen. Op deze manier kun je de korf ook laten rollen over je stek wanneer je dat wilt. Dit is vaak de beste manier om een aanbeet uit te lokken. Pas wanneer ik de korf wil blokken, buig ik de ankers naar een hoek van 90 graden of nog iets scherper. Dan prikken de punten in de bodem en kun je de korf blokken. Een korf met ankers resulteert ook in aanzienlijk meer gehaakte vissen bij een aanbeet. Je zult versteld staan hoeveel aanbeten je soms mist wanneer je met een korf zonder ankers vist, vooral bij voorns. Met een ‘rem’ erop is vrijwel iedere aanbeet raak.

 

Theo Leijrik: in hoeverre is de lengte van de onderlijn bij het feederen van invloed op de aaspresentatie? Welke trucjes gebruik je hierbij?

De lengte van de onderlijn kan zeker van invloed zijn op de aaspresentatie, maar dan alleen wanneer je met langzaam zinkend of drijvend aas vist om de vissen die boven de bodem azen te verleiden om het aas te pakken. Hoe langer de onderlijn, des te langer het duurt voordat het aas de bodem raakt vanaf het moment dat de voerkorf op de bodem ligt. Wanneer het water stroomt komt het haakaas met een langere onderlijn verder van de voerkorf te liggen; een groot voordeel wanneer de vissen voorzichtig zijn en dan vaak verder van je korf blijven en azen. In die gevallen wachten de vissen op de los geraakte voordeeltjes. Een langere onderlijn van 100-120 cm is dan een belangrijk aspect.

Verwisselbare ringen bij de Guru-korven.

 

Jo Adriolo: in deze tijd – juni/juli – zijn karpers vaak in de hogere waterlagen te vinden. Hoe ziet de aaspresentatie er dan uit voor het vissen met de vaste hengel op de commercials?

Voor een diepte tot 80 cm gebruik ik een zogenaamde dibber, met 1 of maximaal 2 loodjes nr. 10 of 11, verdeeld over de lijn. Vanaf 80 cm gebruik ik een gewone dobber, de Garbolino DC C32 is daarvoor perfect. Op de lijn zet ik dan 3 loodjes nr. 10 of 11 op 25, 40 en 50 cm van de haak. Ik gebruik meestal een 16 of 18/00 hoofdlijn met een 16/00 onderlijn. Als aas gebruik ik 4 of 6 mm pellets en voer met dezelfde maat.

Belangrijk bij deze visserij is om je lijn ‘slappend’ in te gooien en dat de lijn steeds strak is, zo haken de meeste vissen zich vanzelf. De vaste regelmaat van pellets schieten en opnieuw ingooien is bij deze manier cruciaal; steeds eerst schieten (4 of 5 pellets per keer) en dan ingooien.

 

Pellets schieten op de commercials.

Tot zover drie vragen en antwoorden van drie topvissers in de rubriek Dutch Masterclass uit de Beet Magazine die nu in de winkels ligt. Nog geen abonnee? Klik hier voor een voordelige aanbieding.