JAN VAN SCHENDEL – Voerkorven hebben als voordeel dat je haakaas altijd in de nabijheid van voer kunt presenteren. Het is inmiddels 38 jaar geleden dat er in Nederland voor het eerst met zogenaamde feederhengels werd gevist. In die tussenliggende periode zijn er veel verschillende type korven ontworpen. We zetten de belangrijkste op een rij.
1. TRADITIONELE GAASKORF
De gaaskorven met het lood aan de zijkant waren de eerste voerkorven die verkrijgbaar waren. Waarschijnlijk is dit nog steeds het meest gebruikte type korf. Ze zijn effectief op werkelijk ieder soort viswater. Omdat er vanwege het gaasprofiel overal openingen zitten komt het lokvoer perfect los uit de korf en dat is normaal gesproken ideaal. Je moet wel opletten dat het lokvoer pas op de stek uit de voerkorf komt, op de bodem dus. De grootste fout die bij het feedervissen wordt gemaakt is dat het voer te snel uit de korf komt, of juist helemaal niet. In beide gevallen is dat funest, omdat je in het eerste geval de vissen naar de verkeerde plaats lokt en in het tweede geval je helemaal geen vissen aanlokt.
2. SPEEDKORF
Een speedkorf is een voerkorf waarbij het werpgewicht niet aan de zijkant zit, maar aan de onderkant. Vaak hangt dit middels staaldraad ‘los’ van de korf. Tijdens de vlucht van de voerkorf naar de visplek positioneert het lood zich naar voren; zo krijg je een maximaal ‘dart-effect’. Dit soort korven zijn perfect bij het vissen op grote visafstanden en dat is iets wat tijdens viswedstrijden nogal eens wil gebeuren. Ook bij veel wind zijn deze korven vaak ideaal. Vooral bij zijwind kan er tijdens de worp een bocht in de lijn waaien. Bereik je de lijnclip met zo’n bocht in de lijn, dan wordt de korf vaak met de bocht meegetrokken. Het resultaat: je vist niet nauwkeurig genoeg op de visstek. Hoe meer wind er staat, des te lastiger dat probleem kan zijn.
“Bij het feedervissen staat en valt alles bij precisie”
Je wilt dat de korf elke keer op dezelfde vierkante meter op de bodem valt. Hoe zuiverder en preciezer die plek wordt bereikt, des te groter de kans op succes. Zo simpel is het. Het is logisch dat naast de ‘standaard voerkorf’, de speedkorven de meest gebruikte korven zijn. Een nadeel van dit soort korven is dat ze werkelijk ieder obstakel onder water ‘vinden’, waardoor gehaakte vissen gemakkelijk vast kunnen raken. Vooral wanneer het vlakbij de oever ondiep is of wanneer er stenen liggen, kan dit grote problemen geven.
3. VOERKORF MET LOOD AAN DE ONDERKANT
Dit type korven zijn zowel in gaas als in plastic verkrijgbaar. Ze werden ontwikkeld om zuiver te kunnen werpen, bijvoorbeeld met zijwind. Dit soort korven worden vaak gebruikt bij normale visafstanden en met relatief lage werpgewichten. Ik kan heel goed de populariteit begrijpen en ik gebruik ze dan ook heel vaak. Wanneer je een zelfde gewicht standaard voerkorf vergelijkt met dit type, dan bereik je met de voerkorf met lood aan de onderzijde echt veel gemakkelijker de stek. Dat is gewoon een feit. En het belang van dat zuiver vissen, dus steeds op dezelfde stek werpen, kan ik nooit genoeg benadrukken. Dat kleine beetje voer dat je gebruikt moet zoveel mogelijk op dezelfde plek belanden.
4. PLASTIC VOERKORF
Plastic korven zijn in vergelijking met gaaskorven meer dicht, er zijn ook modellen die zelfs helemaal dicht zijn. Bij het vissen op diepe en/of stromende wateren kan het voer soms te snel uit de voerkorf komen wanneer je gaaskorven gebruikt. Het gebruik van plastic korven is dan ook echt aan te bevelen wanneer je dit soort visomstandigheden tegen komt. Liever ondervind ik een keer na het binnen draaien dat een gedeelte van het voer nog in de korf zit, dan dat het te snel uit de korf is gekomen. Zodra ik de minste twijfel hierover heb gebruik ik plastic korven. Ook voldoen deze korven prima wanneer je heel veel los aas wilt meevoeren, zoals geknipte wormen. Een hele goede manier is om simpelweg de korf te vullen met geknipte wormen en dan aan beide zijden de korf ‘af te toppen’ met lokvoer, waardoor het aas opgesloten zit en pas op de bodem uit de korf zal komen.
5. VOERKORF MET ANKER
Korven met ankers heb je zowel in gaas als in plastic. De ankers zorgen ervoor dat je bij een visserij op stromende wateren met minder gewicht kunt vissen en dat kan soms echt heel belangrijk zijn. Veel van onze rivieren en andere stromende wateren hebben stenen oevers. Je kunt heel gemakkelijk in die stenen vast komen te zitten. Vanwege de sterke stroming ben je echter genoodzaakt om veel gewicht te gebruiken; anders blijft de korf niet stil liggen op de visplek. Hoe meer gewicht je gebruikt, des te gemakkelijker je vast raakt in de stenen. Door korven met ankertjes te gebruiken kun je simpelweg vissen met minder gewicht en dat is soms van vitaal belang. Zonder ankers verspeel je veel vis, met ankers verspeel je er geen een.
6. MADENKORF
Wij gebruiken ze niet zo vaak, terwijl in andere landen ze soms met stip op nummer 1 staan. Dat heeft allemaal te maken met de beviste vissoorten. Bij ons is het vooral om brasems te doen. In het buitenland gaat het vaak om barbeel, kopvoorn, winde en karpers. Stuk voor stuk vissen die bijzonder geïnteresseerd zijn in maden en soms moeten er veel worden gevoerd. Deze korven zijn bijna altijd van plastic en hebben aan weerszijden een kapje dat de maden opsluit. Soms zijn de gaatjes bij deze korven aan de kleine kant, waardoor deze maar moeilijk uit de korf kunnen kruipen. Met een klein schaartje de openingen vergroten of er twee met elkaar verbinden is meestal een simpele een perfecte oplossing.
7. WINDOW VOERKORF
Dit zijn afgesloten voerkorven waarbij alleen aan de zijkant een opening is gemaakt. Ook deze korven zijn bijna altijd van plastic. Bob Nudd was de bedenker van deze korf. Bob vist zijn meeste wedstrijden tegenwoordig in Ierland. Bijna altijd is er veel vis te vangen en vaak komt hij een visserij tegen waarbij hij op grote afstanden uit de oever moet vissen. Als er veel vis zit, dan moet er vaak veel aas worden gevoerd. Daarvoor zijn deze korven ideaal. Je vult simpelweg de gehele korf met los aas en sluit alles af door een klein beetje lokvoer aan de zijkant in de opening te drukken. Het gewicht zit aan de onderkant en ze werpen werkelijk perfect. Ze snijden beter door de eventuele zijwind dan welk type korf dan ook en je kunt er visafstanden mee bereiken tot wel 100 meter. Een andere goede eigenschap is dat ze bij het binnen draaien heel gemakkelijk omhoog komen, waardoor je ze beter over eventuele richels en taluds kunt vissen. Hiermee beperk je het aantal verspeelde vissen tot een minimum.
8. METHOD VOERKORVEN
In België en Nederland heeft de karpervisserij op visrijke visvijvers (zogenaamde commercials) zijn intrede gedaan. Sterker nog, deze visserij begint (in Nederland) erg populair te worden, in België was dat al langer het geval. Karpers zijn op veel verschillende manieren te bevissen, maar de meest effectieve visserij is waarschijnlijk de method. Je vist vaak pal tegen een oever aan de overzijde of bevist stekken met struiken. Karpers zijn gulzige azers maar ook hele slimme vissen. Met behulp van een method feeder en een bijbehorend ‘malletje’, dat ervoor zorgt dat het lokvoer in (of beter om) de method feeder wordt gedrukt, kun je ze perfect bevissen.
“Het systeem is super simpel”
Je gebruikt uitsluitend voer of pellets, dus geen los aas, behalve het haakaas. Dat aas wordt met het beschreven malletje in het voer gedrukt. Het belangrijkste aspect van deze visserij is dat de korf op de bodem absoluut moet blijven liggen. Het voer is namelijk vaak licht en komt snel los van de korf. Bijna altijd vis je ook in (erg) ondiep water. De karpers bemerken het voer, vinden het (grootste) haakaas, zuigen dat onmiddellijk naar binnen en haken zichzelf dankzij de korte onderlijn. De gebruikte onderlijnen zijn vaak maar 10 cm lang. Echt een super effectieve vismanier.
9. PELLET VOERKORF
Pellet feeders zijn wat betreft het principe en de werking hetzelfde te omschrijven als method feeders. Alleen zijn deze specifiek ontworpen voor pellets. Vaak is de pellet feeder de beste vismanier wanneer er echt veel karpers aanwezig zijn op de visplek. Je drukt simpelweg voorzichtig de pellets in de voerkorf met het haakaas ertussen. Daar waar de voerkorf de bodem bereikt, moet deze blijven liggen. Maak je dus vooral niet teveel zorgen over het al te precies aanspannen van de lijn tussen korf en hengeltop. De vissen haken zichzelf en de meeste aanbeten zijn een poging om de hengel het water in te trekken.
[irp posts=”14020″ name=”Method Feeder of Bombs?”]
[irp posts=”1475″ name=”Feedervissen met Jan Willem Nijkamp”]
MARTIJN DEKKERS – Het is al enige tijd geleden dat ik een echt grote kabeljauw heb weten te vangen. En met echt groot bedoel ik dan een kabeljauw van 10 kg+. In de tijd dat ik twintiger was, kwamen we deze nog gewoon tegen op de wrakken die we vanuit onze eigen kust konden bereiken, zeker in de maanden januari en februari had je hier een goede kans op. Deze tijden zijn helaas voorbij en voor een echt grote kabeljauw of ‘skrei’, dien je nu naar het noorden van Europa af te reizen.
Tijdens een sessie in de Europoort ontmoet ik Roel, mijn eerste twee worpen lagen direct over zijn lijn met lijnbreuk als gevolg. Hij bleef rustig en vriendelijk, we raakten aan de praat. Later dat jaar nam hij deel aan een van mijn workshops haaivissen vanaf de boot. Het klikte prima en na het vangen van de grootste haai van het jaar gaf hij aan nog grotere vissen te willen vangen, een reisje naar het buitenland in zijn uppie zag hij echter niet zo zitten. We zouden dus samen op pad gaan, we delen tenslotte dezelfde hobby, dus waarom niet!
Grote kabeljauw zag Roel ook wel zitten, we gaan vissen op skrei! Skrei betekent letterlijk zwerver. Skrei zijn paairijpe kabeljauwen die in het voorjaar elkaar opzoeken en voor de paai. Dat doen ze langs de Noorse kust en in de fjorden. Deze skrei kan erg groot en zwaar worden, 10, 15, 20, 25, 30 kg, the sky is the limit… Er worden zelfs kabeljauwen gevangen van meer dan 40 kg en in de netten van Noorse beroepsvissers zijn zelfs al 50 kg+ exemplaren gevangen. Dit gewicht bereiken ze omdat ze propvol met kuit zitten, de echt dikke zijn dan ook altijd de vrouwtjes.
Topspul
Ondanks ik al jaren droom van een grote kabeljauw lijkt me een week skrei vissen net iets te veel van het goede. Het is immers behoorlijk pittig om grote kabeljauwen van 100 meter diepte naar boven te halen. We vinden de oplossing bij Visreis.nl. In samenwerking met The Sport Fishing Company organiseren zij skreitochten vanuit Ålesund. Ålesund ligt nog redelijk zuidelijk in Noorwegen, in twee uurtjes vliegen ben je er! Nick, schipper van de Wahoo, vaart dit jaar voor het tweede jaar naar Ålesund en ligt daar direct aan het hotel in de haven. Er kan gekozen worden te vissen in Noorwegen voor een weekend, midweek of gehele week, vrijdag is de rustdag.
De Wahoo is voor de tweede keer in Ålesund.
Na een vlotte vliegreis en een korte rit met de taxi stappen we uit bij het hotel. Na het inchecken gaan we even kijken op de boot. De Wahoo, die normaliter vaart vanuit IJmuiden, staat bekend als een prima boot met een gedreven schipper. En ja, het is niet de goedkoopste boot om op te stappen of af te huren, maar er wordt dan ook niet gekeken op een uurtje langer vissen of een mijltje verder varen, Nick doet er alles aan om zijn klanten een mooie dag te bezorgen. Hier in Ålesund is dat niet anders! Het eerste dat me opvalt is het materiaal dat aan boord staat. De huurhengels en -molens liegen er niet om, allemaal topspul.
We zitten hier redelijk zuidelijk voor de skrei, we weten dat je noordelijker gemiddeld wat grotere vissen vangt. Maar dat hier ook grote exemplaren rond zwemmen bleek afgelopen jaar, de grootste aan boord van de Wahoo woog maar liefst 28 kg! Roel is niet echt bezig met de grootte van de vissen, hij is vooral op zoek naar een avontuur en wil gewoon lekker vis vangen, een prima uitgangspunt voor een mooie trip natuurlijk. Ik ben wel op zoek naar die ene grote vis, daar heb ik me dan ook volledig op voorbereid.
Bruut opgeslokt
Na een niet al te beste nachtrust stappen we met tien man om 8:30 uur aan boord, klaar voor avontuur. Er staat een behoorlijke mengelmoes aan boord, tandarts, schilder, huurbaas, communicatie-expert, het staat er allemaal. Ook de ervaring loopt uiteen. Sommige gaan jaarlijks op visvakantie, anderen vissen enkel wat in Nederland en we hebben er zelfs bij die maar twee keer per jaar vissen, maar dit avontuur gewoon een keer willen mee maken. Een gezellig ‘ploegje’ dus.
Na een paar minuten varen komen we aan op de eerste stek. 100 meter diep en vijftien meter boven de bodem ligt volop aasvis. De paar grote symbolen geven aan dat er grote rovers onder liggen. Links en rechts van me schieten de pilkers de diepte in. Zelf kies ik voor een shad. Deze leveren doorgaans wat grotere vissen op en die visserij bevalt me ook veel beter. Mocht ik zien dat de pilkers meer vis opleveren, schakel ik natuurlijk wel om. Helaas blijft de vis uit, ze hebben er echt geen zin in.
Het is even wachten tot ze gaan azen, maar dan komen er een paar.
Nick is ervan overtuigd dat het een kwestie van tijd is, ze gaan zo azen hoor ik hem nog zeggen. Ook Jan, deckhand van de Wahoo gelooft in deze theorie. Een uur later blijken ze gelijk te hebben, rechts van me een flink kromme hengel, een klein visje is het zeker niet. Tijdens deze dril wordt er achter me ook een mooie vis gehaakt. Beide blijken mooie kabeljauwen van in de 90 cm te zijn. Hiervoor zijn we gekomen!
Hiervoor zijn we gekomen!
Na het onthaken en het nemen van wat foto’s twijfel ik, doorvissen met de shad of overschakelen op de pilker. Als dan de Westin Crazy Daisy van Roel bruut wordt opgeslokt en hij met een stevige kabeljauw in gevecht raakt, is die twijfel voor even weggenomen. Ik draai mijn hengel binnen en help Roel met het landen van de vis. Na een mooie dril ligt er een kabeljauw van rond de meter aan het oppervlak, voor Roel een verbetering van zijn PR. Hij kan zijn geluk niet op.
Crazy Daisy opgeslokt. Roel blij!
De koek op deze stek blijkt op, maar er zijn stekken zat in de omgeving. Helaas staat er een stevig windje en kunnen we niet naar ‘buiten’, Nick zoekt dus de volgende stek in het fjord op. Ook hier schrijft de dieptemeter weer vis op tien tot vijftien meter boven de bodem, maar we krijgen helaas geen kabeljauw te pakken.
Koolvissen knallen 20 meter onder de boot op de bijvangers.
Gelukkig kunnen we ons vermaken met mooie koolvissen en pollakken. Deze worden vooral gevangen aan de bijvangers die boven de pilkers zijn gemonteerd. Om me heen zie ik regelmatig een kromme hengel, maar ik weiger vooralsnog over te schakelen. Ik weet dat er kabeljauw moet zitten, ik gok op die ene grote.
We vermaken ons met mooie koolvissen.
Deze visserij is eigenlijk het beeld voor de gehele eerste dag. Overal zien we vis liggen, maar de kabeljauwen willen niet echt bijten. Pollak, koolvis en schelvis komt er gelukkig nog wel regelmatig naar boven. De koolvissen knallen tijdens het indraaien op een diepte van 20 meter nog gewoon op je bijvanger, een erg leuke ervaring! Ook de locals weten dat hier de skrei ligt, maar ook zij krijgen ze niet te pakken.
Er komt gelukkig toch nog wel wat kabeljauw naar boven.
Deckhand Jan, die heel de dag klaar staat om te helpen, die al heel wat lijnen uit de knoop heeft moeten halen en nog steeds rustig oogt, pakt ook een hengel. Wanneer hij zijn pilker laat zakken grap ik nog dat die elfde hengel niet zal bijdragen tot het vangen van een grote kabeljauw. Wel dus, een ‘bully’ trekt meters lijn van de spoel. Roel en ik draaien onze shads in om Jan de ruimte te geven. Nick zorgt er vakkundig voor dat de boot recht boven de vis blijft, zo kan Jan optimaal drillen.
Jan drilt een beste.15 Kilo kabeljauw voor Jan.
Even later is de eerste echt dikke kabeljauw binnen, 15 kg is al een behoorlijke vis. Na deze vis wordt er aan de andere kant van de boot ook nog een mooie kabeljauw gevangen. Dit bleek helaas ook de laatste kabeljauw van de dag te zijn, ze willen gewoon niet meer bijten.
Wanneer het einde van de dag nadert kunnen we de conclusie trekken dat het niet de beste, maar ook niet de slechtste visdag was. We hebben aardig wat koolvissen, pollakken, schelvissen en een aantal kabeljauwen weten te vangen.
Fireball
Nick heeft voor ons het diner geregeld. In het restaurant van het hotel schuiven we aan tafel en genieten van verse skrei met aardappelen en erwtenpuree, veel lekkerder wordt het niet, goed werk Nick! Na een afzakkertje aan de bar houden we het voor gezien.
Veel lekkerder wordt het niet.
Morgen komt er weer een dag, maar helaas ziet het weer er niet al te best uit. De wind gaat nog meer aantrekken en gaat waaien uit het noordoosten, altijd al een slecht windje geweest voor op zee….
Wanneer ik na een goede nachtrust in de lobby van het hotel aankom, staan de meeste vissers al ongeduldig te wachten tot ze kunnen aanschuiven aan het ontbijt. De golven in de haven zijn al behoorlijk hoger dan gisteren, naar ‘buiten’ zit er helaas weer niet in. In het fjord zit vis, en dat we er hard voor moeten werken weten we nu al. Ten opzichte van gisteren zal het nog wel wat lastiger worden. We zullen iets sneller driften en ook de golven zijn wat hoger.
Hoop is de goede drijfveer, allemaal stappen we vol goede moed weer aan boord van de Wahoo. De beste stek van gisteren wordt als eerste opgezocht. Wat meteen opvalt is dat de scholen aasvis nu niet vijftien meter boven de bodem verblijven, maar strak er tegenaan. Uit ervaring weet ik dat het nu wel een erg lastige visserij gaat worden, maar om de moed er in te houden houd ik dit voor me. En je weet immers nooit…
Een onverwachte vangst…
Na anderhalf uur vissen ligt er een enkele koolvis op het dek, magertjes mag dat wel genoemd worden. Stek twee en drie leveren hetzelfde resultaat op. We opperen om toch net iets verder naar buiten te varen. Nick is de beroerdste niet en vaart wat verder. Op een stekje net aan de rand van het fjord staan de witte koppen op de golven, benieuwd hoe lang het hier vol te houden is.
Hier blijkt eens en te meer het vakmanschap van de schipper. Ondanks de lastige omstandigheden weet hij de boot steeds zo te positioneren dat onze lijnen niet al te ver van de boot afdwalen. Zelf kies ik er voor om met een 500 gram zware shad te vissen. Die heb ik redelijk goed onder controle, maar het levert hier allemaal niets op. De eerste vissers zijn al binnen gaan zitten en hebben de fles drank om raad gevraagd, maar hier komt echt geen geest uit zodat je een wens kunt doen, we varen dus weer terug het fjord in.
Grote en kleine pilkers, grote en kleine shads, bijvangers, aas op de haken, het levert nog steeds niets op. Het is echt zo’n dag dat ze gewoon niets doen! Achter me wordt er een wijting gevangen en met zijn 40 cm is het de perfecte aasvis voor de fireball, wie weet pakken ze deze wel.
Opvallend genoeg kan ik de aasvis redelijk recht onder de boot aanbieden. Op deze manier heb ik in het verleden leuke vangsten gedaan. Twee uur later heb ik nog geen aanbeet weten te forceren, en dat geldt ook voor alle andere vissers op de boot.
Een voor Nederlandse begrippen grote wijting aan de fireball levert ook geen succes op.
Nick vaart van stek naar stek, Jan staat bijna de gehele dag mee te vissen, maar het haalt maar weinig uit. Vandaag komen er enkel koolvissen en pollakken op het dek. Dat we goed in de scholen aasvis zitten blijkt wel uit de vele wijtingen die we aan de dreggen naar boven halen, allemaal vals gehaakt.
Veel vals gehaakte wijting, maar geen grote jongens en meisjes meer.
De wind trekt nog harder aan en de kou neemt ook toe, niet gek met een NO 5-6. We staan nog met z’n drieën te vissen, de anderen hebben het prima naar hun zin in de kajuit. Tegen beter weten in vissen we nog door, maar na overleg besluiten we de handdoek ook in de ring te gooien. Nog even genieten van een visarend, de prachtige omgeving en dan varen we op ons gemak terug naar de haven.
Aquarium
We reizen morgen pas in de tweede helft van de middag terug naar Nederland. We hebben nog genoeg tijd om iets leuks te ondernemen, er is hier immers veel meer te beleven dan enkel vissen. In het hotel ontmoeten we het groepje dat komende week met Nick uitvaart. Zij hebben met z’n vijven de boot afgehuurd en zijn allen ervaren vissers. Ik ben dan ook reuze benieuwd wat de week hen brengt, hopelijk meer goeds dan ons vandaag.
Roel en ik besluiten maandagochtend niet uit te slapen, maar vroeg op pad te gaan om Ålesund van boven te bekijken. Na een stevige klim komen we bij het uitkijkpunt dat zicht geeft op Ålesund. Je hebt nu zicht op allerlei havens, visfabrieken en de fjorden, het is een prachtig gezicht om te zien hoe Ålesund is ingebouwd tussen het water.
Ålesund van boven.
Terug beneden besluiten we om de vijf kilometer lange wandeling naar het zeeaquarium te maken. Iedereen attendeert ons er op dat we dit aquarium zeker moeten bezoeken. Het aquarium blijkt groter dan gedacht. Alle zeedieren die je in de omgeving tegen komt kun je hier van dichtbij bewonderen, zelfs verschillende diepzeevissen.
De grote bak van het aquarium van Ålesund, vol met koolvis, kabeljauw, heilbot en pollak.
We vergapen ons aan dikke congers, grote koolvissen, kabeljauwen, roggen, heilbotten, zeewolven, noem maar op. In het buitengedeelte zwemmen zeehonden, otters en wat andere diersoorten in een groot bassin.
Makrelen in de grote ‘binnenvijver’ van het aquarium.
Ondertussen krijg ik van Nick een foto door, de andere groep heeft al een leng van 17 kg+ te pakken, gelukkig maar.
Een serieuze bijvangst, deze leng van meer dan 17 kilo.
De tijd om naar huis te vliegen begint te dringen. We doen er een tandje bij op de terugweg en komen op tijd aan in het hotel. Wie vis mee naar huis wil nemen, kan deze nu oppikken. Jan heeft gefileerd en de vis is al verdeeld in porties en diepgevroren, hoe gemakkelijk wil je het hebben…
Een andere groep treft het met de haven in zicht…grote kabeljauw en gezelligheid!Grote pollak in het zonnetje, alle omstandigheden zijn mogelijk tijdens het Noorse voorjaar.
Qua vis had deze trip best wat beter gekund, gezellig was het zeker wel en op de Wahoo zal ik zeker nog terugkeren. In Nederland staat hij bekend als topboot met dito schipper. We hebben de eerste visdag al vast staan, dan gaan we de wrakken op om te kijken of een gerichte visserij op pollak in Nederlandse wateren mogelijk is, daarover later meer…
BART DE CRÉE & HENDRIK VANDENBERGHE – Het vissen met paste, ofwel het zogenaamde deegvissen. Weinig Nederlanders die er kaas van hebben gegeten, voor veel Belgen is het gesneden koek. Hoe dan ook, het is killing op de visvijvers! De essentie? De haak wordt geborgen in ‘een bol’ paste ter grootte van een pingpongbal. Onder water brokkelt deze bol langzaam af. Zo lang de haak er in blijft geborgen, kun je vis vangen. Maar het gaat verder dan deze essentie. Bart en Hendrik, specialisten van het eerste uur, leggen het je haarfijn uit.
‘Kun je het recept van dat deeg niet geven man, neen? Of: ‘kan ik wat van je deegmix krijgen?’. Het laatste zal je af en toe nog wel eens lukken. Al moet je dan bekijken dat ze er geen bak geld voor vragen. Bij het deegvissen komt namelijk veel meer kijken dan gewoon een goede paste. Alsof je zo’n beetje het recept van Coca Cola vraagt… Echter, net zo belangrijk is dat je weet hoe je het moet aanmaken, hoe je het moet aanbieden en met welke lijntjes het net iets beter zal lukken.
Deegvissen, killing op commercials.
Dressuur
Daar waar vroeger een aardappel- of brooddeeg je de nodige vis op de kant bracht, zul je vandaag de dag waarschijnlijk uit een ander vaatje moeten tappen wil je bij commercial wedstrijden de benodigde kilo’s in je net kunnen verwelkomen. Nu, op een vijver waar tot vandaag de dag deegvissen verboden is en waar het morgen opeens wel kan, zul je ongeacht je deegsamenstelling een berg vis vangen. Gewoonweg omdat de karpers het niet kennen of niet herkennen als ‘gevaarlijk’. Naarmate de dressuur intensiveerde, veranderde ook onze deegaanpak. In het begin hadden we een stevig deeg, extra plakkend met wat eieren en de nodige olie, waar we net zo lang mee in het water konden liggen tot een aanbeet. Helaas werkt dit zo goed als niet meer op fel beviste ‘deegwatertjes’. Ze zullen het ook nog wel opeten hoor, maar dan na de wedstrijd wanneer het uiteindelijk toch wat begint te smelten.
Thans spelen we daar op in door onze haak te voorzien van een deegje dat relatief snel oplost. Dat is dan ook net het moeilijke aan het ‘huidige’ deegvissen. Eens in het water smelt het relatief snel tot een hoopje vismeelvoer zeg maar. Zolang je haak in dit afbrokkelende bolletje (of zelfs in het bultje ‘voer’) kan blijven hangen, heb je kans op een aanbeet. Het smelten en wolken van het deeg zorgen ervoor dat de karpers hun argwaan verliezen en durven toehappen. In dit tweedelige artikel leggen we uit hoe wij het aanpakken en wat de inside weetjes zijn om deze aanpak succesvol te kopiëren!
Radioantenne
Beginnen bij het begin. Het uitloden van de dobber gebeurt uiterst nauwkeurig… nu ja, wanneer je hem in het water ziet staan zonder aas denk je dat we het net niet al te precies hebben gedaan en de dobber klaar staat om eender welke radiozender te ontvangen. Hier zit uiteraard een reden achter. De dobber wordt tijdens het vissen goed gezet door het bolletje deeg. Is het deeg opgelost en komt de haak vrij, dan komt je dobber duidelijk omhoog en zie je ook dat je haak aasloos is. Doe je dit niet, lood je je dobber perfect uit en leg je je haak zo’n 5 cm op de grond, dan wordt het gokken of je paste er nog aan hangt of niet.
De dobber wordt tijdens het vissen goed gezet door het bolletje deeg.
Vandaar dat ook de dobberkeuze valt op een model met een lange bovenantenne (circa 10 cm). Voor de stabiliteit is je onderantenne dan ongeveer even lang of zelfs nog langer. Een inlinelijfje is een plus, wat maakt dat de Dino Hendrik een model is dat de voorkeur draagt, ook al zijn er genoeg andere dobbers met hetzelfde model die voldoen. Wat geen slechte tip is om net als ons geliefd model een stukje silicone te voorzien dat in het dobberlijfje past. Dit dunne stukje steekt langs iedere zijde van het dobberlichaam uit (je draad gaat hier niet door!), maar door het te klemmen met de stukjes silicone die je op de lijn plaatst wordt het lichaam afgesloten voor lucht en water. Een beetje lucht tijdens het uitloden van je lijntje, of tijdens het vissen verandert de reactie van je dobber bij het omhoog kruipen bij deegverlies.
Inline
Ga ook vooral niet te licht aan de slag. De passe-partout is 0,75 tot 1 gram. Zeer belangrijk echter is om je haak mee te rekenen bij het afstellen van je deeglijntje. Prik hem even in je onderste silicoontje bij het uitloden. Sticklood is hier ons ding. Knijp ze om te beginnen niet helemaal vast zodat je nog makkelijk lood kunt verwijderen met een goede nagelknipper, mocht het wat minder moeten. Het silicoontje dat op de bovenantenne het dobberlijfje klemt moet net boven water zitten! Geef enkele korte snokjes bij het checken van je loodplaatsing, zodat je zeker weet dat het lijfje net onder staat.
Zeer belangrijk echter is om je haak mee te rekenen bij het afstellen van je deeglijntje. Prik hem even in je onderste silicoontje bij het uitloden.
Hang je er nog minder lood aan, dan ga je evengoed zien wanneer je deeg er niet langer aanhangt. Alleen gaat je dobber dan als het ware je haak uit het deeg trekken. Een extra voordeel aan een inlinedobber met een fiberantenne uit een stuk is dat je ze gemakkelijk kunt omdraaien mocht de zon het je moeilijk maken. Houd een kant gekleurd en de andere zijde kleur je zwart, omgeschakeld in een handomdraai.
Radio Maria
Wat betreft de haakkeuze, gaan we zelden kleiner dan een nummer 12, met een gemiddelde van een nummer 10. En ook hier kun je natuurlijk aanpassen aan je deeg. Een dikkere haak (idealiter zelfs oog in plaats van bled) blijft beter in het deeg zitten wat zeker handig is wanneer je verder dan 10 meter uit de kant moet gaan vissen.
Een dikkere haak blijft beter in het deeg zitten.
Het uitloden vergt wat oefening. Begin met je dobber te peilen zodat je zo’n 4 of 5 cm van de bovenantenne boven het water ziet uitpriemen. Hang je er een balletje deeg aan en komt je dobber niet boven? Dan staat hij niet diep genoeg. Let er wel op dat je bij het inzetten nog een seconde of 2 moet wachten vooraleer je deeg je dobber zal goed trekken. Vaak gaat hij zelfs even onder om dan iets erna weer even boven te komen. Dit komt gewoon omdat je aas niet loodrecht naar beneden gevallen is. Komt de dobber niet boven? Dan kun je trachten even (heel rustig) wat te liften zonder je deeg van de haak te trekken, maar het beste is om wat te verdiepen. Heb je alles goed gedaan, dan staat je dobber perfect met paste eraan en wanneer je het deeg kwijt bent wijst hij duidelijk richting hemel, klaar om radio Maria te ontvangen.
Uitzonderlijk vervoer
Nu je deeg nog krijgen waar het hoort! Een pole pot is dan keuze nummer 1 wanneer je onder het topje zult vissen. Even voor de duidelijkheid, we transporteren het haakaas, het deeg, door te cuppen. Je hebt in de handel verschillende modelletjes die dienst kunnen doen. Het enige waar je op moet letten, is dat je het ver genoeg naar achter op je top kunt schuiven. Zit hij teveel aan het eind dan zal zelfs de strakste stok net genoeg buiging kennen waardoor je balletje deeg sneller uit de cup wipt dan dat jij het op je visplek wilt hebben. Eén ding waar je op moet letten is dat je je pole cup naar de juiste kant draait boven je plaats. Draai je je stok naar links om, leg je deeg dan links in je cupje.
De haak met deeg komt op z’n plek door te cuppen.
Het voordeel aan een goed deeg is dat je snel kunt veranderen. Vaak hoeft het zelfs niet om eerst partikels of pellets te cuppen, je deeg zelf lost mooi op en zorgt voor een attractief voerplekje. Vandaar ook de filosofie om met een deegje te vissen dat er niet langer dan 5 minuten aan blijft hangen. Vergelijk het met feedervissen, op deze manier breng je met regelmaat van een Zwitsers uurwerk aas op je visplek. Wat niet wegneemt dat soms pellets of zaden brengen geen slecht idee is. Op sommige waters werkt dit gewoon beter. Al zul je zien dat je op een water waar geen massa’s vis zit, je het best resultaat zult boeken met deze minimale approach.
Goede startmix
Een goede en eenvoudige mix waar je overal wel een visje mee zult vangen is er een van gemalen softies met gemalen halibutpellets. Het aandeel softiesmeel is nooit minder dan de helft. De softies zorgen immers voor het brokkelend, smeltend effect van je deeg. Steek je er minder in je mix, dan gaat je deeg te veel naar plasticine neigen en ga je het op drukke commercials lastig krijgen. Je wilt ook geen harde stukjes korrel meer, dus zeven door een fijne zeef na het malen.
Softies en halibut pellets. Aanmaken met water.Kneden tot deeg.
MIX VOOR BEGINNERS
½ gemalen softies (expanders)
½ halibutpellets
Dit deeg gaat nog relatief lang aan de haak blijven. Misschien een goede mengeling om de eerste keer mee te starten, mocht je een deegmaagd zijn.
MIX VOOR GEVORDERDEN
¾ gemalen softies (expanders)
¼ halibutpellets
Dit deeg zal mooi oplossen. Ongeacht hoe hard of lang je het rond de haak kneedt, het zal opengaan!
Dit is een startpunt om te starten met uitzoeken van eigen deegmengelingen. Een gouden raad: zoek uit of de karpers worden bijgevoerd en met wat. Altijd een voltreffer om die korrel in je deeg te verwerken!
VOLGENDE WEEK in deel 2: Het deegvissen zelf en een eerlijke analyse van een aantal ready pastemixen die je in de winkel vindt op de vijver van de Dominovissers te Waasmunster.
JAN VAN SCHENDEL – Het is een druk maandje geweest. Mei begon met het organiseren van de laatste van de 3 Anglo-Dutch visfestivals aan het Kanaal door Voorne (Don Slaymaker Memorial). Samen met een Engelse kennis van me doe ik dat nu voor het 22ste jaar en het zijn telkens weer hele leuke wedstrijden. In principe zijn het Engelse wedstrijden waaraan ook Nederlandse vissers kunnen meedoen. Bovendien hebben we bijna altijd ook wel een flink aantal Belgische en ook enkele Duitse deelnemers.
Tja, meer ideaal kan de situatie voor de Engelsen eigenlijk niet zijn. De Engelse vissers hoeven amper te reizen nadat ze van de ferry komen in Rotterdam of Hoek van Holland. Vakantiepark Citta Romana net buiten Hellevoetsluis is de ideale verblijfplaats voor hun. De vangsten zijn overigens de laatste jaren misschien niet slecht maar zeker niet meer wat ze ooit zijn geweest. Het gaat in deze tijd van het jaar bijna uitsluitend om brasems en het lijkt dat er gewoon steeds minder aanwezig zijn. Wel zijn die vissen groter dan ooit. Er zijn er dit jaar heel wat gevangen van tegen de 3 kilo en 2 kilo zijn ze bijna allemaal. Jan Weening won overigens dit laatste festival met over de 4 wedstrijddagen een vangst van toch altijd nog ruim boven de 100 kilo. Er was ruim 60 kilo nodig voor een eindprijs.
Weinig maar grote brasems in het Voorns Kanaal (foto M.M. Minderhout).
Het valt me trouwens ieder jaar weer op hoe fantastisch de deelnemers zijn bij dit soort wedstrijden. De Engelse vissers klagen werkelijk nooit. Als er al eens een foutje wordt gemaakt of er is een probleem, dan wordt gewoon een oplossing gevonden en je hoort er niemand meer over. Al hebben de mensen nog zo slecht gevangen, altijd is er hulp bij het wegen en het is onvoorstelbaar hoeveel bedankjes je als mede-organisator na afloop krijgt.
Trots
Nog iets wat ieder jaar weer gebeurt: Citta Romana is ambassadeur van een stichting die ervoor zorgt dat terminaal zieke en vaak nog jonge kinderen met hun families de tijd die ze nog hebben zo aangenaam mogelijk kunnen doorbrengen. Wij organiseren een verloting voor de deelnemers waarvan de totale opbrengst naar datzelfde doel gaat. In soms maar 15 minuten halen we vaak meer geld op zo dan er in heel Hellevoetsluis wordt opgehaald via de jaarlijkse collecte. Daar ben ik nu trots op! Dat krijgen we als vissers ieder jaar toch maar weer mooi voor elkaar!
Beat Bob
Verder ben ik ook bezig geweest met de organisatie van Beat Bob. Dat belooft al met al een hele leuke dag te worden. Ik ga nog niets zeggen over het gekozen wedstrijdwater maar ik ben wel erg benieuwd naar de vangsten straks. Ik heb er iets langer dan een uurtje gevist en echt goed vis gevangen en ook nog eens allerlei soorten. Als de vissen die dag ook zo gaan bijten dan wordt het een prachtige dag. Daarvan ben ik overtuigd.
Bob ziet het ook wel zitten.
30 kilo
Ook heb ik deze maand best wel wat wedstrijdjes in vijvers gevist en ik heb gemerkt, dat dat in deze tijd van het jaar zeker geen straf is. Nu het wat warmer is geworden begint de vis echt veel beter te bijten en dan zijn wedstrijden op dit soort wateren echt een aanrader. Ik heb afgelopen maand 9 wedstrijden gevist en in totaal ruim 275 kilo vis gevangen. Dat is ruim 30 kilo per wedstrijd. Nou, dan is vissen gewoon prachtig!! Wel moet ik erbij zeggen dat voor mij lang nog niet altijd alles volledig goed loopt. Ik heb nu wel een aantal goede resultaten behaald maar veel te vaak gaat het toch nog volledig mis.
‘Klantvriendelijk’
Je kunt ook zoveel fouten maken op dat soort wateren. Vooral door de wisselende weersomstandigheden zitten de aanwezige vissen telkens weer op andere dieptes, dus als je een keer goed hebt gevangen en je volgt de wedstrijd daarna blind dezelfde tactiek, dan kan het zo maar helemaal fout lopen omdat dan alles toch weer heel anders is. Ook de best te gebruiken aassoorten veranderen regelmatig. Maïs en wormen werkten voor mij nog het best. Met die aassoorten vang je alle vissoorten die rondzwemmen in dat soort wateren. Pellets zijn trouwens ook onmisbaar. In ieder geval kan ik best begrijpen dat dit soort visserij steeds meer populair wordt. Er is altijd wel vis te vangen, je hoeft zelden of nooit ver te lopen en heel vaak zijn de wedstrijden erg ‘klantvriendelijk’ met zelfs een pauze zodat iedereen iets kan eten.
Pellets ook onmisbaar bij de vijvervisserij.
Tempo vissen
Zelf beperk ik me vooral tot Aquavita, De Berenkuil en De Slothoeve, allemaal mooie wateren waar in dit jaargetijde een leuke vangst bijna gegarandeerd is. Ook Tom’s Creek is trouwens een prachtige locatie. Voor de echte freaks zijn er natuurlijk nog veel meer prima mogelijkheden met soms zelfs nog veel meer te vangen vis. Ik beperk me zelf het liefst tot het dobbervissen omdat die visserij me het meest aanspreekt en het meest actief is. Een ding is zeker, ik heb niet altijd de mogelijkheden van dit soort wateren goed ingeschat. Zelfs voor die vissers die op internationaal niveau willen vissen valt er hier best veel te leren. Op de put bij de Slothoeve, waar de minste wedstrijden worden gevist, op de ‘oude’ put dus, zit bijvoorbeeld enorm veel kleine giebel. Een betere plaats om te leren op tempo te vissen ken ik in heel Nederland niet. Behalve dat sta ik er echt van te kijken hoe ‘technisch’ met name de visserij is op de F1’s. Het is gewoon een prachtige visserij.
Tempovissen op giebels kan hier prima.
E.K. Senioren
Hoewel het qua internationale visserij een tijdje rustig is geweest, komen er nu verschillende toernooien aan met als eerste kampioenschap het E.K. Senioren op de rivier de Bann in Noord Ierland. Afgelopen week ben ik daar geweest met een van de teamleden, Frans van Berkel, voor enkele trainingsdagen op het helemaal nieuw aangelegde parkoers. Onvoorstelbaar hoeveel geld daarvoor beschikbaar is. Ik denk dan ook dat dit de voornaamste reden is waarom we juist daar vissen in deze tijd van het jaar. Ik kan wel betere plaatsen bedenken voor zo’n kampioenschap. Gevangen zal er zeker worden, maar totaal niet de gewichten die daar gevangen worden tijdens het najaar en eigenlijk de gehele winterperiode.
Het nieuwe parcours aan de Bann in Noord Ierland.
In mijn komende column ga ik terugkomen op deze wedstrijd. Ik ben erg benieuwd of en hoe we ons staande kunnen houden daar. Ik ben in ieder geval blij dat ik er geweest ben afgelopen week. We weten nu in ieder geval wat we kunnen verwachten bij het E.K.
Op zaterdag a.s. 8 juni houden Sportvisserij Oost-Nederland, Hengelsport Federatie Midden Nederland en meervalshop Tom-Cat de Meerval Mania 2019: een demo-dag langs de IJssel die in het teken staat van het meervalvissen. Bij Camping de IJsselhoeve in Veessen (bekend ook van de jaarlijkse Barbeeldag) staan bekende meervalvissers klaar om je alle tips & tricks te geven over het meervalvissen in de Nederlandse rivieren. Niet alleen vanaf de kant, maar ook op het water valt er deze dag veel te zien en te leren!
DEMONSTRATIES
Tijdens de Meerval Mania worden aan én op het water verschillende meervaldemo’s gegeven. Vissen vanuit een bellyboot, vissen vanuit de boot (waar de mensen kunnen opstappen en de beleving vanuit de boot mee kunnen maken), het vissen met onderwater dobbers, afspannen met boeien, uitleg over het spinvissen op meerval en het gebruik van het kwakhout met een ‘kwakbak’ waar je dat zelf kunt oefenen!
MEERVALSTANDS
Een meervalmarkt ontbreekt natuurlijk niet. In diverse meervalstands vind je allerlei (specialistisch) meervalmateriaal van gerenommeerde merken, zoals Zeck, MadCat en Black Cat. Er is ook een volledig uitgeruste meervalboot te bewonderen. Martin Plevier van www.thecatfishspecialist.com kan je alles vertellen over de meervalvisserij op de Ebro. Uiteraard is meervalshop Tom-Cat (www.tom-cat.nl) ook aanwezig.
LEZINGEN PROGRAMMA
Tijdens de dag zullen bekende meervalvissers als Roy Noom, Ronnie Jonker en Arnout Terlouw, pionier van het eerste uur, lezingen geven in het zaaltje van het restaurant.
11.00 uur Roy Noom – Meerval vanaf de kant
12.30 uur Arnout Terlouw – 28 jaar meervalvissen
13.30 uur Ronnie Jonker – Bellyboat vissen
GRATIS toegang & parkeren!
Op Facebook kun je de Meerval Mania 2019 volgen en kun je laten weten of je naar dit evenement toe komt. Meer details over Meerval Mania 2019 kun je vinden op de website en Facebookpagina’s van beide federaties.
In deze 4-delige reeks ‘Tips & Tricks’ neemt wedstrijdvisser Eric van Otterloo je mee in de wereld van het wedstrijdvissen. Hoe pakken hij en zijn teamleden dit aan, in de breedste zin van het woord? In deel 1: hoe win je wedstrijden?
Goede en slechte stekken
Je hebt nu eenmaal te maken met de loting en daar moet je soms een beetje geluk mee hebben.
Hoe win je wedstrijden? Dat is een vraag die vaak aan mij gesteld wordt; hoe komt het dat jij zoveel wedstrijden wint? Een eerste antwoord daarop is: veel wedstrijden vissen. Hoe meer je er vist, des te meer je er kunt winnen. Om een wedstrijd te winnen moet ten eerste de loting goed zijn, of dit nu op een natuurlijk water is of op een commercial, er zijn altijd goede en minder goede stekken en op een mindere stek is het erg lastig een wedstrijd te winnen, daar dien je het beste ervan te maken.
Meer vistijd
Een tweede antwoord op die vraag is: je spullen moeten in orde zijn, en dat bedoel ik op verschillende manieren. Uiteraard moet je in het bezit zijn van de juiste spullen, maar ook deze juiste spullen op de goede manier gebruiken. Dit klink allemaal heel logisch, en dat is het natuurlijk ook, maar toch zit hier heel erg veel in. Als je je spullen op de juiste manier gebruikt levert dit namelijk erg veel tijdswinst op en zul je meer effectieve vistijd hebben en daardoor meer vis vangen.
Trainen voor wedstrijden
Een derde antwoord op de vraag is: trainen. Ook dit is een erg belangrijk aspect bij het winnen van wedstrijden. Zo kun je in de periode voor de wedstrijd uitvinden wat de vis het liefste heeft, het juiste voer samenstellen, het juiste haakaas, de goede afstanden etc.
Het komt niet vanzelf aanwaaien: trainen, trainen en nog eens trainen!
Leren van een ander
Daarnaast is het ook belangrijk om te kijken en te leren van betere vissers. Ga eens kijken bij een wedstrijd en ga dan eens achter een goede wedstrijdvisser zitten. Vraag hem tijdens de wedstrijd zelf niks, laat deze persoon vissen, maar kijk wat hij doet en probeer dat te begrijpen. Vraag vervolgens na de wedstrijd wat hij nou precies gedaan heeft.
Ga eens een tijdje achter een visser staan en vraag hem na afloop over de keuzes die hij maakte!
Filmpjes kijken
Het is tegenwoordig erg gemakkelijk om overal informatie vandaan te krijgen, met name door internet. Het is goed naar dit soort filmpjes te kijken, maar nog belangrijker is om dit aan de waterkant te gaan toepassen.
https://youtu.be/3xQQp7kFr6E
Hoe meer je zelf vist, des te beter je zult gaan worden. Ervaring opdoen en deze ervaringen weer toe te passen in de volgende wedstrijden die je vist!
In de volgende tips en tricks gaan we dieper in op de spullen welke je nodig hebt en vooral hoe je deze op de juiste manier gebruikt.
Extra gezoete lokazen worden heel vaak gebruikt bij een brasemgerichte visserij. Er zijn allerlei artikelen in de handel om een lokaas extra zoet te maken. Zelf gebruik ik al vele jaren Van den Eynde Superzoet, een poederconcentraat. Simpelweg een kleine hoeveelheid, ongeveer een theelepel per kilo droog lokaas oplossen in het water waarmee je het lokaas bevochtigt. Echt een fantastisch product.
27 – WELKE KLEUR VOER?
Zeker grote brasems zijn veel minder een doelwit voor roofvissen dan voorn en andere kleinere vissoorten. Ze zullen zich dan ook veel minder zorgen maken om zich te begeven boven een wat lichter gekleurde voerplaats op een verder donkere bodem. Geel en bruin zijn de meest voorkomende kleuren bij brasemlokazen en deze werken volgens mij prima, hoewel ik heel goed weet dat sommige vissers daar heel anders over denken. Vertrouwen, daar gaat het allemaal om. Bijna alle veel gebruikte kant-en-klaar lokazen zijn tegenwoordig verkrijgbaar in iedere populair te bedenken kleur. Dus iedere visser kan zijn eigen keuze bepalen.
28 – VOERKORF MET DE VASTE HENGEL
Tijdens vaste hengel wedstrijden is het gebruik van voerkorven meestal niet toegestaan, maar dit kan echt een heel doeltreffende vismanier zijn, vooral bij het vissen op stromende wateren. Met de ‘pole feeder’ verkrijg je een volledig stille aasaanbieding, perfect voor de brasemvisserij. De montage is heel simpel: knoop de voerkorf aan het ondereinde van het gebruikte nylon; net boven de korf een zijlijn naar de onderlijn. Als beetregistratie kun je van alles bedenken, bijvoorbeeld een gewone dobber die boven de montage in het water staat of een fel gekleurd balletje op de hengeltop. Wanneer je met elastiek vist, kun je het elastiek zelf als beetregistratie gebruiken, deze komt bij een aanbeet namelijk echt wel uit de top.
29 – WERPEN POLE-FEEDER
Bij deze visserij moet je de gevulde voerkorf goed op de visplaats in het water kunnen krijgen, zonder dat deze eerder het water heeft geraakt. De oplossing is heel simpel. Je bevestigt een tie-wrap op de hengel, net boven het punt waar de voerkorf uitkomt als je de montage naast de hengel houdt. Vervolgens hang je de nylon achter de sluiting van de tie-wrap. Je steekt de hengel uit met de tie-wrap sluiting omhoog. Je moet wel de hengel zoveel mogelijk omhoog houden bij het uitsteken en wanneer je de volle lengte hebt bereikt, draai je simpelweg de hengel een kwartslag. Hierdoor komt de nylon achter de tie-wrap sluiting vrij, waarna je de voerkorf in het water plaatst.
30 – MATCHVISSEN OP BRASEM
Matchvissen is een vismanier die vooral op stille dagen heel doeltreffend kan zijn. De meeste vissers grijpen voor het vissen op grotere afstand, buiten bereik van de vaste hengel, al snel naar de feederhengel. Dat is vaak de beste optie, maar zeker niet altijd. De beste matchmethode voor een brasemvisserij op afstand is het vissen met een schuifdobber, oftewel de slider-methode. Met een vaste montage kun je vaak simpelweg niet genoeg lood op de lijn gebruiken om het aas goed tegen de bodem aan te bieden.
31 – VISSEN MET SCHUIFDOBBERS/SLIDEREN
Dit is zeker niet de gemakkelijkste vismanier om aan te leren. Alles aan de montage moet precies kloppen, zo niet, dan resulteert vrijwel iedere worp in een pruik. Mijn advies is om alles zo simpel mogelijk te houden. Dit is geen visserij voor een gecompliceerde loodverdeling of fijne lijntjes, althans als hoofdlijn. Bij het slider-vissen moet het onderste loodje gewoon minimaal een nummer 1 zijn en het liefst nog wat zwaarder. Dat onderste lood moet pal boven de onderlijn staan, waarbij een onderlijnlengte van 30 tot 40 centimeter prima is. Daarboven komt het hoofdlood; al het overig lood plaats je hier bij elkaar. De afstand tussen het hoofdlood en onderste lood moet net iets langer zijn dan die tussen het onderste lood en haak. Boven het hoofdlood glijdt de dobber over de lijn. Boven de dobber heb je een klein kraaltje nodig, wat tussen de dobber en het stuitje schuift als de montage in het water ligt.
32 – SLIDEREN/DE JUISTE DIAMETER HOOFDLIJN
Ik schreef het al, matchvissen is geen fijne visserij. Een hoofdlijn van 20/00 millimeter is gewoon noodzaak. Dunnere lijnen gaan tijdens het vissen absoluut voor lijnbreuk zorgen. Overigens kun je nog altijd dun vissen door een dunne onderlijn te gebruiken. Die dunnere lijn kun je monteren via een warteltje pal onder het hoofdlood waardoor de onderste meter van de montage nog altijd dun kan zijn.
33 – HET JUISTE STUITJE
Vooral wanneer je op diepe wateren vist, gaat tijdens een worp het stuitje door heel wat ogen van de matchhengel. Het stuitje moet dan wel stevig genoeg op de lijn zitten om niet te verschuiven. Ook moet je altijd van diepte kunnen veranderen tijdens het vissen, het stuitje moet je dus nog wel kunnen verschuiven. Tenslotte is het belangrijk dat je het stuitje goed kunt zien. Met al deze zaken in gedachte is de beste oplossing het maken van twee stuitjes. Een van 20/00 millimeter nylon, geel of rood gekleurd en daar pal tegenaan een tweede stuitje van tandfloss. Twee stuitjes van tandfloss zou nog beter zijn, maar deze verschuiven net iets te gemakkelijk. De beste knoop is super eenvoudig te maken. Zie tekening.
34 – MATCHDOBBERS
De beste schuifdobbers zijn voorgelood, omdat ze tijdens de vlucht van dobber en montage richting visplek absoluut tegen het hoofdlood moeten blijven. De dobbers zelf zijn hooguit enkele grammen voorgelood, meer dan 3 gram is zelden nodig. Verder moet de bovenantenne dikker zijn dan normaal en iets meer drijfvermogen hebben. Bij de beste dobbers is de bovenantenne gemaakt van een pauwenveer. De ideale antenne is vaak simpelweg het bovenste puntje van de pauwenveer of een holle antenne van dezelfde diameter die erop is geplaatst. Voor een moeilijke, fijnere visserij zijn dunnere, holle antennes te gebruiken, maar je bent wel afhankelijk van het gebruikte aas en vismanier. Te dunne antennes en de dobber gaat onder bij de minste aanraking met de bodem! Let op, dobbers onder de 8 gram drijfvermogen zijn maar zelden geschikt als schuifdobber en meestal moet je zelfs aanzienlijk zwaarder vissen.
35 – DE JUISTE WERPTECHNIEK
Bij het schuivend matchvissen moet je altijd meer dan zwaar genoeg durven te vissen om heel comfortabel de gekozen visafstand te kunnen bereiken. Kies bij twijfel meteen voor een iets zwaardere dobber. Werpen met kracht is bij deze visserij echt een kansloze missie, een recept voor in de war werpen en het verkrijgen van hele ingewikkelde pruiken. Je moet de dobber meer ‘lobben’ naar de plek dan werpen. Bij aanvang van de worp moet de afstand tussen dobber en hengeltop minimaal een meter zijn en liever nog wat meer.
36 – DE GOEDE VOERMANIER
Ik ben altijd jaloers op die vissers die uit de hand hun voerbal zomaar 30 tot 35 meter wegwerpen. De meeste vissers kunnen dat absoluut niet nadoen en ook ikzelf zal dat nooit kunnen. Zeker bij de brasemvisserij zul je toch een goede voerplek moeten aanleggen. Het met afstand beste hulpmiddel daarvoor is een voerkatapult. Met een beetje training en de goede katapult kun je haarzuiver voeren op afstanden tot wel 50 meter. In Nederland zijn die echter verboden, omdat ze als wapens worden gezien. Dan blijft enkel nog de voerwerppijp over, waarmee je kleinere voerballen ook wel op afstand kunt voeren. Wel is dat veel moeilijker om te leren, maar het kan.
37 – SCHIETEN MET EEN VOER-PULT
Zuiver schieten met een katapult is niet zo moeilijk als het lijkt. Je moet je houden aan enkele regeltjes om een en ander zo goed mogelijk te laten verlopen. Zo moeten de voerballen allemaal even groot zijn en houd je bij ieder schot de katapult in dezelfde positie. Als je bovendien ook elke keer dezelfde spanning op het elastiek krijgt en je richt de katapult op exact dezelfde plek, dan vallen alle voerbollen vrijwel op elkaar. Dat is de theorie, maar de praktijk is wel iets moeilijker. Hoe richt je de katapult op dezelfde plek? Dit doe je door de twee zijkanten te gebruiken als vizier en door de katapult zo vast te houden dat ze boven- en onderkant worden. Ook neem je een vast merkteken aan de overkant van het water, hierop ga je de ballen richten. De richting kan dan eigenlijk niet meer fout. Voor de juiste afstand dien je katapultelastiek te gebruiken, waarmee je die afstand maar net kunt bereiken. Geloof me, een klein beetje training en je zult verbaasd zijn over jezelf. De ideale voerkatapult voor alle omstandigheden bestaat niet. Wel de ideale katapult voor een bepaalde afstand.
38 – FEEDERVISSEN
De feedervisserij is bijna altijd de ideale vismanier voor het vissen op brasem. Er ligt altijd wat lokaas vlakbij de haak; het aas ligt altijd prachtig stil op de bodem, kortom een betere vismanier voor op brasem is er niet te bedenken. Wel is het belangrijk om zuiver te werpen. Je gebruikt eigenlijk maar heel weinig voer, dus dat wat je gebruikt moet wel perfect op dezelfde plaats terecht komen.
39 – ZUIVER WERPEN
Om zuiver te kunnen werpen met een feederhengel heb je een vast merkteken nodig aan de overkant van het water. Daarop ga je richten. Alles wat ik nu ga schrijven moet gaan in een en dezelfde vloeiende beweging.
Bij het begin van de worp wijst de hengeltop, gezien vanuit je eigen gezichtsveld, precies in de richting van het merkteken. De gevulde voerkorf hangt ruim een meter onder de top.
Je brengt het werpgewicht naar achter door de hengel naar achter te brengen. Hierdoor komt het werpgewicht (de gevulde korf dus) vlak langs hengel en lichaam achter je terecht.
Op het moment dat je voelt dat het werpgewicht zijn achterste punt bereikt, breng je de hengel weer naar voor tot ongeveer dezelfde positie als bij het begin van de worp en laat je de lijn bij de molenspoel los, waardoor het gewicht weg vliegt. De hengel moet na die beweging dus weer richting het richtpunt wijzen. Het kan nu niet anders dan dat de korf in de richting vliegt van het merkteken. De juiste afstand bepaal je al eerder door enkele proefworpen te maken. Nadat de juiste visafstand is gevonden, plaats je op dat punt de lijn achter de lijnclip op de spoel van de werpmolen.
40 – VOER EN AAS GESCHEIDEN
Je weet meestal niet op voorhand hoe een visserij zich gaat ontwikkelen. Bijten de vissen beter dan gedacht of juist minder goed? Het toevoegen van allerlei soorten aas aan het lokvoer, vooral de hoeveelheid, zijn daarvan afhankelijk en kunnen behoorlijk verschillen. Zorg altijd voor het gescheiden bewaren van de aassoorten en het te gebruiken lokvoer. Je kunt dan allerlei kanten op en bovendien heeft het lokvoer zo altijd dezelfde vochtigheid.
41 – GEVLOCHTEN LIJN
Een gevlochten hoofdlijn biedt bij de feedervisserij enorme voordelen. Er zit namelijk totaal geen rek op. Vooral bij het vissen op wat grotere afstand geeft ‘braid’ je dan ook een vele malen betere beetregistratie dan nylon. Het is wel belangrijk om een nylon voorslag te gebruiken van ongeveer twee keer de hengellengte.
42 – VOORSLAG
Het gebruik van een voorslag is bij het feedervissen altijd aan te bevelen. Ook wanneer je gewoon een nylon hoofdlijn gebruikt, heb je best sterk spul nodig voor het werpen, hier komt namelijk ook behoorlijk wat kracht bij kijken. Op het moment dat het werpgewicht is vertrokken en door de lucht vliegt, heb je een voorslag niet meer nodig en kun je dunner nylon gebruiken. Zie de tekening voor de beste voorslagknoop.
43 – NYLON
Voor het vissen op kortere afstanden, minder dan 30 meter wat mij betreft, is een nylon hoofdlijn nog altijd de beste lijn om te gebruiken. Het is gemakkelijker onder water te krijgen en het geeft wat minder stroomdruk dan een gevlochten lijn.
44 – STILSTAAND WATER = GLADDE BREDE FEEDERSTEUN
Ook bij het feedervissen zijn er allerlei trucs om brasems tot een aanbeet te verleiden. Ietsje de korf binnendraaien of juist zorgen voor minder spanning op de lijn. Het kan allemaal net zorgen voor die extra aanbeet. In beide voorbeelden is het gebruik van wat bredere, gladde feedersteunen dan ook uitermate handig.
45 – STROMEND WATER = KARTELSTEUN
Op sneller stromende wateren proberen veel vissers om de hengel omhoog af te steunen waardoor er minder lijndruk ontstaat. Helemaal wegnemen kun je die lijndruk natuurlijk niet en op sneller stromende wateren is die druk behoorlijk groot. In zo’n situatie zijn gekartelde feedersteunen (wokkels) een must. Bij een gladde steun wordt door de spanning op de lijn de hengel simpelweg van de steun getrokken.
46 – FEEDERONDERLIJNEN
Ik zou echt niet de ideale lengte kunnen aangeven van een feederonderlijn. Alles hangt af van de vissituatie. Ik heb een vast principe; korter bij gemiste aanbeten en langer wanneer je geen beet krijgt. Al mijn onderlijnen maak ik op een lengte van ruim een meter. Bijna allemaal maak ik ze eerst korter voordat ik ermee vis, maar ik kan zo wel alle kanten op. Voor de feedervisserij en al helemaal niet voor een brasemvisserij, gebruik ik nooit onderlijnen dunner dan 12/00 millimeter.
47 – FEEDERHAKEN
In een van de eerdere tips beschreef ik al enkele haaktypes met daarbij de omschrijving van de meer stevige modellen. Dat zijn precies de haken die ik het best vind voor het feederen. Je hebt nu eenmaal iets meer robuuste haken nodig om de gehaakte brasems ook echt in het leefnet te krijgen.
48 – LIJNZWEMMERS
Iedere beweging van de hengeltop is nog lang geen aanbeet. Dat geldt al helemaal voor de brasemvisserij. Vooral voordat de vissen eenmaal goed gaan azen, zwemmen ze vaak rond de voerplek en daarbij raken ze ook soms de lijn waarmee je vist. De haak zetten resulteert dan vaak in het weer verdwijnen van de vissen, die vertrouwen het niet langer. Funest natuurlijk. Geduld en wachten is het credo! Zeker brasems bijten zich vaak vast, dus geen paniek! Het dringende advies dat ik ooit kreeg (toen ik nog niet eens wist wat een lijnzwemmer was) om op mijn ‘handen te gaan zitten’, één van de beste tips die ik heb gekregen.
49 – FEEDERVISSEN = STEK OPBOUWEN
Zeker brasems zullen vaak niet vanaf de eerste minuut bijten. Als je vertrouwen hebt dat er absoluut vissen zijn, dan is het langzaam en rustig opbouwen van de visstek vaak een prima manier. Regelmatig werpen met veel aas door het voer en het kan bijna niet anders of de vissen komen uiteindelijk op de visplaats. Dat kan soms ook best even duren, dus niet te snel alles veranderen wanneer het niet meteen lukt! Brasemvissen is dikwijls een kwestie van geduld.
50 – UITMETEN VISAFSTAND
Er kan altijd iets misgaan tijdens het vissen. Zoiets gebeurt natuurlijk altijd op een moment dat de brasems net je voerstek hebben gevonden. Lijnbreuk is dan echt fataal, zeker wanneer je niet heel snel weer op exact dezelfde plaats verder kunt vissen. Een reservehengel afgesteld op dezelfde visafstand is prima en ook het snel opnieuw maken van dezelfde montage kan best. Wel moet je dan kunnen terugvallen op dezelfde visafstand die je voor het begin van de vissessie hebt uitgemeten. Twee banksticks met daartussen bijvoorbeeld vijf meter koord en je hebt al een goede oplossing zonder dat je van je visstek weg hoeft te gaan.
ALTIJD ALS EERST OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE HENGELSPORTNIEUWS EN WINACTIES?
Een avondje vissen op zeebaars met de dobber en zagers met Willem Willemstein en Pim Troost van Hengelsport Wesdijk. Locatie is de Stenen Glooiing ofwel Slag Maasmond op de Maasvlakte. Een brute stek in alle opzichten: de ingang naar een van werelds grootste havens met een af- en aanvaren van flatgebouwen van schepen zo groot. Stroming van links naar rechts, spekgladde gigantische stenen en zeebaars van formaat klein tot xxl.
We parkeren de auto’s op de met stenen bepakte dijk; wel zo handig dat je deze vlak achter de stek kunt parkeren. Maar wie denkt dat het gaat om een heel eenvoudige stek komt bedrogen uit. “Het is nu hoog water, straks bij afgaand water komen de eerste stenen vrij te liggen. Dan kunnen we langzaam ons er tussen en bovenop positioneren. Let wel heel erg op, want de stenen zijn spekglad en de spleten ertussen zijn diep. Neem geen risico en klauter gewoon als een klein kind over de stenen. “Ik ken iemand die hier vorig jaar is gevallen en daar nu nog last van heeft”, aldus Willem.
De Stenen Glooiing, een prachtige stek om te dobberen op zeebaars.
Volop stroming
De stenen lopen onder water door en zijn begroeid met zeewier. Vis vindt hier voedsel en beschutting. “De stroming, stroomnaadjes en kolken zijn hier erg onvoorspelbaar. Ondanks afgaand water, waar je de stroming naar links verwacht, kan het zomaar een half uur keihard naar rechts stromen. Om dan vervolgens weer naar links te stromen en even later weer naar rechts”, zegt Pim.
Met dobber en zagers
Het leuke van zeebaars is dat je deze kunt vangen met veel verschillende technieken: voor ieder wat wils! Vanavond geen kunstaas, vliegenlat of strandvissen, maar dobbers en zagers. Ondertussen hebben Willem en Pim zich in het waadpak gehesen en laten ze hun effectieve en simpele set-up zien. Een minimaal 3 meter lange werphengel, molen met een 14/00 gevlochten hoofdlijn, tasje met aas, schepnet en een hoofdlampje; meer heb je niet nodig.
Al het kleine materiaal wat er nodig is.
Zo maak je de montage
Op de hoofdlijn schuift een 20 grams dobber met centraal gat, die wordt gestopt door twee rubberen stuitjes. Neem een dobber die ruimte heeft voor een breekstaafje. Onder de dobber een langwerpig 15 grams lood, vervolgens een stuitje die de knoop naar de wartel beschermt. Aan de wartel een 160 cm fluorocarbon onderlijn van 38/00 Berkley Trilene met een maat 1 langstelige haak, een Gamakatsu VP-3113R. Om het aas bij de bodem te houden knijp je op ongeveer 20 cm van de haak een LG loodhagel.
Een 20 grams dobber is meestal voldoende, het schuifloodje wordt aan twee kanten gezekerd met stuitjes.
Scherp vissen
Onder aan de dijk ligt nog een strook van ongeveer 20 meter grote keien, die inmiddels deels zijn drooggevallen, het moment voor Willem en Pim om al klauterend op een mooie vlakke steen plaats te nemen. Met een zwiep belanden de dobbers op het water. Willem: “Het is erg belangrijk om continu contact met de dobber te houden. Door de stroming ontstaat er namelijk gemakkelijk een bocht in de lijn. Krijg je op dat moment beet, dan moet je eerst die bocht uit de lijn slaan. Grote kans dat de zeebaars dan het aas al heeft uitgespuwd”. Het is dus geen visserij van ‘werpen en afwachten maar’. Stroomopwaarts werpen om driftjes te maken langs de stenen.
Pim laat trots zijn in Zeeland zelf gestoken zagers zien. Sommige zijn gigantisch, wat een units! De haak eenmaal door het kopje is voldoende.
Zeebaars in een vreetroes
In het ideale geval hangt het lood net boven de bodem en sleept de onderlijn erachter aan. Zo danst de zager over de bodem en langs stenen en zeewier. Maar ook de zager op halfwater vissen kan voor goede vangsten zorgen. Dit is een kwestie van ‘trial and error’. Dit is ook wat Willem en Pim toepassen. “Ja, ik heb er één! Wat een kracht voor zo’n kleine vis. Het is geen grote hoor!”, roept Willem. Even een foto in de avondschemering en dan zwemt de ongeveer 30 cm lange zeebaars weer zijn vrijheid tegemoet.
Hangen, een zeebaars heeft de zager gepakt.
De zon is verdwenen en het wordt nu snel donker. Pim en Willem duwen een breekstaafje in de dobber en even later dansen twee lichtjes over de golven. Wat een prachtig gezicht. Regelmatig gaan de hoofdlampjes aan om de stuitjes die de diepte van de dobber regelen te verschuiven. Ook Pim heeft inmiddels zijn eerste baarsje binnen.
Ook Pim heeft zijn baarsje binnen.
In het donker gaat het los
Maar dan gaat het los! Alsof er beneden een bel afgaat. Nagenoeg elke drift resulteert in een aanbeet. Het zijn allemaal baarzen van tussen de 30 en 40 cm. Willem haakt een betere zeebaars, maar helaas schiet deze vlak voor de kant los. Natuurlijk hopen ze altijd op die ene klepper, maar zo’n avond met actie is al leuk genoeg!
Willem en Pim weten dat zo’n vreetroes niet eeuwig kan duren, dus vol concentratie en op hoog tempo vissen ze door. Omstreeks 11 uur nemen de aanbeten weer af.
Een avond vol actie, die ene klepper ontbreekt, maar de aantallen maken dit meer dan goed.
Wat een heerlijk avondje
Het laatste uur zijn de aanbeten compleet weggevallen. Twee uur geleden kon je achterstevoren een zeebaars vangen, nu lijken ze wel van de aardbodem verdwenen! Met een tevreden gemoedstoestand worden de materialen in de auto’s gedeponeerd. Het was een heerlijk avondje met de nodige actie.
De brasem is in onze landen zowat de meest algemeen voorkomende vissoort en er zullen dan ook weinig vissers zijn die nog nooit een brasem hebben gevangen. In de wedstrijdwereld wordt deze vis bijzonder gewaardeerd. Soms hoor ik ook vissers die deze prachtige vissoort juist weer veel minder waarderen. Opmerkingen zoals ‘slappe vaatdoeken’ en ‘slijmjurken’ heb ik heel vaak gehoord en ik heb ze nooit begrepen.
Brasems kunnen in extreem voedselrijke wateren een lengte bereiken tot circa 75 centimeter. De zwaarste met de hengel gevangen brasem woog 10,4 kilo en werd in 2012 gevangen op Ferry Lagoon, Engeland. In Nederland staat het brasem record op 77 cm. Brasems zwemmen bijna overal in Europa, met uitzondering van Spanje en Portugal. De vis voedt zich met name met dierlijk planton, wormpjes, insectenlarven en kleine kreeftachtigen. Behalve de kleinere exemplaren is de vis gemakkelijk te onderscheiden van andere soorten.
1 – VISSEN OP DE BODEM
Brasems zijn echte bodemazers. Ze zullen eerst aarzelend een voerplek ‘aftasten’ voordat ze beginnen te azen. Vaak zwemmen ze in scholen en azen de vissen gezamenlijk nadat ze hun argwaan hebben overwonnen. Dat zijn hele belangrijke zaken om te weten als visser, want op basis van deze wetenschap kun je de vistactiek bepalen.
2 – STOFZUIGERS
Wanneer brasems eenmaal aan het azen zijn, zwemmen ze bijna niet. Ze gaan op dat moment letterlijk met de kop naar beneden richting de bodem staan, zuigen voer van de voerplek naar binnen en filteren totdat alleen het lekkers overblijft. Ook dat is belangrijk om te weten: te weinig voer op de voerplaats en de brasems zijn heel snel weer weg.
3 – WAITING GAME
Het vissen op brasem is heel vaak een kwestie van de lange adem; je moet geduldig kunnen zijn. Natuurlijk kun je ze soms meteen al in het begin van de vissessie vangen, maar dat zijn vaak uitzonderingen, die bijzondere visdagen. In de regel is het wachten, soms lang wachten, maar je kunt er bijna zeker van zijn dat je geduld uiteindelijk beloond wordt. Brasems zijn echte kuddedieren en zwemmen maar zelden alleen. Wanneer je dan eenmaal de vissen hebt aangelokt, vang je vaak meerdere vissen.
4 – STILLE AASAANBIEDING
Wanneer je uitgaat van de informatie uit de voorgaande tips moet bij het brasemvissen een stille aasaanbieding, zo dicht mogelijk tegen de bodem, vaak wel de beste vismanier zijn. Dat klopt, daarom is juist het feedervissen zo’n succesvolle vismanier voor de brasemvisserij. De haak ligt stil en altijd in de buurt van de voerkorf met inhoud, wat de precieze omstandigheden ook zijn. Verderop in dit artikel kom ik uitgebreider hierop terug.
5 – ZWAARDER BIJ TWIJFEL
Wanneer je met een dobber vist, kan het best gecompliceerd zijn om je aas stil op de bodem aan te bieden. Je hebt soms te maken met stroming en zeker in onze Lage Landen, dikwijls ook met wind. Een gouden tip is om bij twijfel net dat grotere maatje dobber te gebruiken. Een grotere, of beter gezegd, zwaardere dobber heeft meer lood op de lijn nodig. Juist dat extra lood kan ervoor zorgen dat het haakaas toch zo natuurlijk mogelijk op de voerplek ligt.
6 – FRONTBAR
Je ziet de zogenaamde ‘frontbar’ tegenwoordig in allerlei variaties en als ze ergens onmisbaar voor zijn dan is het voor de brasemvisserij. In tip 4 ging het over een stille, statische aasaanbieding. Een frontbar is het beste hulpmiddel om juist dat te verkrijgen. Simpelweg de hengel op de bar leggen en het achterdeel in de uitsparing van de viskist. Zo gemakkelijk!
7 – DOBBERTYPES
Er zijn natuurlijk heel veel verschillende dobbertypes te koop en allemaal zijn ze ooit geproduceerd met een bepaalde visserij in gedachten. Wat de ideale dobber is bij het vissen op brasem hangt vaak helemaal af van het type water, want wateren kunnen onderling gigantisch verschillen. Wanneer het water stroomt gaat er niets boven een ‘bolletje’ dobbermodel: een klein rond dobberlichaam met een lange onderantenne en een holle bovenantenne. Op stilstaande wateren, met name op vijvers, is het vaak beter om met een lang en slank dobbermodel met een hele lange en relatief dunne bovenantenne te vissen. Vooral wanneer je vaak te maken krijgt met vissen die het aas vanaf de bodem pakken en ermee naar een hogere waterlaag zwemmen. Die zogenaamde ‘lift-beten’ of ‘opstekers’ worden met zo’n slank model het best geregistreerd.
8 – VLAGDOBBERS
In Nederland en België zijn vlagdobbers niet populair. Op de meeste andere plekken in Europa worden ze vaker dan welk ander dobbertype gebruikt. Vlagdobbers zijn ideaal om in stromend water de montage te blokkeren en dus het aas zo stil mogelijk aan te bieden. Door de platte lollyvorm van het dobberlichaam stroomt het water om de dobber heen, wat extra helpt om deze stabiel in het water te laten staan.
9 – LOODMONTAGES
Bij het witvissen gaat het er om je haakaas op een zo natuurlijk mogelijke manier te presenteren. Dat moet uiteindelijk de vissen verleiden om het haakaas te pakken. Voor een groot gedeelte wordt die presentatie bepaald door de gebruikte loodmontage en daarin zijn allerlei varianten te bedenken die allemaal op bepaalde momenten perfect zijn. Je moet je als visser proberen in te beelden wat er onder water gebeurt en daarnaar handelen. Hoe is de bodem? Waar ligt er een obstakel? Hoe kan ik het aas stil tegen de bodem aanbieden? Geloof me, de vissers die op dit soort vragen de beste antwoorden vinden zijn degenen die het meest succesvol zijn.
10 – LOODHAGELS = MEER MOGELIJKHEDEN
Tijdens het vissen moet je altijd kunnen inspelen op de situatie. Die situatie kan anders zijn dan je had verwacht; dat vereist aanpassingen aan het gebruikte materiaal om toch de ideale aasaanbieding te verkrijgen. Zorg er altijd voor dat je gemakkelijk de gebruikte loodmontage kunt aanpassen. Loodhagels zijn hiervoor vaak de beste oplossing. Een of enkele loodjes wat meer naar boven of naar onder op de lijn schuiven kan soms een enorm verschil uitmaken!
11 – PEILEN OP HET ONDERSTE LOOD
Een simpele en goede manier om de juiste visdiepte te bepalen is het uitpeilen op de onderste valloodjes die je op de vislijn hebt geknepen. Je hebt daarvoor wel een knijppeillood nodig. Simpelweg het peillood om de loodjes knijpen, die tegen de onderlijnknoop zijn geschoven en de dobber zo uitpeilen dat de bovenantenne en een stukje dobberlichaam uit het water steken met het peillood op de bodem. Pas daarna is het tijd om de te gebruiken onderlijn te bevestigen. Je weet nu dat het onderlijnlusje en de onderlijn net op de bodem liggen. Afhankelijk van de omstandigheden kun je dan de aasaanbieding ‘fine-tunen’ door iets te schuiven met de valloodjes.
12 – DOBBER MARKEREN OP DE HENGEL
Met name bij de brasemvisserij, maar eigenlijk altijd, is het vaak nog wel eens een tijdje zoeken voordat je de precieze, beste visdiepte hebt gevonden. Je schuift dan ook nogal eens tijdens de vissessie je dobber naar boven of naar beneden. Om te verzekeren dat je altijd precies blijft weten waarmee je bezig bent, is het goed om meteen na het peilen de dobberpositie te markeren op de hengel. Je kunt dit perfect doen met een stukje vetkrijt of typex (in ieder geval iets dat je ook weer gemakkelijk van de hengel kunt verwijderen). Je kunt zo altijd en op ieder moment terug naar de basisdiepte.
13 – VERSCHILLENDE ONDERLIJNLENGTES
Je hoeft lang niet altijd de dobber omhoog te schuiven wanneer je verder op de bodem wilt vissen. Een goede manier is om simpelweg een langere onderlijn te monteren waardoor je hetzelfde bereikt. Bovendien krijg je een wat meer wapperende aasaanbieding.
14 – HAAKMAAT
Welke haak je ook wilt gebruiken, het is heel belangrijk dat de grootte van de haak juist is. Zeker bij een brasemgerichte visserij zijn hele kleine haakjes niet de beste optie. Heel veel is afhankelijk van het gebruikte aas. Het is nogal een verschil of dit bijvoorbeeld een enkele muggenlarve of een flinke tros wormen is. De ideale haakmaten? In mijn ogen zijn dit 12, 14 of 16 (ook afhankelijk van het precieze soort en merk, want de maten willen onderling weleens verschillen). Alleen bij een moeilijke visserij, waarbij een kleiner haakaas wordt gebruikt, gebruik je soms een maatje 18. Zelfs wanneer ik er van overtuigd zou zijn dat je met een kleinere haak meer aanbeten kunt krijgen, dan zou ik deze nog steeds niet gebruiken; een veel te grote kans op het verspelen van vissen.
15 – HAAKSOORTEN
Voor de brasemvisserij zijn er veel goede haken op de markt. Ik kan alleen spreken over mijn eigen ervaringen, met andere woorden, er zullen nog meer goede haken zijn dan degenen die ik opsom. De Kamasan B511, B611 (stevigere uitvoering van de B511), B911 en de Tubertini serie 2 (langsteel), 15 (roundbend) en 19 (wat stevigere serie 15) zijn allemaal haken die voor mij hun kwaliteit hebben bewezen en dat doen tot op de dag van vandaag.
16 – HOOG IN HET WATER
Brasems azen bijna altijd tegen de bodem, maar er zijn uitzonderingen. Vooral bij het vissen op warme zomerdagen kan het gebeuren dat alle vissen zich juist een eind boven de bodem ophouden. Vaak gebeurt dit op diepe wateren waar, bij die omstandigheden, dichter tegen de bodem gewoon te weinig zuurstof is. Als je zoiets weet kun je er natuurlijk prima op anticiperen. Door een licht dobbertje met een verdeelde loodmontage te gebruiken, zodat het aas zo langzaam als mogelijk naar beneden zakt, kan op dit soort dagen soms verbluffende resultaten opleveren.
17 – DRIJVENDE MADEN
Ik schreef er ook al over bij de voorntips, maar bij een brasemvisserij zijn drijvende maden zelfs nog veel belangrijker. Aas op de bodem aanbieden is belangrijk, maar heeft geen enkele zin wanneer het daar verdwijnt onder of tussen daar aanwezig wier of waterplanten. Juist wanneer de bodem niet schoon is, zijn drijvende maden onmisbaar. Ideaal is het om het gewicht van de haak overeen te laten komen met het drijfvermogen van de gebruikte maden. Je kunt zo het aas juist boven de bodem laten zweven, dus net boven de rommel die er ligt.
18 – CASTERS
Sommige vissers denken dat casters vooral een voornaas zijn. Het tegendeel is waar: brasems zijn verzot op casters. Ze zijn ideaal om te gebruiken in welk voertje dan ook en ze kunnen ook perfect als haakaas worden gebruikt. Ook casters zijn heel simpel drijvend te maken. Gewoon in de open lucht laten doorkleuren en ze bereiken vanzelf het stadium dat ze blijven drijven.
19 – WORMEN
Wormen zijn misschien wel brasemaas nummer 1. Vissen, en in het bijzonder de bodemazers onder de vissen, kennen wormen als natuurlijk aas. In de modder waar de vissen in wroeten, kruipen ook wormen. Iedereen die weleens muggenlarven heeft geschept zal begrijpen wat ik bedoel. Brasems zijn verzot op dit aas. Het is verstandig om de wormen die je in het lokaas gebruikt eerst in stukjes te knippen. Op die manier kruipen ze niet meer weg.
20 – MESTWORMEN OP DE HAAK
Mestwormen (eusenia) zijn ideaal voor op de haak. Ze zijn enorm beweeglijk en ook de bloedrode kleur wordt door veel vissers enorm gewaardeerd. Ook zijn ze zachter dan andere wormsoorten. Nadeel is dat ze daardoor ook niet voor iedere visserij geschikt zijn.
21 – DENDROBENA-WORMEN
In de sportvisserij zijn de dendrobena’s de meest gebruikte wormensoort. Iedere visser die wormen vaak verknipt en door het voer mengt, gebruikt dendrobena’s. Maar ook als haakaas zijn ze prima geschikt. Bij het feedervissen op grotere afstand zijn het bovendien de enige wormen die tijdens het werpen altijd op de haak blijven zitten.
22 – MAÏS
Wanneer brasems het doelwit vormen is ook maïs een vaak gebruikt aas. Prima als haakaas te gebruiken en door het voer. Een goede toevoeging voor in het gebruikte voer is zogenaamde gecrushte maïs. Dit kun je ook met een cup op de stek plaatsen.
23 – BROOD
Je ziet ze steeds minder, vissers die een broodpluim gebruiken voor op de haak. Toen ik begon met vissen was het zowat aassoort nummer 1. Het zachte, witte gedeelte van wit brood is het meest geschikt. Simpelweg een stukje uit een boterham plukken en voor ongeveer de helft ‘samendraaien’ en door dat samengedraaide stuk de haak steken. Nog altijd is brood een heel goed brasemaas.
24 – MEER AASSOORTEN VOOR BRASEM
Er zijn nog veel meer aassoorten die op sommige wateren bijzonder geschikt kunnen zijn om brasem mee te vangen. Van pellets en miniboilies kijkt inmiddels bijna niemand meer vreemd op, maar wat te denken van erwten, witte bonen, macaroni, knoflook, couscous en jawel, drop of stukjes cornedbeef? Al deze aassoorten hebben al (en vaak verrassend veel) goede brasemvangsten opgeleverd. Wanneer tijdens een visdag niets lijkt te werken, probeer dan eens iets aparts. De resultaten zijn soms verrassend.
25 – VOORVOEREN
Tijdens wedstrijden kun je natuurlijk niet voorvoeren, maar wanneer je weet dat er grote scholen brasem op een relatief groot water rondzwemmen, dan is het voorvoeren van de gekozen visstek dé oplossing om al te lange wachttijden te voorkomen. Al enkele dagen vooraf de plaats aanvoeren, geeft de vissen een langere tijd om de visstek te vinden en wanneer ze daar nog wat worden bijgevoerd is de kans op instant-succes vele malen groter dan wanneer je de sessie op goed geluk begint.
André Pawlitzki – Zeelt staat bekend als een van de, zo niet dé meest voorzichtige vis. Eeuwenlang twijfelkonten om na lang wikken en wegen te beslissen wel of niet dat ene voedselitem op te pakken. Maar dat hoeft helemaal niet zo te gaan! Met wat appetijtelijke overredingskracht is zelfs zeelt over de streep te trekken. Beter gezegd helpen we de vis een handje…
Enorm langzaam komt de dobber in beweging, ‘dipt’ kortstondig even onder en kruist vervolgens langzaam richting de overhangende struik. Snel hef ik de hengeltop en stuit ik op weerstand! De lichte hengel met een testcurve van 1 lbs staat direct zo krom als een hoepel en de gehaakte vis probeert keer op keer om de wortels van de overhangende bosjes te bereiken. Na een minuutje kan ik de vis overtuigen het wijd op te zwemmen. Dankzij het nerveuze gebonk weet ik dat een zeelt zijn best doet onder water. Als even later daadwerkelijk een goudgroene schoonheid in het wateroppervlak opduikt ben ik zo blij als een klein kind; wat een heerlijk begin van deze sessie!
Downsizen
Veel vissers gebruiken tijdens hun visserij op zeelt graag dauwwormen en daar is ook helemaal niets mis mee! Het is een mondvol voedsel voor zeelt en dat werkt vaak prima op dagen waarop de zeelten goed azen, maar er zijn natuurlijk ook genoeg momenten waarop dit niet het geval is. Dan kan het echt de moeite waard zijn om te downsizen! Gebruik eens een halve of een kwart dauwworm, of misschien nog beter; kleinere dendrobena’s of mestpiertjes. Een of twee van deze kleine wormen op een haak maatje tien of twaalf met een of twee dode of imitatiemaden op de haakpunt zijn voor mij echt het perfecte zeelt aas. Deze natuurlijke voorkeur voor kleiner aas is vervolgens iets waar je tijdens het voeren rekening mee kunt houden.
Zeelt is gek op dauwpiertjes.
Voer
Als opportunist kan een zeelt nergens zijn neus voor ophalen en moet hij meer dan eens genoegen nemen met (echt) kleine voedselitems. Daarom zijn maden onontbeerlijk in mijn ogen. In mijn zeeltvoer zitten ze dan ook altijd! Om te voorkomen dat ze wegkruipen in de eventuele sliblaag vries ik ze kortstondig in. Gedurende een paar uur plaats ik de maden hiervoor in een plastic zak in de vriezer. Hierdoor gaan ze dood en kruipen ze niet meer rond.
“Wormenpap”
Verder voeg ik nog minipellets van maximaal 4 mm en een handje wormen aan mijn voer toe. Om de geur van de wormen extra goed tot zijn recht te laten komen, knip ik de wormen fijn met een wormenschaar. Het wormenpapje wat je hierdoor krijgt heeft een magische aantrekkingskracht op zeelten.
Het hoofdingrediënt van mijn zeeltvoer is echter hennep. Met hennepkorrels kun je enorm gericht aan de slag gaan. Zeelt, maar ook karper is er gek op. Om je toch wat meer op zeelt te focussen laat ik de maïs achterwege in mijn voer. Maïs werkt namelijk enorm goed als lokkertje voor karper. En als er eenmaal karper op de stek zit, dan is het lastig om nog echt selectief op zeelt te werk te gaan!
De basisingrediënten voor de wormenpap.
Binden
Om dit voer met toch enorm veel kleine voedseldeeltjes goed tot ballen te kunnen vormen, gebruik ik lokvoer met een enorm bindende werking. Geloof me, de bindende kracht van het voer mag echt enorm zijn! De bedoeling is dat het voer alle losse ingrediënten draagt en pas op de bodem loslaat. Met andere woorden moet de voerbal een worp plus plons overleven, dan nog heel afzinken en pas op de bodem openbreken. Een nadeel van lokvoer is dat het erg brasemgevoelig is. Brasems zijn dan weer niet zo dol op hennep, dus laten ze dat zeker weten liggen voor de zeelten. Fijn om te weten, mocht je te maken krijgen met brasem op de stek. Zodoende blijft in ieder geval één voerbestanddeel over voor de gewilde zeelt.
Pietje precies
Het voer werp ik het liefst zo precies mogelijk op mijn voerstek. Topstekken voor zeelt kunnen kleine openingen in plantenbedden zijn, maar ook in het water gevallen bomen, overhangende bosjes en rietkragen kunnen rekenen op enorm veel aandacht van zeelten.
Vaak voer ik aan het begin van mijn sessie twee of drie voerballen. Pas als ik een of twee vissen gevangen heb gooi ik weer een voerbal op de stek. Het is echt van belang dat je steeds op dezelfde plaats voert. Grotere voerstekken kunnen voor andere vissoorten prima werken, maar mijn ervaringen met grote voerstekken en zeelt is dat dit niet goed samengaat. Meestal gooit brasem dan roet in het eten en blijft het zeeltenfestijn uit.
Aanvoeren
Naast precies aanvoeren is ook de samenstelling van je materiaal van belang. Kies je hoofdlijn en de rest van je montage zo licht mogelijk. Houd altijd visveiligheid in gedachte, maar bedenk je ook dat lichter minder weerstand en dus meer aanbeten betekent. Betracht zo ook bij het uitloden van de dobber de nodige finesse. Ik lood mijn dobber meestal zo uit dat er nog maar een centimeter van de antenne zichtbaar is. Vanzelfsprekend kies ik voor een lichte, slanke dobber. Alles om de weerstand bij aasopname zo minimaal mogelijk te houden. Ik kan het niet genoeg benadrukken, zeelt kan erg schuw zijn en bij de minste of geringste weerstand het haakaas meteen weer uitspugen.
ZEELT TIPS
BIJZONDERE HAAKJES
Om de voorzichtig azende zeelten te haken maak ik gebruik van bijzondere haakjes; de QM1 van Guru. Dit zijn weerhaakloze haakjes die een rond, haast cirkelvormig model hebben. Eigenlijk zijn deze haakjes ontwikkeld voor de visserij met zelfhaaksystemen. Toch doen deze haken het ook prima als er met een match, of vaste hengel gevist wordt! Door de bijzondere vorm wordt de dikke lip van een zeelt omsloten door de haak, en daardoor verlies je amper zeelten tijdens het drillen!
Dauwworm
Dauwwormen zijn geliefd aas voor zeelt, en volledig terecht! Zelf gebruik ik meestal een halve dauwworm. En dan met name het dunnere staartstuk van deze uit de kluiten gewassen pieren. Om ervoor te zorgen dat dit stukje pier optimaal kan bewegen bevestig ik het kleine haakje (maat 12 of 14) in de open kant van de worm. In de ‘breuk’ steek ik de haak en voer hem door de zijkant naar buiten. Als laatst schuif ik nog een dode of imitatiemade op de haak als stoppertje zodat de worm er niet afglijdt.
PAUL DE WAL – Twijfelend staar ik naar het water. Dit vissen op winde moest wel de meest onlogische manier zijn, die ik ooit ging proberen. Met een sceptisch gevoel scheur ik een snee brood in stukjes en gooi het met moeite drie meter van de krib af. De hengel laat ik nog onopgetuigd op de stenen liggen, ik kon me niet voorstellen dat ik die vandaag nodig zou hebben. Terwijl ik de zak brood maar weer dichtknoop, hoor ik iets achter me. Het zal toch niet…? Vanuit mijn ooghoek zie ik nog net een klein kolkje verschijnen, tussen de inmiddels tegen de stenen aangedreven broodkorsten. Niet meer dan een paar seconden zijn er vervolgens nodig om mijn vertrouwen in deze visserij van 0 naar 100% te doen stijgen…
Zo zag een jaar of twee geleden mijn eerste ‘korsten op winde’ poging eruit. Van een vismaat had ik gehoord dat het prima mogelijk was om bakken van windes te vangen aan een drijvend broodkorstje op de rivier. De eerste poging werd snel gepland en pakte dus direct goed uit. Toeval? Nee, zeker niet. De volgende pogingen gingen eigenlijk nog beter en ik kan niet anders stellen dan dat deze visserij zowel erg leuk als eenvoudig is. Het enige wat je moet doen is je huidige opvattingen aan de kant zetten en de stap durven wagen om op de rivier te gaan korstvissen.
De smaak te pakken gekregen.
Stekkenkeuze
Het korstvissen op winde heb ik eigenlijk uitsluitend gedaan op de rivier en de daarmee in verbinding staande wateren. Hoewel er op erg veel wateren winde voorkomt, denk ik dat er nergens zoveel en zo groot zwemmen als op de grote rivieren van ons land. En of je het dan over de Waal, de Lek of de Maas hebt, overal is het mogelijk en overal zwemt ook een goed bestand aan grote winde.
Echter zijn al deze rivieren gigantische wateren en zijn er wel degelijk een paar dingen waar je rekening mee moet houden… want waar moet je immers beginnen? Zelf richt ik me voornamelijk op kribben. Deze hoeven niet aan veel voorwaarden te voldoen om een goede ‘windekrib’ te zijn, maar toch enkele. Allereerst is het belangrijk dat het kribvak over het algemeen ondiep is; gemiddeld zo’n een tot twee meter. Deze kribvakken liggen bijna altijd bij (erg) lange kribben. Deze lange kribben vind je eigenlijk in elke buitenbocht van alle eerder genoemde rivieren. Wanneer je Google Maps (of een waterkaart) erbij pakt, is het bijzonder eenvoudig om een dergelijke krib te vinden. Zie je een of meerdere lange kribben naast elkaar liggen en bevinden ze zich in de buitenbocht van de rivier? Dan zijn de bijbehorende kribvakken vrijwel zonder uitzondering erg ondiep en daarmee een uitstekende stek voor het korstvissen op winde!
Eenvoud
Het materiaal en de techniek van deze visserij is verrassend eenvoudig. Je hebt er echt niet veel voor nodig. Allereerst de hengel: het is vooral belangrijk dat deze niet te kort is. Alles vanaf 270 cm is in principe geschikt, maar de hengel mag gerust 300 tot 330 cm lang zijn. Denk aan een lichte penhengel of matchhengel. Hoe lichter de hengel, hoe beter. Hierop komt een werpmolentje dat past bij de hengel(lengte) met daarop 18 tot 20/00ste nylon. Het geheel wordt afgemaakt met een karperhaakje, rond, maat 6… eenvoudiger kan bijna niet, toch? Het enige wat ik verder meeneem is een rugzak met wat extra materiaal en één of twee broden, een landingsnet met een lange steel om over de stenen te kunnen komen en een onthaakmatje.
Het lichte materiaal krijgt er soms flink van langs.
In tegenstelling tot wat ik destijds verwachtte, is deze visserij eigenlijk net zo simpel als het materiaal. Wanneer je bij de krib aankomt, het liefst aan het begin van de avond, begin ik vaak halverwege. Je pakt twee sneden brood en scheurt ze in stukjes. Het liefst van gemiddeld formaat; je kunt zo’n acht tot tien mooie stukjes uit een snee brood halen. Deze gooi je vervolgens zo ver mogelijk van de krib af. Niet dat je veel verder dan een meter of vier komt, maar dat is niet erg. Voer aan beide kanten van de krib en beaas je haak alvast met een broodkorst, zodat alles klaar is.
Werpen
Blijf goed naar het gevoerde brood kijken en laat je niet misleiden door de golven en de stroming. Je zult zien dat de stukken brood uit elkaar gaan drijven en dat het volgen ervan steeds lastiger wordt. Eigenlijk duurt het nooit lang voordat er een of meerdere windes beginnen te azen. Werp niet direct op het eerste kolkje of de eerste azende vis, maar wacht nog even.
Onvoorspelbaar aasgedrag, goed opletten dus.
In tegenstelling tot karper, zijn windes vrij onvoorspelbaar in hun aasgedrag aan de oppervlakte. Al veel te vaak heb ik een worp gemaakt naar een azende vis, die nog voordat mijn aas in de buurt kwam alweer een paar meter verderop zwom. Wanneer je ziet dat een of meerdere windes bij een aantal stukken brood blijven ‘hangen’, kun je je worp maken.
Probeer je korst voor een seconde het water te laten raken zodat deze wat meer werpgewicht krijgt en werp hem vervolgens met beleid over de azende vissen heen. Gooi liever een paar meter te ver dan te dichtbij. Wanneer je ziet dat de vissen blijven azen, trek je voorzichtig je korst terug naar deze vissen. Doe dit zeer langzaam en rustig, zodat de korst goed op de haak blijft zitten en de vis niet schrikt. Zeer vaak is het dan binnen enkele seconden raak… de korst wordt naar binnen gewerkt, je wacht een seconde en zet dan rustig de haak. Wat volgt is een mooi gevecht met een grote rivierwinde!
Ook in het donker kan het, een joekel van 63 cm!
Groot
Van origine ben ik eigenlijk een roofvisser, maar tussen 1 april en het laatste weekend van mei moet ik me noodgedwongen toch op andere visserijen richten. Vissen op winde is één van de leukste en mooiste manieren voor mij om de gesloten tijd door te komen. Op een zonnige dag of avond aan de rivier zitten is al prachtig, maar wanneer je tegelijkertijd op vrij eenvoudige wijze grote vissen kunt vangen, dan wordt het een heerlijke bezigheid.
Grote vissen meer regel dan uitzondering.
En ja, groot zijn ze. Op een of andere manier selecteer je met deze oppervlaktevisserij enkel de grote windes en zijn vissen van 50 of zelfs bijna 60 centimeter meer regel dan uitzondering. Hoewel stukjes brood in de grote rivier strooien de eerste keer echt onnozel voelt, is het de poging zeker waard!
Op het moment dat deze blog uitkomt kunnen de eerste zomergasten van het zoute water al gearriveerd zijn. Zeebaars, tong, makreel, harder, haai enzovoorts, we kunnen ze weer vanaf het strand vangen. Aan de eettafel worden de vakanties besproken en met het goede weer van vorig jaar in het achterhoofd zullen veel gezinnen kiezen voor de Zeeuwse kust. Een goede keuze als je het mij vraagt!
Het blijkt dat steeds meer vakantiegangers kiezen om een hengel mee te nemen naar de vakantiebestemming. Opvallend genoeg staan de meeste vissers direct onderaan bij de duinovergang te vissen. Ik geef het eerlijk toe, het kan best pittig zijn om al je spullen mee over de duinen te slepen en door het mulle zand richting het strand te lopen. Maar zoals altijd en overal, moeite doen loont vaak! Uiteraard vang je hier best wel eens een visje, maar de beste stek is het meestal niet. Het strand is namelijk niet zo vlak als je zou denken… Ook hier zijn hotspots waar je beduidend meer vis kunt vangen dan wanneer je zomaar ergens naar toe werpt.
Afgesteund aan het einde van de slijtgeul bij laag water.
Palenrijen
We gaan voor onze vissessie actief op zoek naar stekken die afwijken van het vlakke strand. Het eerste dat opvalt op Zeeuwse stranden zijn de rijen met palen. Dit zijn duidelijk zichtbare hotspots. De palen zijn bezaaid met zeepokken, oestertjes, mosseltjes enzovoorts. Vaak liggen er nog wat keien voor de kop en staan de palen in een iets diepere geul. Dit alles trekt diverse zeevissen aan. Eigenlijk kun je iedere vissoort in de buurt van deze palen verwachten. Nadeel is dat je met de stroming in de knoop komt.
Sta je te vissen met een vloedstroom, die altijd in noordelijke richting stroomt, dan sta je dus noordelijk van de palen te vissen. Wanneer de ebstroom nu zijn intrede maakt, zal je lijn richting de palen stromen en kom je in de problemen. Je zou aan de andere kant van de palen kunnen gaan staan, maar op een drukke dag of nacht staat je buurman daar al en krijg je natuurlijk meteen commentaar.
Geulen
Een andere optie is om eens goed rond te kijken op het strand. Er zijn namelijk veel meer hotspots. Denk dan aan muien, zwinnen, slijtgeulen, zandbanken en diepere kuilen. Wie het water goed kan ’lezen’, kan aan de stroming zien waar deze liggen.
Diepere kuilen zijn bij hoog water lastiger ’te lezen’.
Zandbanken vallen natuurlijk het beste op. Deze zie je gewoon boven water uitsteken wanneer het water laag staat. Staat het water wat hoger dan kun je ze herkennen aan de golven die op de zandbank breken. Zowel links, rechts als achter de zandbank kun je vis verwachten!
Heb je twee zandbanken naast elkaar, dan zal het water er tussendoor in en uit stromen. Deze opening noemen we een mui en een mui is een van de beste stekken aan het strand. Het water dat door de mui spoelt neemt veel voedsel mee, er liggen dus vaak vissen te wachten op een gemakkelijk maaltje.
Een zwin is een natuurlijke geul die iets dieper is dan de rest van het strand en loopt parallel aan het strand. Met laag water zie je deze dan ook goed liggen, meestal blijft er wat water in staan. Ook dit is een goede stek. Voedsel is er haast altijd aanwezig. Vissen weten deze zwinnen al te vinden wanneer er nog maar krap een halve meter water staat.
Zwinnen kunnen zeer lang zijn.
De diepere kuilen en slijtgeulen zie je haast niet wanneer het water hoog staat. Ze verraden zich enkel door gladde plekken aan het oppervlak, maar dat is erg moeilijk te onderscheiden wanneer je nog niet veel ervaring op het strand hebt.
Een slijtgeul is vaak een vismagneet.
Je zult er met laag water op uit moeten om het strand te leren kennen. Nodig je partner dus uit voor een gezellige strandwandeling, bij laag water uiteraard. Nu kun je alle stekken in je opnemen, bij hoog water kun je deze dan prima aanwerpen. Die strandwandeling met laag water stelt niet enkel je partner op prijs, je zult ook versteld staan van de vangsten die je kunt doen wanneer je op de goede stekken aan de gang gaat.
Voor je voeten zwemmen soms de grootste botten!
Ik adviseer dan ook bijna iedereen om niet te ver te werpen, zeker niet in de warmere maanden. Je kunt dichtbij immers een leuk visje vangen en ook kinderen kunnen dan zelf werpen en binnen draaien; vinden ze het leukste natuurlijk! Vissoorten zoals bot, tong en zeebaars zijn echt niet bang om zich in ondieper water te begeven. Zit je in de buurt van een bovengenoemde stek dan hoef je echt niet ver te werpen, vaak is kniediep water al voldoende voor een leuke vangst. Zeker wanneer er een ZW 3-4 op het strand staat, voelen zeebaarzen en botten zich prima thuis tussen de muien, zwinnen en zandbanken.
Vissen op de juiste plek op het juiste moment…
Uiteraard kun je ook met laag water op het strand terecht. Zoek dan naar de muien, zwinnen en zandbanken door de verandering van stromingen te ontdekken. Wie goed kijkt zal deze zo gevonden hebben. Iedere verandering in stroming geeft aan dat er onderwater een afwijking in bodemstructuur is.
Wil je met laag water vissen dan adviseer ik om een hengel ondiep, dichtbij dus, te vissen en de andere wat dieper. Op deze manier heb je de vis sneller gevonden en kun je twee hengels op de beste stek werpen.
Het boegbeeld van witvissend Nederland is Jan van Schendel, een specialist pur sang. Met dit icoon trekken we door Nederland voor de mooiste visstekken en dan liefst in een stedelijke omgeving. Zo zijn steden als Amsterdam, Dordrecht, Rotterdam, Breda inmiddels de revue gepasseerd. Nu was het tijd voor een meer dorpsachtig karakter, de Blankershove in Oud Gastel.
Tekst Jan van Schendel, foto’s en film redactie
Ik heb erg naar vandaag uitgekeken. Eindelijk kan ik dan zelf aan de slag op dat leuke water waar we laatst een jeugdclinic hebben gegeven. Tijdens deze vaste hengel clinic werd er echt leuk vis gevangen. Met name kleine vis, maar af en toe toch ook bliek, brasem en giebel! Grotere vissen werden regelmatig gehaakt, maar die waren onhoudbaar aan dat fijne materiaal. Ik dacht dat dit beter moest kunnen en dus wilde ik erg graag terug naar dit water, maar dan gewapend met feedermateriaal zodat ik ook die powervissen zou kunnen temmen.
Terug met feedermateriaal.
Strijdparcours
De Blankershove in Oud Gastel is een prachtig viswater dat zo’n 15 tot 20 jaar geleden is gegraven als retentiewater voor de woonwijk die hier is gebouwd. Je kunt dit soort wateren overal in Nederland tegenkomen. Natuurlijk volgde er snel een visuitzetting en zo is er hier een prachtig en divers visbestand met volop voorns, blieken, brasems, giebels, karpers en zelfs grote roofbleien ontstaan!
De Blankershove wordt beheerd door HSV ’t Bliekske uit Oud Gastel, maar is opgenomen in de landelijke lijst van viswateren. Iedereen die in het bezit is van een Vispas mag er dus vissen! Je vist hier aan de rand van een woonwijk, houd dus rekening met de omwonenden. Het is een schitterend viswater waar jong en oud terecht kan om te komen vissen, laten we dat vooral zo houden! Lees het geldende reglement en houd jezelf eraan, zo blijft deze prachtige plaats voor iedereen toegankelijk.
Strak tegen de overkant.
Hoe dan ook besluit ik om vandaag een van de smallere gedeeltes van dit meer te bevissen. Zo kan ik strak tegen de overkant, vlakbij de overhangende struiken vissen. Juist onder die struiken verwacht ik dat het barst van de karpers en giebels, het hoofddoel vandaag. Mijn aanpak is echt op karpers en giebels gefixeerd, maar of dat ook gaat lukken moet vandaag gaan uitwijzen.
De omschakeling
Ik start de dag met de methodfeeder, een geijkte methode om giebels en karpers te strikken. Ik maak een methodvoertje van Sonubaits aan en als haakaas heb ik vandaag keuze uit miniboilies, pellets, dode maden en mais. De verhalen die ik over deze vijver hoor zijn erg goed. Met name met de methodfeeder zou een netje vis vangen geen probleem moeten zijn… Wat heet, de laatste tijden is daar hier extreem goed mee gevangen.
Dode maden en maïs voor aan de haak.
Dan dient zich iets aan wat we maar wat vaak terugzien bij het vissen. Met hoge verwachtingen heb je een heel plan uitgestippeld, de vissen springen nog net je net niet in, maar vervolgens lijkt het resultaat vies tegen te vallen. Met andere woorden, wat ik ook probeer, niets lijkt te werken met de methodfeeder. Ik kom niet verder dan wat lijnzwemmers en een schitterende giebel. Verder gebeurt er niets.
En dat is niet wat ik had verwacht. Om een lang verhaal kort te maken, ik geef de methodfeeder twee uur de kans, waarnaik de stellige indruk krijg dat het anders moet. Ik besluit om met een schuivende, standaard voerkorf te gaan vissen in combinatie met een iets langere onderlijn. Op de haak rijg ik wat wormen, het voer laat ik hetzelfde, ik voeg er alleen wat geknipte wormen aan toe. Het resultaat laat niet lang op zich wachten. Sterker nog, het levert een immens verschil op met de situatie van zojuist.
Overschakelen naar wormen blijkt een goede keus.
Vanaf het moment dat ik de eerste worp maak staat mijn hengeltop niet meer stil. De top beweegt niet door de vurig gehoopte karpers en giebels, maar door wat kleinere vissen. Heel af en toe een wat grotere brasem, maar vooral blieken. Stuk voor stuk prachtige, zilverkleurige, puntgave blieken. Echt fantastisch mooie vissen!
Puntgave blieken.
Experiment
Echt bizar hoe groot het verschil is met eerder vandaag. Ik vang plots echt goed! Als extra experimentje monteer ik een onderlijntje met een hair waar ik de wormen op rijg. Om heel eerlijk te zijn komen de ge-hair-rigde wormen niet echt uit de verf. Ik kan eigenlijk weinig verschil merken tussen deze montage en de montage met de wormen direct op de haak. Met beide methodes mis ik wat aanbeten, maar ik denk dat dit vooral komt doordat de vissen op de stek aan de kleine kant zijn. Zo’n zelfhakend systeem met een hair rig komt toch het best tot zijn recht als de te vangen vissen net een slag groter zijn. Zo blijkt nu.
Weer terug bij de method feeder (links), de gewone korf (rechts) heeft z’n werk voor even gedaan.
Later in de sessie schakel ik na verloop van tijd toch weer terug naar de montage waar ik mee begonnen ben; de method feeder. Het is nu al wat later in de middag en het zou zo maar kunnen zijn dat de grotere vissen nu wel beter azen. Vrijwel meteen vang ik nog een schitterende giebel en helaas verspeel ik er ook nog een. Die snelle actie is natuurlijk hoopvol. Maar toch blijft het bij die twee aanbeten, ik krijg nog wat lijnzwemmertjes maar actie waarop ik moet reageren blijft uit.
Meteen een mooie giebel.
En eigenlijk is dat ook wel logisch. Dit water is ontzettend ondiep en warmt om die reden snel op. Tijdens warme dagen als vandaag azen de vissen dan toch vaak het best wanneer het wat koeler is, in de vroege ochtend en late avond dus. Deze hitte heeft absoluut effect op het aasgedrag van de vissen, maar toch beleef ik een ontzettend leuke dag hier. Ik vang weliswaar niet waar ik voor gekomen ben. Maar langzaam maar zeker vult mijn leefnet zich met mooie blieken en ben ik toch tevreden aan het eind van de dag. Die karpers en giebels komen de volgende keer wel weer.
Pook
Voor deze visserij heb je absoluut geen poken van hengels nodig. Het tegendeel juist eerder. Hengels met een zachte actie werken veel beter en fijner. Mijn 3,30 meter JVS Patriot is zo’n hengel, een genot om mee te drillen! Verder is het aan te bevelen om met nylon te vissen. Zeker in geval van methodfeederen en giebels en karpers is beetregistratie geen enkel punt. De vissen haken zichzelf en je hengel wordt zowat van de steun getrokken. Dan is dat beetje demping van die nylon lijn wel zo fijn!
MARC BORST – Geep bevis je in de lente met een dobber aan het wateroppervlak. Wat de vis tekort komt aan kracht, maakt hij aan licht materiaal goed met spectaculaire aanbeten en wilde sprongen tijdens de dril. Lees in dit artikel hoe je het meeste plezier haalt uit het vissen op die prachtige, zilveren pijlen!
Het is een zonnige ochtend begin mei. Er staat weinig wind en het is licht bewolkt. Het is opkomend water en er lopen al wat mooie stroomnaden. Met hun kenmerkende gekir jagen visdiefjes en sterns op het nieuwe visbroed, dat door de vele rovers naar het wateroppervlak gedreven wordt. Wat mij betreft een van de mooiste Hollandse lentegeluiden aan zee! De algenbloei, die ieder voorjaar een groene ondoorzichtige soep van de zee maakt, is gelukkig achter de rug. Dus het water is weer helder. Het zijn de perfecte omstandigheden voor het bevissen van de zichtjager geep.
Helder water en mooi weer: perfecte geep omstandigheden.
Wanneer is het geeptijd?
Het is elk jaar weer afwachten wanneer de geep precies aan onze kust arriveert. Geslachtsrijpe gepen komen tussen pakweg april en juni naar de Europese kust om te paaien en zoeken daarvoor obstakels met begroeiing om hun eieren af te zetten. Watertemperatuur en zoutgehalte zijn hierbij belangrijk, waardoor de paaitijd per gebied kan verschillen. Na de paai verspreiden ze zich weer. De eerste Nederlandse vangstmeldingen komen meestal uit Zeeland.
Waar vang je geep?
De dijk van Westkapelle is van oudsher één van de topstekken, waar ook veel Belgen de geep komen belagen. En als ‘ze’ er zijn, dan is het er druk. Je kunt echter ook prima langs de rest van de Nederlandse kust terecht. Zoek de plekken in de rest van Zeeland, maar ook in het Europoortgebied, de pieren van Scheveningen en IJmuiden, maar ook bij de kleinere strekdammen langs onze kust. Zoek naar plekken waar stromingen staan en waar steenstort met begroeiing is te vinden. Vanaf een zanderig strand maak je alleen kans als je écht weet dat ze er zijn, dus als je ze aan het oppervlak kunt zien.
Geep heeft de aparte eigenschap sprongen te maken over stokjes of andere zaken die in het water drijven. Ook speelt hun paaigedrag zich soms luid spetterend aan het oppervlak af en dicht bij de kant. Kortom, houd het water(oppervlak) én de vogels in de gaten!
Met welk materiaal?
Hoe lichter het materiaal, des te meer plezier aan het vangen van geep. Het zijn dan ook vooral de omstandigheden die bepalen hoe zwaar er moet worden gevist. Veel wind of zeer verre worpen vragen om een zwaardere dobber en dus een dikkere lijn en zwaardere hengel. Bij veel obstakels langs de kant is een langere hengel fijn om de lijn gemakkelijker uit de stenen of het wier te houden. Kortom, lichte karper-, feeder– en matchhengels zijn de types om uit te kiezen.
Kies een werpmolentje uit de 3000 tot 5000 categorie. Onder perfecte omstandigheden kun je ook met een spinhengel van pakweg drie meter lang en een werpgewicht tot 20 gram je slag slaan. Een hoofdlijn van 25/00 nylon is meer dan voldoende.
Een gevlochten hoofdlijn is minder aan te bevelen. Het is bijvoorbeeld zeker niet nodig op elk tikje te reageren. Sterker nog, de kans is groot dat je het aas uit de bek trekt. Ook is een knoop in een gevlochten lijn een stuk lastiger te ontwarren dan bij nylon en schuivende dobbers glijden maar stroef langs dit type lijn.
Geep is wantrouwend
De hoofdzaak van de geepvisserij zit hem in de dobber, onderlijn, haakje en aas. Hoewel geep een indrukwekkend aantal tandjes aan de harde snavel heeft zitten is staaldraad helemaal niet nodig. De onderlijn moet zelfs zo dun en onzichtbaar mogelijk zijn; mijn keuze gaat uit naar 20/00 fluorocarbon.
Kies de onderlijnlengte zo lang, dat de montage nog prettig te werpen is. Bij een hengel van drie meter is een twee meter lange onderlijn een mooie lengte. Veel langer dan drie meter is niet nodig. Een langstelige haak maat 6 (bijvoorbeeld Gamakatsu F31 of LS-5013F en dan met een tangetje zelf een offset-knikje gegeven) heeft mijn voorkeur, omdat het grotendeels fladderende aasje goed aan het haakje te zetten is. Verzwaar de onderlijn liever niet met loodjes. Geep kan heel wantrouwig zijn en één zo’n loodhageltje kan al teveel weerstand geven.
Wat voor haakaas voor geep?
De aaskeuze om geep te interesseren is vrijwel oneindig. Al het kleins dat door het wateroppervlak flappert en wappert, kan een geep doen aanvallen. Met zijn snavel zal hij het ‘beestje’ inspecteren. Maar om hem ook werkelijk te laten eten, dát luistert allemaal iets nauwer.
In het algemeen zijn zagers en reepjes vis van zalm, makreel, geep en forel (tot 1 cm breed, maximaal 10 cm lang en een paar mm dik) favoriet. Je kunt het ‘kopje’ van het aas ‘fixeren’ door het een stukje over het haakknoopje te trekken. Helemaal zeker ben je wanneer je het dan nog vastzet met wat bindelastiek. Bij veel voedselnijd zal de geep agressiever azen en zijn ze ook prima te vangen aan kunstaas, zoals kleine shads, twisters of Silkkrogen, het Deense zijdedraad zonder haak. Is het niet duidelijk of en hoeveel geep er op de stek zit, begin dan met natuurlijk aas.
Natuurlijk aas zoals stukjes vis of garnaaltjes zijn perfect om te starten.
Dobber rond de kolken
De dobber is bij deze visserij eigenlijk vooral een drijvend werpgewicht. Het meest belangrijke is het aas op de gewenste afstand en diepte aan te kunnen bieden; als beetindicator voegt hij ook maar weinig toe. Als een geep met het aas in de weer is, dan zijn er vaak al eerder kolken rond de dobber te zien dan dat de dobber heeft bewogen. Ik heb het één keer gezien: met de dobber op een paar meter uit de kant was in het heldere water heel goed te zien hoe een geep minutenlang het aasje even pakte en weer losliet. Aan de dobber erboven was niets te zien…
Met een vaste dobbermontage
Er is een keuze te maken in het soort dobber: een vaste of schuivende montage. Beide hebben zo hun voor- en nadelen. Voor de vaste montage kies je een Franse geepdobber, een gestroomlijnde buldo of zelfs zo’n bolle zeebaarsdobber met het gewicht onderin. Aan de wartel aan het eind van de hoofdlijn (of voorslag als je zwaarder moet vissen) haak je de dobber en ook de haaklijn. Om te zorgen dat de lijn gemakkelijker langs de wartel of het metaal van de dobber glijdt, kun je met stukjes krimpkous deze delen gladder maken.
Mee laten driften
Werp ‘upstream’ in en rem de montage af net voordat deze het water raakt. De onderlijn zal zich strekken zonder in de war te raken. De dobber landt keurig op het water in plaats van dat hij zich nog een paar meter het water in boort. Je kunt de montage met de stroming mee laten driften en wachten op wat er komen gaat. Draai af en toe een paar slagen met de molen om contact met de dobber te houden en de bocht in de lijn niet al te groot te laten worden. Eventuele belangstelling van geep verraadt zich door kolkjes rond de dobber of een rare beweging van de dobber. Als de geep het aas echt wil hebben, zal hij zichzelf haken op de weerstand van de dobber.
Auteur Marc Borst met een zilveren pijl gevangen op de pier van IJmuiden.
Met de schuivende montage
Bij de schuivende montage zal de geep geen weerstand voelen. Nu komt er eerst een drijvende of een ‘slow sinking’ bombetta op de hoofdlijn of voorslag, gevolgd door een kraaltje en een warteltje. Dit belangrijke kraaltje schuift over de knoop met de wartel en beschermt zodoende de knoop tegen het constante getik van de bombetta. Altijd zonde om na een worp met een zielig wapperend lijntje te staan. De haaklijn is weer volgens het al eerder beschreven recept.
Werp op dezelfde manier en draai nu heel langzaam de lijn binnen. Zo langzaam, dat er nog steeds een bocht staat tussen de hengel en het water. Het aas zal achter de drijvende bombetta vlak onder het wateroppervlak bewegen. Gebruik je een langzaam zinkende bombetta, dan zal het haakaas ietsje dieper worden aangeboden.
Aanbeten ga je nu zien (en voelen!) doordat de bocht in je lijn plots verdwijnt. Ook kan de bombetta ineens een rare draai tegen de stroom in maken. Pak de lijn tussen de vingers en open de beugel. Geef lijn en wacht nog even met de haak zetten. Het haakje moet namelijk eerst nog even van de harde snavel een stukje verder, naar het zachtere deel van de bek. Er is geen vaste formule ‘hoe lang te wachten met de haak zetten’, dat is een gevoelsdingetje.
Geep gevangen aan natuurlijk aas aangeboden onder de bombetta.
Ga binnenkort aan de slag!
Hoe dichterbij de zomer komt, des te minder geep je zult vangen. En ook het formaat zal kleiner zijn. Maar de kans is groot dat de makreel en fint (Europoort en IJmuiden) zich dan inmiddels onder de kust hebben gemeld. En die kun je met dezelfde spullen ook prima belagen. Kortom, ga ook (weer) eens light met een dobber naar zee en beleef maximaal plezier aan die zilveren pijlen!
JAN VAN SCHENDEL – Vanaf nu kun je op beet.nl weer een maandelijkse bijdrage lezen over zo’n beetje alle dingen die ik meemaak langs het water. Dat kan zowel als coach zijn of als visser. Al zeg ik het zelf, al met al heb ik een redelijk actief ‘vissersleven’ en dus zal er altijd wel iets leuks of interessants zijn waarover iets te schrijven valt! Deze maand onder meer over de Wereldvisspelen, wereldkampioen Frank van der Schaft, de Martin Wolschrijn Memorial en meer…
Of het nu gaat om vistechnieken, de tactiek tijdens de internationale kampioenschappen, bijzondere gebeurtenissen of soms gewoon het bespreken van een geviste wedstrijd, al dat soort dingen zullen de revue passeren. Daarmee hoop ik heel wat leesplezier en ook informatie te bezorgen aan eenieder die deze stukjes lezen zal.
Wereldvisspelen in Zuid-Afrika
Op het moment dat ik dit schrijf is het al eind april en ik kan met recht stellen dat ik al een aantal echt hele mooie momenten heb beleefd langs het water. Met dit jaar, jawel, de Wereldvisspelen in Zuid-Afrika al in de maand februari. Zo steekt de internationale viskalender heel anders in elkaar dan normaal. De Wereldvisspelen worden, althans dat is het streven, eens in de zes jaar ergens op de wereld georganiseerd en het is dan de bedoeling dat zoveel mogelijk WK’s op hetzelfde moment in hetzelfde land worden georganiseerd.
Allereerst kan zoiets maar op enkele plekken op onze aardbol natuurlijk, je hebt het namelijk net zo goed over kampioenschappen in onze witvisserij als ook over bijvoorbeeld vliegvissen en big game, om maar eens wat disciplines te noemen. Al met al waren er in Zuid-Afrika als ik me niet vergis vijftien verschillende WK’s binnen een week. Meer blijkt gewoon niet mogelijk en ik moet zeggen dat het idee van heuse Wereldvisspelen een schitterend idee is, maar ook een dat wel heel erg hoog gegrepen is. Alleen al organisatorisch.
Onze goede organisatie
In vergelijking met de meeste landen hebben we het in Nederland qua organisatie echt prima voor elkaar tegenwoordig. Maar ook bij ons zijn soms de mogelijkheden beperkt. Daar waar we normaal altijd met twee coaches de kampioenschappen doen, moesten we ons nu opsplitsen en dat is nooit ideaal. Alleen is zoiets eigenlijk helemaal niet te doen, maar goed het was nu niet anders. Collega’s Stefan Verhoeven en Albert Meyer deden nu respectievelijk het Dames en het Masters WK. Ik was ik zo’n 250 kilometer verderop bij het Feeder WK.
De Bloemhofdam
Het mooie van onze feedervissers is dat het allemaal mensen zijn die helemaal totaal voor hun sport gaan, tot in het extreme. Het is dan ook bijna onbestaanbaar dat er niet al voor een kampioenschap op het water is getraind. Hier in Zuid-Afrika hadden we nu niet bepaald de meest gemakkelijke situatie. We besloten om ruim voor de officiële trainingsweek al ter plaatse aanwezig te zijn.
We visten op de Bloemhofdam nabij Verlaten Kraal en er is ter plekke volop ruimte om ruim buiten het parkoers te trainen onder exact dezelfde omstandigheden. Het wedstrijdparkoers is altijd gesloten in de periode voor de trainingsweek die vooraf gaat aan ieder kampioenschap. Bovendien bleek dat we een wedstrijd konden mee vissen: Het Open Zuid-Afrikaanse kampioenschap. Een betere training leek ons niet mogelijk. We hebben al met al twee prachtige weken beleefd in Zuid-Afrika met een werkelijk fantastische visserij en ook gewoon prachtige prestaties.
Huiswerk
We hadden al voor ons vertrek heel wat ‘huiswerk’ verricht en ter plaatse alle voer en aas besteld dat we dachten nodig te hebben. Ook nu weer bleek het gigantische belang van de goede contacten ter plaatse. In Zuid-Afrika zit dat wel snor en zo werd alles perfect aangeleverd op ons verblijfsadres. Werkelijk alles daar is anders in de wedstrijdvisserij. Maden of casters zijn daar gewoon niet te krijgen in hoeveelheden en dus werden die aassoorten niet toegestaan tijdens dit WK.
Ik kan het beter eenvoudiger omschrijven, de enige aassoorten die over bleven om te gebruiken waren wormen en maïs. Het gebruik van wormen was ook nog beperkt omdat er daarvan ook eigenlijk nu niet genoeg beschikbaar waren. Bovendien was er een groot risico om meervallen aan te lokken die de andere te vangen vissoorten, bijna uitsluitend karpers en graskarpers, weg jaagden van de visstek en zo werd dit het kampioenschap van de maïs. Zelfs het voer dat we gebruikten, en dat we aanmaakten met gecrushte maïskorrels, bestond voor 90% uit maïs. Verder moest het haakaas natuurlijk perfect zijn, niet te hard, te zacht, te groot of te klein. Terwijl Zuid-Afrika echt het land is van de geur-, smaak- en kleurstoffen beslisten wij uiteindelijk om ‘naturel’ te vissen. Nou daarmee zijn we wel uniek geweest volgens mij.
Trainen tijdens het Open Zuid-Afrikaanse kampioenschap
We waren gewoon top voorbereid al met al en vanaf de eerste trainingen vingen we ook prima. De visserij bleek uiteindelijk ook niet zo gecompliceerd. De vele aanwezige vissen zaten op allerlei afstanden en dus was het bepalen van die ideale visafstand misschien wel het meest belangrijk van alles. Gewoon zo effectief mogelijk (en dus ook zo snel mogelijk) vissen, daarom ging het. Nou dat lukte ons met de dag beter en zo wonnen we het Open Zuid-Afrikaanse kampioenschap na een derde plek in de tussenstand na de eerste dag. Goed gepresteerd natuurlijk en ook zoveel geleerd!!!
Ik zal niet snel meer de training vergeten die we hadden de dag na dat kampioenschap. Hoewel eens een beetje rust op dat moment een prima optie leek, waren we toch weer vroeg bij het parkoers. We visten vier uur en iedereen ving binnen die vier uur meer vis dan tijdens de wedstrijden binnen vijf uur. Ik kon gewoon zien dat we echt gingen meedoen om de knikkers bij het WK. Nog belangrijker, iedereen leek echt vertrouwen te hebben opgebouwd. Iedereen zal wel snappen dat dit een totaal ander gevoel geeft ten opzichte van dat je net voor het begin van de officiële trainingsweek pas bij het water aan komt natuurlijk.
Het WK Feeder dag 1
Ook tijdens de trainingsweek vingen we nog steeds goed. Op dit stuk van het meer bleken nog wat meer grote vissen rond te zwemmen tussen de vele kleine karpertjes die gevangen moesten worden. De eerste wedstrijddag van het WK verliep ook fantastisch. We wonnen die eerste dag en hadden best een flinke voorsprong op de achtervolgers.
De tweede dag verliep heel anders en zo zie je maar weer dat in onze sport nooit iets helemaal zeker is. We hadden het niet eerder meegemaakt tijdens ons verblijf maar op die tweede dag aasden de karpers nu veel minder goed. Wel werden er nu veel meer graskarpers gevangen maar die zaten niet overal in dezelfde hoeveelheden zo bleek. Nou en om te zeggen dat onze loting die dag wel heel ongelukkig was zou een ‘understatement’ zijn. Verschrikkelijk frustrerend!
Het WK Feeder dag 2
Hongarije was onze grootste tegenstander en ook onze eerste achtervolger. Zij hadden juist precies ideaal geloot en daarbij komt dat zij ook gewoon geweldig visten daar. Zij waren trouwens wel pas op het laatste moment aangekomen maar, zo vertelde me een van hun vissers, was dit de visserij die ze bijna wekelijks doen in eigen land.
Ook die tweede dag visten we meer dan goed en ik kan echt niet bedenken waar en dat we ergens hebben gefaald. Toch werd het uiteindelijk geen wereldtitel voor ons en dat was toch echt waar we met zijn allen voor gegaan waren als nooit eerder. Even wat teleurstelling dus maar al snel overheerste de realiteit dat we het maximale gedaan hadden wat mogelijk was. Bovendien was echt niet alles die dag alleen maar slecht, integendeel!! Frank van der Schaft was de enige visser langs de waterkant die op beide wedstrijddagen zijn sector wist te winnen en zo werd hij dus Individueel Wereldkampioen. Echt schitterend!!!!
Wereldkampioen Frank van der Schaft
Frank zat in een sector waar de gewichten echt bizar dicht bij elkaar lagen. Zijn positie in het vak was bijna niet in te schatten met nog een uur wedstrijd te gaan. Ik dacht om eerlijk te zijn een vijfde of zesde plek in het vak. Dat kan ook goed zo geweest zijn. Frank viste een geweldig laatste gedeelte van de wedstrijd. Nooit lag de hengel op de feedersteun en hij viste eigenlijk wel iets vergelijkbaar met een visserij op kleinere vis bij ons. Zo ving hij de ene na de andere graskarper, wel allemaal niet zo heel groot maar al met al bleek het genoeg voor de vakwinst.
Ik ken Frank al heel lang, al vanaf het moment dat hij als klein ventje aan de waterkant kwam eigenlijk. Vaak genoeg sprak ik hem als hij weer eens ergens rond liep en ik zag hoe fanatiek hij was. Ook kan ik me hem, en trouwens ook pa Kees, herinneren van de tijd dat ik nog herstellende was na flink ziek geweest te zijn. Ik viste alweer volop maar het sjouwen van het materiaal was toen niet zo gemakkelijk. Beiden hebben me verschillende keren geholpen toen en dat ben ik nooit vergeten.
Het kippenvelmoment
Al met al was zijn overwinning een echt kippenvelmoment voor me. Natuurlijk, allereerst is ieder WK een teamwedstrijd maar wanneer een van onze vissers dan zoiets individueel weet te winnen dan is dat gewoon super. Van deze overwinning is ook helemaal niks gestolen. Gewoon maximaal gepresteerd!
Terug naar koud Nederland en winterwedstrijden
Ook wel een bijzondere dag had ik als visser al beleefd voor het WK in februari. Voor het eerst in mijn leven wist ik bij een wedstrijdje meer dan 1000 vissen, of beter gezegd visjes, te vangen. Vrijwel uitsluitend baarsjes waren dat in de haven van Huizen tijdens een koppelwedstrijd.
Nadat we lootten daar waar altijd de meeste baarsjes zwemmen besloten we om vol voor die baarsjes te gaan en zo maar te zien waar het schip zou stranden. Alleen in het eerste half uur viste koppelmaat Simon v/d Kolk om te proberen een voorn te vangen. We vingen al met al ruim tien kilogram aan de minuscuul kleine visjes. De meeste vissers zullen er hun neus voor ophalen misschien, ik niet!!
Triest overlijden van Martin Wolschrijn
Nog maar enkele weken geleden overleed, heel plotseling, Martin Wolschrijn. Martin deed samen met vaste vismaat Wout Bakker al vijftien jaar lang mee aan de visfestivals die Pat Mc Evoy, een Engelse vriend van me, en ik ieder voorjaar weer organiseren langs de oevers van het Kanaal door Voorne. Aan die wedstrijd doen altijd ook veel Engelse wedstrijdvissers mee en een van hen, Andy Wildmith, leek precies op Martin en dus waren zij voor iedereen al sinds jaren de ’twins’ . We wilden meteen een Memorial wedstrijd voor Martin organiseren en mede door de medewerking van Wout Bakker kregen we een en ander ook nog razend snel voor elkaar.
Martin Wolschrijn Memorial
Afgelopen week begon dan ook ons eerste festival als de Martin Wolschrijn Memorial. Op weg naar de wedstrijd dacht ik er in de auto nog aan hoe mooi het zou zijn als nu precies Wout deze wedstrijd eens kon winnen. Het werd al met al trouwens een prima wedstrijd en er werd best goed gevangen ook. Wie won de eerste wedstrijddag?? Wout Bakker! Hij stond dus meteen al bovenaan in het klassement.
Tijdens de volgende twee dagen eindigde hij ook beide dagen in de top drie en zo begon Wout met 20 kilo voorsprong aan de laatste dag. Die laatste dag echter lootte hij op een minder stuk parcours en sommige van zijn achtervolgers lootten juist daar waar het meest werd gevangen. Uiteindelijk bleef Wout de achtervolgende vissers, met als eerste achtervolger Ollie Oldebeuving, nog net twee kilogram voor. Schitterend!! Als ik nu ooit aan iemand een overwinning heb gegund dan was het wel hier en nu aan Wout. Iedereen dacht er trouwens zo over. Ik hoorde Ollie tijdens de prijsuitreiking zeggen dat hij blij was dat hij niet die laatste vis gevangen had die hij nodig had om te winnen. Dat zegt alles denk ik. Prachtig gewoon!
Of ik zelf nog wel vis?
Ik doe tegenwoordig natuurlijk vaak veel coachwerk en ik krijg wel eens de vraag of ik nog wel vis. Nou, ik vis misschien dan wat minder dan voor ik coach werd, maar ik telde zonet alles eens na. De teller staat dit jaar toch alweer op 42 wedstrijden. Niemand hoeft zich dus zorgen te maken. Het coachen zal vanaf nu wat meer de overhand krijgen, maar voor Nieuwjaar hoop ik toch wel ergens op 75 te staan als ik gezond blijf.
Ik vis nu veel op karpervijvers als de Slothoeve in Vinkel, de Berenkuil in Nijkerk en ook Aquavita in Driel of een enkele keer ’t Mun bij Appeltern. De reden? Ik ben begonnen met dat soort visserij en hoewel het soms best redelijk gaat, moet ik er nog heel veel over leren en bijleren. Met name de F1 karpertjes zijn hele interessante vissen moet ik zeggen. Telkens weer is alles anders. Ik heb dus mijn tanden gezet in dat soort visserij en dan ben ik ‘verloren’ en rust niet voor ik er een goed gevoel over heb. Laat ik het zo zeggen, het gaat nog wel even duren voor dat zo ver is.
Over een maandje horen jullie weer van me. Vang ze! Jan van Schendel
Polderwater met lelies en zeelt is zoiets als pannenkoeken met stroop; het zijn gewoon de juiste combinaties. Dat je hier met een dobbertje polderzeelt kunt vangen is ook geen geheim, maar hoe je het aanpakt, daar valt nog wel wat zinnigs over te zeggen. Jouke Timmer ontwikkelde een tactiek waarbij voorvoeren, aasgewenning centraal staan.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik vooral op zeelt vis tijdens het gesloten seizoen voor de roofvis. Het is heerlijk om ‘s morgens vroeg of ‘s avonds net voor het donker een paar uurtjes even met de fiets en een hengeltje op pad te gaan. Geen rompslomp, geen boot die klaar moet zijn; gewoon even lekker met je stoeltje naar de waterkant. Die kromme hengel blijft leuk en die zeelt is en blijft een vis die tot de verbeelding spreekt.
Grazers
Vaak wordt mij gevraagd waar je zeelt het beste kunt vinden. Simpele vraag en eigenlijk een dito antwoord, namelijk overal: in allerlei sloten, grachten en allerlei ander binnenwater. Slootjes die niet meer dan twee meter breed zijn en waarin maximaal 50 cm water staat zijn favoriet. Als het kan dan het liefste ook nog op plaatsen waar het rustig is en je niemand tegenkomt.
Heb je zo’n plek gevonden dan moet je nog het geluk hebben dat je niet tot weinig te maken hebt met meerkoeten. Geloof maar dat dit gevogelte een echte spelbreker kan zijn. Maak ze maar eens duidelijk dat de maïskorrels niet voor hen zijn!
Echte hotspots vind je op of nabij waterkruisingen.
Tot slot zegt mijn ervaring dat zeelt niet van stromend water houdt. Het zijn grazers die graag onder de kant hun voedsel zoeken, het liefst onder en tussen de plantengroei en daar moet je ze dan ook onder vandaan zien te halen.
Het ruikt hier naar zeelt.
Voorvoeren
Heb je een zo op het oog potentiële topstek gevonden dan is dat natuurlijk nog steeds geen garantie dat er zeelt zit. Een bescheiden voercampagne kan dan uitkomst bieden. Zelf voer ik altijd meerdere stekken aan, waarna ik de volgende dag poolshoogte ga nemen en kijk of er activiteit te bespeuren valt. Denk aan azende vis die zich verraadt door bewegende waterplanten, voerwolken of gegroepeerde kleine belletjes op het wateroppervlak. Deze zoektocht kan behoorlijk tijdrovend zijn, maar houd je vol, dan krijg je daar in de loop van de tijd een schat aan stekkeninfo voor terug.
Net schreef ik dat ik een dag van te voren voer, maar dat kunnen ook een paar dagen zijn. Dan neem ik daar echt even de tijd voor.
En dat allemaal niet te ingewikkeld en voer vooral ook niet teveel, maar kleine hoeveelheden; gewoon een handje hier, een handje daar. Strooi het voer daarbij zowel tussen als net achter de plantengroei. Het liefst voer ik ’s avonds als het donker wordt, de vissessie zelf start ik meestal net voor het krieken van de dag. Wanneer je begint met vissen, voer dan eerst nog een klein beetje bij, ze worden dan echt gretig.
Blikmais
Het liefst voer ik met zoete maïs uit blik. Alles draait hierbij om aasgewenning, iets waar karpervissers ongetwijfeld over mee kunnen praten. Met andere woorden is het soms nodig om zeelt even goed op een bepaalde aas- of voersoort te krijgen. Zo kan het ook geen kwaad om ook beetjes kleine boilies te voeren. Door voor te voeren heb ik zelfs zeelt kunnen vangen op stukjes pruim en aardbei, vers uit de tuin geplukt! Zo zie je maar, ze eten alles, als je ze maar de tijd geeft om er even aan te wennen. Toch zijn mijn meest gebruikte aassoorten maïs, wormen, maden, kleine boilies of een combi hiervan.
“Een leuk weetje is dat de zeelt geneeskrachtige stoffen afscheidt via zijn huid. Naar gezegd wordt gaan gewonde vissen tegen de zeelt aanliggen zodat hun wondjes en zweren sneller genezen! Wat is de natuur toch knap, zelfs onderwater is er een dokter voor de vissen.”
Meer vangen
Ik zie regelmatig meerdere zeelten op een stek, wat niet wil zeggen dat ze hun schuwheid snel verliezen. Blijf te allen tijde tijdens het vissen een stukje van de visstek vandaan. Met name door de combinatie van ondiep water en de zachte polderbodem, die je aanwezigheid extra snel verraadt, verjaag je binnen no-time de zeelten.
Wanneer ik een zeelt vang, voer ik gelijk nog een klein beetje bij! Vaak blijven ze dan op de stek hangen en is het mogelijk om meerdere vissen te vangen. Maar maak niet de fout door te lang (zonder aanbeten) op een stek te blijven hangen. Je heb niet voor niets op meerdere stekken voorgevoerd. Een stek en de zeelt voor even met rust laten is een bewuste tactiek waar je op lange termijn de vruchten van gaat plukken. Door de zeelt rust en vertrouwen bij het azen te geven, gaat de vis de stekken minder snel als gevarenzone beschouwen en leveren ze aan het einde van de streep netto meer vis op!
Details
Dat details bij deze visserij doorslaggevend kunnen zijn, daar kwam in het nieuwe seizoen achter. Ik had namelijk na vijf sessies nog geen enkele vis gevangen; wat deed ik voorheen anders, vroeg ik mezelf af. Ik liep alle materialen af en zag dat ik nu een 25/00 onderlijn gebruikte, in plaats van de 20/00 van vorig jaar. Ik schakelde bij de eerstvolgende sessie over naar de 20/00 en begon plots weer zeelt te vangen…
Het is verstandig om tijdens de sessie regelmatig de fluorocarbon te controleren op beschadigingen. Met grote regelmaat wordt de lijn door de planten en takken heen gerost waardoor hij kan beschadigen en natuurlijk wil je geen vis verspelen door lijnbreuk. Mijn favoriete montage: stopper, schuifdobber, loodje, stopper en haakje 8; simpeler en doeltreffender kan het niet! Het aas wordt op de bodem aangeboden, waarbij de lijn circa 20 cm op de bodem ligt.
Verslavend!
Het leuke van de slootjes en grachten waar ik vis, is dat je ook bijvangsten kunt verwachten. Je kunt zomaar een karper haken, van die slanke torpedo’s die van geen ophouden weten! Voor mij is het altijd een genot om even lekker aan de waterkant te zitten. Zeelt is een mooie vis om te vangen en geeft een gave dril, daar houd ik van. Wanneer het snoekseizoen weer begint kan ik het vaak niet laten om toch regelmatig in de avond of ochtend een uurtje op pad te gaan, gewoon even kijken of ze er nog zitten. Ik kan het iedereen aanbevelen!
Materiaal
Ik gebruik een Soul 12 ft 1,75 lb werphengel, opgetuigd met een Tirox FD 2000 Predox molen. Op de spoel 14/00ste gevlochten lijn, waarvan de laatste twee meter 20/00 fluorocarbon. Als montage een schuifdobber met een draagvermogen van 1 tot 3 gram en haakje 8.
Method feeder of bombs? Jeroen Andernach zet beide methodes in op een lokale visvijver. Het is lente geworden en dan heb je naast de warme dagen, ook frisse dagen. Toch is vijverspecialist Jeroen Andernach van Preston Innovations al niet meer te houden. Wij gingen een tijdje geleden met hem op pad en volgen zijn aanpak van minuut tot minuut.
10:00 – Meet up!
Aankomst bij Hengelsport Tiel, waar we Jeroen ontmoeten. Hij heeft zijn spullen al klaar staan voor een vissessie op visvijver HSV De Duikelaar in Druten, een prachtig natuurlijk watertje met een gezond bestand aan brasem en karpers met een gemiddeld gewicht van 1,5 kilo en uitschieters tot 5 misschien zelfs 7 kilo. Wie weet vangen we een van de oogverblindende spiegeltjes die er rondzwemmen. Een dagvergunning hier kost 8 euro en kun je ophalen bij Hengelsport Tiel.
11:00 – Aankomst bij het viswater
Er is geen haast geboden. Het is pas net voorjaar en het water is nog koud. Laat die middag het water maar wat opwarmen. De vijver kun je feitelijk opdelen in twee stukken. Links een kom met dieptes tot 3 meter; volgens Jeroen een echte holding area voor de winter. Helaas zijn de stekken daar al bezet en moeten we het doen met het rechterstuk met een maximum diepte van zo’n 1,8 meter. Geen paniek, er gaat heus wel vis gevangen worden! Jeroen weet dat de vis vaak strak langs het kantje aan de overkant rondtrekt en dat zijn vaak ook nog eens de wat grotere karpers.
Tja, dan is een trolley wel een handig hulpmiddel 🙂
11:10 – Set-up
Jeroen installeert zijn juweel van een viskist, de Preston Absolute Station (White Edition). Belangrijk vindt hij het dat alles naar zijn zin gepositioneerd wordt; je zult er een paar uur op zitten, dus dan is enig comfort wel zo fijn. Zijn feedersteun stelt hij naar beneden af, opdat de lijn uiteindelijk zo dicht mogelijk langs de bodem loopt. Verder een klem op zijn box, waar de achterkant van de hengel in vastgezet kan worden. Jeroen zal de eerste niet zijn van wie de hengel bij een aanbeet in het water wordt getrokken.
11:20 – Het aanmaken van het voer
Jeroen kiest voor twee verschillende kleuren lokvoer op basis van vismeel; het donkergekleurde F1 Dark Sweet Fishmeal en het licht gekleurde F1 Sweet Fishmeal (beide van Sonubaits). “De kleur van een voertje kan echt bepalend zijn”, vertelt hij tijdens het aanmaken. “Licht werkt vaak goed als de vis gretig is; het haakaas steekt daar dan mooi tegen af. Donker is beter voor wanneer de vis voorzichtig is.” Zo maakt Jeroen twee verschillende voerstekken aan en kan hij kijken wat vandaag in de smaak valt.
11:30 – Het bepalen van de munitie
Jeroen kiest voor zowel een Elasticated Method Feeder van 15 gram en Match Cubes, vierkante wartelloodjes die ook wel bombs worden genoemd. “Het liefst vis ik zo licht en klein mogelijk. We vissen ondiep, dus moeten we uitkijken dat we de vis niet afschrikken. Het elastiek in de method feeder geeft een ruggensteuntje bij het drillen van de vis”, aldus Jeroen over zijn keuze. Verder zal hij bepaald niet veel voer brengen, aangezien het water nog koud is en hij niet echt op de vis zit zoals in de holding area. De keren dat hij geen voer brengt, gebruikt hij de Match Cube als werpgewicht.
Jeroen gebruikt de Elasticated Method Feeder en Match Cubes van Preston.
11:40 – Verkennen
Met proefworpen probeert Jeroen het bodemprofiel te voelen en gaat hij op zoek naar stukjes schone, harde bodem. Dit doet hij door de method feeder langzaam over de bodem binnen te draaien. Verder gaat hij nu de werpafstand bepalen; eenmaal gevonden steekt hij de lijn in de lijnclip van de molen. Jeroen kiest uiteindelijk voor twee stekken; één strak tegen de overkant voor het donkere voer, de ander wat naar rechts op het midden met het lichte voer.
11:50 – Voeren
Dan begint Jeroen met het brengen van voer. Zo werpt hij de method met voer op beide stekken drie keer aan, nog zonder onderlijn. Op de kantstek het voer in combinatie met maden; op de middenstek met donkere casters, die mooi aftekenen tegen het lichte voer.
12:00 – Tijd om te vissen!
Als eerste probeert Jeroen de kantstek, met op de method wel voer, maar dit keer geen maden. Als haakaas gebruikt hij maden en die vallen daardoor goed op met de wetenschap dat de gevoerde maden reeds weggekropen zijn. Qua onderlijn gebruikt Jeroen een 30 cm lang stuk fluorocarbon met haakmaatje 14. Mocht de vis echt gretig zijn dan kun je de onderlijn inkorten, echter kiest Jeroen vrijwel altijd voor die 30 cm lengte. De hoofdlijn is met 23/00 nylon dik te noemen. “Geloof maar dat de hoofdlijn tijdens een goed lopende sessie wat te verduren krijgt en niets vervelender dan dat je midden in de sessie lijnbreuk krijgt”, aldus Jeroen.
Wat betreft het haakaas probeert hij de stek eerst op te bouwen met 2 maden op de haak. Zodra er echt vis arriveert dan schakelt hij over op 8 mm feloranje fluo dumbells, die beter in het oog springen en sneller opgepakt worden.
Op visrijke vijvers moet je niet verwachten dat de vis je net inspringt; ook hier kan de visserij taai zijn.
12:15 – Geduld
Het duurt even, maar dan laat de hengeltop het eerste tikje zien. Jeroen voorspelt een toch wat taaie visserij en kijkt daarbij jaloers naar de mannen die bovenop de holding area zitten. Dan een aanbeet, die helaas niet doorzet. Snel even het haakaas controleren en vervolgens een nieuwe inzet, met nu een bomb in combinatie met fluo dumbell en dus zonder voer. Jammer genoeg valt het stil op de kantstek.
Het zogenaamde ‘backloodje’ op de voorgrond zorgt ervoor dat de hoofdlijn plat over de bodem loopt en voorzichtig azende vissen minder snel schrikken.
12:30 – Method time
Dan maar even de middenstek proberen met de method. Dat lijkt een goede keuze, want vrijwel meteen registreert de hengeltop vis. 5 minuten later is het raak, opeens valt de lijn slap, een terugzwemmer! Even later landt Jeroen een hevig knokkende schub van 1,5 kilo! Snel een nieuwe inzet met de method.
In het voorjaar vangt natuurlijk aas som beter dan wat dan ook!
12:45 – Spiegeltje, spiegeltje aan de….
Het lijkt even lang te duren, maar dan wederom een aanbeet; dit keer geen terugzwemmer, maar een karper die niets liever wil dan de hengel uit de steun trekken. Eenmaal aan het oppervlak zien we een prachtige spiegel. Wauw! Echt een plaatje. Jeroen gaat uit zijn dak! De beet komt er behoorlijk in nu op de middenstek en hij schakelt over op de fluo dumbells als haakaas.
Plaatje van een vis!
13:00 – Voedselcompetitie
Het vervolg van de sessie kent min of meer een vast patroon nu. Elke 10 of 20 minuten dient zich een nieuwe vis aan. Eigenlijk niet anders dan Jeroen had verwacht. “Voor echte aantallen moet je in de holding area zijn of wachten op de zomer. Ik ben al lang blij dat de karpers in ieder geval rondtrekken en dus in beweging zijn”, vertelt hij tevreden. Qua voerpatroon probeert Jeroen ervoor te zorgen dat er altijd wat te bikken ligt voor de karpers, maar niet teveel. Er moet voedselconcurrentie optreden. Na iedere vierde aanbeet verwisselt hij zijn method voor het bomb loodje, om de eerstvolgende drie aanbeten niet te voeren. “Op die manier voer ik gevoelsmatig net genoeg om onder water een voedselcompetitie gaande te houden,” vertelt Jeroen als hij dolblij een heus rijenkarpertje landt. De kers op de taart van deze sessie.
JAN VAN SCHENDEL – Hellevoetsluis is absoluut een van de echte sportviscentra in Nederland. Wat een mogelijkheden heb je hier! Het Haringvliet, de Bernisse, het Spui, het Kanaal door Voorne, het Brielse Meer, het Voedingskanaal, het Zuiderdiep en de havens van Hellevoetsluis en Brielle, allemaal zijn het prachtige viswateren en stuk voor stuk liggen ze hooguit op 15 kilometer van de plek waar ik vandaag viste.
Logisch dat in Hellevoetsluis ook een hengelsportzaak te vinden is. Hengelsport De Catfish (straat Timmer Werf 11), een uitstekende winkel. Het ligt pal tegen de haven en eigenaar Mario weet alles over de visserij en vergunningen in deze omgeving. Mocht je hier in de omgeving een keer een dag willen plannen dan is een bezoek aan de winkel echt een must.
Grote voorns
Op de plek die ik heb uitgekozen voor vandaag mondt het Kanaal door Voorne uit in het Haringvliet. Eigenlijk was ik hier vanwege de enorm grote voorns die hier ieder jaar weer enkele weken lang te vangen zijn. Ik heb het dan echt over joekels van 1 kilo plus vissen. Op de een of andere manier willen die vissen hier helaas altijd alleen maar een korte tijd in het voorjaar verblijven en daarna zijn ze weer weg. Ik bleek te laat te zijn en heb niet een zo’n vis kunnen vangen. Geen nood echter, er zijn hier genoeg andere vissen die een schitterende visdag garanderen.
Grote Voorns uit het Kanaal door Voorne
Springende vissen
Soms weet je gewoon op voorhand dat zo’n dag goed gaat worden en vandaag was zo’n dag. Meteen bij aankomst zag ik al overal vissen springen. Veel brasem en toch ook wel wat andere, kleinere vissen. Genoeg activiteit in ieder geval. Ik hoefde niet te twijfelen of ik wel beet zou gaan krijgen. De enige twijfel die ik had was of dat ik nog die grote voorns zou gaan vangen.
Mijn hele aanpak was dan feitelijk ook echt gebaseerd op de voorns, oftewel een voer met heel veel duivenmest en bovendien flink wat gekookte hennep waarmee ik zowel flink aanvoerde als later tijdens het vissen bijvoerde. Verder een relatief licht dobbertje (anderhalve gram), een klein haakje (Kamasan B611 nummer 16) en maar amper vissend op de sterk aflopende bodem.
[irp posts=”3945″ name=”Vissen op het Voorns kanaal met Arjan Klop”]
Brasems
Een gemakkelijke visplek was dit niet, zo bleek tijdens het uitpeilen van de visstek. Je hebt hier een bodem die blijft aflopen tot ver buiten bereik van de maximale vaste stok afstand. Bovendien lagen er hier duidelijk stenen op de verder keiharde bodem.
Bij dit soort omstandigheden is het heel belangrijk om zeker nooit te ver aan te voeren en ik besloot om de voerballen -ook omdat er geen enkele stroming was- een kleine meter binnen de visafstand te werpen. Ik drukte bovendien de voerballen maar amper vast zodat ze vrijwel meteen bij het bereiken van de bodem zouden open breken.
“Het begin van de vissessie was nog even moeilijk.
De vissen moesten anders gezegd echt even de voerplek vinden. Toch heb ik me geen enkel moment zorgen gemaakt. Omdat er overal op het water vissen bleven springen wist ik dat het alleen maar een kwestie van tijd was voordat de dobber onder zou gaan en dat klopte dus ook. Eerst ving ik enkele (kleine) voorns en kolbleien, maar daarna kregen de brasems duidelijk de overhand, alleen met af en toe een winde als onderbreking.
Heerlijk als brasem je voerplek gaat domineren en dan ook nog het gegeven dat veel brasems die ik ving zo rond de 2 kilo wogen. Echter, opvallend voor vandaag was dat ik ook regelmatig brasems ving van zo net aan 1 kilo. Duidelijk een andere jaargang dus en dat zie je tegenwoordig niet meer zo vaak. Allemaal prachtige puntgave vissen bovendien.
Deze brasem is klaar voor de paai
Zweefmoment
Juist op dit soort dagen is het belangrijk om regelmatig bij te voeren. Te passief vissen is echt geen optie. De vissen blijven enkel geïnteresseerd wanneer je regelmatig iets bij voert. Het los bijvoeren van casters en hennep bleek gewoon beter te werken dan het bijvoeren van enkele voerballetjes. De reden? Moeilijk te verklaren. Volgens mij zwemmen hier heel veel vissen een eind boven de bodem en volgen zo het los bijgevoerde en langzaam zakkende aas naar de bodem en dus de eigenlijke voerstek. Je ziet dit overigens steeds vaker. Ik denk dat het te maken heeft met het steeds helder wordende water overal.
Tip: Valloodjes
Ook met de montage zelf kun je hier perfect op inspelen door het hoofdlood redelijk ver weg van de haak op de lijn te plaatsen. Je kunt dan enkele kleine valloodjes daaronder gebruiken die je op verschillende manieren op de lijn kan positioneren om zo de ideale aasaanbieding te verkrijgen. Deze dag gebruikte ik eerst twee kleine valloodjes onder het hoofdlood die los van elkaar op de lijn stonden. Later plaatste ik ze bij elkaar, allebei iets verder weg van de haak voor een langer zweefmoment en dat werkte duidelijk beter.
Valloodjes bij elkaar voor een beter zweefmoment
Prachtig net vis
Ik schreef het al, eigenlijk was mijn hele aanpak voor deze dag gericht op voorn. Als aas viste ik uitsluitend met maden en casters; in het voer ook louter enkele dode pinkies en casters. Ik ben er van overtuigd dat het heel goed gewerkt zou hebben als ik daar geknipte wormen aan had toegevoegd voor de volop aanwezige platten. Dat is achteraf praten en sowieso was er geen enkele reden tot klagen. Ik vind deze dag een prachtig net vis met zoals gezegd veel brasems, maar ook behoorlijk wat windes, voorns en kolbleien. Alles bij elkaar toch zeker 25 tot 30 kilo.
De grote voorns schitterden door afwezigheid en dat terwijl ze een week eerder nog wel werden gevangen. De watertemperatuur stijgt iets en dat zullen ze perfect aanvoelen. Hoe snel zoiets kan gaan. Hoe dan ook, ik kom daar volgend jaar zeker een keer voor terug.
Prachtig formaat zoals je ze graag wil vangen
Engelsen
Deze streek is sinds jaar en dag een zeer populaire visbestemming voor honderden, zo niet duizenden Engelse vissers. De situatie hier is erdan ook ideaal. Of men nu met de ferry komt vanuit Europoort of Hoek van Holland, in beide gevallen is het kort tijden, met vismogelijkheden en vakantieparken te over. Met name het Kanaal door Voorne (een typische brasemwater) is niet alleen in ons eigen land, maar ook in Engeland een begrip.
We kennen het allemaal: bot vangen. Iedere visser overkomt het wel eens, iedere visser komt wel eens thuis met de mededeling die hij liever niet doet. Bot gevangen, gefaald, zijn doel niet bereikt, er naast gegrepen; het betekent allemaal hetzelfde: het was niets vandaag! Toch zijn er dan altijd weer die vissers die wel graag bot vangen, maar dan letterlijk en in positieve zin. We gaan achter de botten aan, maar dan anders…
Door Martijn Dekkers
Bot mag je overal verwachten en dat het hele jaar door. Bot is niet de lekkerste vis uit ons zoute water, hij wordt dan meestal ook niet meegenomen als consumptievis. Daardoor heeft hij een beetje een imago probleempje.
Gelukkig veranderen de tijden snel en zien we de laatste jaren een flinke toename van vissers die er ook op het zoute water enkel voor de sport op uittrekken, en als je het over sportvissen hebt dan staat de bot ineens een stuk hoger op het lijstje!
Jagers
Botten zijn gewoonweg felle jagers, ze zijn bereid achter een prooi aan te gaan en eenmaal gehaakt vechten ze voor wat ze waard zijn. Ze vechten harder dan bijvoorbeeld een schar of tong. Om deze vechtlust goed tot zijn recht te laten komen blijven de strandstokken thuis. We gaan achter de botten aan met de feederhengel en zelfs met de winckle picker. Juist ja, een super lichte visserij!
Het zijn harde vechters.
Zoals gezegd, botten zijn haast overal te vinden, maar om met lichte materialen te kunnen vissen ben je wat beperkter in je stekkeuze. Hard stromende kanalen, bijvoorbeeld zoals in de Europoort, mag je overslaan, net als de diepere delen van de stranden en de Nieuwe Waterweg. Dit zijn stuk voor stuk goede botstekken, maar niet voor een lichte visserij.
Op de ondiepere diepe stranden, zoals Domburg, Westkapelle en Zoutelande, is het prima vissen met de feederhengel. Zeker wanneer je weet dat botten langs het strand foerageren in water van krap een halve meter diep. Ver werpen is dan ook geheel overbodig. Havens zijn vaak ook prima geschikt, maar de allerbeste stekken zijn toch echt onze zoute en brakke kanalen. Het Schelde-Rijnkanaal en het Noordzeekanaal zijn hier goede voorbeelden van.
Prima bottenstek.
De beste stekken op deze kanalen liggen vaak vlakbij sluizen en havens. Hier vind je dieper water dat matig stroomt, top voor onze visserij! Zit je aan het diepe water en blijven de aanbeten uit, dan kun je het altijd wat ondieper proberen en vice versa!
Lange hengel
Met de feederhengel heb je de meeste keuze qua stekken, deze zijn stevig en lang genoeg om van hoge kades of vanaf de rotsen te vissen. Kies voor een medium of heavy feeder van minimaal 360 cm lang. Met een feederhengel heb je een super gevoelige beetregistratie, leuke dril en genoeg body om lood van pak hem beet 70 gram weg te zetten, maar vaak vis ik met korven van 30 of 40 gram.
Mooie sport aan de feeder.
Schuivend
Qua montage heb je drie mogelijkheden: net als bij het strandvissen een paternoster met drie haken, een onderlijn met drie wapperlijnen of een schuivend systeem met één haak. Botten hebben een wispelturig karakter als het om azen gaat. Azen ze goed? Dan zijn ze prima te vangen op afhouders met korte haaklijnen. Gaat het wat moeizamer? Stap dan over op wat langere aaslijnen zonder afhouders, zogenaamde wapperlijnen. Krijg je wel beten, maar blijft er niets hangen? Dan wordt het tijd om schuivend te gaan vissen. Ik begin graag met de drie haaks paternoster, puur omdat dit een vaak erg goede onderlijn blijkt te zijn en er dan met meerdere haken gevist wordt zodat je sneller door hebt hoeveel bot er aanwezig is en of ze een beetje willen azen.
Lokkertjes
De grote vraag blijft: gebruik ik voor extra attractie wel of geen versieringen op de lijn? Nee dus, niet standaard althans. Beter is het om wat goedkope twisters of oude shads in stukjes te knippen en deze mee te nemen. Mocht je dan tijdens het vissen even met wat versieringen op de haaklijn willen proberen dan schuif je gewoon een stukje over de haak op de lijn en weer eraf als je dat wilt. Je kunt nu eindeloos variëren met grootte en kleuren.
Lokkertjes voor op de lijn.
Sport
Aangezien we voor de sport vissen mag het allemaal echt wel wat lichter zijn dan de standaard zoutwateruitrusting zoals we die meestal zien. De paternosters worden nu geknoopt van 40/00 fluorcarbon als hoofdlijn. Ik vis graag met dunne stalen afhouders van 0.6 mm en een lengte van 20-25 cm. De haaklijntjes zijn niet dikker dan 28/00 en dat is echt ruim voldoende. Ik zou zelfs nog iets lichter willen gaan, maar vanwege stenen op sommige stekken moet je af en toe wel stevig door draaien en we willen de botten niet verliezen natuurlijk. Aan de haaklijntjes knoop ik een stevige haak. Ik kies voor een langstelige haak waar ik het aas mooi op kan schuiven met behulp van een aasnaald. Haken in de maat 4, 6 of 8 volstaan. Met deze paternoster vis ik graag met een gesloten voerkorf. 70 gram is genoeg. Voor extra attractie vul ik deze korf met rubby dubby.
Een voorraadje onderlijnen.
Running rig
Mocht het op de standaard onderlijnen niet wild zijn, probeer dan eens een schuivende onderlijn. Net als het vissen op het zoete water komt de voerkorf of het lood dan schuivend op de hoofdlijn. Met een running rig kit (onder andere van Korum verkrijgbaar) is dit super simpel te maken en erg effectief! Het enige dat ik aanpas is het toevoegen van een breeklijntje tussen het ringetje van de running rig die over de hoofdlijn schuift en de wartel waar de korf of het lood aan komt te hangen. Mocht ik vast komen te zitten, dan trek ik het lood er af en zo blijft de onderlijn heel.
Running rig in actie.
Met een onderlijn van ongeveer 70 cm zit je vrijwel altijd goed. Langer ga ik niet voor de bot en korter maken is zo gebeurd natuurlijk. Ik voorzie ze wel van een anti-tangle tube om het zaakje niet in de war te gooien.
Actief
Vis altijd actief! Botten zijn jagers en houden van actief aas. Aas dat stil ligt wordt ook wel gepakt, maar aas dat in beweging is valt beter op, komt op meerdere plekken en levert gewoon meer vis op. Ik laat de montage dan ook niet langer dan vijf minuten liggen. Dan draai ik een meter binnen en wacht weer vijf minuten. Zo vis je meer meters af dan wanneer je statisch vist. Gooi ook eens naar verschillende kanten om op die manier andere meters af te vissen. Krijg je een aanbeet dan weet je waar je moet zijn. Gooi er dan ruim overheen en vis actief terug over deze plek. Wissel ook eens in het vissen met een slappe lijn en een strakke lijn. Hierdoor hangen je haken wat hoger van de bodem of liggen ze er juist plat op. Vaak volgt er meteen een aanbeet als je wat met de lijn speelt.
Zeepieren en zagers, uitstekend aas voor bot.
Voer
Het voer voor in de korf dient op vismeelbasis zijn, een bot lok je nu eenmaal niet met een scopex of aardbeiengeurtje. Rubby dubby is een prutje van visafval, vooral bekend van het vissen op haaien. Dit prutje zorgt voor een uitgesproken geur- en voerspoor op de bodem. Botten merken dit op en worden zo aangespoord te gaan azen. Ook zullen ze sneller in de buurt van je haken verschijnen.
Daarnaast moet het ook vrij plakkerig zijn om in de korf op de bodem aan te komen, pas daar mag het los komen. Vooral voer dat bestemd is voor het vissen met de feeder is geschikt voor deze visserij. De avond voor mijn visdag mix ik het droge voer met een hoeveelheid rubby dubby. Het vocht en de geur kan dan de hele nacht intrekken. Pas aan het water voeg ik het overige vocht toe. Voeg je aan het water pas de rubby dubby toe dan kan het voertje wel eens te plakkerig worden en is het niet meer te gebruiken. Ook nu verreiken we het voer met aas. Stukjes gezouten pieren, geknipte zagers of mesheften: alles is mogelijk. Pieren, al dan niet gezouten, zagers en mesheften zijn het top aas voor de bot.
Wanneer ik op zee ga vissen gooi ik mijn overgebleven aas zelden in het water. Pieren, zagers, mesheften, stukjes inktvis, makreel of andere vissoorten, alles gaat in de vriezer. Vervolgens gaat het bevroren in de blender en wordt vermalen tot een fijn prutje. Met wat neutrale olie of visolie creëer je een wat vettigere rubby dubby zodat het geurspoor wat beter blijft ‘hangen’. Simpel en erg effectief! Heb je geen rubby dubby? Dan kan je de korf ook vullen met geknipte zagers en wormen!
Rubby dubby voor bot
Felle aanbeten
De aanbeten van botten zijn vaak fel, niet te missen. Het gebeurt geregeld dat je maar één flinke aanbeet op de top ziet en verder gebeurd er niets meer. Toch kan hij dan al hangen. Wanneer de bot zijn maaltje te pakken heeft gaat hij weer terug op de bodem liggen te wachten op de volgende kans. Dat hij gehaakt is heeft hij niet eens door. Draai dus na iedere aanbeet de lijn langzaam strak en voer de druk op. Zo voel je of de bot wel of niet gehaakt is. Wacht niet tot je drie haken vol hebt, die krijg je toch niet omhoog met een feederhengel.
Botten kunnen wel tot ruim 50 groot worden.
Blijft de top na een aanbeet wel in beweging draai dan direct in met de hengel zo hoog mogelijk. Botten zwemmen namelijk terug naar de bodem. Wanneer daar stenen liggen ben je de vis en montage snel kwijt.
Een schepnet is geen overbodige luxe, je zit immers vaak achter een rijtje blokken of op een wat hogere kade en een flinke bot til je echt niet aan de lijn uit het water.
MARTIJN DEKKERS – Qua natuurpracht, stilte en rust zou je misschien geneigd zijn om de Europoort voorbij te rijden, want dat ga je hier nauwelijks vinden. Maar toch kan ik je aanraden om hier wel een keer op de rem te trappen en een lijntje nat te maken. De industriële achtergrond en permanente lucht van ruwe olie heeft ook zijn charme en dan vergeet ik je bijna te vertellen dat het de moord sterft van vis!
Alarmbellen van hijskranen weerkaatsen zo’n beetje non stop heen en weer tussen de zeecontainers. Het is hier dagelijks een komen en gaan van immense schepen. Het Europoortgebied telt een oppervlakte van 3600 hectare en nergens is het écht rustig. Wie hier voor het eerst komt vergaapt zich aan de eindeloze industrie. In het donker een bonte kermis van lichten, maar wel altijd die kenmerkende zilte zeelucht. Je zou er zomaar je neus voor ophalen en doorrijden naar een rustiger oord.
Visrijke Europoort
De Europoort is een van de visrijkste gebieden van Nederland. Zeker wie de juiste stekken weet te vinden, kan op de meest uiteenlopende soorten vissen. Denk dan aan alle soorten zeevissen, maar soms ook een zoetwatervis als bijvangst! De Europoort bestaat uit een wirwar van kanalen en havens. Je moet er even je weg zien te vinden, maar dan gaat er een hele viswereld voor je open! Het allergrootste voordeel van de Europoort is dat je er altijd wel een goede stek kunt vinden die makkelijk bereikbaar is en waar je gunstig staat ten opzichte van de heersende weersomstandigheden. De wind in de rug maakt een visdag immers een stuk prettiger dan een fikse bries pal op je gezicht.
Eerste kennismaking
De eerste keer dat ik kennis maakte met de Europoort is heel wat jaren geleden. Ergens in januari werd een wrakkentocht gecanceld. Aan het strand was het kommer en kwel, maar wat wilden we graag vissen zeg! Het aas was immers ook al in huis gehaald. Door de winkelier werd ik richting Rotterdam gestuurd.
Als ik niets zou vangen, dan zou ik mijn aas voor niets krijgen verzekerde hij me. Gelukkig zag mijn maat het ook wel zitten en de volgende dag stonden we vroeg in de Europoort. Waar we moesten beginnen wisten we niet, we spraken dan ook af om vijf keer een uurtje op een stek te vissen.
Zo konden we een goed beeld krijgen van de dieptes, stroming en eventueel aanwezige vis. Een vetpot was het niet, maar enkele platvisjes, wat wijting en steenbolk zorgde voor een aangename dag.
Zeebaarsjes
Wij gaan tegenwoordig voor een lichte bepakking: een hengel met molen, schepnetje en een rugzakje met kleinmateriaal. Daarmee vangen we dan een heel scala aan vissoorten. In de winter zijn dat vooral wijting, steenbolk, schar en bot. Steeds vaker komen we midden in de winter scholenbaarsjes tegen. Dat zijn scholen ondermaatse zeebaarzen die in de havens overwinteren. Heb je zo’n stek gevonden dan is het dikke pret! Ze zorgen voor fantastische aanbeten en geven op het lichte materiaal prima sport.
We gaan actief opzoek naar stekken met zeebaarzen. Dat is echt zoeken geblazen, want je weet nooit waar ze zitten. Dat kan ver uit de kant zijn tot bijna tegen de betonnen havenkanten. Als ze er zijn, dan heb je dit binnen een half uurtje wel door. Een uurtje op een stek is dus voldoende om te weten of ze er zitten.
“Vis met dwarrellijnen, daar bijten zeebaarzen beduidend beter op”
Omdat je bijna altijd vis vangt is het leuk vissen in de Europoort. Bijkomend voordeel is dat je niet echt afhankelijk bent van het tij. Het ene tij is wel iets beter dan het andere, maar vangen doe je eigenlijk altijd. Als het echt koud is, zoek dan de havens op die het meest afgelegen/verscholen liggen. Dan weet je zeker dat je op vis stuit.
Scholen baarsjes zoals je er hier veel kunt vangen
Verscholen
De kanalen, zoals het Callandkanaal, Hartelkanaal of het Beerkanaal, worden met strandstokken bevist, net als de Waterweg. Het stroomt hier vaak hard en het loodgewicht dat we gebruiken vraagt toch echt om een strandhengel. Eigenlijk is het gewoon strandvissen zonder dat je op het zand staat. Je staat in de Europoort vrijwel altijd op betonnen kanten, gras of eventueel tussen de rotsen.
Zo zit ook niet alles onder het zand wanneer je thuiskomt. Onder de strandhengels zetten we stevige molens voorzien van 35 tot 45/00 nylon. Nylon is voor deze visserij prima. Je hoeft de vissen toch niet aan te tikken, dat gebeurt door de weerstand van het loodgewicht. En nylon is nu eenmaal vele malen slijtvaster dan een gevlochten lijn, niet onbelangrijk in een omgeving van rotsen en stenen.
De loodgewichten moeten voorzien zijn van ankers en variëren in gewichten tussen de 150-210 gram. Automatisch kies je dan ook voor een dikkere onderlijn. Met een staande lijn van 70/00 zit je zeker goed. De aaslijntjes kies je dan ongeveer 35 tot 40/00 afgewerkt met een haakmaatje 4.
Naargelang de aanbeten en vangsten kun je wat wisselen tussen grotere of kleinere haken. Ook een andere haak kan de sleutel naar succes zijn. Er zit namelijk veel verschil tussen haken met een lange, of een korte steel. Een smalle bocht en een wijde haakbocht kunnen ook wel eens wat verschil uitmaken. De hengels worden afgesteund op een stevige steun. Dan is het afwachten tot de pieren of zagers worden gepakt en de toppen beginnen te rammelen. Een visserij die erg effectief kan zijn, maar met het zware materiaal niet echt mijn favoriete visserij binnen de Europoort.
Dwarrellijn
Wanneer we richting de havens rijden laten we de strandstokken thuis, de voorkeur gaat uit naar medium tot zware feederhengels, of gewoon een goede spinstok. Een 4000 molentje is echt wel groot genoeg, maar wel graag met een gevlochten lijntje. In de havens kan het enorm diep zijn en dan staat er veel lijn uit. Voor een goede beetregistratie en het gemakkelijk aantikken van de vissen is een gevlochten lijn de beste keuze.
Onderlijnen
Als onderlijn gebruiken we standaard paternosters of een onderlijn met drie dwarrellijntjes. Simpel maar doeltreffend zijn de paternosters met rode bezemafhouders. De andere favoriet, de onderlijn met drie dwarrellijntjes, is super simpel om te maken en vaak ook erg effectief. Ik begin vaak met twee verschillende onderlijnen. Vooral het wisselen tussen dwarrellijnen en onderlijnen met afhouders kan een groot verschil in vangsten teweegbrengen. Zo kan het zijn dat je met dwarrellijnen enkel kleine wijtingen vangt, terwijl je met de afhouders beduidend grote wijtingen vangt. Omgekeerd kan ook gebeuren, dus neem van beide genoeg mee!
Meerdere wijtingen aan één onderlijn
Uiteraard kan het allemaal wat lichter in de havens, zo vang je ook beduidend meer vis. Een staande lijn van 40/00 met haaklijntjes van maximaal 30/00 zijn voldoende sterk om de havenvissen veilig binnen te halen.
Het lood dat je gebruikt is sterk afhankelijk van de stek die je bevist. In een haven is een loodje van 60 gram zonder ankers vaak al genoeg. Je zult dit per stek zelf even moeten ondervinden. Ga zeker niet zwaarder dan nodig is! Bij het gebruik van licht lood is het aan te raden even aan te tikken bij een aanbeet. Laat de montage dan nog even liggen tot je zeker weet dat je een vis gehaakt hebt, pas dan draai je in.
Met een dergelijk aastableau maak je zeker kans in de Europoort
Ook hier gebruiken we als aas de bekende zeepieren en zagers, maar met dit fijnere materiaal is een witje of slikzager ook een goede keuze. Wie wil experimenteren kan ook garnalen aan de haak doen, iedere zeevis vind deze lekker en wijting is er helemaal verzot op!
Lightweight
Met een spinstokje de havens uitkammen is toch wel de mooiste visserij. Het materiaal dat je hier voor nodig hebt past gemakkelijk in je jas- of broekzak. Een pakje haakjes, rolletje fluorcarbon van 30 tot 35/00, warteltjes, zachte kraaltjes en wat loodjes met centraal gat.
Minimale uitrusting : Haakjes en Fluorocarbon onderlijn
Ik maak de montage door het loodje op de hoofdlijn te schuiven, dan een zacht kraaltje ter bescherming van de knoop en vervolgens de wartel. Een onderlijn van een goede meter, een haakje 8 en een zager of een van de andere aassoorten en je kunt je lol op! Wormen zijn redelijk zacht en daarom minder geschikt.
Deze visserij leent zich uitstekend voor de havenvisserij. Zelfs midden in de haven, tussen de boten, valt er prima een visje te vangen.
Binnen vissen
Werp de montage ver in en laat deze met een strakke lijn afzinken. Wanneer deze de bodem bereikt draai je het zaakje een stukje binnen zodat je zeker weet dat de onderlijn strak over de bodem ligt. Laat het even liggen en draai een paar meter binnen, laat het liggen en… Zo ga je door tot je een aanbeet voelt. Zet niet direct de haak, wacht tot de spanning op de lijn duidelijk doorgeeft dat er een vis aanhangt. Dan pas zet je de haak.
Een zager op de bodem aangeboden en langzaam slepend vissen
Het kan ook gebeuren dat de top wat ‘roffelt’, sla dan wel direct aan. Hangt de vis niet? Laat de boel dan even liggen en begin opnieuw. Door op deze manier te vissen merk je snel waar de vissen liggen.
Je kunt er ook voor kiezen deze montage met twee haken te vissen, maar zeg nu eerlijk, wat maakt het uit of je 20 of 30 vissen hebt gevangen? Wie lekker bezig is en regelmatig een visje binnen draait heeft toch een aangename dag?
Ik combineer graag deze techniek met een afgesteunde feederhengel. Wanneer de feederhengel niet veel vis oplevert, dan verken ik de stek vaak met een spinstok voorzien van een schuifloodje. Je zult zien dat er toch wel wat vis in de buurt ligt. Dan is het een kwestie van je feederhengel opnieuw positioneren; vaak is het opeens dan wel prijs. Simpel, leuk en erg doeltreffend die spinstok!
VOOR HET EERST?
Ben je niet bekend in de Europoort? Ga een eerste keer dan sowieso overdag vissen. Het ligt er namelijk helemaal vol met gevaarlijke, gladde ballastblokken. Ook de steile kanten waarlangs je staat te vissen kunnen wel eens verraderlijk zijn. Check dus overdag je stekken, dan loop je minder risico. Ben je wat beter bekend, ga dan ook eens in het donker vissen! Wij hebben namelijk het idee dat we dan echt wel beter vangen. Zorg wel dat je goed voorbereid bent.
Tekst en Foto’s: Martijn Dekkers | Lees alle artikelen van Martijn Dekkers
Knoflook, het stinkt volgens vele mensen een uur in de wind. Daarnaast kunnen deze knollen een positieve uitwerking op de gezondheid hebben, maar of dit ook zo’n uitwerking op het onderwaterleven heeft is onbekend. Wat relatief onbekend is: brasem valt als een blok voor een stukje knoflook!
Knoflookwalm…
Vissen houden van knoflook en zijn sterke aroma. Mijn eerste ervaring met knoflook was tijdens het forelvissen op een putje, we gebruikten aas met een sterke knoflookgeur. Later ging ik mijn eigen forellenaas maken. Met witbrood en het sap uit een teentje knoflook maakte ik een goed hechtend deeg, dat ik vervolgens inpakte in folie en een nachtje in de koelkast liet rusten. Toen ik de koelkast de volgende dag openmaakte kwam een muur van knoflooklucht me tegemoet. Aan het water was de knoflookwalm nog steeds behoorlijk aanwezig. Niets staat mij en een gigantische forellenvangst meer in de weg. Althans, dat dacht ik!
Die dag ving ik de ene na de andere… karper! In totaal ving ik acht vissen die dag, waarvan maar één schamele forel. Ik was echt verbijsterd over deze vangsten, maar mijn deeg kwam op een zijspoor. Totdat ik zo’n twee jaar later in een Engels magazine lees over karpervissers die hele knoflooktenen als vervanging van boilies inzetten. En hun vangsten logen er niet om! Mijn oog viel met name op hun bijvangsten: enorme brasems! Om die reden wil ik graag zelf eens aan de gang met knoflook, maar dan op brasem. Ik ga met een methodfeeder aan de slag. Mijn voertje ruikt dan een klein beetje naar knoflook. ‘The real deal’ vinden de vissen dan als zijnde mijn haakaas; een knoflookteentje.
Hoe maak je een knoflookvoer?
Maar hoe voorzie ik mijn voer gelijkmatig van een knoflooklucht zonder dat die te overheersend wordt? Een zoektocht op internet levert resultaat op: knoflookolie! Eigenlijk is het goedje bedoeld om allerlei salades mee op te leuken, maar ook in mijn voer doet het prima zijn werk, denk ik. Tijdens mijn eerste poging ruikt niet het hele voer naar knoflook, maar slechts hier en daar een vleugje. Het blijkt lastig om een kleine hoeveelheid olie gelijkmatig over het voer te verdelen. Daarom kom ik tot de volgende oplossing: ik maak een emulsie van de olie en water. Ik meng twee delen water met een deel knoflookolie. Zoals verwacht drijft de olie op het water.
Met een staafmixer meng ik de olie en water net zo lang tot ik geen oliedruppels in het water meer kan onderscheiden. Met dit mengsel bevochtig ik mijn voer, een brasemmix van Sensas. Wat meteen opvalt is dat dit ‘knoflookwater’ mijn voer een sterkere bindende werking geeft dan normaal water. Deze bijwerking komt mij nu goed uit aangezien ik voerballen met de hand in het water werp. Dankzij de extra kleefkracht blijven de ballen tot op de bodem bij elkaar. Maar onder water valt het voer wel gemakkelijk uit elkaar. Ideaal voor mij dus! Om de lokkende werking van knoflook uit te testen besluit ik om verder niets aan mijn voer toe te voegen. In totaal voer ik vier of vijf balletjes.
In 4 stappen naar een knoflook voermix:
1. Knoflook kun je niet alleen als haakaas gebruiken, maar ook door het voer! Met knoflookolie kun je het lokvoer van een ‘prettige’ knoflookaroma voorzien.2. Om de olie gelijkmatig over het voer te verdelen kun je hem het best aanlengen met water.3. Dan giet ik mijn brasemvoer in een emmertje, dit is de basis voor mijn welriekende wondermix! Vervolgens bevochtig ik de mix met het oliewater en meng het voer goed zodat het gelijkmatig wordt bevochtigd.4. Als je het voer tot kleine goed klevende balletjes kunt knijpen is het klaar!
Knoflook schijfjes
Nu moet de onderlijn nog beaasd worden. Om die reden heb ik ‘broodpunches’ in verschillende diameters meegenomen. Hierdoor kan ik kleine cilindervormpjes uit een knoflookteentje steken en die vervolgens aan een hair rijgen. Het duurt een minuut of 40 voor ik de eerste aanbeet krijg. De aanbijt is niet bepaald twijfelachtig, de top gaat zonder pardon krom en zonder al te veel problemen loods ik een brasem van iets meer dan een kilo in mijn schepnet. Het bewijs is daar! Vissen pakken pure knoflook.
De montage is simpel, maar doeltreffend!
Snel beaas ik de haak opnieuw en maak een nieuwe worp. Niet veel later zie ik weer beweging bij mijn hengeltop. Ik kan er niet op reageren, het gaat te snel. Gelukkig maakt het niet uit, want een fractie later volgt wel een goede aanbeet. De kopstoten verraden al dat het nu om een grotere vis gaat. Ik moet oppassen dat de brasem mijn 14/00 onderlijn niet breekt. Gelukkig gaat het goed en glijdt een brasem van meer dan 60 cm mijn net in!
Hoe zet je knoflook op de hair?
Stap 1. Voor het beazen van de haak met een stukje knoflook heb je een ‘punch’, een aasnaald en een onderlijn met een zogenaamde Quickstop nodig.Stap 2. Vervolgens druk je een stukje knoflook uit de teen met behulp van de punch.Stap 3. Het cilindervormige knoflookstukje kun je nu enorm simpel aan de hair bevestigen!Stap 4. Vervolgens druk je zo de aasnaald in de holte van de Quick Stop.Stap 5. Met hulp van de aasnaald druk je het holle buisje door het stukje knoflook.Stap 6. Als je de naald dan uit het buisje trekt heb je het knoflookstukje perfect bevestigd!
Grotere brasems met knoflook!
Omdat je praktisch niks voert is het enige voedselitem dat echt interessant is voor de vissen het teentje knoflook. De knoflookolie lijkt, net als hennepolie, een stimulerende werking te hebben. Deze twee gegevens lijken er vandaag voor te zorgen dat de ene na de andere brasem zijn weg naar mijn net vindt.
Ook deze brasem kon niet van een stukje knoflook afblijven.
Daarnaast lijkt ook het gemiddeld formaat van de brasems te zijn gestegen door het gebruik van knoflook! Tijdens deze sessie was het nog behoorlijk koud. De nacht ervoor vroor het nog. Maar de lente staat voor de deur. Hoe dan ook bewijs dat knoflook in koud water zijn mannetje staat! Eigenlijk heb ik in alle seizoenen, behalve de zomer, goede ervaringen met knoflook!
Hoe groot moet het haakaas zijn?
Wat de optimale grootte is van een teentje knoflook? Daar kun je best een beetje mee experimenteren! Over het algemeen kun je stellen dat vissen bij extreme weersveranderingen eerder op zoek zijn naar kleine voedselitems en bij stabiel weer juist wat grotere deeltjes prefereren. Zijn er dan geen nadelen aan het vissen met knoflook? Jawel: na een dagje vissen stink je een uur in de wind! Niet alleen naar knoflook, maar ook naar brasem!
NICK LANDMAN – De rivier blijft mij als een magneet trekken. De voorbijrazende vrachtschepen, het stromende water en de mooie natuur hebben iets magisch, ze geven je op de één of andere manier weer nieuwe energie. Het is bijna windstil en ik heb hier en daar al wat vis gespot aan het oppervlak. Snel tuig ik mijn hengel op en haal ik het brood tevoorschijn. Tijd voor wat winde power met de vlok!
Tip 1: korsten voeren en rustig blijven!
Ik gooi een handjevol korstjes op het water en zak door mijn knieën om zo min mogelijk op te vallen. Het duurt niet lang voordat de eerste vissen zich melden, een mooi schooltje met windes slurpen van alle kanten mijn brood van het water af, en dat vol in het zicht! Ik probeer rustig te blijven en werp heel behendig mijn broodkorst inclusief haakje tussen de andere in. Nu is het wachten, mijn hart gaat als een razende tekeer. Mijn korst wordt tot twee keer toe volledig gemist, maar de derde keer is het raak! Even 2 seconden wachten, aanslaan en hangen! Man, wat is dit lekker zeg! Er gaat een bijna euforisch gevoel door mijn lichaam. De ondergaande zon tijdens het drillen van de vis maakt het feestje compleet deze avond, wat kan ik hier van genieten!
Ik probeer rustig te blijven, maar met grote, azende windes vlak onder de kant is dat soms niet makkelijk!
Tip 2: Zo vang je de grotere vissen
De winde, ook wel Leuciscus Idus genoemd, staat bekend als een echte omnivoor. Dit betekent eigenlijk dat de vis een heel gevarieerd dieet heeft met zowel plantaardig als dierlijk voedsel. Dat betekent dat ze dus zelfs aan een stukje kunstaas te vangen zijn. Ik heb het zelf al een aantal keren meegemaakt, een winde vangen met een plugje. Gewoon vol in zijn bek! Dan is het hoofdzakelijk een bijvangst, maar naar mijn mening doe je de vis daar wel tekort mee. Daarom ben ik me een aantal jaren geleden meer in de winde gaan verdiepen en zo ben ik er achter gekomen dat je deze soort heel goed gericht kunt bevissen. Met name aan het wateroppervlak. Een groot gedeelte van hun voedsel halen ze hier vandaan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan insecten die in het water zijn gewaaid. Mijn ervaring bij het korstvissen is dat het vaak de grotere vissen zijn die geïnteresseerd zijn. Nog een extra reden om deze visserij op te pakken!
Meer heb je niet nodig, dat is wel iets anders dan statisch winde vissen! Omdat je veel meters maakt is een lichte, compacte uitrusting aan te bevelen. Zo’n waad-schepnet (Savage Pro Finezze Rubber Mesh Net) is natuurlijk veel makkelijker mee te nemen dan eentje met een meterslange steel: ideaal!
Tip 3: pluk de (mooie) dag!
Qua stekken is het allemaal niet zo heel erg moeilijk, het meest belangrijke van alles is dat je veel meters probeert te maken. De winde is altijd in beweging en jij zult je hierop aan moeten passen. Je kunt er voor kiezen een serie kribvakken te bevissen, maar mijn voorkeur gaat toch uit naar de monotone rechte stukken. Vooral in de maanden april en mei kunnen deze erg goed zijn. Dat komt omdat in deze periode de winde massaal richting de paaigronden zal trekken om zich daar voort te planten. Een lekkere hap in de vorm van een broodkorst zullen ze dan zeker niet links laten liggen!
De warmere, windstille dagen in april en mei kunnen vaak erg goed zijn!
Toch zijn de weersomstandigheden ook van groot belang, mijn ervaring is dat je met weinig wind en een zonnetje de meeste kans van slagen hebt. Dit met de simpele reden dat je dan goed zicht hebt op wat er in en op het water gebeurt. En dat is echt nodig, want je zult zien dat vooral de grote vissen vaak de neiging hebben om het brood eerst uitvoerig te inspecteren. Zo kunnen ze er eerst 1 á 2 keer onderdoor zwemmen, voordat ze besluiten toe te happen. Bij veel wind en weinig zon zal dit je ontgaan, waardoor secuur vissen erg lastig gaat worden!
Tip 4: lange hengel
In deze visserij kom je ontzettend veel obstakels tegen. De kades aan de rivier liggen vaak vol met grote stenen en deze kunnen ook nog eens bezaaid zijn met een hele rits aan prikkelbosjes. Dit alles maakt het in veel gevallen erg lastig om vanaf de kant te vissen. Toch is het wel goed mogelijk, mits je in het bezit bent van het juiste materiaal! Een absolute must hiervoor is een lange werphengel, het liefst een niet al te zware. Ik gebruik hiervoor de Savage Gear Parabellum CC van 3,45 meter met een werpgewicht van 12 tot 35 gram. Deze hengel combineer ik met een Okuma Ceymar C-25 molen met daarop een simpel nylon lijntje van ongeveer 20/00.
De Savage Gear Parabellum CC van 3,45 meter is een erg fijne, lichtgewicht hengel waarmee je perfect over de lange kades heen kunt vissen en die ook nog eens hele mooie sport geeft bij het drillen van een winde.
Tip 5: de haak verstoppen in de vlok
De haken die ik gebruik zijn de XC1 serie van Prologic in maat 4. Als je het mij vraagt de perfecte haak maat voor deze visserij, niet te groot en niet te klein. Ik vouw het brood altijd helemaal om het haakje heen en belangrijk; zonder korst! Daar heb ik 2 redenen voor. De eerste reden is dat de haak zo volledig onzichtbaar is. Winde kan in sommige gevallen namelijk heel erg schuw zijn; wanneer ze ook maar iets van een haakje zien zitten dan laten ze deze voor wat het is en zijn je kansen verkeken. De tweede reden is dat alle zo makkelijk mogelijk de windebek binnen moet kunnen en de taaie korst vormt hierbij alleen maar een belemmering.
Stap 1. De haak leg ik in het midden van de vlok.Stap 2. Vouw de korts om de haak en druk deze aan. De haak zit helemaal verstopt, winde ruikt geen onraad. Een hengel, lijn en (de juiste!) haak: hoe simpel kan het zijn?!
Verslag van een geweldige sessie
Weer een andere mooie sessie. Ik ben de bewuste dag vrij en na de nodige huishoudelijke klusjes besluit ik om weer eens een poging te wagen. Met een goed humeur stap ik in de auto en haast ik mij richting de rivier. Wederom niets te klagen wat betreft de omstandigheden. Het zonnetje doet goed haar best en de wind staat op een laag pitje vandaag. Maar bij aankomst slaat het goede humeur gauw om wanneer ik merk dat ik mijn schepnet vergeten ben. Balen! Deze gebruik ik altijd om de vis zo veilig mogelijk over de stenen mee naar boven toe te nemen, ook geeft het een stukje extra rust wanneer je een grote vis gehaakt hebt en deze snel wilt scheppen. Dat is nu dus niet mogelijk… Enfin, roeien met de riemen die we hebben…
Al worstelend pak ik de vis…
Halverwege de ochtend zie ik een vis van groot formaat onder het gevoerde brood doorschieten, ik werp mijn vlok behendig in op gepaste afstand en de spanning bouwt zich op. Na luttele secondes wordt mijn vlok van het water afgezogen en sla ik aan, het gevecht kan beginnen. Wat een kracht, ze zwemt vol de stroming in en ik moet alle zeilen bijzetten om haar weer richting de kant te krijgen. Eenmaal aan het oppervlak herinner ik me weer dat ik haar niet kan scheppen, shit! Ik leg mijn hengel neer en neem haar met 2 handen vast, al worstelend met de vis tegen mijn jas aangedrukt kan ik haar boven op de onthaakmat leggen. Het is allemaal de moeite waard, want… wauw wat een vis! Op de meetplank komt ze niet voorbij mijn lengterecord, maar dit is ongetwijfeld de zwaarste winde die ik ooit gevangen heb, wat een dikzak!
WOW! Qua lengte heb ik al wel grotere gevangen, maar die pens is BIZAR. Wat een enorm vette vis!
Dit is verslavend
Als ik eventjes hardop mag dromen, dan zou het ultieme toch wel zijn om een heuse 60’er aan het oppervlak te mogen vangen. Ik weet dat ze er zitten en dat ze ook gevangen worden, maar helaas heb ik dit zelf nog niet mee mogen maken. Toch is het niet zo dat ik mijzelf dit als een doel stel. Daar is deze manier van vissen simpelweg te leuk voor.
Kies een mooie dag uit en waarschijnlijk raak jij net zo snel winde verslaafd als Nick Landman!
Waar het bij mij in deze visserij vooral om gaat is de spanning die er bij komt kijken. Telkens wanneer je het brood op het water ziet driften en er komt een groepje windes bij azen dan giert de adrenaline door m’n lijf. En om je eigen broodkorstje er dan zo secuur mogelijk tussen te werpen blijft ook iedere keer weer een grote uitdaging. Verspeel je je kans dan begint het hele spelletje gewoon weer opnieuw. En wanneer je al deze facetten bij elkaar optelt dan kun je wel concluderen dat deze visserij alles heeft, het is vissen in de puurste zin van het woord… Verslavend!
Net achter de kustlijn, kronkelt de IJzer door het Vlaamse polderlandschap. In de vorige eeuw een belangrijke speler in het oorlogslandschap, vandaag de dag een begrip voor de inlandse, polyvalente waterrecreatie. Voor de IJzer de zee bereikt, verbreedt ze immers eerst in het waterspaarbekken, ook wel ‘Den Bloso’ genoemd. Samen met Steve Salomez legden wij hier de vismogelijkheden onder de loep.
Den Bloso: bijna de ideale stek!
Naast de thuishaven voor zowat 200 kleinere plezier- en zeilbootjes, is dit bekken ook een druk bezochte visplaats. Van de oorspronkelijke ontginningsput ging het zo dus tot ontspanningsput met een enorm rijk visbestand. Het waterspaarbekken of ‘Den Bloso’ is een hengelwater met naam en faam tot buiten de landsgrenzen. De laatste jaren consequent in zowel vangstcijfers als in plezier. Om de harmonie tussen vissers en andere watersporten te bewaren, is het als dagvisser niet mogelijk om eender waar je viskist neer te planten.
De zijde van Sint-Joris en de korte kant tegen de IJzer aan zijn visservriendelijk. In het geval van wedstrijden, wordt ook een strook van de lange zijde tegenover Sint-Joris vrijgegeven. Den Bloso kenmerkt zich bovendien door zijn veelzijdigheid aan hengeltechnieken die er goed tot hun recht komen. Of je nu met de stok wilt hengelen, met de feeder of de matchhengel; alles draait gegarandeerd uit tot een beloftevolle visdag. Door de geringe diepte (gemiddeld 2,5 m) en de korte, zomerse afstand waar de vissen komen azen, immers een ideale plek om een nieuwe techniek aan te leren.
Een van Vlaanderens beste vissers
Om wat zicht te krijgen op hoe je nu best het spaarbekken tackled, keken we eens in de voerkom en materiaalzak van Steve Salomez. Net als ‘den Bloso’, een man met een niet mis te verstane reputatie. Eén van de beste Vlaamse wedstrijdvissers en samen met zijn vrouw Tweggy eigenaar van een hengelsportzaak waar ’s mans van heinde en verre naar toekomt. Door hun persoonlijke en eerlijke aanpak weten ze zelfs Franse wereldtoppers tot hun klantenbestand te rekenen. Daarnaast kan ook het lokale visbestand rekenen op hun onvoorwaardelijke steun. Meermaals hebben ze reeds hun schouders gezet onder projecten om vis te beschermen tegen vogelvraat en om de vispopulaties te doen aangroeien. De aanwezigheid van zo’n topwater in zijn provincie, maakt dat Steve al wat sessies op het spaarbekken heeft afgewerkt en dus een uitgelezen gesprekspartner werd voor dit artikel.
Aanpak 1: met de feederhengel
Nog vroeg op het jaar gokt Steve op 2 paarden. Hij brengt zowel zijn vaste hengel in stelling op 11,5 meter als zijn feederhengel op 45 meter. Dat hij een aardig stuk uit de voeten kan met de vaste hengel wisten we, maar sinds enkele jaren heeft hij zich ook in het feedergebeuren vast gebeten. “Wanneer ik mensen advies geef, weet ik graag waarover ik praat. Daarom dat ik graag zelf uitprobeer wat ik in de winkel aan de man of vrouw breng.”
Voor de set-up van zijn feeder kiest Steve steevast voor gevlochten draad. Onze wateren lenen ze zich daar perfect voor. Net zoals een gevoelige, soepel top geknipt is voor de Belgische waterlopen. In vergelijking met Nederland hebben wij amper van die grote waterlopen waar je over de 50 meter-lijn dient te werpen of waar het klotsen van een passerend zeeschip je kist van de rotsblokken trekt. “Veel van de beschikbare feeders zijn afgestemd op het type visserij dat wij hier niet kennen of hebben. Een hengel waar je zelf je type top en actie van zou kunnen selecteren zou top zijn.” Een ‘standaard’ feederhengel met een ruggengraat als een bezemsteel is dus zowat als voetballen op hoge hakken begrijp ik daaruit.
Aan de gevlochten hoofdlijn knoopt Steve een voorslag (Technium 22/00) van iets meer dan 5 meter. “Twee maal de lengte van je hengel is een goede maatstaf” aldus Steve. Hier monteert hij een 25 grams speedkorf van Nisa aan door middel van een glijdende feederwartel. Een kort stuk getwist nylon onder de korf werkt als afhouder om de 60 cm lange onderlijn (12/00 – haak 16) te vrijwaren van een knoopknoeiboel. “In het begin van het jaar gooi ik wat verder uit de kant. Met een 25 gram zware korf volstaat het om de 40 meter te halen. Eenmaal het warmer wordt is de beste afstand op dit water tussen de 18 en 25 meter”. Aardig kort dus.
Aanpak 2: met de vaste hengel
Voor de stokmontage kiest Steve voor een 1 gram zware dobber waarvan het lichaam laag in het water zit, dit om het hoofd te beiden aan de constante rimpel op het water. Het verklikkerloodje nummer 11 krijgt zijn plaats net boven de 25 cm lange onderlijn (08/00 – haak 22 B2000). Vervolgens krijgen 3 nummers 11 hun plek 30 cm hoger, gevolgd door het bulklood 5 cm verder. “Dit is zowat mijn standaard set-up waar ik goed overal mee start. De 3 nummers 11 gebruik ik om mee te spelen. Waar je hier op de Bloso te Nieuwpoort zeker moet op letten is dat je niet te zwaar op de grond gaat leunen. Tussen 5 à 10 cm is de gulden middenweg.”
Flinke zeebries
Met een staande haak op de grond werkt op de IJzer spaarbekken volgens de kenner dan ook niet zo goed. Om goed beet te krijgen heb je immers een favorabel briesje nodig. En dat briesje dat voor beweging in het water zorgt, maakt dat een ‘propere’ montage teveel danst onder water. “Geen wind is vaak gelijk aan slechte vangsten.
Best heb je hem hier zelfs op de neus.” Let wel dat het niet te hard waait, want hier dicht bij de zee kan dat best verkeerd uitdraaien wanneer de wind in de flank komt. Tijdens het peilen zul je ook merken dat er een tussen 9 à 10 m een trap ligt. Hier moet je achter kunnen vissen en liefst niet vlak erachter gezien daar ook het naar de oever drijvende onderwatervuil samentroept. Het waterpeil staat ook niet stil, houd dit dus ook in de gaten zodat je kan meeschuiven met het waterniveau.
Kraakvers voer voor de ijzer
Als het niet vers is, dan komt het niet in de voerkom van Steve. Ten minste houdbaar tot, is bij de sympathieke winkelier meteen ook gelijk aan te gebruiken tot. “In de winkel werken we enkel met ultraverse bestanddelen. Het spreekt vanzelf dat ik niet aan het water kom met voeder dat niet kakelvers is.” De huismix waar Steve mee uitpakt, gebruikt hij in het voorjaar zowel voor de stok als voor de feeder.
Bij aanvang op de 11,50 meter stek, gooit hij slechts 8 grote voerballen onder het motto ‘wat er al in ligt kan je er niet meer uithalen’. “Ik geef liever tijdens het vissen bij, dan dat ik me beklaag dat ik te voortvarend was bij de start. In mijn geval zijn die 8 ballen al redelijk wat voer, gezien mijn grote handen. En als je er minder gooit, kan je er ook minder mis gooien.” Het is maar hoe je het bekijkt natuurlijk.
Allround voermix voor op de IJzer
In de lente kiest Steve zowel voor de stok als voor het feederen voor de onderstaande voermix. Een mooi voornvoer, donkerbruin van kleur waar de brasems niet vies van zijn. Voldoende werking om vis te lokken en op de stek te houden. Doordat het redelijk snel opent, ook uiterst geschikt voor de korf.
Grote voorn (huisvoeder Salomez) – 2 kg
Super Voorn (huisvoeder Salomez) – 1 kg
Terre de somme (Sensas) – 1 liter
Terre de rivière (Sensas) – 1 liter
Kleine hapjes in het voorjaar
Het is inderdaad wel zo, dat bijgooien tijdens het vissen op de IJzer vaak goed werkt. De reden waarom je dus beter genoeg overhoudt op dit spaarbekken. Gezien de nog frisse watertemperatuur wordt ook de tafel op de feederlijn niet te royaal gedekt. “De vis zwemt nog niet echt veel” en dus probeert Steve ze te verleiden met kleine hapjes zonder veel levend aas. “Een 10-tal levende pinkies midden in de korf.”
Het dagmenu van de IJzer: een trio van muggenlarven
We kunnen kort en bondig zijn over de vangsten deze dag. Op de feeder werd het ondanks de goede intenties niet veel soeps. De hoopvolle signalen kwamen van de vaste stokplek. Speciale voorns wel op de ‘speciaal voorn’ moet ik zeggen… “Van die grote bruine rond de 2 kilo” lacht de dirigent. Het gros van de brasems hangt hier rond de 600 à 700 gram, dus met die dikkere tijdens een visdag moet je best tevreden zijn. Deze halfwassen jonkies samen met baksteendikke voorns verzorgen meestal het concert in de zomer- en herfstmaanden. “Zeker eens proberen met een stukje plastic als je mag. Werkt zeer goed in de zomer!”
Vandaag verkozen de vissen unaniem voor het dagmenu; een trio van grote muggenlarven. En neen het hoefde zeker niet stil te liggen. Het water is continu in beweging, dus mag er actief gevist worden. ”Laat je dobber gerust een meter links of rechts van je voerplek driften. Vaak vang je hier zelfs de dikkere vissen.”
Beginnerstips voor feedervissers
Met aas volgepakte korven je plek torpederen is niet aan te raden. Met kleine beetjes aas in de korf werkt beter.
De Belgische waters vragen om gevoelige toppen.
Slecht ingegooid? Meteen binnendraaien en opnieuw werpen.
Materiaal aankopen? Kies voor objectief advies van iemand die niet merkgebonden is.
Bij voorvoeren wordt door veel vissers al snel aan karpervissen gedacht en niet zozeer aan witvissen. Waarschijnlijk komt dit doordat de meeste fanatieke wedstrijdvissers niks aan deze tactiek hebben in wedstrijdverband. Het resultaat is dat voorvoeren weinig wordt toegepast en dat er ook niet veel over wordt geschreven. Wie als ‘recreatievisser’ echter een berg witvis wil vangen, doet zichzelf tekort om deze tactiek niet in zijn basispakket op te nemen.
Pre-baiting (voorvoeren)
Verreweg de meeste verhalen over voorvoeren spelen zich af in het buitenland; het betreft hier vooral de grote Ierse en Deense meren waar ‘pre-baiting’ heel succesvol kan zijn. Apart genoeg wordt deze tactiek in Nederland en België weinig toegepast. Niet alleen op grote wateren, maar ook op klein water kun je met de juiste aanpak veel meer vis vangen.
In het buitenland wordt pre-baiting, vooral op grote meren, wel vaker toegepast.
Voor veel karpervissers is voorvoeren daarentegen de normaalste zaak van de wereld. Er zijn zelfs vissers die zonder voorvoeren nooit een lijntje nat zouden maken. In de praktijk voert verreweg het grootste deel van het karperleger met (groot formaat) harde boilies. Waarom? Vraag een karpervisser eens naar zijn voorvoer ervaringen met kleine particles, pellets of zacht aas. Ze zijn door schade en schande wijzer geworden dat het op veel wateren vragen is om problemen; slapeloze sessies met bergen witvis…
Tactische Stek
Oud-collega Stef en ik staan aan de oevers van een ondiepe recreatieplas van bijna 20 hectare; op dit water hadden we twee jaar geleden al een keer erg goed zeelt gevangen. We gaan hier nu met method- en pelletfeeders aan de slag. De eerste noot die we moeten kraken is het bepalen van de stek en voertactiek. Nu hebben we hier al eerder gevist, maar dat was wel in een andere periode van het jaar, namelijk hoogzomer. We lopen naar een tactisch gelegen landtong waarvan we meerdere kanten en verschillende type stekken kunnen bevissen.
De eerste mogelijkheid is een ondiep kommetje, dat tevens de ingang is naar een ondiepe kreek. In het kommetje staat gemiddeld genomen 1 meter water, echter in het midden loopt een iets dieper geultje van maximaal 1,7 meter. We hebben sterk de indruk dat dit geultje als een soort van snelweg fungeert voor alle vis die de kreek inzwemt. Twee jaar geleden hebben we hier in de ochtend goed gevangen. Maar zo gek als de aanbeten in de ochtend waren, zo stil was de middag. Alsof het water ineens visloos was geworden.
Kansen spreiden
De tweede optie vanaf deze landtong is de grote plas. Met de peilhengel zien we dat op 30 meter afstand ongeveer twee meter water staat. Zou het verder uit de kant dieper zijn? Ik werp de dobber naar ongeveer 60 meter, maar ook daar is het twee meter diep. Ik haal de peildobber dichterbij om te zien waar en hoe het talud loopt, als we in het helder water voorn ons kijken zien we namelijk tot wel 10 meter uit de kant de zandbodem. Op ongeveer 20 meter uit de oever loopt het talud heel flauw op, 10 meter uit de kant staat ongeveer 1 meter. Het onderste deel van het talud, tussen de 1.7 en 2 meter, is ook een interessante plek. Vaak zie je dat de vissen parallel met het talud langs de oever trekken.
De stek in de kreek. Op de markerstaaf hadden we een WaterWolf onderwatercamera gezet. Door azende vis werd het beeld bijna te troebel om te zien…
We besluiten om onze kansen te spreiden en beide plekken aan te voeren. Ik heb het idee dat zeelt en karper het ondiepe kommetje wel intrekt, maar dat de grotere brasems liever op het open water van de plas blijven hangen. Op een ander vergelijkbaar water waar veel op specimen zeelt en brasem wordt gevist, zie je hetzelfde patroon. Niet dat het betekend dat het hier ook zo moet zijn, maar soms zie je bepaalde patronen wel terug.
Voerparadox
Hoeveel en wat je moet voorvoeren is vooral een gok wanneer je het water nog niet kent. Eigenlijk is een beetje voorkennis over het visbestand erg handig, ook aangezien andere soorten de boel ook aardig in de war kunnen schoppen. Zo zijn geknipte wormen ideaal als ingrediënt voor een brasemvoer, maar wat als er ook veel baars, paling of zelfs steur en meerval zwemt?
Op basis van eerdere ervaringen weten we dat het hier te doen zal zijn om zeelt, brasem en karper. Tijdens deze eerste voerbeurt gaat er 1,5 kg lokvoer op vismeelbasis in de emmer. Na het bevochtigen voegen we 2 blikjes mais, ongeveer 500 gram pellets en een goede handvol ‘restje’ maden toe. We kneden er stevige voerballen van en verdelen ze 50:50 over de twee stekken. De hoeveelheid voer per stek valt dus reuze mee, het is echt niet nodig om 10 kg voor te voeren om veel vis aan te trekken.
Verspreid voorvoeren
In plaats van alles zo nauwkeurig mogelijk op één stek te werpen, voeren we voor witvisbegrippen redelijk verspreid. Per stek een strook van ongeveer 6 bij 2 meter. Waarom? We gaan aan de slag met feedertechnieken en daarbij is nauwkeurig werpen en een geconcentreerde voerplek opbouwen essentieel. Dat staat echter haaks op de voermethode… In vergelijking met een zeer geconcentreerde plek, bijvoorbeeld van 1 bij 1 meter, kan op een verspreide meer witvis een graantje meepikken.
Bij het vissen hielden we de stek compact door enkel met een korf voer te brengen.
Omdat her en der wat voer ligt leren ze gedurende het azen dat het loont om de voerzone af te zoeken naar voedsel. Van voedselnijd zal minder snel sprake zijn, waardoor de vis ook rustiger aast en over een langere periode. En azende vis trekt ook weer azende vis aan. En dat we nog geen geconcentreerde plek hebben, geeft nog niet, we gaan immers niet direct vissen. Tijdens het vissen pakken we het echter anders aan. De volgende dag in de loop van de middag herhaalt Stef het voorvoeren. Het zal pas tot de volgende ochtend duren dat onze lijnen ter water gaan.
Eindelijk vissen!
Het is eindelijk zover! Iets voor de klok van zeven uur arriveer ik op de parkeerplaats. Stef is al aanwezig en heeft het grootste deel van de uitrusting al naar de stek gebracht. Met z’n tweeën hebben we binnen korte tijd ook mijn spullen daar staan. De spanning is om te snijden, we zijn beiden erg benieuwd wat het vandaag gaat worden!
Al snel na het inleggen de eerste aanbeet, een hoopvol begin!
We besluiten om met twee hengels de komstek te bevissen en één hengel op de plasstek te leggen. De luxe van drie hengels geeft je de mogelijkheid om te experimenteren wat betreft haakaas en montages. De eerste hengel voorziet Stef van een method feeder, de Cresta inline easy feeder, welke je ook zonder mal snel van voer kunt voorzien. De onderlijn heeft Stef gisteren geknoopt: 10 cm lang, 22/00 nylon en een maat 10 haak, de Gamakatsu Snagger, middels een no-knot knoop. Op de hair een kleine, gele pop-up boilie. Op anderhalf centimeter van de haak een knijploodje, zodat de gele lekkernij ongeveer 3 tot 4 cm boven de bodem bungelt. Deze hengel gaat op het linkerdeel van de voerplek in de komstek.
Montage variatie
De tweede hengel komt daar ongeveer 5 meter rechts van te liggen. Op de hoofdlijn schuif ik een inline pellet feeder, die wordt gestopt door een push bead. In deze te openen kraal hang ik de onderlijn. Deze is ook 10 cm lang en gemaakt van 22/00 nylon, maar wordt uitgerust met een stevige bledhaak in maat 10. Hierop zet ik 1 grote drijvende fake made plus 2 echte wriemelaars.
Een fel geel aasje op de hair leverde deze dag verreweg de meeste vis op.
Deze hengels liggen er 5 minuten in als we de eerste tekenen van leven zien. Dat belooft veel goeds. De waker van de linkerstok kruipt langzaam omhoog. Stef aarzelt geen moment en trekt het carbon in een mooie curve. “Ja, dit moet een zeelt zijn, zo te voelen”, maar nog geen paar seconden later schiet de haak los… Veel tijd om te treuren is er niet, want Stef heeft de hengel nog niet op de stek terug geworpen of de rechterhengel komt tot leven. Gelukkig blijft deze vis wel hangen en even later steekt Stef het schepnet onder de eerste zeelt van de dag.
Yes, de eerste vis is binnen!
We vissen om de vis, dus de volgende is voor Stef. In het daaropvolgende kwartier vangen we allebei nog een zeelt. We hebben nu nog even geen tijd om de derde hengel op te tuigen en in te werpen… Het voorvoeren heeft zijn vruchten afgeworpen.
Daarna volgen de aanbeten en zeelten elkaar in rap tempo op.
Compact vissen
Omdat we ook een poging willen wagen om onderwaterbeelden van de azende vis te maken, hebben we bij aanvang vanuit een klein rubberbootje een markerstaaf op de stek gezet. Op ongeveer 40 cm boven de boden hangt aan de pvc buis een WaterWolf camera. Een bijkomend voordeel is dat we nu een perfect richt- en oriëntatiepunt hebben; tezamen met de lijnclip landen de feeders elke keer op nagenoeg op dezelfde plek. We gaan er vanuit dat het meeste voer van de afgelopen dagen is weggevreten en dat de vis op de plek rondhangt en opzoek is naar vers voer. De twee zeer compacte voerplekjes binnen de voerzone werken als een soort magneten op de vis. Het is opvallend hoe snel we na het inwerpen aanbeten krijgen. Eén keer krijgt Stef zelfs niet de tijd om de hengel op de steun te leggen of de lijn wordt al strakgetrokken.
Als de vis in het net ligt volgt een grote vreugdekreet!
Bij de volgende aanbeet gaat het om een vis van een beter kaliber. Langzaam drilt Stef het logge gewicht dichterbij. Als de vis plots een stevige run neemt zijn we er van overtuigd dat het om een karper gaat. Onder de kant zien we een parel van een spiegelkarper het wateroppervlak doorbereken. De vis lijkt klaar voor het net maar blijft nog enkele minuten onder de top diep heen en weer zwemmen. Uiteindelijk schep ik de vis voor Stef en kan hij het niet laten om een vreugdekreet er op los te laten.
Wat een begin: geweldig!
Ondertussen valt het op dat we het laatste uur geen aanbeet op de madenhengel hebben gekregen, ondank herhaaldelijk inwerpen en verversen. Deze hengel ligt slecht 5 meter rechts van de productieve linkerhengel. Wat is er mis? We besluiten deze hengel binnen te draaien en op de plasstek te leggen, en te vervangen met een nieuwe hengel met ander haakaas. Ik haal een derde hengel tevoorschijn en voorzie deze van een inline easy feeder. Als onderlijn gaan we wederom voor 10 cm lengte van 22/00 nylon. Als haak een maat 10 Gamakasu A1 G-Carp Specialist, op de hair een maiskorrel. Al na 5 minuten blijkt dit een goede zet, want de eerste zeelt meldt zich op deze montage. Het blijkt een korte opleving op deze hengel, want alle andere aanbeten komen om de gele pop-up.
We zijn eigenlijk nog maar net aan het vissen en de dag kan nu al niet meer stuk!
Wanneer de klok 10 uur in de ochtend aangeeft kunnen we al 9 zeelten en 3 mooie karpers noteren. Wat een begin van deze dag, geweldig! De hengel die aan de plaskant ligt geeft het eerste uur geen piep. Maar plots krijgen binnen korte tijd een aantal lijnzwemmers. Zou de brasem zijn gearriveerd?
De eerste brasems
Zo snel als de beten zijn gekomen, zo stil is het opeens geworden op de komstek. We wisselen nog van haakaas, voeren een klein beetje bij, maar wat we ook doen: de vis is hier verdwenen. Zitten ze er nog wel maar azen ze even niet? Of zijn ze weg? Komen ze nog terug? We zijn al meer dan tevreden met het resultaat, maar het is pas het einde van de ochtend en we zijn van plan om tot het einde van de middag te vissen. Om een lang verhaal kort te maken: de rest van de dag krijgen we op deze stek geen beet meer.
Een van de laatste vissen van de komstek, daarna zijn de vissen hier verdwenen en keren niet meer terug.
Ondertussen heb ik de eerste brasem van de plasstek gevangen. Een schitterende mannetjesvis, die zo ruw als schuurpapier is en helemaal onder de paaipukkels zit, kon de maden niet weerstaan. Het duurt nog een half uur alvorens ik brasem nummer twee voor Stef kan scheppen. Dit maal een groot vrouwtje met een dikke buik. Omdat de aanbeten op de andere plek achterwege blijven, verplaatsen we een hengel naar de plaskant, waardoor we daar nu met twee hengels vissen. De maiskorrel wordt vervangen door een 12 mm gele wafter.
De eerste brasem van de dag is een schitterende mannetjesvis!
De beautysalon
De volgende aanbeet is voor mij. Ik verwacht weer een brasem, maar als de vis plots vaart maakt en naar links door de slip zwemt weten we genoeg: weer een karper! In het heldere water zie iets voorbij zwemmen met een uniek beschubbingspatroon, het is weer een pareltje van een spiegel… Na wat rondjes onder de top schuift Stef het net onder de beauty. Yes, binnen! We weten dat dit een unieke sessie is en genieten met volle teugen. Het is echt een teamaanpak en daarom is het wel zo fair en leuk als je om de vis vist. Zelfs op dagen als deze zie je dat één hengel meer vangt dan de ander.
Het blijkt weer een parel van een spiegeltje te zijn, en ook Stef……kan weer een beauty in het logboek noteren!
De tactiek om twee voerplekken te maken op verschillende type stekken werpt duidelijk zijn vruchten af. We vangen een hele serie brasems. Rond lunchtijd hebben we er al 9, waarvan verreweg de meeste tussen de 7 en 8 pond wegen! In de loop van de middag melden ook de zeelten zich weer en vangen we afwisselend brasem en zeelt.
Flink voervoeren is in het voorjaar vaak een alles-of-niets tactiek. Vandaag zaten de weersomstandigheden mee en werd het alles!De brasems bereiden zich voor op de paai en de vrouwtjes hebben dikke kuitbuiken.
We merken dat nu de wafter, die op de bodem zweeft, verreweg de meeste aanbeten oplevert. We raken zelfs de tel kwijt. Tegen de klok van vier uur is het een beetje gedaan met de aanbeten, maar wat wil je, na zo’n dag met volop actie?! Stef en ik knijpen onszelf in de arm en vragen af wat er vandaag allemaal is gebeurd. Soms vallen de puzzelstukjes op zijn plaats en ben je op het juiste moment op de juiste plaats. Door met verstand voor te voeren kun je echter de boel wel een zetje in de goede richting geven. Als dat samenvalt maak je kans op de sessie van je leven.
Als kers op de taart nog een grote ’two-tone’ brasem.
Extra tips voor voorvoeren
Het valt niet te ontkennen dat voorvoeren extra tijd en moeite met zich meebrengt ten opzichte van instant ergens gaan vissen. In sommige situaties is voorvoeren onbegonnen werk. Bijvoorbeeld omdat er ergens veel wordt gevist en je nooit zeker van bent dat je stek vrij is, omwille van reistijd of andere redenen. Je kunt meerdere dagen voorvoeren, maar 1 dag werkt ook prima. Zoek eens een water in je omgeving (of op de route werk/school-huis), zodat voorvoeren wel realistisch is.
Vismeel is erg voedzaam. Op wateren met een goed bestand vis is dit een prima keuze. Maar op echte specimen wateren, waar vis omkomt in natuurlijk voedsel en waar weinig vis zwemt, is dit soms teveel van het goede, zeker in het voorjaar.
Standaard lokvoer is een goede keuze; een handje vismeelpellets erbij kan echter geen kwaad. Op wateren met een hoge hengeldruk en waar veel door (karper)vissers wordt gevoerd (veelal met vismeel-achtige producten) valt het vaak twee kanten op: of je profiteert met een vismeel voer van het voeren van anderen, of het valt weg in de massa en spring je er met een mierzoet voer tussenuit. Een kwestie van experimenteren, allebei gebruiken of combineren.
Het is dat ik deze tekst zelf aan het schrijven ben, de kop is haast niet serieus te nemen, zeker niet als je weet dat ik dit op 1 april op papier zet. Toch klopt de kop prima, vissen zonder haak is wel degelijk mogelijk…met de Deense silkekrogen.
Door Martijn Dekkers
Wanneer ik zeg: “peuren op paling” denkt bijna iedereen, vooral de oudere generatie onder ons, ach ja, dat ken ik wel. De peur die men gebruikt bij het peuren op paling bestaat uit niet meer dan een stuk lood met daaronder een trosje regenwormen. Die regenwormen zijn geregen op peurgaren. Wanneer een paling aanbijt blijft deze met zijn tandjes hangen in het garen en kan hij voorzichtig naar boven gehaald worden.
Verstrikt in het garen.
Maar paling is niet de enige vis die met een garen te foppen is, gepen zijn ook prima te misleiden met garen. Silkekrogen is een speciaal voor de geepvisserij ontwikkeld kunstaas. Silkekrogen, vrij vertaald ‘zijdehaak’ vindt zijn oorsprong in Denemarken, daar is deze visserij ook niet meer weg te denken!
Wantrouwen
Het is al een jaar of 15 geleden dat ik in contact kwam met een Deense visser die in ons land op vakantie was en hier graag op geep wilde vissen, en of ik niet wat stekken voor hem wist. We maakten een afspraak om een ochtendje samen te gaan vissen aan de Oosterschelde. Zijn tacklebox puilde uit van de silkekrogen, mijn aandacht was getrokken.
We vingen goed geep, totdat de stroming wegviel.
We vingen aardig wat gepen en makrelen door te vissen met de bombetta en een reepje geep op de haak. Op het moment dat de stroming wat minder werd en de aanbeten voornamelijk flauw en aftastend waren, knipte hij de haak van de lijn en verving deze door een warteltje. In de wartel hing hij een silkekrogen. Het zijden draadje wapperde in de wind en iets aantrekkelijks zag ik er echt niet in. Op het moment dat hij het geheel voor het kantje door het water trok veranderde dit wantrouwen want de silkekrogen bootste op een prima manier een visje na.
Het garen bootst in het water uitstekend een visje na.
Silkekrogen is het beste in te zetten wanneer de stroming wat wegvalt. Tijdens de periodes dat ze wat minder fel aanbijten laat geep regulier aas snel los, maar met silkekrogen kan dat niet meer….
In verschillende kleuren verkrijgbaar. Bombetta’s in diverse gewichten voor diverse omstandigheden.
Verstrikt
Over de hoofdlijn schuif je een zinkende bombetta, daarna een kraaltje om de knoop te beschermen en vervolgens een swivel. Een 20/00 onderlijn van 1,5 meter volstaat prima. Een klein warteltje aan het einde en de montage is klaar, super simpel. De silkekrogen, wat niet meer is dan een bundeltje garen wat in een lus geknoopt is, hang je in het warteltje.
Het vissen met de silkekrogen is vrij eenvoudig. Na het inwerpen draai je de bocht uit de lijn en vis je langzaam binnen. Wanneer een geep nu aanbijt, al is het maar heel flauw, raken zijn tandjes verstrikt in het garen. Ontsnappen is haast niet meer mogelijk. Maak niet de fout om te snel te draaien. De geep moet de kans krijgen om het aas goed in de bek te nemen zodat er zo veel mogelijk tandjes verstrikt raken, hoe meer hoe beter natuurlijk.
Slepen met een dobber kan ook heel goed, maar dan vis je echt de bovenste waterlaag af. Een klein hagelloodje is dan wel een vereiste om het garen wat verder onder het oppervlak te krijgen. Het garen blijft zonder verzwaring namelijk gewoon drijven. Een wat grotere wartel brengt het geheel ook wat dieper.
Ook op de boot bruikbaar.
Tegenwoordig is het niet moeilijk om aan silkekrogen te komen. Je kan ze in meerdere webshops bestellen en in sommige hengelsportzaken hangen ze gewoon in het rek.
Met een worm op karper in het vroege voorjaar één van de beste methodes voor het vangen van karper. In het vroege voorjaar bevat het water nog weinig natuurlijk voedsel, maar de eetlust van karpers neemt met de dag toe. Een niet te verzadigende maar wel attractieve voertechniek is de wormenmix; voor vroege voorjaarskarpers misschien wel de beste methode.
Mestpieren en dendrobena’s zijn mijn favoriete aassoorten voor het vissen op karpertjes, voornamelijk wanneer de watertemperatuur nog beneden de 10 graden is. De vis wordt echter in het voorjaar door lengende dagen, het vooruitzicht op warmer weer en de paai actiever.
Toch staat de stofwisseling nog op een laag pitje; een lichte hap gaat er wel in, maar boilies en pellets zijn te voedselrijk en gebruik ik nu nog niet. Niet alleen karper is dol op wormen, maar ook alle witvis, paling en baars. Het is dus een relatief gevoelig aas wat betreft bijvangsten. De ene visser vindt dit leuk, de andere helemaal niet. Het is in ieder geval wel iets om in het achterhoofd te houden.
De worm wil ik zo natuurlijk mogelijk presenteren; niet in stukjes of als bundel op de haak, maar langgerekt op de bodem. Mijn voorkeur gaat uit naar een presentatie op een hair, net zoals je een boilie onder de haak vist. Hiertoe prik ik de aasnaald eenmaal door het midden van het lichaam en zeker de boel met een boiliestopper.
De worm natuurlijk gepresenteerd aan een hair.
Bij deze manier van aasbevestiging is rustig werpen extra van belang, omdat je bij krachtige worpen de worm er gemakkelijk afwerpt. Bij een hair rig montage is de haakpunt altijd vrij; wellicht is dat één van de redenen waarom ik met deze aasbevestiging nauwelijks aanbeten mis. Als haak gebruik ik overigens een maat 10 model klauwhaak die ook vaak voor pellets en boilies wordt gebruikt.
LOKSTOFFEN
Bij het vissen met de worm op karper gebruik ik bij voorkeur geen lokvoer. Met behulp van in stukjes geknipte wormen lok ik vis naar mijn stek. Ik koop bij een wormenkweker grote hoeveelheden wormen, dat gaat vaak per halve tot hele kilo en ze worden in een zak geleverd. Deze wormen kun je zowel voor voer als haakaas gebruiken.
De eerste stap is het schoonmaken van de wormen: daartoe leg ik ze op een zeef en verwijder de aarde met behulp van water. De schone wormen plaats ik in een pole cup. Je kunt hiermee eenvoudig de hoeveelheid afmeten en tevens is deze erg geschikt om de wormen in stukjes te knippen.
Handige wormenschaar.
Voor het knippen is een zogenaamde wormenschaar erg handig, dit zijn in feite drie scharen in één, waardoor je sneller en ook gemakkelijker ongeveer even grote stukjes wormen krijgt.
AARDE
De wormenmoes is klaar, maar hoe krijg je dit op de stek? Ik wil een drager hebben, die de boel bindt, maar op de bodem snel uit elkaar valt. Lokvoer is niet gewenst, omdat dit voedzaam is en kleine vis aantrekt. Hengelaarde die veelvuldig door vaste hengel vissers wordt gebruikt is de beste optie. Leem beschikt bijvoorbeeld over een goede binding en valt op de bodem snel uit elkaar. Het heeft ook geen voedingswaarde en zal de vissen niet verzadigen, een aspect wat bij koude voorjaarstemperaturen erg belangrijk is.
Ik voeg de wormenmoes toe aan de leem en kneed hier ballen van. Vaak hoef je maar heel weinig water bij de mix te voegen om er stevige ballen van te kunnen maken. Je kunt deze cuppen, met de hand werpen of met een katapult schieten. Je zou de mix ook prima in een voerkorf kunnen stoppen.
Smaakbom van wormenmoes, karpers zijn er dol op.
De stoffen die uit de geknipte wormen vrijkomen hebben van zichzelf al een enorm lokkende werking. Deze wormsappen zijn als concentraat via verschillende firma’s in houdbare flacons te verkrijgen. Een beetje toevoegen maakt de mix helemaal tot een smaakbom.
De wormentactiek gebruik ik op een natuurlijk water met een goed bestand aan kleine karpers; ik bevis deze met feedertechnieken of met de matchhengel. De mogelijkheden zijn echter veel groter dan deze twee technieken, want ook de vaste hengel leent zich voor een wormenaanpak. Ik kan me heel goed voorstellen dat op veel commercials dit in het vroege voorjaar veel beter werkt dan de standaard aanpak met pellets en kleine boilies.
Auteur André Pawlitzki met een ‘wormen liefhebber’.
Het visseizoen op visvijvers en commercials is weer begonnen. Een goede reden om weer wat technieken onder de loep te nemen. Zoals het vissen met de method feeder en met de vaste stok. Soms wordt er wat minachtend over visvijvers gesproken, alsof vangen een makkie is en er geen kunst bij komt kijken. Nou… ga maar eens een wedstrijdje vissen op zo’n water en je zult zien dat het zo makkelijk allemaal nog niet is!
Expert op visvijvers
We gaan op pad met Koen Vandermolen van Arca, hij is wat dat betreft door de wol geverfd en mag je rustig een expert op het gebied van deze visserij noemen. Des te mooier dat we een dag over zijn schouders mee kunnen kijken, van wie kun je deze visserij nu beter leren? De vijver waar we vandaag vissen heeft een gemengde bezetting van brasem en karper. Karper heeft er wel de overhand en het gemiddeld formaat is er niet al te groot. Wat Koen betreft ideaal water voor de visserij met de vaste hengel.
Als Koen zijn favoriete hengel uit zijn foudraal heeft gehaald, de Arca Inferno Carpodrome, steekt hij van wal. “Natuurlijk zou je er nu voor kunnen kiezen om direct te beginnen met het aanvoeren van je stek, maar beter is het om je stek goed uit te peilen zodat je exact weet wat er zich voor je neus begeeft.”
Stap 1: de stek peilen
En daarom hangt er onder zijn 0,4 grams dobbertje een peillood waarmee hij de bodem aftast naar oneffenheden. Kuiltjes, bultjes of juist kleine geulen kunnen tijdens een wedstrijd het verschil betekenen tussen een podiumplaats of geen trede op her ereschavot. En denk vooral niet dat als je een stek in het verleden hebt uitgepeild dat hij er weken later wel hetzelfde bij zal liggen.
Stap 1 is het secuur peilen van de stek!
Karpers zijn meesters in wroeten en kunnen met hun gewroet zomaar nieuwe kuilen en bulten maken. Stel je voor dat je een stek zonder uit te peilen gaat bevissen en je, zonder dat je het weet, op de rand van een ondieper bultje, met daarnaast een klein kuiltje vist. De kans is groot dat alle voedselitems die je in het water dropt van het bultje afrollen en in het kuiltje belanden. Drie keer raden waar de vis zich dan waarschijnlijk gaat concentreren… Neem daarom tijd voor goed peilen!
Stap 2: voorzichtig voeren
Na het peilen blijkt de bodem hier vrij vlak te zijn. “Dan is het nu wel tijd om wat voer te brengen!”, zegt Koen, terwijl hij ondertussen een cup op zijn top schroeft. Vismeel scoort vaak goed op commercial vijvers en dus kiest Koen voor Eurofish Method green, een stevig klevend, groengekleurd vismeelvoer. In totaal cupt hij om te beginnen twee balletjes voer. “Eerst maar eens zien in welke stemming de vis vandaag is” legt Koen uit. “Meer voeren kan altijd nog, mochten ze erg gretig zijn vandaag.”
Omdat het water nog koud is begint Koen behouden: 2 kleine balletjes cupt hij op de stek.
Stap 3: starten met een staande haak
Als de twee balletjes op de stek zijn belandt is het tijd voor de eerste inzet. Onder het lichte Arca XS dobbertje heeft Koen een bulklood geplaatst, ongeveer 70 cm boven de haak, dan op 5 cm boven de haak een klein verklikloodje. “In eerste instantie ga ik altijd met een staande haak van start, net zoals met het voer kun je altijd nog bijsturen mocht dat nodig blijken.”
Links onderlijnen met elastiekjes voor een pellet als haakaas, rechts onderlijnen voor een visserij met maden.
Koen prikt drie grote witte maden aan de haak en laat ze op de stek, op 9,5 m in het water zakken. De gele bovenantenne van de dobber steekt goed af tegen het troebele water. Maar niet voor lang! Al snel komt de antenne tot leven. Rustig zwenkt hij heen en weer en zakt dan onder! Even rustig tilt Koen zijn hengel op en dan verlaat het elastiek rustig zijn top. De gehaakte vis lijkt niets door te hebben en komt gewillig naar het wateroppervlak. Het is een mooie brasem. Voor Koen het sein om nog een cupje voer te brengen. Zo snel al actie kan weleens betekenen dat dit een mooie dag gaat worden.
Stap 4: natuurlijk aas in het voorjaar
Omdat het voorjaar nog maar pril is kiest Koen nu in eerste instantie voor een aanpak met natuurlijk aas: maden. “In het vroege voorjaar reageert vis over het algemeen beter op natuurlijk aas op visvijvers, maar na deze inzet ga ik toch eens wat experimenteren met pellets. Wie weet zijn ze al wat gretiger dan ik vermoed?” De eerstvolgende inzet met maden levert Koen direct een mooi kruiskarpertje op.
Maden hebben zo vroeg in het jaar vaak een streepje voor op andere haakaassoorten.
Dan is het tijd een klein experiment; hij vervangt de onderlijn met enkele haak door een onderlijn met een baitbandje en klemt er een kleine pellet in. Binnen vijf minuten weet Koen eigenlijk al genoeg, maar zet toch nog even door. Na tien minuten komt dan toch nog een aanbeet, wederom een klein kruiskarpertje! Maar voor Koen is het duidelijk; maden hebben op dit moment echt een streepje voor. Dat wordt des te duidelijker wanneer er na het terugschakelen naar maden in no time drie karpers gehaakt en geland worden.
Een mooiere vis trekt het elastiek uit de top.
Stap 5: dikke vis van de kantstek
“Nu loopt die stek op 9,5 meter dus best goed, maar tijdens een wedstrijd houd ik ook altijd nog een stekje in de kant bij. Daar voer ik dan om de vijf tot tien minuten een handje voer, echt strak in de eigen kant. Vaak kun je daar, als het einde van de wedstrijd in zicht komt, de dikkere vissen vangen en soms zelfs de wedstrijd mee beslissen!”, vertelt Koen opgewekt. Na nog een vis besluit Koen over te stappen op een andere techniek.
De missie om vis te vangen met de vaste hengel is geslaagd. Tijd om over te stappen naar een andere techniek!
Stap 6: met de methodfeeder
Te beoordelen aan de spullen die Koen uit zijn bus tevoorschijn haalt gaat hij met de feederhengel aan de slag. “Sinds een paar jaar ben ik ook verslingerd geraakt aan het feedervissen en dan met name het methodfeederen. Ook een enorm effectieve manier van vissen op vijvers als deze!” Aan het vissen met methodfeeders kleeft wel een klein nadeel vindt Koen. “Als ik zou moeten kiezen voor een techniek dan koos ik blind voor de vaste hengel, daar kun je veel meer aan tweaken en aanpassen, dat vergt in mijn ogen iets meer verfijning. Met een method kun je natuurlijk van onderlijnlengte wisselen, of van haakaas. Maar daar houdt het dan ook wel ongeveer op. Het mooie van de method is dat je stekken die buiten bereik van de vaste hengel liggen toch nauwkeurig kunt bevissen.”
Met de method kun je stekken bevissen die buiten het bereik van de vaste hengel vallen.
Stap 7: regelmaat en precisie
In dit geval heeft Koen gekozen om strak tegen de pomp in het midden van de vijver te gaan vissen. Hetzelfde voertje als vanmorgen, maar dan iets steviger bevochtigd doet dienst als grondvoer en omdat de vissen goed reageerden op maden, vist hij daarmee als haakaas. Een schot in de roos! Koen hoeft nooit langer dan 5 minuten op een aanbeet te wachten en geniet met volle teugen. De ene na de andere kruis- en normale karper vergissen zich in de drie maden naast het hoopje vismeelvoer. “Het belangrijkst met methodfeederen is regelmaat en precisie. In eerste instantie is het even aanvoelen hoe lang het zou moeten duren voor je een aanbeet krijgt, maar dan breng ik met regelmaat een nieuw beetje voer. Op die manier houd je de boel een beetje aan de praat onder water. En zoals je ziet werkt dat op visvijvers prima!” sluit Koen lachend af.
Het belangrijkst met methodfeederen is regelmaat en precisie.Koen viste op de visvijvers van Vissersclub ’t Marotje in Huldenberg (België). Een vijver met een prachtige locatie, gelegen aan de rand van een bos in het vriendelijk glooiende landschap van Midden-België. De vijverbezetting bestaat uit brasem en karpers. De karpers hebben er de overhand, de grootste exemplaren tikken ongeveer 8 kilo aan!
Strandvissen op zeebaars waar, wanneer, waarmee en hoe? Veel gestelde vragen die gelden voor iedere (beginnende) zeebaarsvisser. We vroegen Shimano testvissers Danny Goosens en Willem Willemstein om meer uitleg. En wat blijkt? Er ligt heel wat nuance in de antwoorden, laten we ter verduidelijking beginnen met het ‘waar’.
Waar kun je strandvissen op zeebaars?
Het is namelijk algemeen bekend dat zeebaars langs de gehele Nederlandse en Belgische kust te vangen is. Dit betekent niet dat lukraak werpen altijd baars oplevert, de nuance zogezegd: “Baars kun je grofweg vanaf mei tot en met september vanaf het strand vangen, hierbij gaat het met name om scholenbaars, maar de grote baarzen vang je niet overal”, aldus Danny.
Hij vervolgt: “Zeebaars is gek op stroming, dat kan veroorzaakt worden door dammen of steenstort die aan de dijken en stranden ligt. Stroming ontstaat ook door de muien in het zand.” Volgens Willem zijn ook obstakels zoals paalhoofden en wrakjes aantrekkelijk. “Is dat niet voorhanden en heb je een schoon strand, zoek dan de plekken op waar voedsel te vinden is, zoals net achter de branding.”
Dat is de plek waar aasvisjes in de problemen komen en waar voedsel vanaf het strand terecht komt. Het is verstandig om hier ook de visafstand op aan te passen, maar je dient wel flexibel te zijn. Soms jagen ze letterlijk onder je voeten, wanneer ze achter garnaaltjes en kleine visjes aanzitten.
Een beetje variëren in de visafstand is een motto dat Danny ook veelvuldig gebruikt tijdens zijn strandviswedstrijden. De meeste baars vangt hij tussen de 5 en 60 meter uit de kant.
Wat is de beste aasperiode voor zeebaars?
Net zoals bij mensen, uitzonderingen daargelaten, heeft zeebaars perioden van de dag waarin ze meer trek hebben. Hierbij speelt stroming een essentiële rol.
Willem: “Het is belangrijk voor het aasgedrag; als het stroomt moeten ze tenslotte snel het aas pakken, anders is het weg of wordt het opgegeten door concurrenten.” Eb en vloed zijn dus één van de belangrijkste aspecten om rekening mee te houden.
Danny vindt de beste periode die van eb naar vloed. “De scholenbaarsjes zwemmen dan mee met het opkomende water. Ik heb dan al tot wel vijf beaasde onderlijnen klaarliggen, zo kan ik snel wisselen na een vangst. Het komt voor dat je soms wel 20 tot 40 visjes vangt binnen een uur.”
Zeebaars kun je prima overdag vangen, maar Danny en Willem weten uit ervaring dat de grotere exemplaren zich beter in de schemering en in de nacht laten vangen.
Willem heeft de ervaring dat op ondiep water de donkere uurtjes vaak meer zeebaarzen opleveren. Uitzondering zijn ruige weersomstandigheden met veel branding, dan kun je op ondiepe stekken ook bij daglicht goed vangen.
De vangsten zijn deels afhankelijk van de watertemperatuur, maar in de periode eind april tot half november kun je zeebaars langs de kust verwachten. Buiten die maanden kun je af en toe een baarsje verwachten, maar is de gerichte visserij niet aan te bevelen.
Strandvissen op zeebaars – Tactiek
De meest gebruikte techniek voor het strandvissen op zeebaars is het statisch vissen met strandhengels. Willem gebruikt dan graag een wapperlijn of een Portugese lijn. Die laatste genoemde is ook één van Danny zijn favorieten. Even in het kort een beschrijving van deze montage.
Danny: “Aan het uiteinde van de hoofdlijn hang je het werplood, met vlak daarboven monteer je aan een wartel een lang stuk lijn (3 tot 5 meter). Aan het einde van deze lijn monteer je een gewone 3 haaks onderlijn, vaak met wat langere zijlijnen en dan heb ik het over zijlijnen van 40 tot 120 cm lang. Deze 3 haaklijntjes geven een zeer natuurlijk aanbieding van het aas. Het is met zo’n lange lijn even oefenen met het werpen, maar als je het eenmaal onder de knie hebt is, dan is het echt een prachtige visserij met vaak snoeiharde aanbeten.”
Overigens is deze onderlijn minder aan te bevelen wanneer het stormt, dan rolt de montage in de war. Een plat of piramide loodje zorgt dan dat de montage niet gaat rollen. “Je kunt ook experimenteren met een drijvertje bij het haakaas, om iets meer boven de bodem te vissen. Sommige vissers vissen graag met een felrood of wit gekleurd lood, maar of dit echt effectiever is… Vis vooral waar je vertrouwen in hebt!”
Deze montage wordt gevist met natuurlijk aas, zoals steek- of kweekzagers, witjes of slikjes. Je kunt de haak enkel door het kopje van de zager prikken of deze helemaal er op rijgen. Een kwestie van proberen wat het beste werkt.
Bij die laatste methode, gebruik een aasnaald, het aas blijft beter op de haak zitten. Willem: “Vers aas blijft een pré, maar er zijn altijd dagen dat ze het overal op doen. Zeebaars eet met name krabben, kleine vis en garnalen. In de Europoort azen ze ook op kleine wijting en steenbolk.” Ook Danny benadrukt het belang van vers aas.
Met aas vang je alleen kleine zeebaars
Zagers als aas voor zeebaars
Volgens Willem is het een misvatting dat je met aas enkel kleine zeebaars vangt. Natuurlijk vang je over het algemeen met aas de scholenbaars, maar Willem en zijn vismaten vangen geregeld ook betere exemplaren met aas.
Een wedstrijdvisser zoals Danny, waarbij het om centimeters gaat, is natuurlijk niet rauwig om die scholenbaars. “Degene die voor de grotere baars gaan, kunnen het best met 3 of 4 steekzagers op één haak vissen.”
Naast het statisch strandvissen kun je ook met kunstaas of de dobber aan de slag. Al zijn deze technieken in de regel minder effectief. Willem: “Wil je met kunstaas aan de slag, zoek dan met name obstakelrijke plekken op. In vergelijking met de aasvisserij is over het algemeen het gemiddelde formaat baars wel een stuk groter.”
Strandvissen op zeebaars – Materiaal
Strandhengels worden vaak geassocieerd met poken van stokken waarmee je een olifant uit het water kunt trekken; je hebt een paar maanden sportschool nodig om het lood te kunnen werpen… Totale onzin! Lichte hengels bieden zelfs voordelen ten opzichte van zware poken: ze zijn gevoeliger en ook voor kinderen beter hanteerbaar.
Danny: “Tegenwoordig heb je prachtige beachfeeders van 4 of 4,5 meter, die ook 100 gram met gemak weg zetten. Een werpmolen in de 4000 of 5000 serie is perfect. Ikzelf vis met een medium baitrunner, ideaal omdat je de vrijloop open kunt zetten. Op de spoel een 20 tot 25/00 nylon hoofdlijn, dat is vaak sterk genoeg om het kleine loodje van 50 tot 100 gram mee weg te zetten. Een gevlochten hoofdlijn heeft niet mijn voorkeur voor op het strand. Houd het allemaal een beetje licht, dat vist prettig en maakt de dril nog spectaculairder. Bovendien verspeel je daardoor ook nog eens minder vis!”
De Nederlandse en Belgische strandkusten zijn enkele honderden kilometers lang en bieden zeebaarsvissers ongekende mogelijkheden. Maak het niet te ingewikkeld met onderlijnen, gebruik een gewone heavy feeder, zorg voor vers aas en vis op de juiste plek op het juiste moment. Wanneer al die puzzelstukjes in elkaar vallen zijn de eerste zeebaarzen binnen handbereik.
Wil je meer weten over het vissen op zeebaars? Lees dan ook het artikel Hoe vis je op zeebaars?
Wat is goed karperweer? Als er één gespreksonderwerp geliefd is onder vissers dan zijn het wel de weersomstandigheden en de invloed op de vangsten. Zoveel vissers zoveel verschillende meningen en ervaringen.
Om voor eens korte metten te maken met de fabeltjes over dit onderwerp en de echte, keiharde feiten op een rijtje te zetten, vroegen we karpervissers Peter Vlasveld, Felix van der Marel en Kevin Diederen naar hun mening en ervaringen. Wat zijn de beste weersomstandigheden om karper te vangen en welke invloed hebben bijvoorbeeld water- en luchttemperatuur, wind, luchtdruk en regen?
KARPERWEER – INVLOED VAN TEMPERATUUR
Het voorjaar is absoluut mijn favoriet.
Vissen zijn koudbloedige dieren, de watertemperatuur is dan ook essentieel voor hun gedrag. Reden temeer om hier rekening mee te houden. Peter Vlasveld stemt met name de hoeveelheid voer af op de watertemperatuur, bijvoorbeeld in het voorjaar. Hij begint zijn voercampagne wanneer na de winter het water pakweg 12 graden Celsius bereikt.
Felix van der Marel zweert bij 14 graden als zijn ‘favoriete’ temperatuur en voegt toe “daarbij heb ik verreweg de beste vangstervaringen. Maar geen dag, geen water en ook geen vis is qua gedrag ooit hetzelfde”.
De meeste karpervissers hebben geen thermometer mee, maar is dat erg? Net zoals zoveel karpervissers meet Kevin Diederen bijna nooit de watertemperatuur en probeert bij zijn instant visserij vooral in te spelen op de omstandigheden en activiteit.
“En op het moment dat ik ergens een vis zie springen, wil ik er vooral een rig in plaats van een thermometer naar toe werpen. Daarnaast is het verder uit de kant en op wat dieper water ook al een stuk lastiger om de temperatuur te meten”.
ZUURSTOF
Hoe warmer het water, des te hoger de stofwisseling. Maar wij vissers weten dat erg heet weer dan weer tot passiviteit leidt. Hoe werkt dit? Karpers zijn volgens Peter maar simpele wezens. “Zuurstof, voedsel en voortplanting zijn de levensbehoeftes die het gedrag zodanig beïnvloeden.
Meer activiteit betekent een hogere stofwisseling, met als gevolg dat ze meer verbranden. Als ze meer verbranden, hebben ze meer voedsel nodig. En om meer te verbranden is er zuurstof nodig. Juist zuurstof is de belangrijkste factor op het gebied van passiviteit.”
Want onder water geldt eenmaal ‘hoe warmer het water, des te minder zuurstof in het water oplost’. Het karpergedrag uit zich vaak in loom hangende vissen onder het oppervlak. Er zijn kennelijk ook andere soorten die wel actief zijn bij hitte. “Opvallend is dat graskarpers op veel wateren pas echt actief worden als de watertemperatuur echt flink is gestegen.
Zo kunnen ze tijdens de winter spoorloos zijn verdwenen en kunnen ze in de zomer zorgen voor flink wat slapeloosheid”, aldus Kevin. Felix heeft de ervaring dat de activiteit behoorlijk afneemt wanneer het water 18 tot 20 graden bereikt. “Maar dat ze aan de oppervlakte hangen, betekent niet dat ze niet te vangen zijn.
Karpers blijven vaak naast flinke eters ook gewoon nieuwsgierig. Je kunt natuurlijk ook op echt warme dagen bijvoorbeeld alle lagen af vissen. Bodemaas, zig rig en aan de oppervlakte. Zo kom je er snel achter wat het beste werkt.”
KARPERWEER – INVLOED VAN DE WIND
Is het een warme of koude wind?
‘Wind op de kant, vis in de hand’ is een bekende uitspraak, maar zal wellicht met wat nuances geïnterpreteerd moeten worden. Wat betreft Felix gaat dit vooral op met een zuidwestenwind en op groot water. Hij twijfelt of wind op klein en gesloten water überhaupt de boel beïnvloedt. Een wind uit het noorden en oosten zijn vaak slecht, maar geen reden om thuis te blijven, zeker als je een goed ‘gevoel’ hebt. “Vertrouwen is ook een stukje wat je altijd moet houden. Als iedereen thuis blijft is het soms juist goed om te gaan. Dan heb je namelijk een water voor jezelf en dat kan verfrissend werken…”
“WIND OP DE KANT, VIS IN DE HAND”
Ook Kevin zinspeelt op de invloed van hengeldruk en aasaanbod op het karpergedrag. Maar per seizoen kijken vissers ook anders tegen wind aan. Kevin vraagt zich ten eerste af of het om een warme of koude wind gaat? “In het geval van een koude wind tijdens de wintermaanden kun je natuurlijk al voorstellen dat de vis sneller beschutting in de luwte op zal zoeken. Iets wat mij de laatste paar jaar erg is opgevallen is dat met name een vrij nieuwe warmere wind op sommige wateren erg goed kan zijn.”
Ook Peter beschouwt wind als een seizoen afhankelijke factor, die zowel positief als negatief kan uitpakken. “Is het water koud en is de wind warmer? Dan kan het positief zijn voor de vangsten, want het water warmt dan op en de vissen worden actiever. Is het water (te) warm en de wind kouder? Dan kan het ook positief zijn voor de vangsten, omdat dan de temperatuur afneemt en er meer zuurstof in het water kan komen.” Volgens Peter is de windrichting niet heel belangrijk, zoals sommige vissers beweren. “Het gaat er om wat wind doet met de temperatuur en het zuurstofgehalte.”
Een ander voordeel van wind is beweging en circulatie, Peter vergelijkt het met een avond stappen. “Je loopt langs een shoarmazaak, als het windstil zou zijn, dan zou je er zo aan voorbij lopen. Staat de wind jouw kant op, dan ruik je die knoflook en kruiden en krijg je trek… zo werkt het ook bij karpers.”
LUCHTDRUK
Een zakkende luchtdruk en goed aangevoerde stek zorgde het afgelopen jaar voor een flinke hoeveelheid vis.
Luchtdruk heeft veel invloed op het weertype. Je kunt stellen dat hoe lager de luchtdruk, des te meer kans op neerslag, slechter weer en wind. Kevin wordt over het algemeen vrolijk van een zakkende luchtdruk. “Een lage luchtdruk, grijze lucht, flinke warme wind op het water…” In de wintermaanden gaat een hoge luchtdruk vaak gepaard met noorden- of oostenwind, helder weer met strak blauwe lucht en een zonnetje. “Lekkere momenten om achter je hengels te zitten, maar vang je dan ook goed? Mijn betere wintervangsten kwamen vooral op de dagen dat het gros van de niet-vissers je voor gek verklaart…”
Op een ander water weet ik dat bij hoge luchtdruk karper vaak in de bovenste lagen van het water hangt. Op het desbetreffende water geldt een verbod op het vissen aan de oppervlakte. Kortom, de vissen zijn niet anders gewend dan om op de bodem belaagd te worden. Vaak zijn ze dan met zig rigs verrassend eenvoudig en misschien wel gemakkelijker te vangen dan onder ‘goede’ omstandigheden op de bodem.”
Dat er een relatie is tussen de luchtdruk en de karpervangsten staat voor Peter als ene paal boven water. “De luchtdruk is een factor om in de gaten te houden en kan een voorspelling geven naar het gedrag van de karper. Wil je een verband zien tussen de luchtdruk en de vangsten, dan moet je het per jaargetijde bekijken en per situatie.”
Hoge of lage luchtdruk, het zegt volgens Felix niet altijd alles over de vangsten. “Ik heb meerdere malen gevist als alles zogenaamd ‘perfect’ zou moeten zijn. Nu vissen, nu moet je er zijn! En ja, dan vervolgens keihard blanken. Terwijl als het juist allemaal niks zou zijn, ja, je raadt het al, gewoon keihard vangen.”
KARPERWEER – REGEN
Regenweer wordt door buitenstaander vaak gezien als goed visweer. “Wederom een soort broodje-aap verhaal” volgens Felix. “De karpers die ik gevangen heb tijdens wat voor regenbui dan ook zijn er niet veel. Weersveranderingen zijn echter wel interessant. Op een bloedhete dag en passieve vissen die aan de oppervlakte liggen, kan een heftige bui juist ervoor zorgen dat de vissen weer richting de bodem trekken.”
“REGENWEER IS GOED VISWEER”
Ook Kevin heeft langdurige regen nooit als positief ervaren. “Korte buitjes is dan weer een ander verhaal. Niet tijdens, maar vlak na een korte bui heb ik wel eens oplevingen meegemaakt.”
Dat bij regen ‘de vissen naar boven komen’ is volgens Peter de grootste bullshit. “Regen kan warm of koud zijn, en de hoeveelheid regen in combinatie met de temperatuur kan het verschil maken in blanken en vangen. Is de regen ijskoud en gaat het de watertemperatuur drastisch verlagen? Dan kan je in de meeste gevallen gewoon inpakken en dan tegen twee warme billen wakker worden in plaats van naast twee stille optonics. Regen kan ook zorgen voor veranderingen in de waterstanden en toevoer van voedsel. Wat dacht je bijvoorbeeld van insecten, wormpjes en voedseldeeltjes die door de regen het water in stromen?”
WEERSEXTREMEN
Graskarpers lijken extreme watertemperaturen te kunnen waarderen.
Hagel, onweer en storm; iedere visser komt wel eens in zo’n situatie terecht. Denk altijd eerst aan je eigen veiligheid en de risico’s die je loopt, daar zijn allen het wel over eens.
Felix heeft wat betreft vangen goede ervaringen met onweer. “Net voor of na wat flink gedonder heb ik persoonlijk het beste gevangen. Soms kon je op bepaalde wateren er bijna de klok op gelijk zetten, na het onweer kwamen er snel twee of drie aanbeten!” Onweer is een prachtig natuurverschijnsel, maar kan ook voor levensbedreigende situaties zorgen… “Houd de stok naar beneden en probeer om met je top onder water de vis af te drillen. Vertrouw je het echt niet, dan draai je de boel gewoon binnen en zodra het onweer weg trekt gewoon meteen weer de hengels op de plekken plaatsen waar je denkt dat de vis zit. Veiligheid voor alles!”
Zo wordt hagel door alle experts als negatief ervaren. Stormachtig weer is dan weer iets anders, “zo werd ik afgelopen jaar nog bijna uit mijn rubberboot geblazen toen ik een vis moest drillen. Juist toen tijdens die sessie de wind tot stormkracht toenam leken de vissen het actiefst”, aldus Kevin.
ROTWEER
Dat het weer een heel grote invloed heeft op de vangsten ondervond Felix jaren geleden op een Frans water: “Toen we in april het water bevisten was de watertemperatuur bijna de hele week 14 graden, terwijl de buitentemperatuur overdag tegen de 20 graden aanhikte en s ’nachts nog rond de 0 zat. De aanbeten kwamen echt op vaste tijdstippen. Je zag echt de boel opleven en weer afnemen. De vissen leken die week echt in hun element te zijn.
Met meer dan 1000 pond aan karper wisten wij die week af te sluiten, bizar! Twee jaar later waren wij er terug. Zelfde periode, zelfde water, zelfde diepte, zelfde stek, zelfde aas, maar ander weer en andere temperaturen. Raad eens? Inderdaad een regelrechte ramp qua vissen, er kwamen slechts 2 karpers op de kant!
Velen onder ons zijn afhankelijk van hun vrije ‘visdag’ en zijn niet flexibel om altijd te gaan vissen wanneer het je uitkomt. Je gaat sowieso vissen, want thuis op de bank vang je toch niets. “Wanneer ik weet dat het lastig wordt om een aanbeet te forceren zal ik bijvoorbeeld spaarzaam voeren.
Een single hookbait, pva zakje of klein handje voer in de buurt van de vis zal dan sneller resultaat opleveren dan een emmer vol voer” aldus Kevin. Peter voegt toe: “En als het rotweer is, dan is het ook rustiger aan de waterkant met andere recreanten, en in de meeste gevallen vang je juist meer als de rest thuis blijft.”
Tekst redactie, foto’s Peter Vlasveld, Felix van der Marel en Kevin Diederen
Muggenlarven zijn een fantastisch aas voor witvis. Het gebruik van deze minuscule larven, ook wel het ‘rode goud’ genoemd, vraagt echter wel enige voorbereiding en een goede behandeling. Aan de oevers van het internationaal befaamde en heel visrijke Silokanaal in Duitsland, laat Claus Müller je zien hoe je deze larven gebruikt.
In de voorbereiding mengt Claus twee soorten aarde om een goede binding te bereiken. Een deel Terre de Somme, een vochtige soort leem, wordt met zelf gezochte bosgrond vermengd. De Terre de Somme dient bovendien als wolkenmaker onder water. De muggenlarven zijn in krantenpapier vervoerd naar het water.
Nu moeten de kleine larven, die nog als een compacte bal in het krantenpapier liggen, gescheiden worden. Claus gebruikt daarvoor gedroogde aarde omdat de larven zich sneller in die grond verspreiden, dan wanneer je daarvoor aardappelmeel of kurkbloem gebruikt.
De larven zijn nu van elkaar gescheiden…
…en worden in de emmer met de gemengde aarde gedaan.
Met deze mix zijn compacte voerballen te vormen, die ook in de stroming niet uit elkaar vallen.
Zo zien de topsets eruit
Drie topsets heeft Claus tot zijn beschikking. Twee zijn voorzien van stroomdobbers met 5 en 6 gram draagvermogen.
En één is er voorzien van een Lollipopdobber (van Eco-Fishing) die ook 6 gram draagt.
Met deze Lollipop kan hij de montage met tijdintervallen over de voerstek leiden, terwijl de stroomdobbers snellere driften mogelijk maken.
Aan de slag met muggenlarven
Claus maakt eerst een voerplek met elf ballen. Zes ballen larven met voer en vijf ballen larven met aarde. De ballen komen licht stroomafwaarts van de hengeltop neer.
De grote larven gaan door een zeef. Zo haal je de zwakke of dode exemplaren er uit.
Omdat in het Silokanaal grote vis zwemt, beaast Claus zijn haak 16 niet met 1, maar met 3 larven. Hij prikt de haak nét onder het kopje.
Al bij de eerste drift is het raak met een wonderschone blankvoorn.
De beoogde maaltijd hangt nog uit z’n bek.
Met de hengel op de knie zoekt Claus nu met de lollipopdobber op de centimeter het voerspoor af. De vissen kunnen bijna overal rond het spoor staan.
Een volgende vis hangt. Claus steekt de hengel af tot het tweede deel en schuift hem naar achteren. Aan de topset drilt hij de vis uit.
Even later glijdt een volgende blankvoorn in het net.
Al snel volgt ook de eerste brasem van de dag, die de aantrekkingskracht van de kleine rode muggenlarven in de aarde en de grotere larven aan de haak niet kon weerstaan.
Na drie uur vissen met muggenlarven is het net goed gevuld.
Sportvissers die hun ogen gericht hebben op deze Italiaanse rivier, vinden hier wat doorslaggevende tips om hun trip tot een succes te maken.
Er is geen andere rivier in Europa die in recente jaren zoveel furore gemaakt heeft voor wat betreft het vissen op meerval als de rivier de Po. Sportvissers die hun ogen gericht hebben op deze Italiaanse rivier, vinden hier wat doorslaggevende tips om hun trip tot een succes te maken.
Door Benjamin Gründer, Team Black Cat
Een meervalkamp of doe het zelf?
In de afgelopen jaren zijn er een aantal meervalkampen ontstaan op de oevers van de rivier de Po, van hieruit kun je het gebied vanaf de delta tot halverwege stroomopwaarts bevissen. Hoewel het verblijf op een van deze kampen wellicht duurder uitvalt dan het helemaal zelf organiseren van je vistrip, biedt het verblijf op zo’n kamp toch zoveel voordelen dat ik toch bij voorkeur hier verblijf. Het regelen van de benodigde visvergunningen alleen al is vrijwel onmogelijk voor buitenlanders en het kost erg veel tijd. Bij aankomst op een meervalkamp krijg je de vergunningen direct overhandigd en kun je meteen beginnen met vissen.
Mijn tweede thuis, Grande Fiume Po Wels Camp.
Een kamp biedt je ook een veilige parkeerplaats voor je auto. Sanitaire voorzieningen zijn beschikbaar en kunnen op elk moment benut worden, net als het gebruik van een koelkast en/of vrieskist, zodat niemand zonder vers voedsel zoals vlees en eieren komt te zitten. Op veel meervalkampen is ook aasvis te koop en je hoeft niet eens je eigen boot mee te brengen. Er ligt er een voor je klaar bij aankomst en je Po-avontuur kan direct van start gaan.
Het huren van materiaal is eveneens mogelijk, zodat je het vissen op meerval eens kunt proberen zonder dat je direct stevig moet investeren in een goede uitrusting. Een van de grootste voordelen is dat je het kamp normaal gesproken deelt met ervaren meervalvissers, waardoor je de visserij ter plaatse snel onder de knie kunt krijgen.
Beste tijd van het jaar voor de Po?
Wanneer het water opwarmt in maart/april, dan kan de visserij magisch zijn. Ook de maanden september/oktober zijn top voor het verleiden van een van de giganten van de Po. Maar pas op! Er zit maar een klein onderscheid tussen het vangen van meerdere meervallen en het zonder een aanbeet blijven. Wanneer in de lente de sneeuw gaat smelten in de bergen, dan kan de rivier binnen enkele dagen sterk afkoelen.
Ook wanneer andere sportvissers nog goed gevangen hebben vlak voor je aankomst, kan dit binnen enkele uren compleet anders geworden zijn. Op zo’n moment is het niet ongewoon dat sportvissers gedurende een hele week geen enkele aanbeet krijgen. Hetzelfde dilemma kan optreden in de herfst. Wanneer het water snel afkoelt, kan de actie snel opdrogen. Wanneer kun je dan het beste gaan?
Statisch vissen heeft ook zo haar voordelen.
Voor je eerste trip raad ik je aan om in juni of juli te gaan. Het water is dan geheel opgewarmd, de paaiperiode van de meervallen is achter de rug en ze hebben zich weer verspreid over de rivier. Grote aantallen zijn ook in die periode een zeldzaamheid, maar je hebt een goede kans om een van Europa’s grootste roofvissen van het zoete water te landen. En vergeet s.v.p. niet dat de Po een van de moeilijkste wateren van Europa is voor de vangst van meerval. Het gemiddelde aantal gelande meervallen ligt, bij een ervaren team van twee sportvissers, op drie tot vier per week.
Welke methoden?
Wanneer het om meervalvissen gaat, dan heb ik graag meerdere opties achter de hand om de koning van de Po aan de schubben te komen. Het vissen met boeien, kunstaasvissen, het vissen met onderwaterdobbers, met buldo’s, driftend vissen, het gebruik van een kwakhout – al deze methoden kunnen het gewenste effect opleveren en elk heeft haar eigen verdienste. Veel sportvissers vissen vanuit een boot op de Po en laten daarbij hun aas driften door de plekken waarvan ze verwachten dat er meerval aanwezig zal zijn. Deze flexibiliteit biedt ze de mogelijkheid om snel meerdere goed uitziende stekken te bevissen. Het is een simpele methode die regelmatig mooie vangsten oplevert.
Het driftend vissen is ook een fantastische methoden om grote meerval overdag te vangen. Laat je driften met de stroming en sleep je aas achter de boot aan. Met deze methode kun je grote stukken water afvissen en je hebt alle kans om een meerval te landen.
EVA levert doorgaans meer vis op.
Het vissen met boeien is voor die mensen die graag vanaf een zandbank willen vissen, met het comfort van een bivvy en karperstretcher. Vanuit de karpertent kunnen ze dan hun boeien in de gaten houden. Op dezelfde plekken kun je ook prima vissen met een loodgewicht en een onderwaterdobber. Kunstaasvissen is de hoogst aangeschreven discipline binnen het meervalvissen. Er is maar weinig spannender dan het gericht vissen op grote meerval met een kunstaashengel, vooral wanneer je de aanbeet niet alleen ziet maar ook hoort.
Maar je oren dienen gespitst te blijven. Wanneer je eenmaal een jagende meerval opgemerkt hebt, dan moet je deze besluipen. Absolute stilte aan boord is daarbij van cruciaal belang. Deze methode is met name aan te raden wanneer het waterpeil aan het stijgen is. Het vissen met een kwakhout is alleen een optie voor degenen die het onder de knie hebben. Je hebt anders grote kans dat je de meerval eerder zult verjagen dan naderbij zult lokken met de geluiden van het kwakhout.
Locaties?
Om kans op succes te hebben, moet je eerst de verblijfplaatsen of schuilplaatsen van de roofvissen zien te vinden. Allerlei kenmerken van het water kunnen aanwijzingen geven voor goede stekken. Bochten in de rivier, havengedeelten, dode zijarmen, zandbanken, brugpijlers, warmwaterinlaten – allemaal zaken die op je radar moeten blijven tijdens je verblijf op de Po. De vissen houden zich vaak op in de nabijheid van deze prominente kenmerken.
Wat een vis!
Onder begeleiding van een visgids of alleen?
Voor degenen die hun eerste meervaltrip naar de Po gaan maken, kan ik het gebruik maken van de diensten van een meervalgids alleen maar aanbevelen! Zij hebben alle kennis in huis, zijn bekend met de verschillende methoden van vissen en ze weten waar de roofvissen zich ophouden. Dit maakt het voor jou mogelijk om je geheel op het vissen te richten.
De Po zal in het sportviswereldje de aandacht blijven trekken. De rivier bevat een groot bestand aan indrukwekkende meervallen en dat bestand blijft voorlopig verder groeien. Meerval en de Po, een ‘match’ recht uit de hemel! Het zal niet lang duren voordat we ons kunnen verbazen over de vangst van een 280 ponds gigant in een sportvismagazine. Misschien ben jij wel de gelukkige vanger?
50 Witvis Tips over aas en voer, vragen van witvissers worden beantwoord door niemand minder dan de nestor van de Belgische witvisserij Richard Van den Broeck .
1 Brood
Het lunchpakket buiten beschouwing gelaten zie je nog amper iemand met brood langs de waterkant. Jammer, vierkante korstjes gesneden uit de zachte buitenkant (korstkant) van een brood, zijn een prima aas voor bijna alle vissen; bewaar ze in een goedsluitend busje/flesje met een snuifje zout. En wat dacht je van deeg, gemaakt uit het witte broodkruim, variaties zijn legio met een likje smeerkaas, leverpastei, vanillepudding… En dan is er natuurlijk nog de klassieke broodvlok, het oeraas voor brasem.
2 Muggenlarven
Een trosje muggenlarven is een absoluut superaas, prik de dunne en vlijmscherpe haak omzichtig door de kop. De muggenlarven koel bewaren en het water regelmatig verversen. Wekelijks door een zeefje laten kruipen en de dode larven verwijderen. Neem alleen de benodigde portie mee naar de waterkant. Zo kun je muggenlarven maanden bewaren, ze worden er alleen maar beter op.
3 Maden
Maden zijn misschien wel de meest gebruikte aassoort, zeker als haakaas. Maar ook gemengd in lokvoer en/of als los strooivoer zijn ze onovertroffen. Een witte made kun je met een watervaste viltstift een aantrekkelijk rood kontje geven. Zwevende maden, dode maden, een combinatie met een kunstmade en natuurlijk met een caster (panaché), of een mestpiertje; van alles is mogelijk. Je kunt ze met verschillende sprays of dips veranderen in echte smaak- en geurbommetjes.
4 Hoe bewaar je casters?
Casters bewaren in water met eventueel een smaakje voor extra attractiviteit
Casters kun je bewaren in water waar je desgewenst een smaakje aan toe kunt voegen. Zelf ga ik voor een ruime plastic zak waar ik zoveel mogelijk lucht uit verwijder, vervolgens goed afsluiten en koel bewaren. Voor de sessie een paar druppels maple of ander additief toevoegen, lucht erin blazen, flink schudden, dichtknopen en hop naar de waterkant. Casters die oud worden verkleuren donker en gaan drijven, een panaché van drijvers en maden kan ook het verschil maken.
[irp]
5 Wormen
Wormen en brasem, een succesvolle combinatie. Wormen zijn een onovertroffen haakaas voor dikke brasem. Dendrobena’s zijn stevig, geschikt voor verre worpen (feeder). Mestpiertjes zijn top voor de vaste hengel en het kort onder de kant vissen. De haak door de kop prikken is de beste aasaanbieding. Een stukje worm werkt perfect voor het vissen op giebels of hybriden. En natuurlijk regelmatig wat wormen knippen en door het lokvoer mengen.
6 Pellets & miniboilies
Pellets en miniboilies zijn misschien wel het aas van de toekomst. Zeker in water dat vaak bezocht wordt door karpervissers, de echte recordbrasems worden bijna altijd gevangen door karpervissers! Graag deze aassoorten voorboren en door middel van een aasnaald op een zogenaamde ‘hair’ onder de haak schuiven. Het hair en quickstop systeem werkt perfect, ook met maïs en zelfs met wormen. Een bait band, hair met een lustje en een pellet stop zijn andere, ook prima manieren om het aas te bevestigen. Het is maar waar je de voorkeur aan geeft.
7 Deegwaren
Deegwaren zoals macaroni elleboogjes en/of pagani scoren ook op de brasem- en karpervijvers. Niet te plat koken (circa vijf minuten), even naspoelen onder koud water, laten uitdruppen, sweetener of smaakmaker voor dat tikkeltje meer… Een paar druppels olie of licht bestrooien met maïszetmeel is een aanrader tegen het samenklitten.
8 Alternatief aas
Durf ook eens met alternatief aas aan de gang gaan. Lunchon meat en kaas brachten al menig barbeel aan de kant. Maar erwten, bonen, deegwaren, katten- en/of hondenbrokken geven ook lol. Beetje voorvoeren en vangen, zeker weten. Een absolute topper zijn kamperfoeliebessen, zelfs op wateren waar uren in het rond geen bes te bespeuren valt…
9 Hennep
Gekookte en gekiemde hennep blijft een meesterlijk aas (en voer) voor dikke voorns. Een dag voor het vissen de hennep koken in water en in de week zetten. Aan de kook brengen in fris water (tipje ijzersulfaat of gewoon een verroeste spijker in het kookwater geven mooie zwarte korrel en een spierwitte kiem), nog even laten pruttelen tot de witte kiemen verschijnen. Saffraan, kurkuma of curry mee in het kookwater werkt volgens verslaafde kempvissers ook, misschien ook dressuur doorbrekend?
[irp]
10 Deegbal
Het vaste hengel vissen met ‘den bol’ (deeg) op karper brengt vooral de grote vissen in het net. Een flinke bol deeg stevig rond de haak geknepen. Ga voor een grotere haak, maatje 8 of 10 is echt niet absurd. Kies ook voor een van die speciale lange en stevige deegdobbers die voor dit soort werk in de handel zijn (model Rotterdammer). Scherp uitloden is niet echt nodig, de bol deeg in het kantje laten zakken, gaat de dobber onder door het gewicht van de deegbal, gewoon even dichterbij trekken zodat de dobberantenne mooi zichtbaar is.
11 Doe-het-zelf deeg
Gebruiksklaar (karper)deeg of speciale deegmixen vind je in de winkels. Maar een deegje van havermout/gemalen hennep met een beetje honig, maple of scopex is ware dynamiet! Een kop havermoutvlokken samen met dezelfde hoeveelheid gemalen hennep en twee koppen water op een zacht vuurtje al roerend aan de kook brengen (let op het aanbranden). Als de massa een stevig deeg begint te worden, het additief toevoegen en van het vuur nemen. Laten afkoelen en klaar is het superdeeg.
12 Maden & casters voeren
Maden en casters zijn natuurlijk prima haakaas, maar ook als voer zijn ze onklopbaar. Gewoon een paar balletjes voer bij aanvang om de boel op gang te brengen (graag met een handje voermaden en/of casters) en dan met grote regelmaat maden of casters bij schieten (katapult indien toegelaten, anders handje of werppijp). Wel volhouden, niet zelden trek je de brasem dan gewoon omhoog (half water). Zelfs op wateren als kanalen…
13 Dode maden
Dode maden worden in de Benelux-landen nauwelijks gebruikt. In Engeland echter wel, denk even terug aan het Engelse Feeder WK-Team in Gent. Maden overgieten met kokend water, zo worden ze lekker zacht en behouden ze enigszins hun kleur. Invriezen of in een plastic zak laten stikken werkt natuurlijk ook, maar geeft vaak een groezelige, grauwgele kleur. Met de hand op een voerzeef dood wrijven zag ik laatst gebeuren door een absolute topvisser, en ja zeker… het werkte.
14 Maden door het voer
We stoppen allemaal graag een paar handjes maden door ons basisvoer, zeker als we dit ook gebruiken als haakaas. Werp eerst een paar ballen goed vast geknepen voer met dode maden, die slijten langzamer af. Daarbovenop (snelle starters) een aantal minder vaste voerballen met een extra dosis kleine, levende voermaden, die breken direct open en trekken meteen vis aan.
15 Broodmeel
Broodmeel (chapelure) van extra kwaliteit doet het in elk voer nog steeds prima. Bruine chapelure heeft minder kleefkracht en is een goed basisbestanddeel voor een moeilijke, schrale visserij. Vraag de restjes van de broodsnijmachine bij je bakker en je bent al flink op weg. Malen in een keukenrobot of beter nog een voermolen en je hebt de allerbeste bruine chapelure. Wit broodmeel geeft meer kleefkracht aan je mix, net zoals Anco paneermeel erg goed is voor diep en stromend water.
[irp]
16 Maïskiemkoek
TTX fijn of grof (maïskiemkoek) is ook een stevige basis met veel kleefkracht, eigenlijk een must in elk ‘grote vissen voer’. De avond voor de geplande sessie overgieten met heet water. Additief al dan niet toevoegen, kandijstroop, maple of extra zoetmaker en de volgende dag met deze natte basis de rest van je voer aanmaken. Nog even door de zeef wrijven (of bewerken met accumixer) en je bent er helemaal klaar voor.
17 Peperkoekmeel
Peperkoekmeel is ook erg begeerd, het heeft een hemelse geur en een flinke kleefkracht. Een peperkoek (graag met brokken kandijsuiker) in stukken snijden en de avond voor de sessie overgieten met warm water. Niet voorgeweekt peperkoek is erg taai spul, de keukenrobot of voermolen kan er zelfs op vastlopen. Even de staafmixer er doorheen halen en je hebt weer een beste basis om voer of leem mee aan te maken.
18 Brokken
Katten-, hondenbrokken en steurkorrels kun je malen en droog in je voersamenstelling doen. Je kunt er ook prima deeg van maken: even voorweken en een papje voor de aanmaak van je gewone mix. Heet water gebruiken geeft meer kleefkracht.
19 Duivenpoep
Duivenpoep goed voor dikke voorns
Verse duivenpoep, graag van jonge duiven die niet aan de pil zitten, overgieten met warm of koud water. Mengen met een staafmixer en door de voerzeef wrijven. De allerbeste basis voor een voer voor dikke voorns. Let wel in de zomer op dat wanneer je het spul in een afgesloten emmer bewaard, dit snel gaat gisten. Een paar koelelementen in de emmer vertragen dit proces. Voer rijkelijk, verzadigd met verse duivenpoep, dat maakt je toegevoegd levend aas (vers de vase op het allerlaatst toevoegen) min of meer lam op je voerplek en dat is dan weer erg goed voor dikke vis.
20 Blikmaïs
Maïs uit blik is ook niet meer weg te denken, prima haakaas en erg goed voor dikke vis. De blikjes zijn handig te openen met zo een treklipje, maar neem voor de zekerheid ook maar een blikopener meen, die lipjes soms afbreken. En wat dacht je van blikmaïs mixen, gewoon met sap, dit goedje gebruiken om je voer mee aan te maken. Gekleurde maïs of maïs met een smaakje (scopex) kan op dressuurwater net dat tikkeltje verschil maken…
21 Loose feeding
Als het echt om karper te doen is (carpodrome), geen vaste voerballen gebruiken, dat zorgt alleen maar voor onrust en een hoop lijnzwemmers. Meestal trek je met een voerplek ook nog de kleinste, onervaren vissen aan (vaak giebels). Ga voor loose feeding (granen, zaden, pellets, maden, casters). Veel voeren, naar gelang de bezetting en activiteit, maar vooral dikwijls. Bij warm en rustig weer komt de karper graag in de bovenste waterlagen azen. Langzaam zinkende minipellets zijn dan ‘dodelijk’, lol in overdrive…
22 Hennep loose feeding
Een paar handjes gekookte en gekiemde hennep in het afgewerkte (gezeefde) voer is nooit verkeerd. Enkel gekiemde hennep tijdens het vissen cuppen, met de katapult schieten of uit het handje gooien is ook een optie. In een winterse haven, vaak tjokvol met dikke voorns, zijn hennep en casters als animeervoer een must. Losse maden lokken vaak (te) kleine vis zoals baarsjes en/of posjes (zoals in de haven van Huizen).
23 Zout
Zout is, zeker in de winter, een prima ingrediënt in een voorn-lokvoer. Zelf mengden we 500 gram zout bij onze gemixte duivenpoep (goed voor 3000 gram droogvoer). Meng de muggenlarven wel op het allerlaatste moment onder het voer, want die tere beestjes hebben een hekel aan een pekelbad. De rest van de muggenlarven apart houden en vlak voor gebruik onder het voer mengen.
24 Bruine suiker
Bruine suiker is een brasemlokker van jewelste, zowel in leem of in een voermix. Jarenlang het geheim wapen op de Kempense brasemvijvers, vraag maar aan Luc Vercammen. Maak je samenstelling niet te vochtig, eerder iets te droog, en doe er dan de suiker bij (tot 700 gram). Suiker smelt door de warmte van je handen bij het zeven en maakt je voer of leem natter. Let op, het verbrandt ook je muggenlarven…
25 Geroosterde hennep
Hennep geeft een absolute meerwaarde aan elk voornvoer. Gewoon rauw gemalen of overgoten met kokend water. Ook vers geroosterd, in een oude koekenpan met een likje arachideolie en gemalen, is top. Wel de dampkap aanzetten of je besterft het… Je kunt er ook een flinke greep suiker overheen strooien, tijdens het roosteren gaat je hennep dan karameliseren (wel regelmatig met houten lepel omroeren). Dit is een geweldig additief in een voornmix.
26 In de supermarkt
In de keuken of supermarkt vind je een hoop super additieven: curry, knoflookpoeder, venkel, koriander, kaneel, zout, vanillesuiker en/of -pudding, kandijsiroop, droge dessertmixen: chocolademousse, kokos, vanille, banaan, aardbei, en zo kunnen we nog wel even doorgaan! Vergeet ook de Red Bull niet…
27 Bindmiddelen
Bindmiddelen toevoegen
Gemalen havermout (elektrische koffiemolen), Brinta en rijstmeel zijn prima bindmiddelen zowel voor voer als deeg. Vroeger in ons ‘Maasvoer’ was een kop gemalen havermout een must. Een handje droge havermoutvlokken in je afgewerkte mix zorgt vaak voor een absolute bonusvis.
28 Zaden
Gemalen zaden, tropische mengeling, milletzaad, lijnzaad, negerzaad, spurrie (alle zaden zijn zowat bruikbaar) zijn olierijk en geven extra veel werking aan je mix. Ga je ze koken en daarna mixen of malen dan geven ze minder werking, maar erg veel kleefkracht (lijnzaad). Het kookvocht is natuurlijk ook zéér bruikbaar om je mix aan te maken!
29 Arachide of nootmeel
Arachide of nootmeel (graag vette) is een prima ingrediënt voor een voornmix. Maar durf ook een flinke neut arachideolie bij je voersamenstelling doen. Je voerplek lijkt te ontploffen, een horizontale en verticale werking. Je ziet perfect waar je voerplek zich bevindt, zeker als er azende vis aan tafel gaat.
[irp]
30 Dood brasemvoer
Brasemvoer kun je het best de avond voor een visdag voor de eerste keer bevochtigen, voor de sessie kun je de mix dan afronden, wel dan voorzichtig met water. Je voerplek zal veel minder werkende delen loslaten, dit heet ‘dood voer’ in het jargon. Zo vermijd je de aandacht van kleine vis, zodat de tafel gedekt blijft voor de echte joekels.
31 Leem
Leem is een onbetwistbare topper als basis voor brasemvoer. Volgens sommigen een puur transportmiddel voor het toegevoegde aas. Anderen zweren bij de aantrekkingskracht van de leem zelf. Met additief of zonder, maar dan graag met een flinke dosis muggenlarven en/of geknipte wormen. De moeilijkheidgraad ligt in het juist bevochtigen. Een geknede leembal mag best wat glanzen, maar moet zijn vorm houden en niet als een pudding ineen zakken. Natuurlijk mag hij tijdens het voeren zelf ook niet in stukken breken. Maar dat geldt natuurlijk voor zowat elke voerbal.
32 Leem op vijvers
Leem alleen is te schraal en te mager voor de meestal rijke bezetting aan hongerige vis. Dus geen pure leem op brasemvijvers als het in combinatie met maden en/of casters is, maar graag een kluts leem gemengd met een flinke dosis lokvoer (eenderde leem, tweederde lokvoer). Ook karpers zijn niet direct leemlovers.
33 Tubifex
Tubifex zeer succesvol op brasemvijvers, helaas niet overal toegestaan
Niet alleen muggenlarven, maar ook tubifex (slijkwormpjes) of ‘tuub’ in het vissersjargon is dodelijk op brasemvijvers. Helaas is dit niet overal toegestaan. Gemengd in balletjes leem of gewoon puur in kleine balletjes bovenop de voerplek werpen. Tubifex is beperkt houdbaar en heeft erg veel zuurstof nodig. Om vers geschepte tubifex te bewaren en schoon te krijgen (puur); plaats deze het liefst onder een dun straaltje stromend water (zuurstofpomp kan ook), zo trekt het helemaal als een bal in elkaar en is het makkelijk te behandelen.
34 Leem
Leem wordt met name op het kanaal vaak gebruikt als een ‘tapijtje’ waar dan bovenop de ballen lokvoer worden geworpen. Eerst een aantal ballen leem met wat muggenlarven als onderlaag en daarbovenop de voermix met het nodige levend aas.
35 Starter
Het is echt niet nodig om bij aanvang een emmer voerballen te droppen. Een paar bolletjes voer als starter, graag met een flinke greep levend aas (maden, casters en/of muggenlarven). En dan direct en met grote regelmaat kleine balletjes leem of voer met aas werpen of cuppen (vissen op de prise) kan erg lonend zijn. Eigenlijk net zoals we bij het feedervissen doen…
36 Half water
In de zomer kruist de vis (en zeker niet de kleinste) vaak op half water rond, zelfs op het kanaal. Regelmatig een plukje maden schieten en af en toe eens gaan ‘tasten’ met een montage met lange lijnopslag. Vis net achter de zinkende maden met een zo licht mogelijke dobbertje, en als ‘ze’ er zijn dan is het feest. Jammer en helaas dat dit op veel visvijvers niet wordt toegelaten.
37 Weg van de plek
Vis ook eens een flink eind achter de voerplek vissen, zowel met de vaste stok als de feeder. Een gekende truc wanneer de vis moeilijk doet, bij pas uitgezette vis, in de winterperiode of naar het einde van de wedstrijd als de vis onrustig wordt op de voerplek. Op dressuurwater herkent de vis die felle afstekende voerplek als voedsel, maar associeert deze ook als zeer gevaarlijk. Ze wachten totdat de voedseldeeltjes en aas even van de voerplek afgedreven zijn.
38 Schrale visserij
Is het op de visdag een hele moeilijke en schrale visserij, blijf dan met je handen uit de voerkom. Het basisvoer is beslist nog niet opgegeten en voer bijgooien heeft dan een averechts effect. Wil je toch iets extra brengen, cup dan een paar balletjes leem met extra veel muggenlarven, maden/casters of wat geknipte wormen.
39 Cuppen of smijten?
Op vijvers waar erg veel gevist wordt reageert de vis vaak positief op het geluid van de inslaande voerballen… Ook op kanalen waar veel met de feeder wordt gevist associeert de vis vaak het geluid van de inslaande voerkorven met voedsel. Bij toppers als Leo Koot heb ik gezien dat ze de voerbal van grotere hoogte uit de cup laten vallen, perfect onder de hengeltop en produceerde hij het ‘komen-eten-geluid’!
Pellets als aas, maar ook als voer kunnen dodelijk zijn. Je kunt ze droog voeren, met de katapult/cup bij de vaste hengel visserij. Maar je kunt ze ook voorweken zodat ze lekker zacht worden, ideaal voor de methodvisserij. Ze kleven dan aan elkaar, zodat je er gemakkelijk balletjes van kunt maken. Eenmaal op de bodem brokkelen ze af tot hun oorspronkelijke vorm. Een veel gehanteerde regel is ‘per millimeter een minuut weken’, dus 4 mm is 4 minuten weken. Als je ze net niet onder water zet en je laat ze al het vocht opslurpen, dan zit het meestal ook goed (voor de mensen zonder uurwerk).
41 Minipellets
In een afgewerkte (en gezeefde) voersamenstelling is een flinke dosis minipellets ook nooit verkeerd, zeker niet als het om dikke vis gaat. Niet zelden worden de echte bonusvissen met pellets en graag op een bedje van pellets gevangen, zo kickt barbeel op een bedje van pellets en gekookte hennep.
42 Kleuren
De meeste voersamenstellingen gaan van geel tot lichtbruin. Donker tot zwart voer doet het echt niet alleen goed in de winter en in helder water. Rood is dan weer een aanrader bij troebel water en groen is toch wel de laatste modekleur. Je kunt je eigen mix prima zwart maken met poeder dat in de bouw wordt gebruikt om cement zwart te kleuren. Is geur- en smaakloos, werkt prima, is niet schadelijk en kost bovendien een habbekrats.
43 Gesloten korf
Ga je met de feeder op vrij diep en stromend water (is ook niet verkeerd op ondiep water) aan de gang, gebruik dan gesloten voerkorven in plastic of plak je gaaskorf dicht met waterbestendige tape. Je kunt zo beter levende maden brengen of een prakje van fijngeknipte wormen (dodelijk voor dikke brasem). Met de kracht waarmee je het aandrukt beslis je zelf of het snel of traag uit de voerkorf komt. Op die manier is een gesloten korf ook best bruikbaar op ondiep water.
44 Wisselen
Zette de aanbeet zich niet goed door of miste je de aanbeet en zien de wormen er nog gaaf en onbeschadigd uit? Toch maar wisselen voor een paar verse kruipers. Geweigerd of verdacht bevonden aas wordt alleen op die hele gekke dagen alsnog direct door de vis gepakt…
45 Afwijkend
Vooral op dressuurwater kan een afwijkende aasaanbieding vaak een aanbeet uitlokken. Een combinatie van maden en een stukje felrode ‘honey worm’ of met die onovertroffen imitatie muggenlarven (Berkley) ziet er niet alleen anders uit. Door het drijfvermogen (honey worm) gedraagt het zich ook anders. Als de stroming doorzet of veranderd gaat je aas plots luchtiger, zwevend over de bodem en dat is soms net genoeg om een forse aanbeet uit te lokken.
46 Zwevende maden
Zwevende maden moet je natuurlijk ook altijd achter de hand hebben. Voor de aanvang een handvol kruipers apart in een madendoos zetten, een bodempje water erbij zodat ze nog net het kopje bovenhouden en lucht kunnen opzuigen. Dit maakt ze zwevend/drijvend en anders dan de rest. Gevist aan een wat langere onderlijn zorgt dat weer voor een heel aantrekkelijke hap. Wel een aangepaste deksel op je madendoos zetten, want het zijn nu eenmaal meesteruitbrekers.
47 Forellendeeg
Wat dacht je van die potjes felgekleurd deeg bedoeld om forellen het leven zuur te maken, dat deeg heeft ook een hoog drijfvermogen. Prima aas voor de method, maar ook goed te combineren met maden, casters, maïs of wormen. Als je niet gaat ‘hengsten’ blijft het prima op de haak zitten.
48 Wormenschaar
Een wormenschaar hoort natuurlijk bij je feeder- en witvisuitrusting. Een vaste hengel cup is het ideaal recipiënt om je wormen in te knippen. Het mooie bolle bodempje zorgt dat de schaar feilloos haar werk kan doen. Bovendien is zo een cupje wormenprak het dynamiet op je vaste hengel plek!
49 Wie het vaakst werpt…
Wie het meest ‘werkt’ met zijn visserij, bezig zijn noemen ze dat, vangt vaak de meeste vis. Bij het feedervissen kun je stellen: wie het vaakst werpt, en zo steeds wat aas en voer op de visplek brengt, die zal het meeste oogsten. Overvoeren met een dergelijk ‘korfje’, ik dacht het niet. Vergeet trouwens die cowboyverhalen over voerkorven maatje colablik waarmee kilo’s wormen worden weggezet…
50 Vertrouwen
Het beste additief dat er bestaat: Vertrouwen! Vertrouwen in je materiaal, in je mix, in je gekozen afstand en natuurlijk in jezelf. Kortom, vertrouwen in alles wat je aan het doen bent en dan komt het succes vanzelf. En ja… vertrouwen krijg je dan weer door succes…
Tekst & foto’s Richard Van den Broeck
ALTIJD ALS EERST OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE HENGELSPORTNIEUWS EN WINACTIES?
De Snoekbaars is een zeer geliefde sportvis die zich zowel aan een aasvis als aan kunstaas laat vangen. Wij hebben een aantal snoekbaars experts gevraagd antwoorden te geven op de meest gestelde vragen over het vissen op snoekbaars.
Hoe groot wordt een snoekbaars?
Snoekbaarzen boven de 90 cm lang worden als echt groot aangemerkt. Vissen van 50 tot 60 cm komen veelvuldig voor. 70ers zijn niet zeldzaam en 80ers worden regelmatig bij de Beet aangemeld. 100 cm is een droomgrens die nog maar in weinig gevallen overschreden wordt.
Snoekbaarzen van dergelijke afmetingen zijn niet alledaags
Vang je snoekbaars overdag of ’s nachts?
Snoekbaarzen zijn altijd actief! Dat bewijzen de sportvissers die lange dagen maken en op elk moment van de dag of nacht snoekbaars gevangen hebben. Anders dan de snoek, die tijdens rustperioden geen voedsel pakt, is de snoekbaars een vraatzuchtige en vooral nieuwsgierige rover. Om die reden speelt het bij deze vis geen rol of dat je ze bij stralende zonneschijn en 30 graden in de schaduw of toch midden in de nacht bevist. Doorslaggevend is niet wanneer, maar waar! Wanneer je ’s nachts de glasogen wilt bevissen, bedenk dan dat ze in het donker graag in de hogere waterlagen jagen, in de grotere wateren jagen ze dan zelfs in de nabijheid van het wateroppervlak. Ondiep lopend kunstaas levert dan de meeste aanbeten op, donkere kleuren zijn steeds het proberen waard.
Snoekbaars vissen vanaf de kant – 10 tips
Vang je snoekbaars in de winter?
Uiteraard: in de winter liggen de vissen gegroepeerd naar jaargangen op de rustige en diepe plekken van een water, om daar met een laag energieverbruik door de winter te komen. Ze staan diep omdat er op water dieper dan zes meter een constante temperatuur van 4 graden heerst. Deze zaken maken het eenvoudiger om groepjes snoekbaarzen op te sporen. Vang je een mooi exemplaar, dan zal de volgende vis dit zeker ook zijn!
Ook in de winter kun je snoekbaars vangen
Snoekbaars in helder of troebel water?
Veel mensen beweren dat vadertje glasoog de voorkeur geeft aan troebel water, maar ook glasheldere wateren beschikken over goede bestanden. Het doorzicht maakt de snoekbaars niet zo veel uit, zolang het voedselaanbod maar goed is. Dankzij de goede ogen kunnen ze ook in erwtensoep met een zicht van slechts enkele centimeters nog met succes jagen op prooivis.
Zit snoekbaars op lichte of donkere plekken?
Snoekbaarzen hebben een voorkeur voor schaduwrijke plekken. Iets wat je bij je speurtocht naar stekken in de gaten moet houden. Juist op kanalen oefenen door mensen geschapen bouwwerken een magische aantrekkingskracht uit. Dit kunnen bruggen en peilers zijn, maar zeker ook damwanden. De damwand, die juist nog schaduw in het water werpt, kan zeer veelbelovend zijn. De roofvissen staan hier dicht tegen de wand aan
Zijn snoekbaarzen kannibalen?
Juist op helder wordende wateren met een teruglopend bestand aan alver, specialiseren de snoekbaarzen zich vaak in het bejagen van hun eigen soortgenoten. Het lijkt er op dat ze hun eigen broed systematisch willen decimeren. Wanneer je dit gedrag tegenkomt in je eigen water, dan ben je het meest succesvol wanneer je op de proppen komt met kunstaas dat een duidelijke horizontale overgang heeft van licht naar donker. Simpel maar erg effectief zijn dan standaardkleuren zoals zwartwit of zilverpaarlemoer, omdat hiermee kleine snoekbaars goed geïmiteerd wordt.
Snoekbaars imitaties vangen snoekbaars
Hoe diep staan snoekbaarzen?
Snoekbaarzen zijn liefhebbers van warm water en trekken om die reden in de koude wintermaanden de diepte in. Beneden de spronglaag heeft het water een constante temperatuur van 4 graden Celsius. In de zomer jagen ze, wanneer de prooivissen hier aanwezig zijn, ook in ondiep water. Niet alleen de watertemperatuur is van belang, ook de aanwezigheid van prooivissen. Dit laatste speelt bij grote meren en stuwmeren steeds een doorslaggevende rol bij het zoeken naar snoekbaars. Op wateren waar houtingen of spieringen voorkomen, zal de roofvis zich steeds hierop oriënteren; dit kan betekenen dat ze op diepten tot meer dan 20 meter te vinden zijn.
Hebben snoekbaarzen een territorium?
Geen werkelijke territoria, maar ze zoeken in kleine groepen regelmatig plekken af waarvan ze weten dat er daar prooivissen te verwachten zijn. Zoals een single die regelmatig cafés of bars bezoekt omdat daar leuke vrouwen of mannen te vinden zijn. Snoekbaarzen bezitten dus een repertoire aan vreetplaatsen, die ze regelmatig opzoeken, afhankelijk van temperatuur, waterstand en jaargetijde. Alleen de vrouwtjes betrekken in mei/juni hun vaste paainesten die ze ook verdedigen.
Grote aantallen snoekbaars vangen op één stek?
Snoekbaarzen zoeken hun buit en zijn vaak in groepen onderweg. Daarom kun je het best na elke aanbeet of elke gevangen vis direct doorvissen, een snoekbaars komt nu eenmaal zelden alleen. Snoekbaarsspecialisten weten dat de roofvissen vaak in jaargangen van gelijk formaat gezamenlijk onderweg zijn.
Vang je snoekbaars met pluggen?
Niet altijd staan de rovers in de nabijheid van de bodem. Een plug die op twee meter boven de bodem loopt, levert snoekbaarzen op die in hogere waterlagen jagen. Vooral in de zomer komen de stekelridders ook op ondiep water om op visbroed te jagen. Op zo’n moment zijn kleine, ondiep lopende pluggen dodelijk.
Actief werpend met pluggen levert ook snoekbaars op
Vang je snoekbaars ook met lepels en spinners?
Vangsten van snoekbaarzen op spinners of lepels moet je eerder tot de uitzonderingen rekenen. Beide kunstaasvormen zijn nu eenmaal moeilijk op een bepaalde waterdiepte te vissen. Met shads of pluggen heb je dan een betere kans op succes.
Welke kleur is het beste voor snoekbaars?
Om hierop een antwoord te kunnen geven, dien je te weten hoe goed snoekbaarzen eigenlijk kunnen zien. Onderzoeken hebben aangetoond dat snoekbaarzen niet alle kleuren kunnen herkennen, maar vooral op contrasten en bepaalde intensieve kleurtonen reageren. Om deze reden dien je er bij de keuze van je kunstaas vooral op te letten dat dit een duidelijk verschil in licht en donker heeft. Dit kan het beste horizontaal aangegeven worden met twee verschillende kleuren (licht en donker) of in de vorm van strepen of punten. Goede kleurcombinaties zijn zwarte rug en witte buik, Firetiger (groengeel met zwarte strepen), Clown (goudgeel met zwarte punten), Browny (bruine rug met zwarte punten en een witte buik plus allerlei felle combinaties met chartreuse en gifgroen. Een echte topper is de kleur ‘motoroil’.
Welke kleur voor snoekbaars? Firetiger mag niet ontbreken
Vang je snoekbaars aan zacht plastic?
De meeste snoekbaarzen worden met zachtplastic gevangen. Twisters zijn vaak minder succesvol, misschien omdat ze in veel gevallen wat kleiner zijn. Belangrijk is dat de shads met hun loodkoppen daar landen waar de snoekbaarzen doorgaans te vinden zijn: op de bodem. Het maakt daarbij niet uit of dat je ze met de werpmolen of de hengeltop tot leven brengt, belangrijk is dat je continu lijncontact houdt met het kunstaas.
Welke aasvis imitaties zijn goed voor snoekbaars?
Ruisvoorn en blankvoorn zijn alom aanwezig en ze leveren steevast snoekbaars op. Veel specialisten zweren echter bij de pos. Deze leveren soms een ware voedselnijd op. Om deze reden wordt bij het shadvissen ook veelvuldig gekozen voor de kleur ‘motoroil’ die lijkt op die van pos.
Hoe voorkom je missers?
Een extra staartdreg (stinger) levert duidelijk meer vangsten op. Belangrijk is dat deze ‘stekel’ niet helemaal achteraan de shad geplaatst wordt, dan gaat de actie van de staart voor een belangrijk deel verloren. Het is het beste om het laatste eenderde deel van het kunstaas vrij te laten.
Hoe voorkom je vastlopen bij het gebruik van stingers?
Stingers leveren duidelijk minder missers op, ook het aantal vastlopers kan echter duidelijk oplopen wanneer je enkele zaken niet in het oog houdt. Er zijn meerdere bevestigingsmogelijkheden:
De dreg simpelweg aan de zijkant in de shad steken.
De dreg met een aasnaald in de shad trekken, ze blijft daarbij aan de buikzijde uit de shad steken waarbij alle drie de haakpunten vrij liggen. De bodem dient voor deze methode wel vrij van modder en obstakels te zijn, anders loop de shad steeds vast.
Bij een ondergrond met hindernissen wordt de extra haak op de rug van de shad vastgezet.
Stingers leveren minder missers op
Wat is een goede stingerhaak?
Wanneer je je stingers niet zelf wilt knopen, dan vind je in de vakzaken een breed assortiment aan kant-en-klare stingers. Ze zijn vervaardigd uit staaldraad of hardmono en wel in verschillende varianten. Belangrijk zijn de verschillen in kwaliteit, stingers vervaardigd uit staaldraad met een plastic mantel zijn een ‘no-go area’; een grote vis trekt de haak zeer snel los van de stinger. Hetzelfde geldt voor de, op het eerste oog, handige bevestigingsclips. Het beste kies je voor stingers waarbij de lussen (van staaldraad of hardmono) goed vastgezet zijn met sleeves.
Wat levert een visvinder op?
Wanneer je alleen maar oog hebt voor je scherm en wacht op het visalarm, dan zul je eerder gefrustreerd raken dan een mooie snoekbaars haken. Visvinders dienen vooral om ons standplaatsen en diepten van scholen prooivis te tonen. Zijn deze eenmaal gevonden, dan zijn de roofvissen vrijwel zeker ook niet ver weg. Ofwel zijn het de prooivissen waarop de snoekbaars het voorzien heeft, of het is een school brasem, die weliswaar niet aangevallen zullen worden, maar door hun activiteiten voor veel onrust onder de bodembewoners zorgen. En juist op die opgeschrikte kreeften, pos en grondels maken de snoekbaarzen graag jacht.
Welke aasvissen gebruik je voor snoekbaars?
Verse spiering is bij vele snoekbaarsvissers veruit favoriet voor het vissen met doodaas. Maar er zijn tegenwoordig meerdere aasvissen zoals windes, roofblei, voorn. Zelf je aasvis vangen is natuurlijk het leukste, maar tegenwoordig kun je online zelfs je aasvissen bestellen.
Hoe presenteer ik aasvissen succesvol?
Snoekbaarzen staan bekend als voorzichtig azende vissen. Een te dikke onderlijn of te grote haken en aanbeten blijven uit. Ook een teveel aan weerstand bij het pakken van het aas zien ze liever niet. Gebruik om die reden kleine dobbers met weinig draagvermogen bij het vissen met prooivissen, soepele onderlijnen en laat de beugel openstaan bij een aanbeet.
Hoe vis je met een aasvis op snoekbaars?
Vanuit de boot kun je beter met de dobber vissen omdat de aanbeet dan beter te herkennen is. Vanaf de oever en bij een hindernisvrije bodem zijn beide methoden even goed te gebruiken, het hangt van de voorliefde van de sportvisser af welke hij liever gebruikt of beter kan.
Wat is verticaalvissen?
Staat er ‘vertical’ op een hengel, dan betekent dit ze bedoeld is voor het vissen vanuit de boot en wel met een loodrecht naar beneden gaande lijn. De bewegingen komen overeen met die van het vissen met kleine pilkers op baars, alleen kunnen hiervoor meer kunstaassoorten gebruikt worden, o.a. shads, aasvissen, zinkende pluggen. Zij allen worden vlak boven de bodem aangeboden en met lichte rukjes gevist. Verticaalvissen heeft alleen zin in combinatie met een visvinder, tenzij je een water als je broekzak kent.
Verticalend vissen vanuit de boot
Dreg of Enkele haak?
Bij het vissen op de bodem met een dode aasvis, wanneer de snoekbaars met vertrouwen het aas pakken moet, daar zijn dunne en scherpe enkele haken de juiste keuze. Wil je snel de haak zetten, kun je beter kiezen voor een dreg. Wat beter vangt zul je als sportvissers steeds zelf uit moeten proberen.
Staal de juiste keuze?
Wanneer met het oog op aanvallen van snoek met staaldraad gevist wordt, is fijndradig staaldraad (1×19) de juiste keuze. Hoe dunner, des te beter en in ieder geval in matbruin of zwart. 3 to 5 kg trekkracht zijn afdoende voor een zekere dril en de enkele snoek krijgt het niet doorgebeten. Staaldraad dus, maar geen sleepkabel!
Nylon of gevlochten?
Bij het vissen met de aasvis (op de bodem of met de dobber) heeft nylon het voordeel dat het niet zinkt en dus niet vast komt te zitten op de bodem. 22 tot 25/00 is precies goed. Bij het kunstaasvissen, wanneer een direct contact met het kunstaas belangrijk is, is de gevlochten lijn – zonder rek – t.o.v. het nylon duidelijk beter.
Waarom een rode lijn?
Het rode gedeelte van het licht wordt als eerste door de breking van het water opgeslokt, een gevlochten rode lijn zou dus onder water het minst zichtbaar moeten zijn. Veel snoekbaars vissers zweren dan ook bij ‘code rood’. Het is, zoals zo vaak bij het vissen. Ook een kwestie van vertrouwen…
Monofilament onderlijn aan gevlochten lijn?
Omdat bij het kunstaasvissen met gevlochten lijn steeds meer sportvissers een nylon of fluorocarbon onderlijn gebruiken, is een goede knoop van groot belang. Het beste is de dubbele Uni-knoop die ook wel Double Grinner genoemd wordt. Het zijn eigenlijk twee stuitjesknopen die tegen elkaar getrokken worden. Met het monofilament worden drie tot vijf wikkelingen gelegd, bij de gevlochten lijn leggen we acht tot tien wikkelingen. Er bestaat nog een eenvoudiger variant. Hierbij worden alleen bij de gevlochten lijn acht tot tien wikkelingen gelegd, bij het monofilament wordt er alleen een eenvoudige achtknoop gelegd. De wikkelingen van de gevlochten lijn worden dan tegen de achtknoop van het nylon of fluorocarbon gelegd. De achtknoop is duidelijk kleiner dan de enkele Grinner en glijdt dan ook beter door de geleideogen.
Is een landingsnet schadelijk?
Wanneer je vis terug wilt zetten en toch een landingsnet wilt gebruiken, dan kun je het best een net kopen met rubber net. Deze zachte hulp bij het landen heeft meer voordelen, het net is zwaar en opent zich gemakkelijker in het water. Bovendien voorkomt dit type net dat je kunstaas er vast in komt te zitten, dat spaart weer kostbare vistijd.
Rubber schepnet goed voor de vis en haak vriendelijk
Begin maart, voor velen het startsein van het nieuwe karperseizoen! Ondanks de geringe watertemperatuur, kun je nu toch al aardig vangen. Het is wel handig om je tactiek op de nog koude omstandigheden af te stemmen. Karper is anders gezegd nu nog niet in zijn comfortzone.Met een lichte matchhengel in het vroege voorjaar op karper vissen. Veel visserijen vind ik mooi, maar dit is toch wel een van mijn favorieten. Doordat het water nog koud is, valt het met de plantengroei nog mee. Bovendien staat de stofwisseling van karpers zelf ook nog op een laag pitje.
mais en wormen zijn favoriet in het vroege voorjaar
Deze twee gegevens zorgen ervoor dat zelfs grotere vissen vangbaar zijn met ontzettend licht materiaal, zoals mijn matchhengel. Het enige wat de karpers nodig hebben om uit hun haast lethargische wintertoestand te komen is een warm voorjaarszonnetje. Enkele dagen met zonneschijn zorgen er voor dat het ondiepe water in de buurt van de oevers al flink opwarmt. Dit zijn dan ook de plaatsen waar karpers als eerste op zoek gaan naar wat te happen.
Het water hoeft slechts 30 tot 60 cm diep te zijn, genoeg om al lekker op temperatuur te kunnen komen. Ieder jaar weer sta ik er van versteld hoe gluiperig grote vissen kunnen zijn. Ondanks hun lompe afmetingen komen ze toch redelijk ongezien de ondiepte op. Topstekken zijn bijvoorbeeld kanten met riet, oude plantenbedden en in het water gevallen bomen. Vooral riet verdient nu extra veel aandacht; riet is namelijk enorm goed in het ‘opslaan’ van warmte. De eerste warme zonnestralen gaan namelijk niet zo snel verloren in de wirwar van rietstengels. De stengels geven de ‘opgeslagen’ warmte vervolgens langzaam af aan het water, waardoor het water hier net iets warmer wordt dan elders… Hotspot!
Precies aanvoeren
Zo vroeg in het jaar is het enorm van belang om niet teveel te voeren. Waar je normaal gesproken drie tot vier handjes voer brengt, volstaat nu één hand! Daarnaast is het nu crucialer dan ooit dat het voer ook precies daar ligt waar je vist.
Zelf maak ik graag gebruik van donkergekleurd grondvoer om de eetlust van de karpers op te wekken. Voor het visuele aspect voeg ik er nog wat maïskorrels en maden aan toe, maar absoluut niet teveel! Deze vaste voedselitems verzadigen snel, en verzadigde karpers vang je nu eenmaal niet.
donker grondvoer, mais en maden zijn de ingrediënten die ik gebruik
Als haakaas gebruik ik twee korrels maïs die ik op zo’n manier op mijn kleine haakje prik dat het voor de karper net lijkt alsof het twee losse korrels zijn. Soms maak ik ook gebruik van pieren of maden als haakaas. Als ik dat doe, dan voeg ik ze ook altijd aan mijn voer toe.
Ik plaats het voer altijd direct op mijn onderlijn. Niet met pva of dergelijke producten, maar met een aas mal van Preston. Dit dingetje stelt mij in staat om los voer op de lijn te knijpen. Als er water bij komt lost het voer op en valt het van de lijn af. Op die manier ligt er een mondje vol lekkers rechtstreeks bij mijn haakje.
handige aasmal van Preston
Als haak gebruik ik een maatje tien, waarbij ik er goed op let dat deze niet te dundradig is. We vissen immers op karper en de eerste uitval van een gehaakt exemplaar kan enorm hard zijn, ook in koud water. Met dundradige haken resulteert dit in het uitbuigen van de haak en dus verspeelde vissen…
Het resultaat: een samengeperste voerkubus
Sluipmeesters
Het materiaal moet ook aangepast worden aan de koudere omstandigheden; zware dobbers van 5 tot 8 gram hebben niets te zoeken in dit ondiepe, koude water. Bij voorkeur gebruik ik een 1,2 grams Crystal dobber van Drennan. Deze dobber bevestig ik met een ‘dobber adapter’ op de lijn, die ik vastzet tussen twee siliconen stoppertjes zodat de dobber niet kan schuiven.
Tijdens het vissen gedraag ik me zo rustig mogelijk, zeker wanneer ik vanuit de boot vis. Je hoeft maar iets in de boot te laten vallen en dat klinkt onwijs hard door onder water; weg karpers! Dat wil je niet natuurlijk! Datzelfde geldt natuurlijk voor wanneer je vanaf de kant vist; gewoon zo rustig mogelijk bewegen en zo min mogelijk geluid maken. Tijdens deze visserij ben je in de regel niet ver van de karper verwijderd, en geloof maar dat karpers jou eerder doorhebben dan je zou denken.
Deze grote voorzichtigheid voer ik door in mijn kleding; camouflage kleding dus. Om goed te kunnen zien of er karper op je stek aanwezig is moet je er kort op zitten. Een kleine werveling kan alles zijn wat je ziet, maar dat kan al meer dan genoeg zijn om te weten dat er activiteit gaande is. Met een fel oranje t-shirt zul je zien dat dat vis afschrikt als je dichtbij komt!
Overigens zul je in de meeste gevallen niet meer zien dan wat belletjes. De karpers zijn niet enorm actief, het water is immers nog koud. zelfs als ik kleine visjes weg zie springen op mijn stek, kan dat al een goed teken zijn en zal mijn vertrouwen toenemen. Vaak doen ze dit omdat ze verjaagd worden door een grote vis, karper bijvoorbeeld! Als dit gebeurt kan de dobber ieder moment wegwandelen, of onderduiken! Zelfs als je niets ziet, wil dat niet zeggen dat er geen karper op de stek aanwezig is. Karpers zijn meesters in het sluipen.
Parabolisch
Karpervissen met de matchhengel vraagt om een blank met een snelle actie, in mijn geval een Carp-Match II van Sensas. Deze hengels zijn eigenlijk bedoeld voor de visserij op commerciële karpervijvers, waarbij een parabolische actie gewenst is, omdat er vaak kort onder de kant gevist wordt. De zachte hengels vangen alle uitvallen van de hard vechtende karpers goed op, precies zoals ik het graag zie.
Een snelle parabolische matchhengel heeft mijn voorkeur
Sowieso is dit een visserij van het lichtere materiaal, in het koude water kun je anders gezegd maar beter lekker subtiel aan de slag gaan. De vis is nog extra schuw en daar kun je maar beter goed op voorbereid zijn.
Of je het nu wilt of niet, loodvervangers komen er aan binnen de sportvisserij. Sterker nog, 22 mei 2018 is er, door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Green Deal Sportvisserij Loodvrij ondertekend. Die houdt in dat binnen drie jaar het gebruik van lood fors verminderd moet zijn en zelfs verboden moet worden in 2027; terecht als je het mij vraagt! En nee, ik ben geen milieufreak, maar waar we een steentje kunnen bijdragen moeten we dat niet nalaten natuurlijk. Zeker als zeevisser kun je een steentje bijdragen, wij verbruiken namelijk het meeste lood van alle disciplines binnen de sportvisserij!
Door Martijn Dekkers
De zeevisserij verbruikt veel lood.
In Nederland mag er al jaren niet meer gejaagd worden met patronen die gevuld zijn met loodhagel. Een logisch gevolg is dat de sportvisserij volgt en de wet aangepast wordt. Tijd dus om alvast te gaan zoeken naar alternatieven.
Gelukkig wordt er al volop nagedacht over loodalternatieven. Steeds meer sportvissers stappen over op het gebruik van alternatief lood. Karpervissers vissen tegenwoordig veel met stenen. Deze stenen zijn voorzien van een wartel en werken prima. Ook de roofvissers hebben alternatieven gevonden in tungsten, een zwaar metaal dat prima eigenschappen heeft, maar helaas wat duurder is dan lood. Binnen de visserij op forel zijn glazen verzwaringen niet meer weg te denken. Vissers die de steeds populairder wordende Light Rock Fishing beoefenen zouden geen lood meer in hun tacklebox hoeven te hebben. Voor zulke geringe gewichten kun je allerlei vervangers bedenken.
“Tijd om al vast op zoek te gaan naar loodalternatieven”
Als zeevisser heb je iets minder opties, het ligt een beetje aan de visserij, maar er zijn toch een paar prima alternatieven. Wie vanaf het strand een wedstrijd vist en erg ver moet werpen komt niet onder lood uit, zo ver zijn we nog niet. Wie daarentegen lekker in de branding op zeebaars of bot gaat vissen hoeft echt geen lood meer te gebruiken. Het zelfde geldt voor stekken met weinig stroming zoals diverse zoutwaterkanalen en -havens.
Vastgelopen tussen de stenen, maar een verloren betonnen gewichtje of stuk oud ijzer doet het milieu nauwelijks kwaad.
LOODVERVANGERS: BETONNEN GEWICHTJES
Betonnen gewichten zijn nu een prima vervanger. Ik maak ze zelf, een fluitje van een cent en spotgoedkoop! Met een zak kant en klare beton maak je erg veel gewichten. Nadat je de droge mix hebt aangemaakt met water giet je het in een malletje. Daarna maak je er met ijzerdraad een wartel aan en laat het drogen. Je kunt hier nog wat staafjes betonijzer in doen, zodat ze nog wat zwaarder worden.
Betonnen gewichtjes zijn eenvoudig en goedkoop te maken.
Ook zijn er al loodvrije gewichten met ankers. Deze worden al veelvuldig gebruikt bij de strand- en bootvisserij en ik ben er erg tevreden over! Ze zijn wat groter dan je ‘normale’ loodgewichten, maar doen exact hetzelfde: je onderlijn op zijn plaats houden.
IJzeren gewichten zijn al enige tijd op de markt.
Op de wrakken is het niet anders, het enige dat je lood doet is je beaasde haken naar het wrak dirigeren. Dat kan ook met ieder ander gewicht. Aangezien we hiervoor redelijk zwaar lood gebruiken, is tungsten geen oplossing want dat is gewoon te prijzig. Oud ijzer werkt daarentegen weer wel. Bij de oud-ijzerhandel ligt van alles, grote bouten, oude kettingen enzovoorts.
Betonijzer voldoet prima bij het wrakvissen.
Over een paar jaar zijn er volop loodvervangers te vinden in de hengelsportzaken, daar ben ik van overtuigd. Tot die tijd is een beetje creativiteit de oplossing.
Maandelijks de rubriek ‘Kronkelen met Rolf ‘ waarin ras-Mokummer Rolf Bouman tal van onderwerpen de revue zal laten passeren. Rolf trapt af met een onbeduidend elastiekje… zo veelzijdig en handig, fantastisch!
Het gebruik van elastiek is niet meer weg te denken binnen de hengelsport. Denk aan topelastiek dat vaste hengel vissers graag gebruiken wanneer zij gericht op kleine karper vissen of een karper als bijvangst kunnen verwachten. Karpervissers gebruiken stukjes elastiek om de lijn te markeren op de spoel zodat zij steeds op exact dezelfde plek kunnen werpen. En roofvissers zetten het graag in om de dode aasvis te fixeren of om een iets andere aanbieding te kunnen presenteren, over die twee laatste gaan we het hebben! Elastic Fantastic dus.
MOOI BLINKEND
Zoek de voorn!
Wanneer ik op pad ga met dood aas, dan doe ik dat het liefste met zelf gevangen voorns. Je kunt natuurlijk ook voorns bestellen, maar ik vind het leuk om zoveel mogelijk zelf te doen. Daarnaast zijn die gekochte voorns vaak slap en papperig, daar houd ik niet van. Nee, geef mij maar kakelverse blankvoorns die het liefste nog dezelfde dag zijn gevangen, lekker stevig en mooi blinkend. Ga je zelf voorns vangen dan kan het zomaar gebeuren dat je een emmer vol hebt met diverse formaten, van 12 cm tot wel 25 cm, alles kleiner of groter zet ik terug. De grote voorns zorgen voor de voortplanting van de vis en de kleintjes zijn, nou ja, die zijn simpelweg te klein voor mijn visserij.
ELASTIEKMONTAGE 1
Vis ik kort onder de kant of hooguit een meter of 5 uit de oever dan prik ik een enkele dregpunt vlak voor de rugvin dunnetjes door de rug. Moet ik daarentegen een flinke zwiep geven dan komt steevast het elastiekje om de hoek kijken. Ik kan er verdraaid slecht tegen als mijn voorn van de dreg vliegt wanneer ik hard en ver werp. Het moge vreemd klinken, maar ik vind het ook een beetje lullig voor die voorn, is-ie helemaal voor niks doodgegaan! Dan prik ik op dezelfde manier de voorn aan de dreg, doe het elastiek om de haakpunt die door de rug gaat, haal het elastiek onder de vis door en dan vervolgens om de twee vrije dregpunten. Bij een aanbeet is het wel zaak om goed hard de haak te zetten, zodat de voorn loskomt.
De ene kant…… en de andere zijde.
ELASTIEKMONTAGE 2
De tweede methode is er eentje die eigenlijk is afgekeken van karpervissers. Zij vissen vaak met een hair waarbij het aas onder de haak hangt en waarbij die haak helemaal vrij blijft. Het komt voor dat ik alleen maar hele grote voorns heb, de 25 cm units dus. Nu kan ik natuurlijk kiezen voor een takel met twee dreggen, maar dat vind ik niks, met 1 dreg lukt het prima mits je de juiste bevestiging kiest. Deze keer fleur ik een elastiekje door de rug van de aasvis en bevestig deze met wat mastworpen en lussen aan de dreg, zo zijn alle dregpunten vrij en is de kans op goede inhaking enorm toegenomen.
Met elastiek zijn grote voorns prima te vissen met een enkele dreg, alleen nog gaatjes er in prikken.
TIP: PRIKKEN MAAR!
Vis je met kakelverse voorns? Vergeet dan niet de zwemblaas lek te prikken, die zit net voor de buikvin en ietsje omhoog. Heb je de voorns ingevroren en ontdooid? Prik er dan met een mes nog steeds wat gaten in, snoeken kunnen uitstekend geur waarnemen en lekkende lichaamssappen zijn ware magneten voor onze groene rakkers.
Zelfs kleine snoekjes pakken grote voorns, wel dun gehaakt.Ready to go!
Maandelijks een reportage van onze zeeviscorrespondent Martijn Dekkers van Dutch Fishing Stuff. Martijn is wat je noemt een echte allrounder en schuwt het zoete niet, maar een sterke voorliefde voor het zoute valt niet te ontkennen. Zeebaars, wijting, platvis, gul, haai… hij neemt het allemaal op de zoute korrel. Dit keer de pollak.
Pollak is een vissoort die niet voor iedereen weggelegd is, het is namelijk niet mogelijk om deze vissoort in ons land gericht te bevissen vanaf de kant. Vanaf de boot is dat wel mogelijk, mits je de goede stekken kent, of beter gezegd, de goede wrakken. Er is namelijk een aantal wrakken waar de pollak zich prima thuis voelt. Waarom dat is weet eigenlijk niemand, maar wellicht zijn het scheepswrakken waarvan de romp en boeg hoog boven de bodem uitsteken.
Ook op Nederlandse wrakken te vangen.
Pollakken houden namelijk van steile rotsranden maar wanneer deze steile wand een deel van een wrak is zullen de polakken zich hier ook best thuis voelen. De meeste schippers weten prima waar ze de pollakken moeten zoeken. Ga je eens op wrakkentocht, schroom dan niet te vragen of je ook een pollak-wrak aandoet.
Steile wanden
Het uiterlijk van de pollak is opvallend gestroomlijnd. Ze jagen dan ook in de volle stroming. Hun grote bovenstandige bek is gemaakt om prooivissen van onder af aan te vallen. De vis verschilt per stek wel eens in kleur, net als een kabeljauw. De ene keer vang je vooral lichtgekleurde pollakken, de andere keer zijn ze vrij donker van kleur, maar vechten doen ze allemaal…
“Een aanbeet kun je niet missen, in een ruk gaat je top al dan niet onder water en giert de slip het uit.”
In landen als Noorwegen, Engeland en Ierland komt de pollak veel algemener voor. Met een lepeltje vanaf de kant maak je al een prima kans. Echter voor de echt grote vissen dien je met een boot onderwaterbergen op te zoeken. Langs de steile wanden foerageren de pollakken.
Martijn met een Ierse pollak.
Op welke diepte ze zich bevinden scheelt van dag tot dag, maar ze zijn er eigenlijk altijd. Door een drift te maken over de bergtop vis je alle dieptes af, op het moment dat je een pollak haakt werp je een blik op de dieptemeter en voilà, je hebt de goede diepte gevonden. Pas hier nu keer op keer je drift op aan.
Stevige shads
Vissen op pollak is wellicht een van de gemakkelijkste visserijen die er is. Pak een langwerpige shad met een loodkop van pak ‘m weg 40 tot 80 gram en laat deze naar de bodem zakken. Na aankomst draai je in een rechte lijn naar boven, op tempo graag! Vaak voel je een pollak eerst een keer de shad pakken en soms een tweede keer. Wordt niet zenuwachtig maar draai gewoon door. Een aanbeet kun je niet missen, in een ruk gaat je top al dan niet onder water en giert de slip het uit. Een pollak zal zich enkele malen een aantal meters lijn nemen en daarna is de koek wel op. Kopschuddend en mokkend komt hij naar boven en kan hij geschept worden.
Doe niet te moeilijk over de shads, kies stevige shads die tegen een stootje kunnen. Pollakken vallen zo gezegd van onder af aan, vandaar de opvallend bovenstandige bek. Zodoende trekken ze vaak aan de staart van de shad. Een zachte shad is na een paar keer kapot, een stevige kan hier uiteraard beter tegen.
Kies stevige shads, vooral met een stevige staart
Als consumptievis kan pollak het beste vergeleken worden met kabeljauw: mooi wit vlees en vrij neutraal van smaak. Hij wordt dan ook veel gebruikt voor kibbeling, niemand die dat proeft. Kortom, een erg mooie sportvis en het zal me niet verbazen dat er binnen enkele jaren een gerichte visserij op pollak mogelijk is, in zoverre dat nu al niet mogelijk is…
Ontstaan uit pure passie voor de sportvisserij heeft Martijn Dekkers DutchFishingStuff opgericht. “Al decennia lang vissen wij op iedere vissoort die in Nederland te vangen is. Van voorn tot meerval en van wijting tot haai, het heeft allemaal aan onze haken gehangen. Naast het sportvissen op zich houden wij ons al jaren bezig met het verzorgen van vislessen op basisscholen, assisteren op beurzen en actieweekenden voor hengelsportzaken, het verzorgen van artikelen voor diverse hengelsportbladen enz. Vanaf 2018 zullen wij ons vooral gaan richten op workshops, gidsen en het assisteren bij groepsaangelegenheden!” Martijn geeft tal van workshops.
Lood moet bij het vissen op karper zwaar genoeg zijn om de beoogde stek te bereiken en vis te haken. Maar dat is niet alles!
Wie succesvol op karper vist dient ook bij de keuze van het lood met de loodvorm rekening te houden.
Lood moet bij het vissen op karper zwaar genoeg zijn om de beoogde stek te bereiken en vis te haken. Maar dat is niet alles! Karperexpert Gregor Bradler weet dat de vorm erg belangrijk is. Daarom zet hij de bekendste loodvormen op een rijtje en beschrijft hoe deze het beste in te zetten zijn.
Tekst & foto’s Gregor Bradler
De montage en rig zijn bij het karpervissen een belangrijk thema. Over haken, onderlijnen en aaspresentaties wordt enorm veel gesproken, maar over lood daarentegen… Dat is een beetje een ondergeschoven kindje. Over lood wordt vaak gesproken dat ze enkel twee functies hebben: de montage ver genoeg weg zetten en genoeg tegendruk bieden zodat het puntje van de karperhaak zich in de vlezige onderlip van een karper prikt. Wie het assortiment aan verschillende kleuren, vormen en maten lood in de lokale viswinkel bekijkt kan door de bomen het bos niet meer zien. Dit assortiment doet echt niet onder voor de doorsnee toetjes afdeling in de supermarkt! Zeker wat betreft wartellood heb je enorm veel keuze.
Veel vissers baseren hun keuze op de prijs of welke vorm hen optisch het meeste bevalt, zo belangrijk zal de vorm van het lood niet zijn, toch?! Niets is minder waar, de vorm van je lood kan van essentieel belang zijn! In sommige situaties durf ik zelfs te stellen dat de vorm van het lood kan bepalen of je chagrijnig en visloos of juist enorm blij huiswaarts keert. Ik realiseer me dat dit ongeloofwaardig klinkt, daarom geef ik een voorbeeld uit de praktijk waaruit blijkt dat het wel degelijk zo is.
Onderwaterheuveltje
Een aantal jaren geleden beviste ik een water waar ik vlak onder de kant aan de overkant wilde vissen. Hier liep het talud steil af. Ik viste met zogenaamde ‘flat pear’ loden. Uit ervaring wist ik dat de gekozen stek een goede was, hij lag op de trekroute van de vissen en bovendien stopten ze vaak eventjes op deze stek voor een kleine lunchpauze. Het duurde niet lang voor ik de eerste aanbeet kreeg, een mooie spiegel van begin twintig pond was voor heel eventjes de sigaar.
Tijdens de aanbeet was mijn lood losgekomen uit de safetyclip, dus moest ik opzoek naar een nieuw lood. Snel grabbelde ik uit mijn tacklebox een nieuw loodje. Er lagen alleen nog maar kogelvormige loodjes in mijn tacklebox, met enige nonchalance hing ik deze in de safetyclip. Ik dacht nog ‘ach wat maakt dat uit, welke vorm het loodje heeft’. Vol vertrouwen stapte ik in het roeibootje en roeide de montage naar dezelfde stek. Ik liet de montage rustig naar de bodem zakken en voelde direct hoe het kogelloodje van het talud afrolde en pas aan de voet van het talud tot stilstand kwam. Maar daar wil ik mijn haakaas niet hebben, bedacht ik me. Snel haalde ik de montage omhoog om een nieuwe poging te ondernemen. Wederom rolde de hele zaakje zo het onderwaterheuveltje af.
Dankzij het juiste lood bleef de montage op zijn plek liggen, anders was deze karper waarschijnlijk niet op de kant gekomen.
Omdat ik geen ander lood bij me had besloot ik het erbij te laten zitten. Ik voerde nog een paar handjes voer bij en bedacht me dat die karpers het vast niet erg zouden vinden om eventjes wat dieper af te zakken. Om een lang verhaal kort te maken: ik ving die sessie nog drie karpers. Echter ving ik wel alle drie de vissen op mijn andere hengel, daar waar nog een plat lood aan de montage hing! Ik vraag me tot op de dag van vandaag nog steeds af hoe deze sessie verlopen zou zijn als de montages van beide hengels van een plat lood waren voorzien. Deze gebeurtenis heeft mijn ogen doen openen. Ik weet nu het belang van de loodvorm op waarde te schatten. De enige vraag die nu onbeantwoord is gebleven is: welk loodje gebruik je in welke situatie? Hieronder volgt een handig overzicht.
Goed gecamoufleerd
In sommige heldere wateren kan het voorkomen dat karpers het lood waarnemen omdat het contrasteert met de kleur van de bodem. Om die reden is het verstandig om je lood aan te passen aan de kleur van de bodem. De meeste fabrikanten bieden hun loden aan in veel verschillende kleuren. Het handigst is om eerst het te bevissen water goed te bekijken zodat je kunt zien welke kleur de bodem er heeft.
Met die gedachte in je achterhoofd kun je het beste lood uitzoeken, de juiste kleur lood kan zeker meer vis op de mat brengen.
Gewichtige argumenten Kogellood: Lood in de vorm van een ronde bal is misschien wel de oudste vorm van lood. Door zijn ronde vorm is het erg compact. Hierdoor is het hakend vermogen met kogellood erg direct; wanneer een vis het onderlijntje strak zwemt is er niet eerst een hefboom of een kantelpunt voordat de vis het volle loodgewicht voor zijn kiezen krijgt. Het is meteen raak!
Kogellood heeft erg goede werpeigenschappen, maar is niet geschikt bij het gebruik op taluds of zachte bodems. Het lood zakt hier te diep in weg of rolt van het talud af.
Afgevlakt peerlood: Normaal peervormig lood worden bij het karpervissen amper nog ingezet. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van afgevlakte peerloodjes, ook wel ‘flat pears’ genoemd. Ze liggen stabiel en kunnen niet zo gemakkelijk verplaatst worden.
Bovendien zakken deze loodjes niet zo makkelijk weg in een zachte bodem.
Als dit toch gebeurt is dat geen ramp, door de vorm van het lood bieden ze dan nog meer weerstand wanneer een karper zichzelf haakt.
Tri-bomb lood: Het tri-bomb lood van Fox is zeer geliefd bij karpervissers. De combinatie van extreem goede vluchteigenschappen, stabiliteit op de bodem en goed hakend vermogen zorgt ervoor dat dit lood een goede allrounder is waarmee je in veel situaties prima uit de voeten kunt.
De meeste karpervissers gebruiken dit lood op de korte tot middellange afstand.
Torpedo lood: Wie zijn montage een flink eind weg wil slingeren om de schuwe karpers te bereiken heeft aan dit lood de beste keuze. Door de aerodynamische vormgeving vliegt dit lood als een raket door de lucht.
Omdat het zwaartepunt van dit lood zich in het midden bevindt is het hakend vermogen duidelijk minder dan dat van bijvoorbeeld kogellood.
Riser lood: Tijdens het vissen in stromend water heb je vaak te maken met steenstorten en andere obstakels waar je het lood liever vandaan wilt houden. Je hebt dus een lood nodig dat bij het binnen halen een eind van de bodem afblijft.
Dit lood beschikt over twee kleine vleugeltjes die ervoor zorgen dat het lood ‘opstijgt’ wanneer je het binnendraait.
Hierdoor hoef je niet meer bang te zijn om vast te komen te zitten wanneer je inhaalt, wel zo handig!
Profiel lood: Profiel lood is eigenlijk geen echte loodvorm, het is een samenraapsel van allerlei vormen lood waar een noppenprofiel op is aangebracht. Deze noppen hebben twee grote voordelen: ze zorgen ervoor dat het lood niet zo makkelijk wegglijdt van taluds en de noppen bieden grip aan deeg.
Hierdoor kun je deze loodjes prima van een smakelijk jasje voorzien en deze met volle kracht uitwerpen zonder bang te hoeven zijn dat je het deeg van het lood afwerpt.
Het maximale aan precisie bij het voeren op afstand bereik je met een voerboot. Nieuwe modellen beschikken zelfs over GPS, dieptemeter en zelfs een onderwatercamera!
Op afstand gevoerd en gevangen: Moritz Rott heeft een succesvolle tactiek ontwikkeld voor het vissen op karper op grote afstanden.
Het aanvoeren van een stek is zeer belangrijk in de karpervisserij. Sterker nog, het kan bepalend zijn of je wel of geen vis vangt. Wanneer je op grote afstand vist wordt het pas een echte uitdaging om het voer nauwkeurig op je stek te brengen. Gelukkig zijn er tegenwoordig een paar luxeartikelen die je hierbij helpen. Met deze artikelen kun je ook op grote afstand het voer nauwkeurig brengen.
Tekst en foto’s Moritz Rott
Vooral onder karpervissers is het vissen op grote afstanden een erg geliefde bezigheid. Met hun karperhengels wordt het haakaas vaak op afstanden van 80 meter of meer weggezet. Hierdoor kunnen zij vaak stukken water bevissen die anderen over het algemeen links laten liggen, puur en alleen omdat zij deze stekken niet kunnen bereiken. Toch brengt het vissen op dergelijke afstanden problemen met zich mee. Het is namelijk erg lastig om accuraat bij te voeren, zeker wanneer het gaat om grote hoeveelheden; of de afstand wordt niet gehaald, of de spreiding van je aas is enorm.
Er zijn veel verschillende middelen verkrijgbaar om je voer op grote afstand te krijgen.
Dit geldt voor boilies maar ook zeker voor partikels, pellets en lokvoer. Indien mogelijk moet je altijd zo doelgericht als mogelijk aanvoeren zodat de vissen niet naar de verkeerde stek gelokt worden. Hier bestaan een aantal zeer nuttige hulpmiddelen voor, niet allemaal zijn ze even geschikt om op grote afstand mee te voeren, maar voor de afstandvisser zitten er zeker onmisbare gadgets bij.
Werppijp
De klassieker onder de voerhulpmiddelen bij het karpervissen is de werppijp. Het aanvoeren van grote hoeveelheden wordt hiermee eigenlijk niet gedaan. Logisch, want wie wel eens twee kilogram heeft weggezet met een dergelijke werppijp weet hoe je arm de dag erna aanvoelt. Indien er veel watervogels in het water rondzwemmen dan is een werppijp helemaal niet zo handig. Vaak weten de watervogels de boilies al te onderscheppen voordat deze op de bodem liggen. Qua afstand scoort de werppijp prima. Je haalt ongeveer tweederde van de afstand die je met de hengel kunt werpen.
Gevederd bezoek, watervogels zoals deze eend maken de natuur liefhebbende karpervisser altijd blij. Zelfs als hij je zojuist gevoerde boilies oppeuzelt.
Voerschep
De zogenaamde groundbaiter is als hulpmiddel voor het voeren al wat langer bekend. Met deze aan de landingsnetsteel vastgedraaide schep kun je grote hoeveelheden voer in korte tijd voeren. Gewoonlijk worden afstanden tot 30 of 40 meter bereikt, verder wordt lastig. Zeker wanneer er veel kleine deeltjes als pellets en partikels door je voer zitten. Ondanks deze nadelen is de voerschep een uiterst nuttig en goedkoop hulpmiddel.
De reikwijdte van de voerschep is een beetje beperkt, bij 30 of 40 meter houdt het wel op.
Wanneer je er een wilt aanschaffen is het goed om bij de koop op een aantal dingen te letten, dit om een miskoop te voorkomen. Vooral kwaliteit is erg belangrijk; goedkoop is duurkoop. Goedkope scheppen hebben de neiging om snel te breken. Dat is erg vervelend wanneer je nog vier kilogram moet voeren. Wat ik persoonlijk nog een handige eigenschap van een voerschep vind is dat je er een kort steeltje op kunt schroeven. Handig wanneer je niet ver hoeft te voeren. Ook kun je dit als mixer gebruiken wanneer je lokvoer aan moet maken met water.
Spomb & spod
Bij het aanvoeren van stekken op grote afstand wordt ook vaak gebruik gemaakt van voerraketten of de Spomb. Vaak zijn de zogenaamde spods helaas niet ideaal. Tijdens de worp gaat veel voer verloren waardoor er behalve op je stek ook op andere plekken voer komt te liggen. Naast dat dit voor jezelf erg frustrerend is, is het ook niet bijster effectief voor het vissen. Wie zich hier ook aan ergert doet er goed aan om de gadget aan te schaffen genaamd de Spomb! De naam is een samenvoeging van het Engelse spot (plaats, stek) en bomb (bom, raket).
In de Spomb is plaats voor alle mogelijke vormen en soorten aas.
Het bijzondere van deze voerraket is het gesloten systeem, hierdoor zal tijdens de worp nooit voer verloren gaan. Met de Spomb kun je tot 250 gram voer in een keer wegzetten; hierbij maken de vorm, formaat en het soort aas niet uit! Op de punt van de Spomb zit een knopje, zodra de Spomb het water raakt, wordt deze knop ingeduwd en treedt een veermechanisme in werking. De Spomb klapt open en zijn inhoud wordt vrijgegeven. Een erg handig systeem en geweldige gadget, ook om grote hoeveelheden voer in korte tijd weg te zetten. De geoefende visser kan erg accuraat voeren met deze voerraket, zelfs afstanden van meer dan 100 meter zijn geen enkel probleem. Wel dien je met een speciale hengel te voeren vanwege het hoge gewicht wat een volle Spomb. Hengels met testcurves van 5 lb of meer zijn geen overbodige luxe.
Mini-Spomb Tegenwoordig is ook een mini-Spomb verkrijgbaar, de werking is exact hetzelfde als zijn grote broer alleen, zoals de naam al suggereert, is deze bescheidener van formaat en met normale karperhengels te gebruiken. Voor het gebruik van de grote Spomb en normale spods loont het zeker om een speciale spodhengel te kopen. Normale karperhengels kunnen het begeven, die zijn simpelweg niet gebouwd om een hoog werpgewicht weg te zetten.
De werppijp is dé klassieker onder de voerhulpmiddelen.
Bij de aanschaf van een spodhengel moet je letten op de afbouwkwaliteit. Dat wil zeggen: de ogen, het handvat en de reelhouder dienen robuust te zijn, aangezien hier veel kracht op komt te staan. Zelf maak ik gebruik van de ‘Catapult Spod’ van Sportex. Soms zie ik vissers met snoek- of snoekbaarshengels aan de gang gaan. In principe kan dit ook, maar het is niet ideaal. Dit zijn vaak kortere hengels waardoor de afstand bij lange na niet gehaald wordt, toch zonde! Wat betreft werpmolenkeuze let ik op dezelfde dingen als met mijn karpermolens. Ik houd van grote, taps toelopende spoelen zodat je er moeiteloos ver mee kunt werpen. Als hoofdlijn kies ik voor een felgele gevlochten lijn in een dunne diameter. Deze is goed te zien en heeft weinig weerstand.
Baitsling
Wie voerballen wil voeren heeft aan de baitsling zijn ideale metgezel. Dit is een tuigje waar exact een formaat sinaasappel grote voerbal in past en wat je aan een spodrod kunt hangen. Wanneer je dit geheel werpt zal het tuigje als een soort katapult gaan werken. Hierdoor kun je ver en nauwkeurig voeren. Onder andere de firma Gardner heeft een baitsling, de ‘Balls Out Bait Launcher’, in hun assortiment. Je zult het misschien niet geloven maar met deze gadget kun je afstanden van rond de 150 meter bereiken! Dit komt omdat de voerbal kort na de worp uit het tuigje vliegt waardoor de bal geen weerstand van de lijn meer ondervindt.
Met de baitsling kun je voerballen tot wel 150 meter katapulteren!
Omdat de voerballen zo ver dienen te vliegen moeten ze wel stevig zijn. Om ze stevig te maken maak ik gebruik van een mal. Zo worden ze ook nog eens perfect rond, dat komt de aerodynamica ten goede. De mallen die ik gebruik komen uit de gastronomische sector, hier zijn siliconen mallen te krijgen die, wanneer je ze op elkaar legt, perfect rond zijn. Een tennisbal die je door de helft hebt gesneden werkt ook prima.
Het lokvoer zelf is ook van belang, het dient een goed bindend voertje te zijn aangezien er stevige ballen van gemaakt moeten worden.
Als basis voor mijn voermix gebruik ik lokvoer met goede bindeigenschappen of stickmix. Hier kun je naar eigen smaak tot 15% boilies, pellets en partikels aan toevoegen.
Pva zak
Bij het gebruik van een pva-zakje worden twee vliegen in één klap geslagen. Er belandt voer in de directe nabijheid van je haakaas en doordat de hele montage in zo’n wateroplosbaar zakje verdwijnt kun je het geheel onmogelijk in de knoop werpen, superhandig!
Bij het voeren met een pva zakje kan de montage tegelijkertijd met het voer worden gebracht. Hierdoor liggen voer en haakaas praktisch op dezelfde plek.
De gehele montage verdwijnt inclusief het voer in een pva-zakje, het is wel belangrijk om het geheel goed aan te kloppen en alle hoekjes naar binnen te vouwen. Op die manier krijg je een zakje wat gericht en ver te werpen is. Dit vraagt wel om enige ervaring maar met een beetje geduld kom je er wel. En voor diegenen die geen geduld hebben heeft de firma Avid Carp een ‘pva bag loading kit’ ontwikkeld, hiermee is het maken van pva zakjes een fluitje van een cent.
Voerboot
Het luxepaardje onder de voergadgets. Hiermee kun je behalve het voer ook je haakaas naar de beoogde plek brengen. Vijftien jaar geleden stond deze technologie nog in de kinderschoenen, maar vandaag de dag is ze langs de waterkant haast niet meer weg te denken. Je kunt het zo gek niet verzinnen of het bestaat: boten met een dieptemeter, met GPS en zelfs zijn sommige boten met een onderwatercamera uitgerust!
Het maximale aan precisie bij het voeren op afstand bereik je met een voerboot. Nieuwe modellen beschikken zelfs over GPS, dieptemeter en zelfs een onderwatercamera!
Voerboten zijn al heel lang onderwerp van discussie. Een groep vissers is jubelend over deze handige voerhulpjes en de tegenstanders vinden het niets, zij vinden dat het de kunst van het vissen weghaalt. Ik vind dat voor beide partijen wat te zeggen valt, qua accuratesse is er niets preciezer dan een voerboot, dat valt niet te ontkennen. Wel is het zo dat mensen de kunst van het precies werpen verleren door het gemak van de voerboot. Zelf maak ik vrijwel nooit gebruik van een voerboot. Op veel van mijn wateren is het gebruik verboden en bovendien heb ik ook niet veel trek om een smak geld uit te geven voor zo’n bootje. Want duur zijn ze, een beetje voerboot kost al snel 500 euro!
Toch kan ik niet ontkennen dat wie voerboten kan en mag gebruiken zeker een stijging in zijn vangsten zal merken.
Als het mooi weer is, dan zie je vaak veel mensen vissen, zeker in de zomer en vakantieperiode. In de winter bergen veel mensen hun spullen op; het weer is vaak slecht en men denkt dat de witvis slecht bijt. Toch is dat zonde, want juist nu is er heel veel vis te vangen. Sterker nog, op winterstekken zelfs meer vis dan tijdens de warmere maanden in het jaar! Jan van Schendel geeft een overzicht van de beste winterstekken voor witvis.
De beste winterstekken op een rij!
We hebben dit jaar natuurlijk een fantastisch mooie zomer gehad. De meeste vissers zitten liever langs de waterkant bij mooi weer, dan in regen en wind. Dat is logisch. In het najaar en al helemaal tijdens de wintermaanden heb je natuurlijk vaak ban die ‘mindere dagen’; alleen al daardoor zijn er heel wat vissers die in deze periode minder vissen of zelfs stoppen. In de winter kun je echter vaak meer vis vangen tijdens mooie, zomerse dagen. Wel moet je in deze koudere periode jezelf meer dan ooit aanpassen aan het gedrag van de vissen. In Beet-Rovers december omschrijft Jan van Schendel verschillende tips die zullen helpen bij het vinden van de juiste visplekken; ook zal hij uitleggen wat de beste aanpak is om juist nu succesvolle visdagen te beleven. Maar het belangrijkste zijn winterstekken, vissen op de plaats waar de vis is.
1. De haven van Elburg
De haven van Elburg is één van Nederlands bekendste en beste winterstekken voor witvis. Het water staat rechtstreeks in verbinding met het Dronter- en Veluwemeer. Tijdens wedstrijden zijn winnende gewichten van meer dan 20 en zelfs 30 kg niet ongewoon. De vangst zal voor 95% uit blankvoorn bestaan.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
2. De haven van Sprang-Capelle
In deze jachthaven komen soms in de wintermaanden heel veel vissen samen die via het Oude Maasje uit de rivier de Maas komen. De vangsten bestaan vooral uit voorns en ook soms grote baarzen. Er zijn een aantal visplekken vlakbij het brugje bij de “dorpskern”. Daar zitten vaak ook de meeste vissen.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
3. Groningen (stad)
Deze stad wordt zowat omringd door grote kanalen zoals het Noord-Willemskanaal, het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal. Via allerlei kleine verbindingen staat een heel netwerk van grachten en kanaaltjes in verbinding met deze wateren. Kortom, genoeg winterstekken. In de stad is parkeren soms moeilijk en er is nooit genoeg ruimte om een wedstrijd te vissen, maar wel zijn er overal enkele visplekken te vinden en is er overal heel veel vis te vangen, vooral ook tijdens de wintermaanden!
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
4. Leeuwarden
Ook hier in deze stad is er een heel netwerk van kanaaltjes en grachten. Ook hier is parkeren niet altijd gemakkelijk, maar net als in Groningen is er wel vrijwel overal volop vis te vangen. Soms brasem, op andere plaatsen juist weer veel voorn. Ook de Harlinger Vaart bij de Snekertrekweg is al vaak een prima stukje viswater gebleken.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
5. Zuidlaren
Hier heb je een doodlopend kanaaltje van amper 12 meter breed waar tijdens de wintermaanden heel veel vissen zwemmen die hier overwinteren. De vissen komen van het Zuidlaardermeer en verzamelen zich hier vooral in het redelijk beschutte gedeelte van het kanaal; bij de molen tot waar het dood loopt. Zowel voorns als blieken zijn hier te vangen.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
6. Beerta
Je hebt bij Beerta een klein, smal kanaaltje; het deel aan de oostkant van Beerta is erg interessant, met een klein haventje erbij. De totale lengte van het kanaaltje is enkele kilometers, het staat in verbinding met het Oldambtmeer, ook wel bekend als Blauwe Stad. Het water hier staat bekend om zijn soms enorm grote voorns, maar ook worden er steeds meer blieken en brasems gevangen.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
7. Oude jachthaven van Drimmelen
Opgelet, want in Drimmelen hebt je verschillende jachthavens. In de Nieuwe Jachthaven mag niet (meer) gevist worden, dus wat overblijft is de zogenaamde Tussenhaven en de Oude Jachthaven. Let op, er mag maar in een gedeelte van de Oude Jachthaven gevist worden en ook dien je lid te zijn van één van de plaatselijke visverenigingen. Bijna ieder jaar weer is er hier volop voorn te vangen en worden er hier wekelijks verschillende wedstrijdjes gevist.
Vissen vanaf de steigers in de oude jachthaven van Drimmelen. Jan hier in actie van een steiger te bereiken via Watersport Botenverhuur.
In en rond het stadje Sneek ligt een heel stelsel van kanaaltjes. Net zoals op veel goede winterstekken, staan de soms zeer smalle sloten en kanaaltjes in verbinding met de grootste wateren van ons land. In dit geval staat het meeste water rechtstreeks in verbinding met enorme plassen zoals het Sneekermeer en de Fluessen. In de winter kun je op tal van plaatsen met name heel veel voorn vangen.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
9. Willemstad
Je hebt hier verschillende mogelijkheden. Voor de feedervisserij-liefhebbers zijn er enkele goede winterstekken niet ver van de sluizen en in de buurt van de afmeerplek van de politieboten. Voor de vaste stokliefhebbers is er de haven waar in de winter vaak veel voorn is te vangen
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
10. Stad aan het Haringvliet
De naam zegt het al; een stadje aan het Haringvliet. En waar je een stad aan het water hebt, is vaak een jachthaven. Op deze plek is in de winter vaak veel voorn is te vangen. Het spreekt voor zich waar de witvissen vandaan komen, uit het Haringvliet dus.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
11. Brielle
Je hebt in dit prachtige stadje een soort van binnenhaven die dwars door het stadje loopt. Sinds jaar en dag is deze haven een top-winter stek. Je moet wel lid zijn van de plaatselijke vereniging of een dagvergunning hebben om hier te kunnen vissen. Een precieze stek is moeilijk aan te duiden hier. Kijk naar de kleur van het water. De meeste vissen vang je op de plekken waar het water het minst helder is. Grote voorns en soms ook wat blieken en brasems zijn er hier te vangen. Die vissen komen uit de Brielse Maas.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
12. Hellevoetsluis
Je hebt hier natuurlijk allereerst het bekende Kanaal door Voorne. Vooral op de plekken richting de uitgang van dit kanaal is soms enorm veel vis te vangen. Verder heb je hier een haven die zowat dwars door het centrum van het stadje loopt. Hier verzamelen zich in de winter soms heel veel voorns die vanuit het Haringvliet de haven intrekken. Uniek is hier een tijd van hooguit enkele weken aan het einde van de winter, wanneer er hier heel veel enorm grote voorns te vangen zijn.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
13. Dordrecht
Ook weer zo’n stad die werkelijk is omgeven door allerlei wateren, meest rivieren in dit geval. De Merwede, de Noord, de Dortse Kil, de Lek en het Wantij; allemaal stromen ze vlak in de buurt of zelfs door de stad! Verschillende kleinere watertjes in de stad staan hier weer mee in verbinding en er is dan ook soms veel vis te vangen, vooral in de havens langs deze rivieren. Verder is het Wantij natuurlijk al sinds jaren een bekende stek voor de feedervissers, juist in de wintermaanden!
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
14. Huizen
In Huizen heb je 2 jachthavens die allebei in verbinding staan met de nabij gelegen Gooimeer. Ook hier weer trekken in de winter heel veel vissen heen om te overwinteren: typische winterstekken. Vooral de Aanloophaven is een bekende winterstek. Wel is het stuk waar de vissen nog te vangen zijn steeds kleiner geworden de laatste jaren. Er komen schijnbaar minder vissen de haven in de laatste jaren en die vissen die er wel zijn zitten vrijwel allemaal samen in het laatste stuk van het kanaaltje, daar waar het eindigt in een kommetje midden in een winkelcentrum. Daar is vaak nog steeds goed te vangen.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
15. Bunschoten-Spakenburg
Ook weer zo’n haven langs één van de de Randmeren (Eemmeer – Nijkerkernauw) waar de vissen zich gedurende de wintermaanden verzamelen. Meestal bestaat de vangst hoofdzakelijk uit voorns, er genoeg verschillende plaatsen waar gevist kan worden.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
16. Zeewolde
Je hebt hier een heel netwerk aan slootjes en kanaaltjes, waar soms heel veel vis is te vangen, vooral op die plekken waar het water niet te helder is. Een van de bekendere stekken is de de Coophaven; een klein haventje waar verschillende kanaaltjes bij elkaar komen en dood lopen. Het zit hier vol met voorns en soms ook windes en ruisvoorns. Let op! Je hebt hier wel een dagvergunning nodig van de plaatselijke visvereniging.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
17. Harderwijk
Deze plaats is natuurlijk bekend van het Dolfinarium en iedereen die daar wel eens is geweest zal wel de havens gezien hebben. Dat zijn perfecte winter-visplaatsen waar veel voorns en ook windes zich ophouden gedurende de wintermaanden. Let op, bijna overal heb je hier betaald parkeren en in het laatste stukje van de Binnenhaven heb je een vergunning nodig van de plaatselijke visvereniging.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
18. Kampen
De witvissen trekken vanuit de Gelderse IJssel soms het stadje in. Deze plek staat bekend om zijn soms grote blankvoorns.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
19. Vianen
Ook dit is weer zo’n echte waterstad. De rivier de Lek, het Zederikkanaal, de Buitenhaven en maar een klein stukje verderop het Amsterdam-Rijnkanaal. Allemaal zijn het wateren waar in de winter soms goed vis is te vangen. Op de meeste winterstekken zeker ook met de feederhengel.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
20. Veghel
Enkele jaren geleden is de Zuid-Willemsvaart aanmerkelijk verbreed, dit om zwaardere scheepvaart mogelijk te maken. Aan de rand van Veghel ligt er een hele diepe haven die vanaf de Zuid-Willemsvaart komt. Daar trekt soms veel vis in tijdens de wintermaanden. Er zijn niet zoveel visplekken, maar op de juiste dag en de juiste plek kan je daar soms echt volop vis vangen juist in die tijd. Tevens heb je een haventje dat vanuit de Zuid-Willemsvaart het stadje inloopt. Hier is soms leuk te vangen in de winter. Ook heb je het verbrede en uitgediepte kanaal zelf waar zowel met de vaste stok als de feederhengel soms goed vis is te vangen.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
21. Roermond
Limburg staat nu niet bepaald te boek als de meest visrijke provincie van Nederland. Toch zijn er weer steeds meer berichten over vooral voornvangsten en winterstekken. Vooral in de omgeving van Roermond zijn een aantal wateren waar ik goede dingen over hoor, zoals steeds meer voorn op de Maas, maar ook op het Lateraalkanaal. Ook is er hier een soort van haven en een groot grindgat waar in de winter best goed is te vangen.
Klik op de kaart voor meer informatie over de visrechthebbende, vergunning en bepalingen.
Steeds meer Duitsers komen in het noorden van Nederland hun hengel uitwerpen. Dat zegt Sportvisserij Groningen-Drenthe.
“Er zijn inmiddels al 4000 Duitsers die een vispas hebben aangeschaft om hier te mogen vissen, zegt directeur Henk Mensinga van de belangenorganisatie tegen RTV Noord. “Dat is een flink deel van de 50.000 geregistreerde sportvissers in deze twee provincies.”
Volgens hem steken de Duitse sportvissers graag de grens over omdat ze in eigen land te maken hebben met een woud aan regels. “Ze moeten een soort examen doen.”
Dierenkwelling
Verder mogen de vissers daar gevangen vissen niet terugzetten; ze moeten hun vangst doden. “Dat staat daar in de wet, sportvisserij wordt gezien als onnodige dierenkwelling. Vissen staat daar gelijk aan de jacht.”
Hierdoor is de visstand daar over het algemeen een stuk lager. Dat is nog een reden voor Duitsers om uit te wijken naar Nederland.
Mirko Schlüsselburg en Julian Weber uit Leer komen een à twee keer per week naar Groningen om een hengeltje uit te werpen. Vandaag staan ze in het haventje van Stedum. “Een van de belangrijkste redenen om hier te komen is dat we die mooie grote vissen weer terug kunnen zetten”, zegt Schlüsselburg.
Mensinga is in elk geval blij met het geld dat de Duitsers betalen voor hun vispas. “Met dat geld kunnen we hier ook weer leuke dingen doen voor onze vissers.”
Hengelsportlegende Bob Nudd verklapt Beet de kneepjes en de geheimen van het vaste hengel vissen met pellets.
Met een pellet op de haak op brasem? Dat werkt, maar ook met de vaste hengel? Zeker weten! Hengelsportlegende Bob Nudd verklapt Beet de kneepjes en de geheimen van het vaste hengel vissen met pellets.
Tekst & foto’s Bob Nudd
‘Bream only’, Bob Nudd gaat met de vaste hengel op brasem!
Het is geen nieuws meer dat je ook brasem kunt vangen met niet-levend aas zoals met de pellet. Vooral met de feeder wordt brasem al een behoorlijk lange tijd met pellets bevist. Alle kampioenen en vooral Bob Nudd gebruiken pellets graag als aas. Zoals we Bob kennen doet hij altijd iets speciaals: “there is no way like Bob’s way”. Getrouw aan deze slagzin zet Bob in dit artikel de feeder opzij en grijpt naar de vaste hengel om de grote brasems het leven zuur te maken.
Met pellets op brasem, Bob kiest voor dobbers met 3 gram draagvermogen.
Met de vaste hengel of feederhengel?
Wie zegt dat je verplicht met de feeder moet vissen als je de brasems met pellets achter de vinnen zit? Niemand! In Engeland vissen mensen regelmatig met de vaste hengel en pellets als aas. De meeste vissers grijpen nog steeds naar natuurlijk aas zoals muggenlarven en maden, maar pellets zijn in opkomst. In Engeland zijn er al wateren waar het vissen met pellets gereglementeerd wordt met het oogmerk dat er niet massaal wordt gevoerd zoals bij het karpervissen. Met pellets vissen op brasem gebeurt gericht en een voerplek moet precies worden opgebouwd.
De dag begint en Bob plaats zijn viskist heel precies, ondersteunt door een platform gedragen op houtblokken want de sompige ondergrond lijkt wel drijfzand.
Er staat een behoorlijke wind, maar daar trekt de Brit zich niets van aan, hij wil en zal brasem vangen met pellets! Hierbij gaat hij heel technisch te werk. Links van de kist komt een voertafel, hierop worden enkele kleinere tafeltjes gemonteerd om het aas en ander klein spul in of op te leggen. Dan komt de rollersteun zo’n vier meter achter de kist te staan. Rechts van de viskist komen op een rekje de reservetoppen/extra hengeldelen te liggen, desnoods nog een scherm of grote paraplu om zich te beschermen tegen de wind. Dan monteert Bob als een ervaren rot zijn hengel en is klaar voor de demonstratie.
Proefondervindelijke montage
In de eerste drie topdelen plaatst Bob, dubbel 0,6 mm dik topelastiek. Topelastiek dubbel gebruiken is een rage in Engeland. Bob vist dus niet met een dikke 1,2 mm topelastiek, maar kiest voor de lichtere, dunnere 0,6 mm topelastiek. Wat is het voordeel daarvan? Dubbel gebruikt 0,6 mm topelastiek rekt ook bij de kleinste vis die je weet te haken, maar komt er een kanjer het aas nemen dan werkt ook deze montage feilloos. De dubbele topelastiek vangt de vluchtpogingen beter op, dempt als het ware elke onverwachte beweging van een grote vis. Een ideale montage voor wateren waar je nog nooit hebt gevist en dus niet weet welke vissoorten je mag/kunt verwachten. Dat kan van een klein voorntje tot een supergrote brasem of zeelt zijn.
De voerpellets worden in een pelletpomp geweekt zodat ze meteen naar de bodem kunnen zakken.
Aan het uiteinde van het topelastiek (het deel dat uit de top komt) brengt Bob een connector aan, waar het tuigje aan wordt bevestigd. Een heel eenvoudige montage. De aangebrachte verzwaring om de dobber uit te loden zit op twee verschillende afstanden, dat blijkt het beste voor het vissen met pellets op brasem in winderige omstandigheden te zijn. Op de 14/00 hoofdlijn komt een buikvormige dobber te zitten met 3 gram draagvermogen. Het grootste deel van de verzwaring bestaat uit een olivette, die gefixeerd wordt door een kleine loodhagel op ongeveer 30 cm boven de kleine loodhagel (nr. 8). Dit zogenaamde ‘verklikkerloodje’ knijp je precies boven de verbinding hoofdlijn-onderlijn. Dit om het in de war raken van hoofd- met onderlijn te voorkomen bij het plaatsen van de montage of het zetten van de haak. Door dit kleine loodje registreert de dobber de geringste aanbeet van een brasem. De onderlijn is 12/00 dik en heeft een lengte van ongeveer 20 cm. Een eenvoudige maar zeer efficiënte montage!
Uitgekiend uitloden
Beheerst neemt Bob plaats op zijn viskist en begint het water uitgekiend uit te peilen. Zorgvuldig uitpeilen is bij het vaste hengel vissen één van de belangrijkste zaken. Wie de bodemgesteldheid waar gevist moet worden kent, is heer en meester van de situatie. Je weet ook meteen of er takken of andere obstakels op je stek liggen want dat kan je zuur opbreken wanneer je een grote vis aan de haak hebt. Ook bodemoneffenheden zijn van belang om te weten want dan kun je inschatten waar het voer moet komen en hoe je het aas moet aanbieden. Het gemakkelijkste om uit te peilen is gebruikmaken van een knijppeillood die je over de haak aanbrengt. Bob treedt in detail: “zodra je de juiste diepte hebt gevonden, haal je de montage uit het water en maakt met een viltstift een markering op de hengel, zo weet je exact de juiste diepte. Handig als je dieper of ondieper wilt vissen om dan later terug de oorspronkelijke diepte in te stellen”.
De pellets worden rechtstreeks op de fijndradige haak geprikt.
Zonder verder veel tijd te verliezen bereidt Bob het voer. Hij gebruikt daarvoor lokvoer, grotendeels gebaseerd op vismeel en mengt er behoorlijk veel pellets onder. De pellets hebben een diameter van 4 mm zodat je ook kleinere witvis zoals ruisvoorn kunt lokken. Dan bevochtigt Bob de voermengeling, met een spons, beetje bij beetje en mengt alles grondig tot hij een kneedbare substantie heeft gekregen. Dan laat hij het voer een kwartiertje rusten en drukt het vervolgens zorgvuldig door een voerzeef (mazen van 4 mm zodat de pellets er doorheen kunnen vallen). Zo is het voer fijn en ‘luchtig’, want klonters in het voer is niet meteen het beste wat je in het water kunt werpen.
Pellet pomp
Nu komen de pellets aan bod. Dit zijn zogenaamde Expanda pellets die je voor gebruik eerst moet bevochtigen. Hiervoor gebruikt Bob een speciale pelletpomp die de pellets vacuüm zuigt. Het gebruik van zo’n pomp is heel eenvoudig. De nodige pellets in de pomp doen, water toevoegen en het hele zootje luchtledig trekken. Gedurende 30 seconden de pellets water laten opzuigen en dan weer lucht toevoegen. De pellets zullen nu meteen naar de bodem zinken. Zijn er nog pellets die blijven drijven dan de handeling opnieuw uitvoeren of de drijvende pellets gewoon verwijderen en niet gebruiken.
Pellet power: Bob net brasem na brasem.
Subtiel: 1 pellet op een dundradige haak
Vijf sinaasappelgrote voerballen worden met een cup precies op de visplek te water gelaten. Bob pakt dan de vierdelige topset in de hand en prikt op een haak 14 de eerste pellet van de dag, brengt de hengel op lengte en laat behoedzaam de pellet op de voerplek naar beneden zakken. De montage staat zo afgesteld dat de haak met de onderlijn ongeveer vijf centimeter op de bodem ligt. Geregeld tilt Bob de pellet heel behoedzaam enkele centimeters van de bodem en laat die dan weer op de bodem zakken.
Ook brasems zijn liefhebbers van pellets!
Na ongeveer vijftien minuten komt de eerste aanbeet, waarop Bob direct de haak zet. Het dubbele topelastiek schuift meteen uit de hengeltop en Bob is meteen helemaal ‘over the moon’ en schreeuwt het uit: “bream on”!
Het resultaat van een dagje pelletvissen met de vaste hengel.
Wie succesvol in de winter met de feederhengel wil vissen moet zijn tactiek, voer en materiaal enigszins aanpassen. De winter is immers niet de gemakkelijkste periode om witvis te vangen. Beet geeft je twaalf tips voor strakke lijnen, kromme hengels en natte landingsnetten.
Door Marco Beck
1. Twee verschillende voertjes
In de winter loont het om te experimenten met verschillende typen voertjes. Bijvoorbeeld een licht gekleurd (Sensas Feeder 3000) en een zwart gekleurd lokvoer (Sensas Super Black Feeder).
Met deze kleuren kun je kiezen om het voer te laten opvallen of aan de kleur van de waterbodem aan te passen. Beide genoemde voertjes zijn speciaal ontwikkeld voor het feedervissen.
2. Aarde door het voer
Een bestandsdeel wat niet in een winters feedervoertje mag ontbreken is aarde, jawel, doodsimpele aarde.
Te koop in de betere hengelsportzaken. De aarde zorgt ervoor dat een bal lokvoer op de bodem snel uit elkaar valt. Bovendien creëert dit een wolk die vissen erop attendeert dat er wat lekkers te halen valt. Vaste hengelvissers gebruiken aarde vaak om hun voertje zwaarder te maken.
3. Met de voerkorf voeren
In de winter is het niet verstandig om een voerplek te maken door voerballen met de hand of met een katapult in het water te deponeren of veel te voeren.
Wat beter werkt is om een gevulde, grote voerkorf vijf tot tien keer op de stek te plaatsen. Zo creëer je een compacte, niet-verzadigende voerplek.
4. Korfjes plakken Om te voorkomen dat tijdens de zinkfase voer of losse partikels zoals maden uit de korf komen, kun je dit met een zeer eenvoudige en effectieve tip tegengaan.
Door de gaaskorf met plaktape te omwikkelen, komt minder voer tijdens de zinkfase los. Zo kun je naar gelang de situatie je eigen, perfect gesloten voerkorf maken.
5. De sandwich
In de winter moet je de vissen niet teveel voedselrijk voer voorschotelen, zoals maden. Anders eten ze binnen de kortste tijd hun buikje helemaal rond.Plaats eerst een beetje lokvoer in de in tip 4 aangepaste korf, plaats dan enkele maden en tot slot weer een laagje lokvoer.Druk het geheel aan en je hebt een ‘light’ sandwich. Op de bodem komt eerst het voer los en pas later de maden.
6. Werpen met concentratie
In de winter is het belangrijk dat je de voerkorf op dezelfde plek plaatst en een geconcentreerde voerplek maakt. De juiste werprichting is hierbij essentieel. Concentreer je voor de worp.
Neem een vast punt aan de overkant van het water, zoals een boom of mast, in het vizier en werp die richting op door de hengel boven je hoofd te houden en met een gecontroleerde beweging naar voren te brengen.
7. Kleine porties
Veel witvissers zijn het er over eens: maden zijn het winterse topaas. In deze periode moet je de vissen echter maar kleine hoeveelheden voorschotelen.
Twee tot drie maden aan de haak zijn ruimschoots voldoende.
In het koude water staat alles op een lager pitje en verorberen ze niet, wat ze in de zomer wel doen, zes of zeven maden aan de haak. Bovendien vangt levend aas in de winter beter dan niet-levend aas.
8. Verschillende korven
Gebruik verschillende korven voor verschillende situaties.
De ronde gaaskorf gebruik je op stilstaand of licht stromend water. De vierkante gaaskorf blijft dankzij zijn vierkante vorm goed op de bodem liggen. De gesloten, kunststof voerkorven gebruik je wanneer weinig voeren gewenst is. Ook als er zich veel obstakels in het water bevinden is een plastic voerkorf beter. Deze komt eerder naar de oppervlakte en blijft minder snel achter obstakels haken.
9. Aroma verleiding
Lokstoffen die je op de gevulde voerkorf kunt sprayen horen eigenlijk in de vistas van elke feedervisser thuis. Aroma’s zoals vanille en scopex hebben ook in de winter hun waarde bewezen. Een klein beetje spray geeft de voerkorf net een extra beetje aantrekkingskracht om de lastige wintervissen over de streep te trekken.
Gebruik de aroma’s niet bij aanvang, maar juist wanneer je geen vis vangt.
10. Maïs
In de winter vangt klein aas beter dan groot aas, maar er zijn ook uitzonderingen…
Er zijn soms dagen dat een enkele maïskorrel wonderen verricht.
Een opvallend gekleurde korrel lijkt vissen hier eerder attent op te maken. Een voordeel van groot aas zijn de duidelijke, doorzettende aanbeten. Als ze het aas namelijk naar binnen zuigen, spuwen ze het vaak ook niet meer uit, dat kost simpelweg teveel energie.
11. Zachte demping
Om telkens dezelfde afstand te werpen leggen veel vissers hun dunne gevlochten hoofdlijn achter de clip op de molenspoel. Gevolg is wel dat hier een zwakke plek in de lijn kan ontstaan. Met behulp van een tien centimeter lang stuk powergum (soort elastiek) kun je dit probleem voorkomen.
Werp de montage op de stek. Knoop de powergum tot een lus en leg deze achter de lijnclip.Leg de lus driemaal om de molenspoel en haal de montage binnen.
Door de lussen op de molenspoel krijg je hetzelfde effect als met de lijnclip.
12. Betere beten
Een zogenaamd ‘target board’ met verticale strepen helpt je om de kleinste trillingen van de feedertop waar te nemen.
Wanneer de vis voorzichtig aast, vaak het geval in de winter, kun je zo de minste of geringste aanbeet zien. Je hebt een vaste, stilstaande referentie. Dit in tegenstelling tot wanneer je geen target board hebt en de achtergrond van de top bewegend water of wuivend gras is. Het board plaats je zo dicht mogelijk tegen de feedertop aan.
Het doet even zeer als de wekker af gaat, maar zoals altijd: ’s avonds de man, ’s morgens de man.
Blog Martijn Dekkers
Vannacht zijn we om 02.00 uur de pub uitgezet, ik kan niet anders zeggen dan dat het beregezellig was, echt Ierland. Het doet even zeer als de wekker af gaat, maar zoals altijd: ’s avonds de man, ’s morgens de man. Een full-Irish breakfast en een bak koffie doen wonderen. Eenmaal op de boot zal het wel weer gaan.
Dag zes begint wederom met het vangen van makrelen, maar anders dan de afgelopen dagen nemen we er nu de tijd voor. Het duurt immers nog twee uur voor we een kans hebben om de haven uit te varen. De dropshothengeltjes zorgen de eerste anderhalf uur voor veel plezier. Makrelen en wijtingen vliegen als gekken op de aangeboden stripjes makreel. Rond tien uur voelen we de wind duidelijk afnemen en besluiten te kijken of het buiten de haven bekwaam is om te vissen. We roepen de andere boot op, maar zij liggen al buiten en raden ons af om ook die kant op te komen. Ploegend door de golven zijn ze dan wel aangekomen op de plek, maar op de grote congerstek geeft niemand thuis. We moeten dus snel een ander plan bedenken. Aangezien de echt grote congers niet te bereiken zijn, zullen we het met middelgrote moeten doen. Vlakbij de monding weten we een stek die in het verleden veel congers heeft opgeleverd, laten we daar dan maar eens op de deur kloppen.
Onderweg naar nieuwe avonturen.
Op deze stek dient het anker boven op de punt van de rots te liggen, maar dat is een heel karwei met golven die je constant van je route duwen. Na een paar keer op en neer varen laat Bart het anker vallen. Op de dieptemeter zien we al dat we eigenlijk niet goed liggen, de gele bodemlijn geeft aan dat we op een zandbodem liggen en we willen toch echt op de rotsen liggen, herkenbaar aan een rood/zwarte bodemlijn. Aangezien het zoveel moeite heeft gekost kijken we het even aan, maar wanneer de eerste hondshaaien aan boord komen weten we genoeg, we moeten opnieuw ankeren.
De dag start zoals altijd met de vangst van aasvissen.
Een half uur later liggen we wel beter, maar er is veel kostbare tijd verloren, om 13.00 uur komt de wind opzetten en zullen we weg moeten, nog een uurtje te gaan dus. Geen geprul deze keer, alles of niets, we moeten een goede conger vangen! De makreelfilets laten we voor wat ze zijn en zetten enkel flappers in. Flappers zijn makreelkoppen met de filets er nog aan, aas voor grote congers. Deze keer vallen we met onze neus in de boter, het wordt een hectisch uurtje. Bart bijt de spits af, hij vangt de eerste conger. Congers hebben de eigenschap rond hun as te draaien en met een lichaam dat bestaat uit spieren gaan ze ontzettend lastig op de foto. De golven werken ook niet bepaald in ons voordeel.
De doggies vallen ons weer lastig…
Op het moment dat ik foto’s sta te maken heeft Geert ook beet en ook mijn top tikt wat. Ik zet snel de slip open en geef ruim lijn zodat de conger geen weerstand voelt. Snel ga ik verder met het nemen van foto’s. Geert mist zijn conger en werkt de fotoshoot af. Zelf kan ik succesvol de haak zetten, maar de vis heeft zich al vastgelegd. Langzaam de druk op voeren blijkt te werken en de conger komt naar boven. Deze voldoet beter aan de gezochte exemplaren. Ook nu zien we weer af met het nemen van foto’s. Geert doet zijn best, maar moet terug naar zijn hengel. Ik neem de gok en hoop op een goede foto, de vis gaat snel terug. Gelukkig weet Geert deze vis ook aan boord te krijgen en hebben we waar we voor kwamen, hoog tijd om hier te vertrekken.
De rest van de middag gaan we op zoek naar roggen in de haven, de golven zijn we ondertussen helemaal beu geworden. Ook vandaag blijkt het hopeloos te zijn in de haven, we denken nog even aan zeebaars, maar de roggen winnen het vandaag. Die baarzen kunnen we thuis ook vangen. Helaas levert het niets meer op.
De congers worden al groter.
Het einde van de vakantie is dan daar, morgen gaan we nog even Cobh in. Het is jammer van de winderige dagen, maar mopperen doen we absoluut niet. We hebben veel vis op een leuke manier gevangen. De boten worden schoongemaakt en de hengels opgeborgen. De boten hebben hun waarde bewezen, echt prima boten met een snelle motor, je bent zo op de stekken. Deze staan overigens allemaal in de kaartplotter die op iedere boot aanwezig is. Wij staren ons daar overigens niet blind op, er zijn stekken zat te vinden. Gegarandeerd dat we snel een keer terug keren, maar dan iets vroeger in het jaar, dan heb je iets meer kans op mooi weer en zijn de pollakken beter te bereiken, want dat is toch wel een van de mooiste visserijen aldaar!
Bedankt voor het volgen van deze blog, dit was het laatste deel!
Op dag vijf is het absoluut niet bekwaam de haven uit te varen, wanneer we bij de monding van de haven aankomen is het eigenlijk al niet meer te doen, de haven zal vandaag dus alle vissen moeten opleveren.
Blog Martijn Dekkers
Op dag vijf is het absoluut niet bekwaam de haven uit te varen, wanneer we bij de monding van de haven aankomen is het eigenlijk al niet meer te doen, de haven zal vandaag dus alle vissen moeten opleveren.
Rog wordt het doel van vandaag. Als eerste is de blonde rog aan de beurt, deze zijn wat groter dan de veel voorkomende thornback ray. Op het menu van de blonde rog staat geen makreel, ze pakken het wel, maar inktvis is nu een veel beter aas. Het hotel heeft genoeg in de vriezer zitten, we nemen een pakje mee en vissen twee hengels met inktvis en een met een cocktail van inktvis en makreel. Helaas hebben we na twee uur nog geen enkele aanbeet gehad, niet van een blonde en niet van een thornback ray. Dat blijkt een beetje het gehele verhaal van de dag te worden.
Fraai gekleurde poon.
Wat we ook proberen, niets werkt. Alle dieptes worden bevist, van vijf meter tot twintig meter, opkomend en afgaand water, noord, oost, zuid, west geen rog te bekennen. Het enige dat we vangen zijn makrelen en flinke ook!
Om 16.00 uur staat de teller op een thornback ray voor Bart, we gooien de handdoek in de ring. We besluiten van de makrelen maar een sport te maken. De dropshothengeltjes worden opgetuigd en de haken voorzien van kleine reepjes makreel. Op een diepte van drie meter vinden we een school enorm grote makrelen, ze trekken de hengeltjes krom tot in het handvat. Even maakt het niet meer uit dat het ‘maar’ makrelen zijn, op en top sportvissen!
Thornback ray uit de haven van Cobh.
Ondertussen bestudeer ik de waterkaart en valt mijn oog op een gat van 25 meter diep midden in de haven, typisch een stek om veel vissoorten te vangen. De makrelen hebben ons genoeg voldoening gegeven, het anker wordt gelicht en het diepe gat wordt opgezocht. We gokken nog op een grote vis, maar wanneer die zich na een uur nog niet gemeld heeft, knoop ik snel een simpele paternoster met drie haken, deze worden voorzien van stripjes makreel en inktvis. De put blijkt, zoals gehoopt, vol met kleinere vis te liggen. Ponen, (hors)makrelen, wijting, pollakjes, gulletjes enz., het zit er allemaal. De grootste vis die we hier weten te vangen is een XXL-horsmakreel, zo heb ik ze nog nooit gezien. Ik ben er enorm blij mee.
Makrelen met lengtes boven de 40 centimeter.
Het daglicht wordt al wat minder en we varen rustig terug naar de haven, vanavond staat er een avondje live muziek in de pub van het hotel op de planning. Met een beetje geluk kunnen we morgen tot een uurtje of een ‘s middags de haven uit om ons geluk op de stek voor grote conger te gaan beproeven en misschien nog wat driften op pollak te doen.
We moeten vroeg op pad, de wind trekt om 13.00 uur aan en om 14.00 uur breekt de hel los op open zee en geloof me, daar wil je dan echt niet zijn!
Blog Martijn Dekkers
Slapen was geen enkel probleem deze nacht. Na een goed diner ging het lichtje snel uit, pas toen de wekker van zich liet horen schrok ik wakker, tijd voor een nieuwe visdag!
We moeten vroeg op pad, de wind trekt om 13.00 uur aan en om 14.00 uur breekt de hel los op open zee en geloof me, daar wil je dan echt niet zijn! Om 7.30 uur varen we uit, je raadt al wat er op het programma staat, blauwe rakkers! De eerste stop is op de alternatieve makreelstek en binnen 20 minuten is het klusje geklaard, op naar nieuwe zoute avonturen.
Aas voor de blauwe haai.
Begeleid door een tiental dolfijnen varen we al hobbelend naar de stek. We mogen van geluk spreken dat we een regenpak aan hebben getrokken, het water sloeg langs alle kanten over de boot. Wanneer we aankomen gaat de zak rubby dubby overboord en worden de hengels in gereedheid gebracht.
Sterke onderlijn voor het vissen op blauwe haai.
De omstandigheden zijn zwaar, we zijn aan het einde van het seizoen, de meeste haaien zijn al weg en ook de wind werkt niet mee. De watertemperatuur biedt dan wel weer hoop, vijftien graden is net iets hoger dan de ondergrens van 13,5 graden. Met de juiste omstandigheden van gisteren was het iets gemakkelijker geweest, maar dat was gisteren…
De ballonnen zijn onderweg…
Het enige dat we op het spoor krijgen is wat meeuwen, zelfs een geep blijkt onmogelijk te vangen. Na ruim anderhalf uur worden we lichtjes zenuwachtig, maar met vissen weet je het nooit en het beetje geluk dat je nodig hebt komt er dan ook. Uit het niets een keiharde run op de verre hengel, blauwe haaien-maagd Coen mag als eerste, maar die staat aan de grond genageld. Snel pak ik de hengel en zet de haak, Coen komt na een paar seconde bij en neemt het over. Een kort maar stevig gevecht wordt beslist in het voordeel van Coen. Een mooie blauwe haai tovert een grote glimlach op zijn gezicht.
De zak met rubby dubby hangt overboord om een voerspoor te maken.
Na het nemen van wat foto’s wordt alles weer in orde gebracht en dobberen de ballonnen weer heerlijk rond. Er gebeurt lange tijd niets en de wind wordt steeds heftiger, we besluiten om het nog een half uur te proberen. Net voor we besluiten te vertrekken cirkelt er een grote haai rond de boot, we blijven dus nog even. Het duurt een half uur en dan krijgen we een aanbeet. Wanneer ik de haak zet worden er in no-time een heel aantal meters lijn van de spoel gerost, wat een feest.
Blauwe haai voor Coen.
Het is een heel karwei om de haai naar de boot te dirigeren, maar het lukt. Er zijn twee man voor nodig deze brute vis op dek te hijsen. De haak wordt verwijderd en foto’s worden genomen, we willen hem niet te lang aan dek laten, ze breekt namelijk alles af!
Topsport op niet al te zwaar materiaal.
We zitten ondertussen op het randje van veilig wanneer we klaar zijn en de boot weer op orde is. We gooien de hengel niet meer in, de andere ligt er nog wel. De rubby dubby is ondertussen op en het spoor met olie lost op, we starten de motor om te vertrekken als Bart plots met een kromme hengel staat. Helaas verliezen we na een spannend gevecht deze vis. Helaas voor Bart, maar we willen nog wel veilig in de haven aankomen.
Blauwe haai voor Martijn Dekkers.
We eindigen deze zeer geslaagde dag met het zoeken naar nieuwe stekken in de haven, de komende twee dagen verwijst moedertje natuur ons namelijk naar dit gebied. We besluiten om de komende dagen op roggen, congers en misschien nog wat zeebaars met levende makrelen te gaan vissen, maar nu eerst een koude Guinness…
Dag drie in Cobh verloopt iets anders dan gepland. Na een slapeloze nacht met hoofd- en keelpijn krijg ik ook nog last van mijn maag, niet de ideale omstandigheden om de zee op te gaan voor de blauwe haaien.
Blog Martijn Dekkers
Dag drie in Cobh verloopt iets anders dan gepland. Na een slapeloze nacht met hoofd- en keelpijn krijg ik ook nog last van mijn maag, niet de ideale omstandigheden om de zee op te gaan voor de blauwe haaien. We besluiten dan ook dat de andere groep de eerste dag hun geluk op het ‘wijd’ gaat beproeven.
Lipvis uit de haven.
Zelf blijven we in de haven voor het geval we terug moeten, uiteraard is dat geen straf aangezien we mogelijkheden genoeg hebben op de stekken die we hier aandoen. De eerste ronde is wederom de lastig te vangen makrelen, zonder ben je nergens. De vaste makreelstekken leveren niets op, een poging in een beschut hoekje met drie meter water levert in no-time wel genoeg makrelen op, tijd voor actie.
Een doggy van dag drie.
De mooie visserij op pollak lonkt meer dan de kans dat we terug naar de haven moeten, we besluiten ze dan ook net buiten de haven te belagen. Na een aantal driften weten we ze te vinden en haken we mooie, grote vissen. Ze rammen op de shads als gekken en duiken vervolgens de diepte in. Eigenlijk weten we exact wanneer ze zullen bijten, wanneer we op een bepaald punt langs de drop-off driften gaan alle hengels hoepeltje krom, wat een geweldige visserij zeg. Na een tweetal uren vinden we het welletjes en plannen de volgende visserij, we zitten namelijk in een gebied waar we legio mogelijkheden hebben!
Kunstaas voor de pollak.
Het gaat al weer wat beter en we komen hier om te vissen dus het gas gaat erop en we varen richting een stek die acht kilometer buiten de haven ligt. We weten dat we hier diverse soorten mogen verwachten en de visserij is erg gemakkelijk. Goede stevige verenpaternosters met stripjes makreel op de haak is alles dat we nodig hebben. Het lood laten we naar de bodem zakken en liften het daarna een halve meter. Af en toe zoeken we contact met de bodem en wachten we op wat er gaat komen. In de paar uur die volgen weten we wat kleine lengen, lipvissen, kabeljauw, pollak en wat steenbolken te vangen. Je kunt hier werkelijk vele vissoorten verwachten!
Wij en de pollakken krijgen er geen genoeg van.
Tot besluit ankeren we op de congerstek. De eerste keer liggen we wat van de stek af en vissen we op het zand, we worden gek van de hondshaaitjes. Leuk, maar niet met zwaar materiaal, die gaan we komende dagen nog wel bevissen met onze spinhengels. We halen het anker op en ankeren opnieuw, de beten worden minder, maar wel allemaal congers. Helaas blijft die ene grote weer uit. We moeten dus nog eens terug…
Fraai gekleurde lipvis.
De andere groep wist vandaag vier blauwe haaien te vangen, ik kan niet wachten tot we morgen zelf er op uit kunnen. Hopelijk gooit de wind geen roet in het eten, maar dat zien we morgen wel weer.
Het is maandagochtend wanneer het vliegtuig vertrekt vanuit Schiphol richting Cork, Ierland. Na een korte vlucht landen we op Ierse bodem waar de taxi al staat te wachten en ons naar het hotel in Cobh brengt.
We hebben twee kamers geboekt in het Bella Vista hotel aldaar. Ook de boten zijn geboekt bij het hotel, daar zit dan gelijk de dagelijkse transfer bij richting de haven waar de boten aangemeerd liggen en ook weer terug richting het hotel natuurlijk!
Altijd wat te zien.
Helaas gaat het vandaag niet meer goed komen, de veel te harde wind gooit roet in het eten, zelfs in de haven is het eigenlijk niet te doen. De zeebaarzen die we hier nog wel zouden kunnen vangen laten we voor wat het is. We wachten wel tot we morgen verder uit kunnen varen voor spannendere avonturen. Niet dat we zeebaars niet leuk vinden, maar in Nederland zitten we daar ook al geregeld achter aan. We duiken dus maar op tijd de pub in… Uiteraard was het weer veel te gezellig in de pub en komen we aardig laat terug in het hotel aan, daar eten we nog wat en gaan snel plat, dromen van de komende dagen…
Bart met een pollak.
Op dag twee is de wind gelukkig flink afgenomen, maar de deining staat er nog wel. Ik schat deze toch wel op een tot anderhalve meter. De geankerde visserij op conger moeten we noodgedwongen uitstellen en we zetten koers richting een onderwaterberg net buiten de haven. De spinhengels worden voorzien van de alom bekende Fiiish Black Minnows en de Fiiish Sandeels. We beginnen boven op de top en laten ons met de stroom mee driften. Op deze manier krijgen we een beeld van hoe de komende driften zullen gaan verlopen.
Geert met een knappe pollak.
De volgende drift positioneren we de boot zo dat we over de gehele berg heen driften. Onder aan de voet is het 28 meter, op de top zeven meter. Wanneer we de tien meter naderen gaan alle drie de hengels krom, alle drie pollak. Tot een diepte van acht meter gaat dat zo door en dan vallen de beten weg. Pas wanneer we over de top zijn en de acht meter weer passeren, gaan de hengels weer krom. Tot, je raadt het al, we over water dieper dan tien meter driften.
De eerste conger komt aan boord.
Na een paar uurtjes en vele pollakken verder besluiten we te stoppen en richting de roggenstek te varen, maar daar komen we niet aan. Een zieke aan boord doet ons besluiten terug naar de haven te varen en deze af te zetten. Nu is het al aardig laat geworden en terug varen naar de roggenstek is geen optie. We blijven in de haven en zoeken een congerstek op. Van de paar makrelen die we vanmorgen met veel moeite wisten te vangen snijden we flappers en laten deze aan een stevige 6/0 haak richting de bodem zakken.
Mooie pollak voor Martijn.
Onze up-tide hengels zijn perfect voor deze visserij. Na vijf minuten melden de eerste voorzichtige tikjes zich op de top. Congers hebben tijd nodig en dat geven we ze dan ook. Na een tijdje worden de tikjes snukken en zet ik de haak. Een kleine conger meldt zich op het dek. Snel wordt deze gevolgd door een wat groter exemplaar. Uiteraard missen we er een paar en hebben we een keer lijnbreuk, we vissen nu eenmaal op de rotsen. Bart weet een goede vis te haken, we schatten hem op een ruime anderhalve meter, maar hij schiet voor het net los, wat een pech zeg!
Pollak is een liefhebber van kunstaas.
Ondertussen komt de andere ploeg langszij en wordt de visdag gestaakt. Zij wisten in het laatste uur een mooie gladde haai en vijftien (!) hondshaaien te vangen. Daar laten we het anker later in de week ook eens vallen natuurlijk. Voor nu is het genoeg geweest en tuffen we richting de haven en het hotel. Met een warme douche, een warme maaltijd en wat koude pinten in het vizier geven we al snel wat gas bij…
Morgen staat er voor de ene ploeg blauwe haai op het programma en de andere wat conger, rog en pollak. Hoe we het gaan verdelen bespreken we bij het diner…
Vergeleken met hele boilies hebben gehalveerde boilies een veel opener structuur waardoor alle aanwezige flavours en lokstoffen maximaal kunnen uitlekken.
Thomas Talaga is normaliter geen fan van halve zaken. Je zult hem nooit de kantjes ergens vanaf zien lopen, maar wanneer het op zijn aaskeuze aankomt lapt hij die regels geregeld aan zijn laars.
Tekst en foto’s Thomas Talaga
Het maakt niet uit of je nu beginnend visser bent of geoefend karpervisser, het hoofddoel is altijd het haken van vis en niet vis vetmesten met je voer. Wanneer er sprake is van het aan- of voorvoeren van een stek, dan wil je hiermee natuurlijk positieve invloed op je vangsten uitoefenen. De vissen zullen je aas met meer vertrouwen tot zich gaan nemen en bovendien gaan ze de stek herkennen als een voedselrijke plaats. Hoe vaker karpers je aas hebben gegeten zonder negatieve gevolgen, des te groter het vertrouwen in dit aas zal zijn. Vaak proberen karpervissers het aas nog wat te boosten met behulp van dips en andere lokkende stoffen. Hierdoor laat je de toch al hongerige karpers met ongekende voedselnijd op je stek azen, precies wat je wilt!
Deze fantastische schub kon niet van de halfjes afblijven.
De juiste balans
Wanneer je het maximale uit je voerstrategie wilt halen, moet de karper zoveel mogelijk van je aas hebben gegeten, maar aan de andere kant mogen ze niet verzadigd zijn… Dit laatste gebeurt onherroepelijk wanneer je zoals veel karpervissers een forse voerstek aanlegt. De karpers zitten vol en weigeren je haakaas op te pakken. De uitgedachte strategie, kosten, tijd en moeite; het is allemaal voor niets geweest!
Het ligt voor de hand dat je nu minder voer moet gebruiken. Dit heeft consequenties voor het vertrouwen van de visser, er ligt namelijk minder voer in het water dus de vissen zullen niet zo vertrouwd zijn met je aas. Dit is voor mij een van de redenen om gehalveerde boilies te gebruiken. Ik voer een bepaalde stek heel licht aan met gehalveerde boilies. Omdat zo één boilie twee voedseldeeltjes oplevert is het volume van je aas alsnog indrukwekkend, maar de karpers raken er niet door verzadigd. Het vertrouwen is weer als vanouds want de karpers kunnen alsnog naar hartenlust smikkelen van het aas. Hierdoor zul je weer meer gaan vangen.
Vroeger nam ik altijd een aardappelschilmesje mee naar het water, maar sinds de komst van de Korda ‘Cutter’ is dit verleden tijd. Ik neem gewoon een ‘Cutter’ in de juiste maat mee en boilies halveren is een fluitje van een cent. En dat alles zonder gevaar voor mijn vingers. Het mesblad van de ‘Cutter’ bevindt zich namelijk in een kunststoffen buis waardoor je geen risico loopt op snijwondjes. Met een bijgeleverd staafje druk je moeiteloos boilies door het buisje waarna ze er perfect gehalveerd weer uitkomen en opgevangen worden in een klaargezette emmer.
Zodra de helftjes zich op hun vlakke kant gedraaid hebben zullen zij niet meer wegrollen.
Het halveren van boilies heeft nog een ander voordeel. Het voer heeft een totaal andere vorm dan de vaak gebruikte ronde boilies. Vanuit het oogpunt van de karper kan dit van doorslaggevend belang zijn, de ronde vorm wordt vaak met gevaar geassocieerd, terwijl de gehalveerde bolletjes vaak iets nieuws voor hen zijn. Omdat de karpers hier zelden mee geconfronteerd worden, kan er eigenlijk geen sprake zijn van negatieve conditionering op halve boilies. Nog een groot voordeel dus! De argeloos vretende karper vreet gulzig verder zonder na te denken of het voer nu wel of niet veilig is.
Andere structuur
Het halveren van de boilies zorgt voor nog een ander groot voordeel: Wie eens goed naar de structuur van een boilie kijkt, zal zien dat de mantel vaak egaal en glad is. Hier zit alles veel meer op elkaar geperst dan in het midden, wat vaak luchtig en brokkelig is. Dit komt door het rollen van het deeg, de buitenlaag wordt op elkaar geperst. Hierdoor krijg je als het ware een seal om je aas, het uitlekken van lokstoffen is veel minder wanneer je dit intact laat. Met gehalveerde boilies heb je hier geen last meer van, alle lokstoffen kunnen vanuit de kern van de bol moeiteloos en veel sneller het water in wasemen en zo onze gevinde vrienden lokken. Ook kan de binnenkant van een boilie veel gemakkelijker lokstoffen opnemen, voor de vissers die graag gebruik maken van dips en flavours erg goed om te weten! Op deze manier benut je de werking van deze lokstoffen optimaal.
Rollen
De nieuwe vormgeving van het aas bezit nog een groot voordeel! Wanneer je deze halve bolletjes in het water gooit, zul je zien dat de ronde kant vaak op de bodem komt te liggen. Door de afgevlakte bovenkant blijven de boilies zo liggen, wegrollen gebeurt niet meer. Wanneer een boilie verplaatst wordt door de stroming rolt hij om op de vlakke kant en blijft vervolgens zo liggen. Erg handig in water waar sprake is van stroming, bijvoorbeeld op een rivier. Ook op kanalen met veel scheepvaart is het erg handig om halve boilies te gebruiken. Zodra de boilie op zijn vlakke kant is gerold heeft de stroming geen vat meer op de boilie. De vlakke kant zorgt voor zoveel grip op de bodem dat zelfs de grootste olietanker jouw boilie niet meer verplaatst!
Voor het voeren zijn een katapult en voerschep perfect!
Dit houdt wel in dat karpers ook meer moeite moeten doen om deze boilies op te zuigen, een halfbakken poging tot het opnemen van wat aas is niet genoeg. Ze moeten er echt vol voor gaan, dit vertaalt zich in heftig azende karpers die daardoor gemakkelijker te vangen zijn. Om te voeren met deze halve balletjes maak ik meestal gebruik van een katapult of voerschep. Soms komt het echter voor dat de afstand te groot is om te overbruggen met een van deze twee. Dan zet ik mijn spod en spodhengel in.
De combinatie van een zinkende en een felgele, drijvende boilie is vaak enorm succesvol gebleken.
Nieuwe combinatie
Met het verzadigen van vissen moet je vooral rekening houden in de winter en het vroege voorjaar. Wanneer je van alles wat je normaal gebruikt nu slechts de helft gebruikt, zul je geen last meer hebben van verzadigde vissen, zelfs in de winter niet. Een vaak geziene presentatie is de zogenaamde ‘snowman’ bestaande uit een zinkende en een drijvende boilie. Deze kun je ook halveren! Wanneer je van beiden een halfje neemt en samenvoegt krijg je exact hetzelfde effect alleen is je aas wat kleiner. Hierbij monteer ik meestal nog een PVA-stick gevuld met gehalveerde boilies. Een perfect functionerende presentatie!
Messcherpe techniek voor het halveren van boilies
Vroeger halveerde Thomas Talaga zijn boilies met een mesje, een erg arbeidsintensieve manier… Vandaag de dag maakt de auteur gebruik van de zogenaamde ‘Cutter’.Allereerst wordt het buisje gevuld met boilies.Dan zet je het stampertje in de schacht van de buis bovenop de boilies.Onder lichte druk duw je de boilies tegen het mesje aan, waardoor alle boilies perfect en zonder veel moeite gehalveerd worden.Aan het einde van dit proces vallen de boilies in helften onderuit het buisje.Vergeleken met hele boilies hebben gehalveerde boilies een veel opener structuur waardoor alle aanwezige flavours en lokstoffen maximaal kunnen uitlekken.
Lijkt de vis te zijn verdwenen of nemen de aanbeten in aantal af, dan is de lever-behandeling zeker de moeite waard om de vissen weer wakker te schudden.
Lokkend leverextract.
Veel feedervissers zullen het volgende probleem herkennen: na de eerste voerbeurt aast voorn en brasem fanatiek en krommen de hengels. Echter, na een tijdje komt de klad er in, de aanbeten worden voorzichtiger of vallen helemaal weg. Probeer in zo’n situatie de vissen eens met een leverextract weer wakker te schudden.
Tekst & foto’s Michael Schlögl
Michael Schlögl serveert de brasem in de zomer aas voorzien van lever-lokstof.
Het lijkt een mooie dag met de feederhengel te worden. Na slechts een uurtje vissen zwemmen er al tien brasem in het leefnet, dat belooft veel voor de rest van de dag. De hoop is van korte duur, want al snel valt de frequentie van aanbeten terug. Af en toe trilt de top, maar het aas wordt niet meer met volle overtuiging gepakt en een krom trekkende hengeltop lijkt een droom te worden. In dit soort situaties grijp ik naar leverextracten om het voer en de visserij een boost te geven.
Als eerste komt er een sterk ruikend poederextract om de hoek kijken. Deze strooi ik over de wormen of maden, samen met wat lokvoer duw ik dit in de voerkorf. Onder water veroorzaakt het poeder een grote wolk, de smaakstoffen verspreiden zich ook snel door het water. Aspecten die de eetlust van de vis doet toenemen, karpervissers kunnen hier wel een woordje over meepraten. Om het voer nog aantrekkelijker te makken verknip ik de wormen, zodat de sappen zich ook door het water verspreiden. Ik meng bewust een poederextract door het lokvoer, dus geen vloeibaar extract, omdat ik ook natte casters en geknipte wormen aan het voer toevoeg. Zo blijft de vochtigheid van het voer in balans en wordt het geen natte drab die geen houvast meer heeft in de korf.
Wanneer de feedertop bij het brasemvissen niet meer wordt kromgetrokken, is het de tijd om het voer en/of aas te boosten met leverextracten. Door de wormen in de levervloeistof te dippen gaan deze veel heftiger bewegen.
Om mijn haakaas extra aantrekkelijk te maken kan ik wel gebruik maken van een vloeibaar leverextract. Hiertoe dip ik mijn haakaas in de vloeistof. Vooral wormen zullen na deze behandeling extreem levendig gaan bewegen, onder water valt dit zeker op. Lijkt de vis te zijn verdwenen of nemen de aanbeten in aantal af, dan is de lever-behandeling zeker de moeite waard om de vissen weer wakker te schudden.
Deze brasem kon na een lever-boost van het voer niet van het haakaas afblijven.
Krachtig leverextract
Het poederextract van lever brengt de schuwe vis weer aan het azen.Voeg eerst een paar wormen aan je voer toe.Strooi vervolgens wat leverpoeder over de wormen.Knip de wormen met een schaar in kleine stukjes. De vloeistof die hierbij vrijkomt, wekt ook eetlust op.De gevulde voerkorf, klaar voor de worp.
Wij gebruiken cookies om onze website en onze service te optimaliseren.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.