Mag je een karper die je vangt op half water en op een langzaam zinkende korst een oppervlaktevangst noemen? Is er wel sprake van stalkend vissen als je een uurtje met zelfhaaksysteem op de bodem vist, daar waar je net daarvoor enkele karpers zag passeren? Kun je van struinend vissen spreken als je niet meerdere, maar slechts één plekje afvist? En hoeveel gewicht mag je lichte bepakking daarbij eigenlijk maximaal wegen? Als je een voorkeur hebt voor één specifieke vis op een water, maar ook heel graag de andere karpers vangt, ben je dan wel of geen targetvisser? Maakt het wat uit of een visserij in een bepaald hokje past? Gelukkig past een groot deel van mijn visserij in het zoals ik het noem; zichtvissen. Vissen op zicht dus…

Tekst & foto’s: Marc van Amerongen

1996. Ik ben negen jaar oud en zet dan voor het eerst samen met mijn vader – en enkele andere mensen van de plaatselijke hengelsportvereniging – Valkenswaardkarpers uit. Karpers specifiek interesseren mij dan nog niet, maar ik ben dan wel al door het algemene hengelsportvirus geïnfecteerd geraakt. Dit blijkt tijdens witviswedstrijden waar ik continu mijn visserij probeer bij te sturen op basis van het gedrag van de vissen. Zodoende wil ik het maximale uit de vistijd halen.
Na deze periode zit ik met zelfgemaakte spinners de poldersnoeken achter de schubben aan. In het jaar 2000 vang ik mijn eerste karper met een broodkorst en in 2001 vang ik er nog eentje tijdens het snoeken waarbij ik een karper in de rugvin haak met een spinner. De toon is gezet. In 2002 raak ik pas echt geïnspireerd door artikelen over karpervissen welke in Hét Visblad en Beet staan. Bij gebrek aan geld voor boilies, beetmelders en meer van de statische mikmak, vis ik in die (begin)periode vrij simpel en met weinig materiaal. Als aas gebruik ik brood, hondenbrokken en mais. De basis voor het zichtvissen werd toen onbewust gelegd, iets waar ik decennia later nog de vruchten van pluk!

Een in 1996 uitgezette vis, maar dan een kleine 20 jaar later.

Een in 1996 uitgezette vis, maar dan een kleine 20 jaar later.

EEN KIJKJE IN MIJN HERSENPAN

In mijn hoofd is er regelmatig een tweestrijd gaande. Ik voel me af en toe net Adam en Eva. Niet dat ik er aan twijfel of ik een jongen of een meisje ben, maar wel dat ik twee tegenstrijdige stemmen in mijn hoofd ervaar. Daarbij gaat het niet over het wel of niet eten van een verboden vrucht, maar vaak over het wel of niet gaan karpervissen bijvoorbeeld. Aan het begin van de week overheerst de stem in mijn hoofd die mij aanspoort een plannetje te maken om het aanstaande weekend te gaan vissen. Hoe dichterbij dat weekend komt, hoe dominanter het stemmetje wordt welke bezwaren opwerpt zoals: ‘Moet je weer gaan zeulen met al die spullen? Ga je een hele nacht vissen, zonder dat je weet of je wel wat gaat vangen? En weet je wel hoe gesloopt je de volgende dag dan bent?’ Of: ‘Ga nú vissen, want nu zijn ze op topgewicht zo net voor de paai. Nu moet je vissen, want zo meteen breken er weer drie koude, lange en donkere wintermaanden aan en lukt het je niet meer om het op te brengen om te gaan. Shit, waarom ben ik de voerstek niet gaan afromen afgelopen avond? Het ruikt gewoon naar karper buiten! De nachttemperatuur is nauwelijks gedaald en de auto’s hebben geen condens aan de binnenzijde van de autoruiten!’

Mijn favoriete visserij!

Mijn favoriete visserij!

 

De rest van het artikel kun je lezen in Karperwereld 150 die rond 10 mei is verschenen. Wil je op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen bij het vissen op karper, neem dan een abonnement op Karperwereld! Ga hiervoor naar https://shop.beet.nl/category/abonnementen/.