De schol of pladijs (Pleuronectes platessa), zoals hij in België wordt genoemd, lijkt veel op de bot. In zowel vorm als kleur kunnen ze als look-a-likes door het leven gaan,  zodat de beginnende sportvisser ze met elkaar kan verwarren. Zeevissers zouden maar wat graag meer van deze fraaie vissen vangen, maar ze zijn helaas dun gezaaid. In de zuidelijke Noordzee voor de Vlaamse en Franse kust is die kans wat groter. Daan Wintein ging op onderzoek uit.

Een roodgespetterde platterik… (foto Visrecepten.nl)

Tekst Daan Wintein – Foto’s David Bral en Jolien Buysse

Schol kun je inderdaad verwarren met bot, maar in tegenstelling tot de bot is de ‘pladijs’ volledig glad als je hem van achter naar voor wrijft. De schol heeft ook duidelijke en opvallende licht tot donker rode vlekken die hem ook op zicht al duidelijk van bot en zeker van schar onderscheiden. Met name voor de beroepsvisserij is hij een belangrijke vissoort die dan ook door de aan de Zuidelijke Noordzee grenzende EU lidstaten decennialang sterk bevist werd. Vanaf de eindjaren zeventig tot de beginjaren negentig van de vorige eeuw was de visserijdruk dermate groot dat quotering en beperkende maatregelen zich opdrongen. Onder andere met het instellen van de fameuze ‘Scholbox’. Een gebied van ongeveer 40.000 vierkante kilometer ten noorden van de Nederlands en Duitse Waddeneilanden en ten westen van de Deense westkust. Aanvankelijk was het gebied gedurende enkele maanden nog enkel toegankelijk voor de boomkorvisserij maar sinds 1994 is het een volledig gesloten gebied geworden (met uitzondering voor de boomkorvaartuigen tot 300 pk motorvermogen).

Een gewilde consumptievis… 

Waar wetenschappelijk onderzoek en monitoring van het scholbestand in de beginfase een sterke toename vertoonde van voornamelijk jonge pladijs bleek gaandeweg dat opgroeiende exemplaren uit het gebied wegtrokken naar de randen ervan, waarschijnlijk op zoek naar groter voedselaanbod. Waarbij nog maar eens werd aangetoond dat menselijke ingrepen in het natuurlijk ecosysteem niet altijd succesvol zijn, omdat men vooraf bijlange na niet met alle elementen rekening kan houden .

Paaischolen

In onze wateren begint het paaiseizoen zo rond half januari en loopt tot maart/april. In de herfst beginnen de paairijpe platvissen minder te eten en klitten samen in grote paaischolen.  Bekende paaiplaatsen zijn de diepere geulen van de Vlaamse Banken, de Nederlandse kust en verder weg de diepten tussen de Doggersbank en de Engelse Oostkust. Afhankelijk van de grootte legt het paairijpe wijfje tot een half miljoen, ongeveer 2 millimeter grote eieren. Na 2 tot 4 weken komen daarna de vrij in het water levende larven vrij, die dan bij een grootte van ongeveer anderhalve centimeter de typische platvisvorm zullen aannemen. Zij die deze kritieke fase weten door te komen kunnen dan stelselmatig uitgroeien tot 4-5 jarige volwassen en geslachtsrijpe schollen van rond de 25 cm. Voor hen die visserijdruk van beroepskotters en sportvissers weten te ontkomen lacht hen een lang leven toe van gemiddeld 30 jaar en af en toe zelfs tot 50 jaar. Een uitzonderlijke leeftijd voor inheemse zeevissen.

Richting Frankrijk kun je ze nog vaker tegenkomen aan de hengel… 

Biomassa

Niettegenstaande deze uitzonderlijke levensfases is het pas de laatste 10 jaar dat er een aangroei van de totale biomassa aan paairijpe schol wordt vastgesteld.  Na het absolute dieptepunt begin de jaren 2000 tekent er zich sinds 2011, mede door de belangrijke vermindering van de visserijdruk, een substantiële verhoging af. Waar er rond 1985/1987 nog rond de 180.000 ton aanlandingen werden genoteerd, zijn deze intussen gereduceerd tot 57.000 ton in 2018 en zelfs tot 40.000 ton in 2020. En daarnaast groeide de totale biomassa van iets meer dan 20.000 ton in 1998 tot rond de 100.000 ton vanaf 2017 (cijfers ICES Advice on fishing opportunities, catch & effort – June 2021).

Windmolenpark

Gezien het grote commerciële belang dat de vangst van pladijs betekent voor de beroepsvisserij is het te begrijpen dat diverse nationale mariene onderzoeksinstellingen sinds jaren onderzoek verrichten naar de levenswijze en het ‘hoe en waarom’ van alle facetten van de levenscyclus.

Er loopt onder andere een onderzoeksstudie naar de gedragingen van de schol en dan meer bepaald op het windmolenpark Belwind in het Belgisch deel van de Noordzee (BNZ) op de Blighbank – een veertigtal kilometer buitengaats voor de kust van Zeebrugge.

Onderzoekster Jolien Buyse probeert schol te vangen bij een windmolenpark. 

Onderzoek met de hengel

Mariene biologe Jolien Buyse, verbonden aan het ILVO en in samenwerking met de Universiteit van Gent, KBIN en VLIZ, is sinds juni 2020 in het kader van haar doctoraatstudie gestart met taggen van schol om en rond de windmolens. De basis van het onderzoek is gesteund op de ervaring en de knowhow van vorige projecten, onder andere op kabeljauw en zeebaars. Dit met de bedoeling om meer inzicht krijgen in de habitats, migratie, voorplanting en het voedingspatroon van de schol. Hiertoe werden er tot op heden een dertigtal op de meest weidelijke manier met de hengel gevangen. Jazeker, vissen met de hengel voor het onderzoek.

Tot zover een deel uit het artikel over schol dat rond 20 november zal verschijnen in de komende Zeehengelsport editie 380. Wil je hier niks van missen, hou dan na 20 november de kiosk in de gaten of zorg dat je een abonnement krijgt: klik hier.