Wie als witvisser in het najaar en de winter niet zijn passie verleren wil, moet brasem en co uit zijn winterse schuilplaatsen tevoorschijn halen.
Wie als witvisser in het najaar en de winter niet zijn passie verleren wil, moet brasem en co uit zijn winterse schuilplaatsen tevoorschijn halen. Tobias Klein weet dat het loont om het dieper te zoeken, waarbij het vissen met de matchhengel zeer kan lonen.
Tekst & foto’s Tobias Klein
Zaterdagmorgen, een tafel in het clubgebouw van de lokale hengelsportvereniging. Een tafel die het domein is van roofvissers, echter heeft een van de aanwezigen het niet gemunt op snoek, baars of snoekbaars. De leden kennen mij als de lokale witvis-fanaat, die rare kwibus die het voorzien heeft op de aasvissen waarmee zij de roofvis achterna zitten. In plaats van me te ergeren aan de denigrerende grappen en grollen aan mijn adres, concentreer ik me om uit de fabelachtige roofvisverhalen de waarheid te filteren.
Eindelijk kromt de hengeltop zich. In de winter kan het vaak een tijdje duren alvorens vis begint met azen.
Na het zoveelste verhaal over hoe groot die gemiste en verspeelde snoek wel niet was, wordt het voor mij interessant. “Gisteren was ik bij de dode rivierarm aan het roofvissen en het stikte er werkelijk van de witvis. Daar moet zelfs jij iets kunnen vangen”, zegt Rudy de roofvisser met enig cynisme tegen mij. Schuddebuikend en onder het gejoel van zijn vismaten maak ik me snel uit de voeten. Ik heb mooi een laatste bevestiging voor wat betreft mijn waterkeuze. Het water in kwestie is een dode rivierarm met een gemiddelde diepte van ongeveer zeven meter. De onderstroom die er vrijwel altijd staat maakt het vissen met de matchhengel er hier niet gemakkelijker op. Toch zit er in de winter niets anders op. Wanneer de vis niet naar mij komt, zal ik naar de vis moeten gaan.
Werpen met de match
Op de door mij uitgekozen stek staat ongeveer acht meter water. Hierdoor is het enkel mogelijk om met een schuivende montage mijn aas in de nabijheid van de bodem aan te bieden. Als dobber gebruik ik een 14-grams waggler met een dunne antenne die ook de kleinste aanbeten duidelijk registreert. Dankzij de afschroefbare gewichtjes aan de onderkant van de matchpen kan ik het drijfvermogen beïnvloeden. Ook ik hanteer de vuistregel ‘per meter diepte, één gram lood. In combinatie met acht gram lood werp ik met gemak 40 meter. Op die afstand bevindt zich een steil talud, een plek waar in deze periode nog wat natuurlijk voedsel is te vinden en waar witvis vanzelfsprekend samenschoolt. Vrij snel heb ik de juiste visdiepte gevonden en plaats ik twee stuitjes op de hoofdlijn. Mijn ervaring is dat twee stuitjes beter blijven zitten dan één stuitje. Met een stift markeer ik de lijn op de juiste werpafstand. Bij het werpen van de montage moet je in acht nemen om een paar meter voorbij de stek te werpen. Enerzijds om door de plons de stek niet te verstoren en anderzijds, veel belangrijker, om de eventuele bocht uit de hoofdlijn te halen en deze in een rechte lijn onder water te krijgen. Zodoende gaat het zetten van de haak ook een stuk gemakkelijker.
De felle dobberantennes maken het mogelijk om ook op grote afstand een aanbeet goed waar te nemen.
Vlak voordat de montage het water raakt, rem je deze door je vinger op de werpmolenspoel te leggen. Hierdoor strekt de montage zich en dit voorkomt het in de war raken. Sluit vervolgens de beugel, plaats de hengeltop 50 centimeter onder water en draai snel wat lijn binnen totdat het gemarkeerde stuk lijn op de molenspoel ligt. Door met een lichte zijwaartse beweging de top uit het water te slaan, zorg je ervoor dat ook het laatste stuk lijn mooi recht door het water komt te lopen. Tot slot open je de beugel en het lood van de montage zakt richting de bodem. Met deze laatste stap kun je tevens controleren of de montage in de war is geraakt.
Zoute opkikker
Deze keer heb ik het voorzien op brasem. De stuitjes plaats ik op zo’n wijze dat 20 centimeter van mijn 40 centimeter lange 10/00ste onderlijn plat op de grond ligt. Door de onderstroom in deze dode rivierarm sleept het haakaas heel langzaam over de bodem. Op deze wijze probeer ik de trage brasems te prikkelen. Mocht dit niet lukken dan zijn er alternatieven, zoals de montage nog dieper afstellen en met een loodje het aas te verankeren op de bodem of het haakaas net boven de bodem te laten driften.
Ik heb vertrouwen in een mix van twee kant-en-klaar voertjes van Fishing Tackle Max: Euro Master Spice Mix en de Euro Master Mix Lake. Hier maak ik twee kilogram lokvoer van klaar. De kruidige voermix heb ik een avond van tevoren aangemaakt en door een zeef gedrukt om een gelijkmatige mix te bewerkstelligen. Ik heb de ervaring dat een zoutig voertje de vis wat actiever maakt, zeker in de winter. Doordat de mix de avond van te voren is klaargemaakt is het vocht goed ingetrokken. Er zitten geen deeltjes in die, wanneer de voerballen op de bodem uiteen breken, richting half water stijgen en hiermee ook de vissen van de grond omhoog lokken.
Minder is meer: stop in een winterse mix niet teveel aas.
Omdat het water helder is, voeg ik een zwarte kleurstof toe. Zodoende durft ook kleine vis op de voerplek te komen. Op helder water reageert kleine vis vaak argwanend tegenover een lichtgekleurde voerplek. Ze steken af tegen de lichte kleur en vormen zo een gemakkelijk doelwit voor roofvis.
Adrenalinestoot
Tien voerballen schiet ik met een katapult op de stek, waarvan door vier ballen maden en pinkies gemengd zijn.
De maden en pinkies moet de vis aan het azen brengen, echter is het zaak dat ze niet te snel verzadigd raken van deze eiwitrijke kost. Aan de laatste twee ballen voeg ik gele kleurstof toe, je kunt bijvoorbeeld Korda Goo gebruiken, hiermee ontstaat er een aantrekkelijke wolk in het heldere water. Zeker in de winter kan zo’n extra visuele attractie net het verschil maken.
Tobias schiet met een katapult ongeveer tien ballen in het water.
Na ongeveer een uur te hebben gevist zie ik het eerste teken van leven. De dobber verdwijnt onder de oppervlakte en rustig tel ik tot twee in de hoop dat de vis de haakmaat 16 (Tubertini serie 2) die beaasd is met twee maden goed in de bek heeft. Met een haal zet ik de haak en mijn soepele 4,20 meter lange matchengel buigt door. Het adrenaline stroomt door mijn aderen en binnen no-time ben ik mijn koud geworden vingers vergeten. Het typische bonken op de hengeltop doet vermoeden dat er een winterse brasem aan de andere kant van de lijn hangt. Even later heb ik de eerste winterbrasem in mijn handen.
Na ongeveer een uur arriveert de eerste vis. Dit maakt het wachten meer dan de moeite waard.
Op veel pluggen vind je niet alleen de naam van het betreffende model vermeld, maar ook enkele gegevens die de actie in het water aangeven.
Bij de keuze van de juiste plug moet je een aantal zaken goed in het oog houden. De eerste keuze die ik maak is of de plug zinkend, zwevend of drijvend na het onderduiken moet zijn.
Op veel pluggen vind je niet alleen de naam van het betreffende model vermeld, maar ook enkele gegevens die de actie in het water aangeven.Pluggen zijn in de meeste gevallen zeer doordachte vangmachines. Zo veelzijdig als dit type kunstaas is qua vorm, kleur en zwemeigenschappen, zo gevarieerd is ook de waterlaag waar ze ingezet kunnen worden.Om alle eigenschappen en voordelen van pluggen te benutten moet je wel over de kennis beschikken om het kunstaas op de juiste plaatsen in te zetten.
Toch klinkt dit erger dan het is, met een beetje onderhoud gaat je materiaal jaren mee, geen enkel probleem.
Zout water is echt slecht voor je hengelsportmateriaal, dat kan niemand ontkennen! Of het nu gaat om je werpmolens, hengels, haken, wartels enz., alles gaat kapot aan zout water. Toch klinkt dit erger dan het is, met een beetje onderhoud gaat je materiaal jaren mee, geen enkel probleem.
Mijn bootwerpmolens zijn ondertussen minimaal achttien jaar oud maar draaien nog heerlijk en ook de slip werkt zoals hij hoort te werken, soepel en zonder schokken of stoten. Haal ik deze werpmolens dan vaak open voor onderhoud? Nee hoor, één keer per jaar gaat het kapje eraf en dat volstaat prima.
Alles wat je nodig hebt.
Na een dagje vissen aan of op het zoute water blijft er altijd een laagje zout achter op je materiaal, daar ontkom je niet aan. Al dat zout gaat vreten op alle metalen onderdelen van je hengel, het vreet aan je gehele werpmolen en al je andere materiaal. Wie thuis komt en het zooitje in een hoekje legt en het weer oppakt wanneer hij gaat vissen, komt er op een bepaald moment achter dat zijn materiaal niet meer functioneert zoals het hoort. Wie een klein beetje aandacht aan zijn materiaal besteedt, zal er jaren plezier aan beleven!
Na een heerlijke dag vissen ben je blij dat je onder de douche staat. Zand en vuil spoel je dan lekker van je af, waarom dan niet gelijk ook bij je hengels? Ik zet ze tijdens het douchen gewoon onder de douche en als ik klaar ben spoel ik mijn hengels even goed af, zeker rond de geleideogen, deze gaan anders gegarandeerd roesten. Met de werpmolens doe ik exact hetzelfde. Spoel het zout er af en alles even goed schoon spoelen onder de douche.
Wanneer ik dat gedaan heb, schud ik het water er af en zet het geheel netjes op een handdoek te drogen.
De volgende dag draai ik de hengels en werpmolens een keer om zodat ook de andere kant goed droogt. Dan berg ik alles pas op, schoon en wel. Meer dan vijf minuten duurt het niet en het scheelt je een hoop ellende.
Het is verstandig om na een paar keer vissen je gereinigde en gedroogde werpmolens en zeehengels eens in te spuiten met siliconenspray. Dit beschermt een behoorlijke tijd tegen vuil en werkt ook afstotend tegen water, minder zoutaanslag dus! Ik zeg siliconenspray en absoluut geen WD40 zoals ik hier en daar wel eens opvang. WD40 heeft de eigenschap om vuil aan te trekken en dat willen we nu net niet hebben.
Eens per jaar haal ik de slinger en het kapje van mijn werpmolens af en spuit de binnenkant schoon met een spuitbusje lucht. Daarna wordt er een klein beetje vet aangebracht en schroef ik alles weer dicht, daarmee zijn ze klaar voor nog een jaar.
Klein materiaal dat ik gebruikt heb aan of op zee berg ik in een apart bakje op. Denk dan aan wartels, spelden, haken, dreggen enz.. Berg je deze op bij nieuw materiaal dan slaat de corrosie zo over en kun je alles weggooien.
Vertrouwen in je materiaal is belangrijk.
Wil je zelf je materiaal goed onderhouden dan heb je niet eens zoveel nodig: spuitbusje lucht om de boel schoon te blazen, kogellagervet om de molens te smeren, siliconenspray, een handdoek en een schroevendraaier.
Martijn Dekkers
Ontstaan uit pure passie voor de sportvisserij heeft Martijn Dekkers DutchFishingStuff opgericht. “Al decennia lang vissen wij op iedere vissoort die in Nederland te vangen is. Van voorn tot meerval en van wijting tot haai, het heeft allemaal aan onze haken gehangen. Naast het sportvissen op zich houden wij ons al jaren bezig met het verzorgen van vislessen op basisscholen, assisteren op beurzen en actieweekenden voor hengelsportzaken, het verzorgen van artikelen voor diverse hengelsportbladen enz. Sinds 2018 richten we ons met name op workshops, het gidsen en het assisteren bij groepsaangelegenheden!” Martijn geeft tal van workshops:
In het Poolse Wroclaw vindt aankomend weekend het WK Sportvissen voor dames op zoetwater plaats. Het vijfkoppige Nederlandse team zet zaterdag en zondag van 10.00 tot 14.00 uur alles op alles om zoveel mogelijk vis te vangen. ‘Sterspeler’ Anja Groot zal daarnaast haar wereldtitel verdedigen. Vorig jaar pakte zij, net als in 2015, het goud in het individuele klassement.
Aangezien de Nederlandse dames sterke jaren achter de rug hebben, zijn de verwachtingen voor komend weekend hooggespannen. Het team werd in 2015 knap tweede in België en viel vorig jaar in Hongarije met de vierde plaats net buiten het podium.
Elke dag trainen
In aanloop naar het wedstrijdweekend traint het Nederlandse team deze week al dagelijks in Wroclaw. Zo zoeken ze uit hoe de vis precies aast en welke manier van voeren en vissen het beste resultaat oplevert. Het wedstrijdwater – het Oder Canal, een vertakking van de rivier de Oder – staat bekend als uitdagend: de visvangst, waterstand en stroming wisselen er sterk.
Mandy Swart is pas vijftien jaar en vist dit weekend al haar tweede WK.
Hechte groep
“De sfeer in het team is goed en de dames hebben er zin in”, zeggen Jan van Schendel en Stefan Verhoeven, de twee Nederlandse bondscoaches. “Na elke trainingsdag steken we de koppen bij elkaar en overleggen we uitvoerig. Het is een hechte groep met een sterke mix van jong talent en ervaring.” De Nederlandse damesploeg bestaat uit Anja Groot (30), Mandy Swart (15), Ingeborg Audenaerd (36), Wanda de Schouwer (34), Floor Verhoeven (24) en Kira Epping (15).
Online updates
Anja Groot, die in 2015 en 2017 al individueel wereldkampioen werd, wil dit jaar graag opnieuw goud pakken. “Ik ga opnieuw proberen om alles eruit halen wat er in zit. Een individuele gouden plak zou mooi zijn, maar de teamprestatie staat voorop.” Of haar dat gaat lukken, lees je op www.sportvisserijnederland.nl. Daar vind je updates over de trainingen en prestaties van het Oranje damesteam.
Een zeer belangrijke factor voor succesvol feedervissen is de keuze van de juiste visstek. Om deze te vinden moet je het viswater goed kennen en waar mogelijk de diepte peilen.
Met behulp van een ‘verlichte’ korf kun je zeer precies de waterstructuur bepalen.
Stekken zoeken & vinden.
Een zeer belangrijke factor voor succesvol feedervissen is de keuze van de juiste visstek. Om deze te vinden moet je het viswater goed kennen en waar mogelijk de diepte peilen. In dit artikel zie je hoe je met minimale middelen een perfect onderwaterbeeld vormt van jouw viswater.
Tekst & foto’s Stefan Orth
Vaak zie ik sportvissers die hun visplek min of meer op de gok uitkiezen. Ze werpen hun montage te water, plaatsen de lijn achter de lijnclip en slepen de korf over de bodem binnen. Wanneer de korf zich gemakkelijk laat verslepen en de waterbodem schoon aanvoelt, dan hebben zij hun plek gevonden. Echter, met het peilen van de diepte heeft dit niets van doen. Op de vraag hoe diep het op de plek is, krijg ik vaak de meest uiteenlopende antwoorden. Veel visser hebben geen enkel idee op wat voor een diepte ze aan het vissen zijn. Soms kunnen, hoe klein ze ook zijn, de kleinste diepteverschillen het verschil betekenen tussen vangen of blanken! Vaak is dat net een dieper kuiltje of een verhoging op de waterbodem. In principe is elke onderbreking in de monotone waterbodem een potentiële vismagneet. Hier bevindt zich het natuurlijke voedsel en komt de vis samen. De kunst is om deze plekken te vinden.
Een stuk geëxtrudeerd polystyreen snijd je met een mesje in de juiste vorm.
Theorie & praktijk
In theorie weten de meeste sportvissers hoe het peilen van de diepte werkt. De praktijk is echter weerbarstiger. In veel situaties werpen ze de korf totdat deze door de lijnclip gestopt wordt. Vervolgens tellen ze het aantal seconden totdat de korf de waterbodem bereikt. De duur van het afzinken is de relatieve maatstaf voor de waterdiepte. Hoe je telt, wanneer je begint met tellen is niet van belang, zolang je dit maar consistent doet. De één doet dit door zelf gelijkmatig te tellen, de ander gebruikt misschien een stopwatch. Aan beide methoden kleven zo hun voor- en nadelen. Zelf tellen is gemakkelijker, maar wie zegt dat je elke keer even snel telt? Een stopwatch is nauwkeuriger, maar tijdens het werpen moeilijker te hanteren. Druk je wel tijdig op de start- of stopknop? Wat beide methoden gemeen hebben is dat ze gevoelig zijn voor onjuist tellen. Zeker wanneer je een zware korf gebruikt kan het niet juist tellen een verkeerd inzicht geven in de bodemstructuur. Dat kan zomaar 50 tot 100 centimeter schelen.
Fouten minimaliseren
De zuiverheid van de peilmethode kan worden vergroot door een lichte 20-grams voerkorf te gebruiken. In vergelijking met een 60-grams korf zinkt deze minder snel naar de bodem. Hoe langer de afzinkfase is (bij dezelfde waterdiepte), des te minder groot is het effect van het niet juist tellen. Kortom, de diepte laat zich met een lichte korf nauwkeuriger meten. Zo’n lichte voerkorf laat zich in de regel niet verder dan een meter of 30 werpen. Binnen deze afstand kunnen we dus nauwkeurig de diepte ‘meten’, maar wat als je meer wilt weten over het diepteverloop verder dan 30 meter uit de kant? We hebben meer gewicht nodig om deze afstanden te overbruggen, echter enkel een zwaardere voerkorf is niet de oplossing. De opdracht was om meer werpgewicht en een langzaam zinken te verkrijgen.
Met verschillende geprepareerde korven kun je de stek nog preciezer peilen.
Simpele oplossing
De oplossing voor het bovengenoemde probleem was vrij simpel. Een stuk isolatiefoam, het meest geschikt is geëxtrudeerd polystyreen, snijd je met een mesje in de juiste vorm zodat het in een korf past. Bij deze methode is het niet noodzakelijk om de montage aan te passen. Simpelweg het foam drijflichaam in de korf duwen en fixeren met wat lijn. Na het meten van de diepte verwijder je dit en kun je direct beginnen met vissen. Als uitgangspunt neem je de korf die je bij het afstandsvissen gebruikt, op basis van deze korf maak je het foam drijflichaam. Vis je bijvoorbeeld op afstand met een 60 grams speedkorf, dan dien je het foam groter te maken dan wanneer je een normale 40 grams korf gebruikt. Het grote stuk foam wel goed vastmaken, anders vliegt deze tijdens de worp wellicht uit de korf.
Een stopwatch is een handig hulpmiddel.
Wie het knip- en snijwerk goed onder de knie heeft kan de zinkfase van een zware korf terugbrengen tot ongeveer 1 meter per drie seconden. Met deze mate van zinken is het belanden van de korf op de bodem alleen maar met een gevlochten lijn voelbaar. Bij een nog langzamer afzinken neemt de precisie toe, maar wordt het steeds lastiger om het neerploffen waar te nemen. Dit is ook afhankelijk van het type bodem: bij een zachte bodem is dit veel lastiger te voelen dan bij een harde kiezelbodem. Met deze variabelen moet je zelf experimenteren en na enige oefening neemt de precisie van jouw peilen alleen maar toe. Momenteel ben ik in staat de diepte tot op ongeveer 20 centimeter in te schatten.
Hoe groter het stuk foam, hoe langzamer het afzinken, des te nauwkeuriger kun je peilen.
Veertien seconden diep
Wanneer ik ga peilen noteer ik de seconden van de afzinkfase in een vijfmeterplan op een vel papier. Wanneer ik op een bepaalde afstand een interessante diepte vind, ga ik het nauwkeuriger onderzoeken. Door meerdere malen op één afstand te werpen en het gemiddelde resultaat te nemen, reduceer je fouten tijdens de telfase. Misschien klinkt je dit allemaal overdreven in de oren en lijkt het gecompliceerd, na enige oefening wordt dit een fluitje van een cent. Op de vraag hoe diep mijn gekozen stek is heb ik één nauwkeurig antwoord, die de wenkbrauwen van de meeste vragenstellers zal fronsen. Het antwoord is bijvoorbeeld ‘veertien seconden diep’. Veel belangrijker dan de exacte diepte is hoe lang de afzinkfase duurt. Het maakt mij niet uit of hier nu 3,8 of 4,2 meter water staat. Wel weet ik zeker dat ik een plek heb gevonden waar het iets dieper is. Een plek die in de wereld van de topografie onder water, een welkome afwisseling is in de vrij monotone bodem in de omgeving.
Stefan Orth
Op een vel papier noteer je hoe lang de afzinkfase duurt.
Grote ruisvoorns, brasems en zeelten gedragen zich soms ook als echte rovers en attaqueren kunstaas dat bedoeld is voor roofvis.
Witvis pakt niet alleen maden, maïs en wormen. Grote ruisvoorns, brasems en zeelten gedragen zich soms ook als echte rovers en attaqueren kunstaas dat bedoeld is voor roofvis. Thomas Hohnsbein probeert de rovende witvis met zogenaamde ‘skirted jigs’ aan de schubben te komen.
Tekst & foto’s Thomas Hohnsbein
Het is hoogzomer en met mijn vismaat Marco bevind ik me aan een dode arm van de rivier die hier in de omgeving ligt. De watertemperaturen zijn zeer hoog en de activiteit van de vissen heeft haar jaarlijkse hoogtepunt bereikt. We zijn hier met de bedoeling om baarzen te vangen. Als kunstaas gebruiken we dit keer uitsluitend ‘skirted jigs’ met de daarbij horende ‘trailers’. Nadat we enkele baarzen geland hebben naderen we voorzichtig een groot plantenbed aan waterlelies. Daar gebeurt vervolgens iets wat ons een heel nieuwe kijk op deze visserij geeft. Het zijn niet langer baarzen die onze skirted jigs aanvallen, maar in plaats daarvan zeer grote ruisvoorns. Gefascineerd door deze gebeurtenis houden we ons sinds die tijd intensiever bezig met deze bijzondere bijvangsten.
Goede stekken vinden
Deze ervaring was geen toevalstreffer, ze kon in de daarop volgende weken op verschillende wateren herhaald worden. De moeilijkheid bestond er eigenlijk alleen uit om de juiste stekken voor deze vismethode te vinden. Als pure roofvisvissers moesten we ons hierop opnieuw instellen. Al snel kwam er een belangrijke voorwaarde bovendrijven: de methode functioneert uitsluitend op plaatsen met veel plantengroei onder water. Op zwak stromende wateren betekent dit in de meeste gevallen dat je je moet concentreren op de oeverzone, omdat het water hier wat warmer is en er minder stroming staat is de plantengroei hier dichter.
Witvis met roofvisneigingen. Deze mooie ruisvoorn stortte zich tijdens het vissen op baars op een jigkop met zachtplastic versierselen.
Op stilstaande wateren was de zoektocht naar geschikte stekken wat gecompliceerder, omdat hier de plantengroei zeer uitgestrekt zijn kan en evengoed ook midden op het water kan voorkomen. Hier waren we met de boot het meest succesvol wanneer we, vanaf het midden van het water, voorzichtig de oeverzones benaderden. De stekken moesten waterplanten bevatten die vooral de bodem bedekten maar minder in de hoogte groeiden. Het meest succesvol waren we op stekken waar achter de plantengroei de bodem direct verder de diepte in ging.
Wanneer we de vismethode nauwkeuriger bekijken, wordt ook duidelijk waarom de skirted jigs ook alleen functioneerden op deze dichtbegroeide plekken. Met dit kunstaas worden hoofdzakelijk insecten en zeer kleine vissen geïmiteerd, de natuurlijke voorbeelden bevinden zich voornamelijk in die plantenrijke zondes en daartoe behoren, bijvoorbeeld, libellenlarven, wormen, slakken en allerlei visbroed.
Een jigkop met een rokje
Inmiddels vind je voor deze visserij ook in de Benelux een aanzienlijk aanbod aan geschikt kunstaas. Ga je een keer de plas over, dan wordt de keuze gigantisch groot. Skirted jigs zijn te verkrijgen in veel verschillende uitvoeringen, formaten en gewichten, met al dan niet een haak die afgeschermd is tegen vastlopen in de planten. Voor onze visserij op witvis hebben we kleine jigs nodig waarbij de haak niet of slechts in geringe mate afgeschermd wordt en in zeer lage gewichten. Zelf gebruik ik het liefst de Reins Platon in gewichten van 1,8, 2,6 of 3,5 gram en de Keitech Mono Spin Jigs in gewichten van 1,8 en 2,6 gram. Wanneer de plantengroei dikker wordt, kun je ook nog teruggrijpen op de Reins Platon Guard of de Keitech Guard Spin Jig in vergelijkbare gewichten. Bij de ‘Trailer’, het zachtplastic rokje dat op de jigkop geplaatst wordt, is de keuze zo groot dat er volop ruimte is om te experimenteren.
Ruisvoorn. Met deze vis begon het voor de auteur. Min of meer toevallig ving de auteur deze vis tijdens het vissen op baars.
We zijn steeds op zoek naar zachtplastic dat het natuurlijke voedsel van de witvis zo goed mogelijk nabootst. Alles wat er uitziet als een klein insect of een visje is dus zeker prima. Het kunstaas dient echter alles bij elkaar niet groter te zijn dan 8,5 centimeter, dit omdat je anders veel last hebt van missers. Voor mij zijn enkele trailers zeer succesvol geweest. Dat zijn de 3,5” Hog Impacts, de 2” Swing Impacts en de 2,5” Live Impacts van de firma Keitech, verder de 2” Rockvibe Shads van Reins en de 3” HellGies van Lunker City. Deze zachtplastic versierselen bieden samen met de skirted jigs een zeer ruime keuze aan succesvol kunstaas.
Niet te licht
Omdat we hierbij met zeer licht kunstaas vissen, moet ook de uitrusting relatief licht gekozen worden. Het mag echter ook weer al te licht zijn, omdat ook kapitale witvissen grote krachten kunnen ontwikkelen. Al naar gelang het viswater kies ik voor korte spin- of werphengels met een werpvermogen van 10 tot 15 gram. Hierop gebruik ik een werpmolen model 2500 met een dunne gevlochten lijn op de spoel. Bij de keuze van de onderlijn ben ik wat voorzichtig. Ook al vissen we nu op witvis, het kunstaas dat we gebruiken wordt ook nog wel eens aangevallen door roofvissen met tandjes. Om die reden gebruik ik, wanneer het haken van een snoek niet voor de volle 100 procent uitgesloten kan worden, een dunne stalen onderlijn. Ik ben er niet voor om deze vissen met het kunstaas diep in de bek aan hun einde te laten komen, alleen omdat ik andere vissoorten wilde vangen. Daarnaast is dit kunstaas ook behoorlijk duur. Het verlies van dit kunstaas gaat op den duur aardig in de papieren lopen. Is de kans op het haken van snoek vrijwel uitgesloten, dan is een onderlijn van fluorocarbon of nylon ook goed te gebruiken.
Bij het vissen op witvis geeft de auteur de voorkeur aan kleine, lichte jigs met slechts een geringe bescherming tegen vastlopen in de planten.
Reflexen onderdrukken
De manier waarop het kunstaas gevist wordt onderscheidt zich op enkele punten van de kunstaastechnieken die je anders gebruikt bij het vissen op roofvis. Witvis pakt het aas volledig anders dan roofvis, dat is iets dat we bij het vissen op witvis in het oog moeten houden. De skirted jigs worden te midden van de plantengroei geplaatst en je laat ze aan een strakke lijn naar de bodem zakken. Vervolgens wordt het kunstaas met zeer kleine sprongetjes of slepend over de bodem teruggevist. De sprongetjes moeten vlak boven de bodem of de plantengroei gemaakt worden, iets wat je zeer goed vanuit de pols kunt realiseren. Belangrijk is dat het kunstaas zeer langzaam bewogen wordt en tussen de sprongetjes steeds weer een rustpauze maakt.
Blankvoorns, brasems en zeelten hebben een eind- of onderstandige bek en pakken het aas met de kop naar beneden van de bodem op. Om die reden is het belangrijk dat het aas bijna aan de bodem kleeft. Bij een aanbeet moet je je als doorgewinterde kunstaasvisser compleet aanpassen. De reflex om bij de geringste aanwijzing van een aanbeet direct de haak te zetten, is hier niet op haar plaats; het levert slechts doorlopend missers op. Witvis heeft vaak, in verhouding tot hun lichaam, een vrij kleine bek. Bovendien zuigen ze hun voedsel niet op dezelfde wijze naar binnen zoals een snoekbaars of baars. Met hun kleine bekken hebben ze duidelijk meer tijd nodig. In de praktijk is het niet alleen nodig dat het zetten van de haak wat vertraagd gebeurt.
Brasem. Thomas wist deze 45 cm lange brasem met kunstaas te landen.
Ook het zetten van de haak zelf dient minder krachtig te geschieden dan bij het vissen op roofvis. Het is raadzaam om na een aanbeet voor een of twee seconden de spanning min of meer van de lijn te halen om daarna de hengeltop omhoog te brengen, zonder daarbij een krachtige beweging te maken. Doe je het niet zo, dan trek je het aas vaak uit de bek van de witvis voordat de haak gezet kan worden. Omdat de meeste trailers gearomatiseerd zijn, houden de meeste vissen het aas lang genoeg in de bek om op deze wijze te kunnen vissen. Toch zal het aantal missers altijd op een hoger peil blijven dan bij het vissen op roofvis. Alleen door veel te oefenen kun je het aantal missers reduceren.
Grote verrassingen
Deze vismethode op witvis levert vrijwel alleen vangsten op van grote exemplaren van de verschillende vissoorten. Ook wanneer het kunstaas voor roofvisvissers klein overkomt, zijn het voor de witvissen toch behoorlijke brokken. Wanneer je deze techniek gaat proberen en daarbij het nodige geduld op kunt brengen, dan zul je voornamelijk grote witvis vangen. Mijn vismaten en ik hebben tot nu toe grote ruisvoorns, blankvoorns, brasems en ook zeelten met deze techniek gevangen. ‘Halfbroers’ zoals roofbleien en kopvoorns waren er ook al bij. Wat in onze vanglijst nog ontbreekt is een karper. Ik ben er echter zeker van dat het slechts een kwestie van tijd is totdat een karper een skirted jig oppikt.
Thomas Hohnsbein
Zeelt. Marco lokte deze 40+ cm zeelt met een skirted jig uit een plantenbed.
Wanneer je je bij het kunstaasvissen op snoekbaars laat leiden door bepaalde aannames en mythes die hardnekkig rond de snoekbaarsvisserij blijven hangen, maak je het jezelf niet gemakkelijker.
In het donker is de plug vaak beter geschikt voor het snoekbaarzen dan de rubber shad.
Wanneer je je bij het kunstaasvissen op snoekbaars laat leiden door bepaalde aannames en mythes die hardnekkig rond de snoekbaarsvisserij blijven hangen, maak je het jezelf niet gemakkelijker. In het ergste geval vang je minder vis.
Kies jij altijd hetzelfde wittebrood, ook als je bij de warme bakker nog uit vijftien andere soorten brood kunt kiezen? En waarom zouden vissen niet net zoals mensen een voedselvoorkeur hebben?
Henric Plass experimenteert met brood en schotelt de vissen enkele gevulde broodballen voor.
Kies jij altijd hetzelfde soort brood, ook wanneer je bij de warme bakker nog uit vijftien andere soorten brood kunt kiezen? En waarom zouden vissen niet net zoals mensen een voedselvoorkeur hebben? Immers, verandering van spijs doet eten! Als experiment serveert Beet een gevarieerde boterham aan de vissen voor.
Door Henric Plass
Broodkruim of chapelure is een top-ingrediënt en erg geliefd bij witvis. Terwijl de stevig samengedrukte voerbal van brood in het water langzaam openbreekt, worden kleine deeltjes loskomend brood gulzig naar binnen gezogen. Als haakaas komt een klein stukje brood (uit de breadpunch) om de hoek kijken. Met name in de winter heeft deze methode zich al vaak bewezen. Het is echter vissers eigen om voer en techniek te blijven verbeteren. Daarom ontstond het idee om het brood wat extra’s mee te geven, bijvoorbeeld een toevoeging om het nog lekkerder te maken, kortom het brood wat te pimpen!
Keuze genoeg! Met verschillende ingrediënten kun je meerdere varianten broodballen maken.
De kracht van het voeren met een stevig aangedrukte broodbal is de enorme kleefkracht en de langzame afbrekingstijd. Als toevoegingen komen er ingrediënten aan te pas die de kleefkracht en de mate van openbreken nauwelijks beïnvloeden. Kruiden, specerijen en zaden zijn een goede keuze en ook kleurstoffen zijn een mogelijkheid. Bovendien wil ik ook proberen om met natuurlijk aas een broodcombinatie te maken. Hier volgen zes van mijn favoriete broodvarianten.
De klassieker
Neem een getoaste boterham, snijd de korsten weg en maal het brood in een mixer. Het zachte, gemalen brood kun je tot een stevig balletje knijpen en voeren. Het kan wel twee tot drie uur duren alvorens de bal uit elkaar begint te breken en brooddeeltjes vrijkomen. Als haakaas prik je met een breadpunch uit een getoaste witte boterham een schijfje brood. Dit haakaas zal kort nadat het in het water komt uitzetten tot een broodvlok.
In de hengelsportzaak vind je veel vloeibare lokstoffen; zoet, visachtig, fruitig en kruidig.
Hennepzaad
Grote blankvoorn is dol op brood en hennepzaad, waarom beide niet combineren? Mix wat korrels door het broodmengsel en vis afwisselend met brood en hennep op de haak. Het hennepzaad dien je te drogen alvorens je dit met het brood mengt, anders wordt het voer te nat en valt het te snel uit elkaar. Een andere variant is een broodbal met gemalen, geroosterd hennepzaad: dit is een buitengewone voermagneet. Het heeft in water soortgelijke eigenschappen als koriander, maar als het puur om voorn gaat, is gemalen hennep mijn eerste keuze. De gemalen hennep laat zich goed door het brood mengen. Hierna moet je het brood wel extra bevochtigen, anders wordt de broodbal te droog. Een te droge bal heeft minder kleefkracht en valt te snel uit elkaar.
Koriander
Vers gemalen koriander heeft een goede aantrekkingskracht op alle witvissoorten en is een zeer actief ingrediënt. Ik maal de koriander in een koffiemolen fijn en mix deze door de broodkruimels. Het brood laat zich zo goed tot een bal kneden. Onder water komen kleine brooddeeltjes vrij en vallen op de bodem. De actieve deeltjes koriander komen ook los en drijven naar de oppervlakte, een geniale combinatie.
Met een zogenaamde ‘breadpunch’ wordt uit het getoaste brood een schijfje gedrukt en op de haak geprikt.
Rode kleurstof & muggenlarven
Wanneer het water enigszins troebel is, kun je met een kleurstof en muggenlarven goede zaken doen. Rood wekt interesse en met name een rode wolk lokt grote brasem naar de stek. Kleine muggenlarven door het gemalen brood zijn voor de brasem de kers op de taart. Mijn tip: gebruik wat oudere muggenlarven. Deze zijn niet meer zo levendig en laten de broodbal niet snel uiteen breken. Wel dienen ze zorgvuldig door het gemalen brood te worden verspreid, anders ontstaan er klonters vochtige larven, wat een te natte broodbal tot gevolg kan hebben. Als haakaas gebruik ik een stukje naturel broodvlok of een broodvlok gedipt in een muggenlarvenlokstof of een grote muggenlarve.
Geknipte wormen
Wil je naast witvis ook kans maken op baars, dan is een ‘broodje worm’ een interessante optie. Met wormen is het oppassen geblazen omdat ze veel vocht bevatten en het brood al snel te nat wordt. Voor de perfecte wormenbroodbal knip ik de wormen in stukjes en laat ze één uur staan, ze moeten er bewegingsloos bij liggen. Daarna voeg ik de wormen bij het gemalen brood en kan ik het overgebleven wormensap beetje bij beetje toevoegen totdat het voer de juiste consistentie bereikt. Ook hier geldt dat de broodbal niet te droog en niet te nat moet zijn. Vis met een stukje worm op de haak.
Het schijfje broodvlok zet na in de lokstof te zijn gedipt uit en zal het aroma in het water uitwasemen.
Pietje precies
Om de verschillende broodballen te testen ga ik voor een experiment naar de waterkant. Hier maak ik zes voerballen klaar die met de ‘pole cup’, dat is een voercup die op de top van de vaste hengel wordt geklemd, precies op drie verschillende stekken worden gebracht: op zeven, negen en elf meter afstand. Hierbij worden op elke stek verschillende soorten broodballen gevoerd: met koriander, hennep, muggenlarven en met wormen. De bedoeling is dat we ook met het haakaas per plek variëren. Om het allemaal nog wat ingewikkelder te maken kan ik de broodvlok als haakaas ook nog in diverse lokstoffen dippen. Zo kan ik kijken welke lokstof deze dag het beste werkt. Ik heb zeven potjes met verschillende typen lokstof meegenomen. De broodvlokken worden gedipt in een zoet, visachtig, fruitachtig en kruidige vloeibare lokstof.
Ik begin het vissen met een klassieke broodvlok op een haak 18. Mijn montage bestaat verder uit een anderhalve grams dobber, gegroepeerd lood en twee nummer 12 valloodjes. De laatstgenoemde zorgen ervoor dat de broodvlok de laatste meter heel langzaam en natuurlijk richting de bodem zakt. De eerste aanbeet laat niet lang op zich wachten; de eerste vis is een kleine blankvoorn. Er volgen meerdere kleine blankvoorns en het is tijd om van haakaas te wisselen. Een hennepkorrel levert geen aanbeet op, een grote muggenlarve een kleine kolblei.
Na het voeren van de ballen vist Henric met de vaste hengel de plekken af.
Daar waar twee voerballen gevuld met wormen op de bodem liggen probeer ik het met een stukje worm. Hiermee krijg ik nauwelijks aanbeten en de beten die ik krijg weet ik niet te verzilveren. Misschien heb ik de vis teveel soorten aas aangeboden en ik twijfel of minder in dit geval meer zou zijn geweest. Ik experimenteer wat met de dips als plotseling de dobber wegschiet en het elastiek uit de top komt. Een flinke brasem heeft op de voerplek, bestaande uit een van brood-gemalen hennep combinatie, een broodvlok met koriander dip naar binnengezogen. Korte tijd later ligt de brasem in het landingsnet. Het is moeilijk om hier een conclusie uit te trekken, laten we het erop houden dat voedselvoorkeur niet te voorspellen is en dat vissen geen hengelsportwebsites lezen.
Variatierijk vangen
Een poging met vijf grote muggenlarven op de haak, gevist naast de muggenlarven-broodballen, levert weer een mooie brasem op. Op dezelfde plek blijft een broodvlok onaangeroerd. Het lijkt erop dat op deze plaats de vis massaal op de larven aast en de broodvlok negeert. Op de twee voerplekken met koriander en geroosterde gemalen hennep blijf ik wel met de broodvlok blankvoorn vangen.
Bij de dips bewijst de Sweet Cream zich vandaag als een favoriet voor de blankvoorn. Op de leverdip weet ik nog één brasem te vangen. Na afloop van de testdag is het onduidelijk welke voerplek en welk aas het meest succesvol is. We kunnen wel concluderen dat het wisselen van stek en haakaas steeds weer vis in het net heeft gebracht en alleen dat al is waardevolle kennis.
Henric Plass
Deze brasem pakte een in koriander gedipte broodvlok.
In je lokale viswinkel kun je potjes met zogenaamde 50/50 hookbaits van Dynamite Baits kopen. Deze zitten perfect uitgebalanceerd verpakt in een potje.
De snowman is de klassieke uitgebalanceerde presentatie en heeft al menig karper op de onthaakmat gebracht.
Voor de derde keer al deze morgen grijp ik naar mijn hengel die rechts op de rodpod ligt. Na het zetten van de haak en een korte dril dirigeer ik een mooie schubkarper van twintig pond tussen de armen van mijn landingsnet. Op mijn andere hengel heb ik deze sessie geen enkele aanbeet gehad. Natuurlijk vraag ik mezelf af waarom dit zo is, waarom staat het nu 3-0 voor de rechter hengel?
Dit soort kanjers van windes kun je vangen in afgesloten meren. De vis kan er vrijwel ongestoord uitgroeien omdat er bijna niemand gericht op vist.
Opvallend aas zoals deze kunst-maïskorrels en het roze geschilderde schuiflood maken de grote windes nieuwsgierig.
Modern, statisch en opvallend
De winde is een klassieke riviervis, maar ook in stilstaand, afgesloten water zwemmen windes en juist op dit soort wateren groeien ze uit tot respectabele formaten. Robert Illner beschrijft hoe hij op glasheldere meren met moderne technieken specimen formaat windes weet te vangen.
Tekst & foto’s Robert Illner
De zon schijnt diep in het kristalheldere water. Op ongeveer zes meter diepte kan ik mijn montage duidelijk zien liggen, net zoals mijn drijvend haakaas. Wat was dat? Ik loer door mijn polariserende zonnebril. Een grote vis doorbreekt met overmacht de dichte plantengroei. Een karper was het niet en ook niet één van de vele grote brasems die in dit heldere water huizen. Er is geen twijfel mogelijk, een van de zeldzame en extreem grote windes is zojuist even over mijn voerplek heen gezwommen.
Het gericht vissen op grote, kapitale windes op de stilstaande wateren is echt een uitdaging. Daarbij zijn bijvangsten van karper en brasem onmogelijk te vermijden. Bovendien moet je het geluk hebben om een water te vinden waar de winde uitgroeit tot gewichten boven de zes pond. Het aantal grote windes in dit meer is behoorlijk groot, dus loont het de moeite om de winde hier gericht te bevissen. Tijdens eerdere vissessies heb ik steeds weer grote windes op een afstand van 30 tot 40 meter vanaf de kant uit het water zien springen. Vooral vroeg in de ochtend en bij het invallen van de schemering zijn de windes het meest actief. Een blik op de visvinder laat mij zien dat er zich precies op deze afstand een steil talud onder water bevindt.
Topstekken, zoals steile taluds, zijn snel en eenvoudig met een dieptemeter te vinden.
De bodem loopt hier af van rond vier meter naar ruim zes en een halve meter diepte. Aan de voet van het talud verandert bovendien de bodem van structuur en gesteldheid. Tref je in de ondiepere gedeelten vooral kiezel en grotere stenen, aan de voet van het talud heeft zich een voedselrijk sediment afgezet waar de waterplanten (hoofdzakelijk Canadese waterpest) goed gedijen. De vissen vreten tussen de waterplanten de slakken, vlokreeften en andere klein gedierte. De tafel is er rijk gedekt en voor een vis met een eindstandige bek is dit biotoop ideaal voor de voedselopname.
Anti-camou montage
Mijn strategie bestaat eruit om in dit heldere water door middel van opvallend haakaas de aandacht van de vis te trekken. Hiervoor gebruik ik met succes kunstmaïs in felle, opvallende kleuren. Aangezien de aanbeten doorgaans enige tijd op zich laten wachten, adviseer ik het gebruik van een klassieke zelfhaakmontage waarmee de vis zich na de aasopname haakt. Ik gebruik een haak in maatje 10 waar ik een ongeveer zeven kilogram sterk onderlijntje aan knoop middels de no-knot-knoop. Het aas bevestig ik aan de haarlijn die onder de haak hangt. Over het haakoog plaats ik een ‘line aligner’, zodat ik een optimale kans tot inhaking heb. De line aligner is een stukje tube dat ervoor zorgt dat de haak in de vissenbek draait en de haakpunt eerder in het vlees penetreert. Deze maak ik door een stukje krimpkous op de onderlijn te schuiven, tot over het haakoog. Vervolgens wordt de krimpkous met waterdamp verwarmd, de slang laat zich nu gemakkelijk in de gewenste positie vormen en zal na het afkoelen weer uitharden.
Dit soort kanjers van windes kun je vangen in afgesloten meren. De vis kan er vrijwel ongestoord uitgroeien omdat er bijna niemand gericht op vist.
Een pop-up-montage is zinvol bij het vissen op winde. De vis heeft namelijk een eindstandige bek waarmee een drijvend haakaas perfect naar binnen gezogen kan worden. Ik vis zelf bij voorkeur met een zogenaamd ‘kritisch uitgelood’ aas. Dat wil zeggen dat ik het drijvende haakaas slechts in zoverre uitlood dat het vrijwel gewichtloos in het water blijft zweven. Daarbij is het van groot belang om er voor te zorgen dat het haakaas niet verstrikt raakt in de aanwezige waterplanten. Waterpest groeit vaak in dichte bossen, met daartussen open plekken vrij van plantengroei. Die open plekken zijn ideaal voor de plaatsing van de montage. In plaats van een onopvallend schuiflood gebruik ik liever een 60 gram zwaar lood (Korda Big Grippa of Fox Kling On) dat ik knalroze geverfd heb. De vis wordt hierdoor sneller naar mijn voerstek gelokt en zo nog sneller opmerkzaam gemaakt op mijn haakaas. De nieuwsgierigheid van de vis wordt vooral gewekt door de kleurige veelvoud van lood en aas. In het extreem heldere water valt een fel gekleurd aas heel erg op. Deze methode werkt overigens vaak alleen in wateren met een geringe hengeldruk. Zodra de aanwezige vis het felgekleurde aas associeert met gevaar, lopen de aanbeten drastisch terug.
Partikels en pellets behoren beslist op de voerstek thuis.
Afwisselende kost
Mijn lokvoer bij de windevisserij bestaat uit een mix van verschillende kiemzaden en granen. Windes zijn voedselopportunisten en vreten naast vegetarische kost net zo graag insecten, larven en kleine visjes. Ik schotel ze graag een afwisselende kost voor van gekookte hennep, granen, blikmais en vispellets. De pellets voer ik los. Van de partikels doe ik twee kilo in een grote emmer en meng dat met twee kilo droogvoer. Goede vangsten heb ik geboekt met een mengsel van een Browning Etang en een vanillepoeder. Zoete voersoorten vindt de winde onweerstaanbaar. Als bron van proteïnen gebruik ik versnipperde wormen, die ik in grote aantallen via het internet bestel. Ook een goede portie maden is een must en de maden worden door mij scheutig over de voerstek uitgestrooid. Bovendien worden de kleine boilies, die ik ook nog los op de voerstek schiet, door de windes maar wat graag genomen. Zoete soorten boilies met een doorsnede van 16 millimeter hebben zich in de loop der tijd als prima aas bewezen. Als haakaas gebruik ik eveneens graag zoete boilies, maar dan in een grootte van 8 tot 12 millimeter.
Om de windes een zo afwisselend mogelijke kost aan te bieden, horen maden (boven) en versnipperde wormen (onder) in het lokvoer.
Aanbeten bij bewolkt weer
De meeste aanbeten heb ik verzilverd in de vroege ochtend en bij het invallen van de schemering, voor een deel ook zelfs ’s nachts. De periode rond het middaguur lijkt voor windes minder geschikt als aastijd. Ik vermoed dat de winde zich dan bij voorkeur in de diepere en minder door de zon beschenen gedeelten van het meer ophoudt. En dat kan zo nu en dan zomaar op dertig meter diepte zijn! Een reden voor dit gedrag is ongetwijfeld de verhoogde bescherming die wordt geboden tegen de dreiging van grote roofvis zoals snoek. Op warme en zonnige dagen was dit gedrag echt heel uitgesproken zichtbaar. Een bewolkte hemel afgewisseld met buien en wat zonneschijn zorgde voor de beste vangstresultaten.
In het vaak glasheldere water van de meren azen de windes hoofdzakelijk in de ochtend- en avondschemering.
Beetweetjes over de winde
Komt met name voor in stromend water en grote meren.
Voedsel: plankton, wormen, kreeftachtigen, insectenlarven, mosselen en kleine vis.
Beste aas: wormen, maden, maïs, miniboilies, klein kunstaas.
Paaitijd: april tot juni.
Soms bereik je alleen met verre worpen de topstekken voor grote winde.
Waarom weten we niet, maar nu jaren later levert deze stek met regelmaat nog grote vissen op en het allermooiste van allemaal: we hebben er nog nooit een zeebaarsvisser gezien…
Bij het lezen van deze kop gaat ieder (zee)vissers hart wat sneller kloppen, dat kan niet missen! Toch is de kop mooier dan de werkelijkheid, de grote baarzen liggen nu eenmaal niet voor het oprapen.
Hoewel foto’s op het grote web wel eens anders doen vermoeden moet er toch gewoon hard gewerkt worden voor grote baarzen. Er kan er eens eentje tussendoor lopen, maar wil je ze met regelmaat vangen dan moet je toch veel tijd en moeite investeren. Gelukkig zijn er wel stekken die meer grote baarzen opleveren dan andere stekken en zo’n stek kwam ik bij toeval tegen tijdens een vakantie in Zeeland….
Het is ergens midden in de zomer wanneer ik met mijn dobbertje een stek af aan het vissen ben. Het begint met een schooltje makreel, ik zie ze jagen in de verte en besluit een spinhengeltje en klein kunstaas in te zetten en wat makrelen te gaan vangen. Dertig worpen later en 20 makrelen verder besluit ik te stoppen, het wordt immers al aardig donker.
Nu heb ik nog wat zagers over en wil nog wel een poging op zeebaars wagen, maar het water staat al dusdanig hoog dat de stek niet meer te bevissen is. Een eindje verder ziet het er wel ‘baarsachtig’ uit, laat ik daar maar eens een poging wagen dan. Binnen vijf minuten loopt de dobber weg en zet ik de haak in een stevige zeebaars, helaas zwemt deze zich vast in de stenen en gaat verloren. Ik besluit dan ook maar te stoppen, eerst wil ik met laag water even de stek goed bekijken zodat ik het volgende hoogtij weet waar de vis wel en waar de vis niet heen mag zwemmen als hij gehaakt is. Precies zoals ik al dacht ligt de stek bezaaid met grove stenen, die stuk voor stuk begroeid zijn met mossels en andere scherpe schelpdieren. Toch zijn er mogelijkheden, zo is er een groot open stuk waar de dobber een mooie drift kan maken.
Die avond keer ik terug met enigszins aangepast materiaal, hier wordt het namelijk buigen of barsten. Ook nu haak ik gelijk een mooie zeebaars. Bij die ene baars blijft het niet die avond, geregeld haak ik een mooie vis.
Ze komen niet allemaal op de kant, maar gelukkig het overgrote deel wel. Aan het einde van de avond heb ik een stuk of tien baarzen. Ik bel direct mijn maat op om het hem te verwittigen!
Geert heeft er wel zin in en springt de volgende dag in de wagen voor een ritje Zeeland, maar daar krijgt hij heel wat voor terug. Wanneer het donker is staan we letterlijk tussen de jagende zeebaarzen, overal om ons heen gaan ze tekeer, een ‘feeding frenzy’ zoals ik het nog nooit heb gezien! We weten hiervan te profiteren en vangen aan de lopende band, allemaal grote vissen vanavond met als toppers 72, 74 en 76 cm. Dan is het plots gedaan met de pret en besluiten we te stoppen, Geert gaat terug naar huis en ik kom de dag erna weer terug.
Ik weet op deze stek in totaal meer dan dertig zeebaarzen te verleiden, daarvan was één vis onder de 40 cm en drie boven de 70 cm, de rest allemaal 50ers en 60ers!
Waarom weten we niet, maar nu jaren later levert deze stek met regelmaat nog grote vissen op en het allermooiste van allemaal: we hebben er nog nooit een andere zeebaarsvisser gezien…
Martijn Dekkers
Ontstaan uit pure passie voor de sportvisserij heeft Martijn Dekkers DutchFishingStuff opgericht. “Al decennia lang vissen wij op iedere vissoort die in Nederland te vangen is. Van voorn tot meerval en van wijting tot haai, het heeft allemaal aan onze haken gehangen. Naast het sportvissen op zich houden wij ons al jaren bezig met het verzorgen van vislessen op basisscholen, assisteren op beurzen en actieweekenden voor hengelsportzaken, het verzorgen van artikelen voor diverse hengelsportbladen enz. Vanaf 2018 zullen wij ons vooral gaan richten op workshops, het gidsen en het assisteren bij groepsaangelegenheden!” Martijn geeft tal van workshops:
De swingtip is wellicht de meest gevoelige beetregistratie voor wie op stilstaand water de witvis op de bodem belaagt.
Met de bekende type swingtippen, inclusief geleideogen, verloopt het werpen (in tegenstelling tot een inline model) een stuk minder soepel.
De swingtip is wellicht de meest gevoelige beetregistratie voor wie op stilstaand water de witvis op de bodem belaagt. Deze typische beetregistratie zag je een aantal decennia geleden regelmatig langs de waterkant, maar tegenwoordig is deze een beetje – en geheel onterecht – in de vergetelheid geraakt.
Tekst & foto’s Lutz Hulsse
Voor het vissen op stilstaand of zeer licht stromend water is er wat mij betreft geen betere beetregistratie dan de swingtip. Wie de bedenker van de swingtip was is helaas niet meer te achterhalen. Wel staat vast dat in de jaren ’60 van de vorige eeuw de Engelsen als eerste met deze tip visten en mooie voorn- en brasemvangsten hiermee beleefden. De werking en eenvoud van de swingtip is geniaal. Het is niets meer dan een glasvezel of carbon tip die middels een flexibel stukje rubber verbonden is aan de hengeltop van de werphengel. Na de worp komt de lijn op het gewicht van de swingtip op spanning te staan. Wanneer een vis het aas pakt, strekt de lijn zich en komt de swingtip omhoog.
Met de gevoelige beetregistratie van de swingtip ben je op druk bevist water in het voordeel.
Wanhoop
Door de flexibele verbinding tussen de hengeltop en de swingtip verloopt het werpen iets anders dan bijvoorbeeld met een feederhengel. Het werpen met zo’n bungelende swingtip verloopt wat minder soepel, een feit wat veel swingtipvissers tot wanhoop drijft. Zo kan tijdens de worp de swingtip dubbelslaan, wat de zuiverheid en werpafstand ondermijnen zal. Door een geleidelijk ingezette worp kan het dubbelslaan van de tip worden verminderd, maar nooit helemaal worden uitgesloten. Het gevaar is niet zozeer het dubbelslaan als wel het niet goed geleiden van de lijn door de geleideogen op de swingtip. Plots kan de hoofdlijn om de oogjes slaan en lijnbreuk veroorzaken. Om deze problemen op te lossen zijn er speciale swingtiphengels ontworpen die een wat zachtere, soepele actie hebben.
Zo stel ik de swingtip af. Mocht het flink waaien, dan steek ik de tip gedeeltelijk onder water.
De inliner
Zelf vis ik het liefste met strakke hengels met een snelle actie, hiermee werp je simpelweg zuiverder. Bij dit type hengels is de kans op het zwabberen en dubbelslaan van de swingtip tijdens de worp erg groot. Voor dit soort hengels zijn er speciale inline swingtips ontworpen. De lijn loopt door de swingtip en kan niet achter een geleideoog blijven steken. Inline swingtips dienen wel bij zowel de in- als uitgang voorzien te zijn van hard plastic, zodat de lijn niet in de swingtip kan snijden en daarbij vastklemt. De door mij gebruikte modellen zijn uitgevoerd met een Silicon Carbide (SiC) laag, materiaal ook wel bekend van geleideogen. Met dit type swingtip wordt het werpen vergemakkelijkt. Ook zijn krachtigere worpen mogelijk en kun je dus verder werpen. Het is wel lastig om je hoofdlijn door de inline swingtip te voeren, met name als deze soepel is. De dunne, soepele lijn slaat dubbel en is er niet makkelijk doorheen te duwen. Dit euvel is op te lossen door middels een stijf stuk lijn, zoals een afgedankte stalen onderlijn, de soepele lijn door de swingtip te voeren.
Bij een inline swingtip loopt de lijn door de swingtip, wat het werpen veel makkelijker maakt.
Markeren
Tot zover de ingewikkelde materie, want het swingtipvissen is voor de rest kinderspel en toont veel gelijkenissen met het feedervissen. Zo maak ik veelvuldig gebruik van de lijnclip op de molenspoel om steeds dezelfde visafstand te bewerkstelligen. Omdat ik regelmatig grotere vissen haak, haal ik eerst de lijn achter de clip vandaan en markeer ik de lijn over een lengte van ongeveer tien centimeter met een markeerstift of Typex. Zo vind ik snel de werpafstand terug en kan ik de lijn weer onder de clip leggen. Voor een optimale beetregistratie moet na de worp de hoofdlijn niet aan de oppervlakte liggen, maar onder water worden getrokken. Daarna brengen we de lijn ietwat op spanning, zodat de swingtip niet verticaal, maar onder een lichte hoek scheef staat. Staat er te veel wind en bungelt de swingtip daardoor heen en weer, dan kan het lonen om de hengel lager af te stellen zodat de punt van de swingtip in het water hangt, dat scheelt al veel. Bij een aanbeet wordt de tip uit het water getrokken en je boet ook qua gevoeligheid niets in.
Vrijloop
Bij een krachtige aanbeet wordt de swingtip in één keer omhoog getrokken en voelt de vis plots weerstand van de hengeltop. Om deze weerstand te verminderen gebruik ik een molen met een vrijloopsysteem, de vrijloop stel ik zo licht als mogelijk in. Een handig foefje, alleen is snel de haak zetten met een vrijloopwerpmolen niet mogelijk omdat je eerst de vrijloop moet uitschakelen. Blokkeer de spoel met je wijsvinger en zet op die manier de haak, je kunt vervolgens het vrijloopsysteem uitschakelen door lijn binnen te draaien of door de hendel om te zetten.
Wanneer je de lijn ter hoogte van de clip markeert met een stift, kun je de afstand nog terugvinden wanneer je de lijn uit de clip hebt gehaald
Soepele lijn
Voor het vissen met de swingtip moet de hoofdlijn niet te stijf zijn, anders kun je de swingtip niet nauwkeurig afstellen. Met de swingtip zijn alle denkbare systemen en aassoorten te gebruiken, voor welke gewenste vissoort dan ook. Zeker op druk beviste wateren, waar de vissen zich argwanend gedragen, ben je met een extreem gevoelige swingtip in het voordeel. De beten zijn sneller te herkennen en zodoende komt meer vis binnen bereik.
Nederland onder 25 jaar (U25) is dit weekend wereldkampioen vissen geworden. In het Italiaanse Novi di Modena pakten de oudste junioren van Team Holland – onder aanvoering van een ontketende Luciën de Rade – het goud voor Engeland (zilver) en Kroatië (brons). De Rade pakte ook nog goud in het individueel klassement en daarnaast won Nick Eestermans in de jongste categorie (U20) individueel brons. Nooit eerder presteerden de Nederlandse vistalenten zo goed op een WK.
Luciën de Rade.
Twee wedstrijddagen zoveel mogelijk vis vangen met de vaste hengel. Dat was het devies voor de twee Nederlandse teams die Sportvisserij Nederland afgevaardigde naar het WK Zoetwatervissen voor junioren. Team Holland U25 en U20, onder leiding van bondscoaches Nico Bakkernes en Dieter Friederichs, hielden zich keurig aan die opdracht. Naast de wereldtitel van de U25-ploeg werd Team Holland U20 keurig vijfde.
Luciën de Rade Wereldkampioen Individueel U25!
Team Holland U25
Nederlands beste vissers onder 25 jaar bewezen ook de beste van de wereld te zijn. Luciën de Rade (1e), Danny Flipsen (8e), Jefrrey Bakkernes (21e) en Stefan Hooyman (23e) visten op de tweede wedstrijddag (zaterdag) slechts acht strafpunten bij elkaar. Onder toeziend oog van reserve Johnno van der Haar en bondscoaches Bakkernes en Friederichs klommen ze zo van de zesde plaats in de tussenstand naar de hoogste trede van het podium. Een ongekende inhaalrace die werd bekroond met een gouden plak.
Nick Eestermans.
Team Holland U20
Ook de jongste Nederlandse jeugd heeft een puike prestatie neergezet in Italië. De ploeg van coaches John Savelkoul, Ron Steijvers en Eddy Rijken werd vijfde van de wereld en dat is zeer verdienstelijk te noemen. Eestermans gaf de prestatie van Team Holland U20 nog wat extra glans door individueel brons te pakken. Zijn ploeggenoten haalden de top 10 van het individueel klassement niet. Berjan Bruggink (16e), Twan Swart (36e), Siem Dorssers (53e) en Collin Besseling (55e) completeerden Team Holland U20.
Nick Eestermans haalde individueel brons (U20).
Huldiging
Zaterdagavond hebben alle winnaars hun medailles omgehangen gekregen tijdens de officiële prijsuitreiking van het WK en inmiddels zijn beide teams onderweg naar Nederland. Sportvisserij Nederland zal de Nederlandse medaillewinnaars eren op zaterdag 17 november van dit jaar, tijdens het Sportvisserij Nederland Topsportgala op Topsportcentrum Papendal. Reacties van De Rade, Eestermans en de bondscoaches volgen spoedig op de website van Sportvisserij Nederland.
Na het succes van dit jaar wordt de King Of Clubs 2019 volgend jaar van 24 tot en met 31 augustus gevist in de wateren van County Leitrim, met Ballinamore als centrum. Ondanks het hoogseizoen is er een geringe prijsverhoging. In tegenstelling tot dit jaar vissen we volgend jaar op dinsdag 27 augustus, woensdag 28 augustus, donderdag 29 augustus en vrijdag 30 augustus. Dit heeft te maken met de overtochten van de ferries. Aansluitend aan de King Of Clubs wordt de World Pairs gehouden die op maandag 2 september 2019 begint.
Naast de bestaande wateren van dit jaar breiden we het aantal viswateren uit, ook omdat we in een andere periode vissen. Samen met Francis McGoldrick hebben we al een selectie gemaakt die we dit jaar nog gaan bekijken en bevissen.
Op de website www.bbi-travel.nl/koc2019 staat alle informatie over de King Of Clubs 2019 en kun je doorklikken naar de World Pairs 2019.
De reissom per persoon bedraagt vanaf € 707 per persoon:
€ 810 bij twee personen in één auto (inclusief tweepersoons hut);
€ 766 bij drie personen in één auto (inclusief driepersoons hut);
€ 707 bij vier personen in één auto (inclusief vierpersoons hut).
Pierre Bronsgeest
Jan Willem Plekkenpol, de winnaar van dit jaar van de King of Clubs.
INBEGREPEN:
– Retourovertocht per ferry van Hoek van Holland naar Harwich met de Stena Line, inclusief een bed op basis van indeling in een tweepersoons binnenhut met douche/toilet, inclusief één auto (per twee deelnemers) tot 6,00 meter lang en lager dan 2,00 meter.
– Retourovertocht per Irish Ferries van Holyhead naar Dublin, heen met de Fast Ferry, terug met de Cruise Ferry, inclusief één auto (per twee deelnemers).
– Zes overnachtingen in B&B accommodatie, op basis van logies en ontbijt.
– Vijf keer lunchpakket (niet op de laatste dag).
– Vijf keer diner in jouw B&B (niet op de aankomstdag).
Voor voertuigen hoger dan 2,00 meter is voor de Stena Line overtochten een toeslag van € 60 per voertuig retour van toepassing. Bij Irish Ferries is er een toeslag voor bestelwagens van hoger dan 2,25 meter (maximale hoogte 2,60 meter) van € 60 retour per voertuig.
De volgende ferryovertochten zijn inbegrepen:
24 augustus: Hoek van Holland – Harwich, 22.30 uur vertrek, aankomst 06.30 uur (volgende dag);
25 augustus: Holyhead – Dublin, 17.15 uur vertrek, aankomst 19.15 uur (Swift, Fast Ferry);
31 augustus: Dublin – Holyhead, 08.05 uur vertrek, aankomst 11.30 uur (Ulysses, Cruise Ferry);
31 augustus: Harwich – Hoek van Holland, 23.00 uur vertrek, aankomst 08.00 uur (volgende dag).
Met een toeslag van € 45 per voertuig kan voor de terugreis over de Ierse Zee ook geboekt worden voor de Dublin Swift Fast Ferry, vertrek om 08.30 uur, aankomst 10.30 uur. De afstand Harwich – Holyhead bedraagt circa 550 km, waar je onder normale omstandigheden ongeveer zes tot zeven uur over rijdt.
BOEKINGEN:
Aanmelding is uitsluitend mogelijk via de website www.bbi-travel.nl/koc2019.
Na het maken van de prijsopgave kun je een definitieve boekingsaanvraag doen door het invullen van de namen, adres en geboortedata in het boekingsformulier. Belangrijk: vermeld bij het maken van de boeking het merk, kenteken en de lengte en hoogte van jouw auto in het veld ‘Overige opmerkingen’. Zonder deze gegevens kunnen wij de boekingsaanvraag niet in behandeling nemen! Na het afsluiten van jouw boekingsverzoek ontvang je een e-mail met een referentienummer. Vervolgens ontvang je per e-mail onze nota/bevestiging op het door jou opgegeven e-mailadres. Samen reizende personen dienen samen één boekingsaanvraag te doen. Het is mogelijk om voor elke persoon de betaling voor zijn eigen deel van de factuur aan ons over te maken onder vermelding van het factuurnummer.
Volg de website van Beet, www.beet.nl, en de Facebookpagina voor meer info en updates.
De King Of Clubs wordt mede mogelijk gemaakt door: Leitrim County Council, BBI Travel, Sensas, Ierland Toerisme en Beet.
Sportvisparadijs Ierland met ongekende mogelijkheden voor witvissers, die zonder visvergunningen mogen vissen. Catch and Release is de enige regel voor de witvissers.
De vistechnieken die je hier kunt toepassen zijn de vaste hengel, de feederhengel en de matchhengel. De wateren lijken voor deze technieken te zijn gemaakt, geschapen is misschien een betere omschrijving. Soms diep water, geschikt voor de vaste hengel en feeder, soms langzaam aflopende oevers die ideaal zijn voor matchhengel, vaste hengel en feeder. De vissen die je hier kunt vangen hebben vaak nog geen haak gezien, maagdelijk viswater dus.
Het Garadice Lake, met beroemde stekken zoals Deeps, Connolly’s en Church zijn ideaal voor de witvissers met de vaste hengel, maar zeker met de feederhengel. De weg rondom deze stekken op het schiereiland, Deeps en Church, is geheel vernieuwd en bij sector Deeps zijn ruime parkeerplaatsen achter de stekken gemaakt.
Glenview ligt ideaal in County Leitrim, landelijk langs het Woodford River Canal op slechts vijf autominuten van Ballinamore. Glenview beschikt in totaal over 28 bedden, waarvan zestien in het hoofdgebouw van de B&B, de overige bedden bevinden zich in de Irish Cottage en de twee ruime bungalows met eigen opslag tegenover het hoofdgebouw. Het Glenview Guesthouse beschikt over een gezellige bar in de lounge room, een ontbijtruimte en een grote eetkamer.
De keuken in Glenview is voortreffelijk. Hier wordt gekookt door lokale koks met een voorkeur voor de Franse keuken. Het Ierse breakfast dat je hier krijgt voorgezet is overdadig en heerlijk. De ideale basis voor een inspannende en succesvolle visdag.
Glenview House is ook voor 2019 partner van de King Of Clubs 2019. Eigenaresse Teresa Kennedy helpt bij de totstandkoming van het sociale programma van de medereizigers van de King Of Clubs 2019.
Wat werkt beter, stalken of statisch vissen? Een wetenschappelijk onderbouwd antwoord zullen we hier waarschijnlijk nooit op krijgen, maar we wilden het toch eens testen. Gewoon eens lukraak op een dag met twee vissers, elk met een van de disciplines. Eens kijken wat er zou gebeuren….
Reeds in de ochtend kan het festijn beginnen. Jamie Lamine heeft zich geïnstalleerd als statisch visser en stalker Marco Deckers struint al vlijtig de oevers af. Het duurt niet lang of Jamie heeft twee vissen op de mat liggen; een schub van zo’n 8 kilo plus een heuse two tone spiegel die nog een stukje zwaarder is. Marco volgt met een schubje die hij wegplukt bij het veelbelovende eilandje in het midden van het water.
Op zoek in ‘voedselrijke’ kantjes.
Daarna wordt het rustig aan het front en rijst het vermoeden dat Marco deze dag spekkoper zal worden. Jamie zit vastgepind op zijn stek en heeft nog net het geluk gehad dat hij twee actief azende vissen heeft weten te strikken. ‘Wachten op de volgende aanbeet’, veel meer kan Jamie niet doen. Marco daarentegen heeft het rijk voor zich alleen en kan actief op zoek naar karper. Het stalken zal nu een behoorlijk streepje voor hebben, zo lijkt het.
De stalking rig. Simpel maar effectief.
Stroompjes
Het water waar het experiment plaatsvindt bevat eigenlijk 6 ondiepe vijvers (1 tot 2 meter) van Hengelsport Strijthagen te Landgraaf, die met kleine stroompjes met elkaar in verbinding staan; wij hebben voor een van de grootste gekozen waar een flink bestand aan karper en brasem gehuisvest is.
Voor Marco zijn die in- en uitlaat van die stroompjes al meteen interessant. Sowieso zijn zogenaamde afwijkingen in het patroon zoals eilandjes, kuiltjes in de bodem, rietkragen, etc. potentiele stekken, maar dit verdient extra aandacht. Door de stroming is de bodem er net even wat harder en in de luwte er van kunnen voedseldeeltjes bezinken en zich ophopen. Bij het inloopstroompje is er bovendien sprake van meer zuurstof in het water. Hoe mooi wil je het hebben?
Stalkend succes voor Marco.
Marco staart zich echter niet blind op dit gebeuren en maakt tal van voerstekjes; zo’n twaalf in totaal. Overal waar het ‘monotone’ wordt doorbroken, gaan twee handjes met pellets en hele en gebroken boilies het water in. Vervolgens heeft hij het plan om deze stekken systematisch af te vissen. Elke stek krijgt zo’n 20 minuten aandacht; is het niets dan verplaatst Marco zich. Uiteraard houdt hij ondertussen zijn ogen open. Wie weet openbaart zich ergens anders een bellenplakkaat, een staart of een draaiende karper in het oppervlak. Drie keer raden waar de rig dan komt te liggen.
Plons
Inderdaad, een rig bij het stalken en dus niet het klassieke pennetje. Het heeft alles van doen met de filosofie van Korda om de lijn over de bodem te laten lopen. Die lijn moeten ze niet voelen, vanwege eventuele negatieve associaties en bij de omhoog lopende lijn van het pennetje wordt dat een moeilijk verhaal. Nee, die lijn wil Marco zo strak mogelijk over de bodem laten lopen. Vandaar een snelzinkende 33/00 Kontour fluorocarbon hoofdlijn van Korda en zelfs nog wat kneedbaar lood (putty) ‘to be sure’.
Volledig uit het niets een aanbeet voor Jamie en meteen afstoppen vanwege de obstakels.
Niks moet de karper er op wijzen dat hij zich in een ‘onveilige’ situatie begeeft. Vandaar dat Marco een licht wartelloodje gebruikt van iets meer dan 40 gram. “De plons van het lood kan wel degelijk vis afschrikken. Ik heb dat wel eens kunnen testen bij een groepje azende karpers. Ik begon met het voeren van een kleine pellets; niks aan de hand. Een maïskorrel? Niks aan de hand. Een boilie? idem dito. Een method? Bam, alle vis stoof weg”, aldus Marco.
Een welkome schub.
De finishing touch van Marco bestaat uit een kant-en-klare standaard rig van Korda, beaasd met een opvallande, licht gekleurde 15 mm wafter van Mainline; kritisch uitgebalanceerd op het gewicht een haakmaatje 6. Anders gezegd heeft deze boilie onder water nauwelijks tot geen gewicht en schiet die extra gemakkelijk de bek in bij een azende karper.
Psychologisch
Meelopend met Marco lijken de voordelen voor een stalkende visser zich op te stapelen. Marco kan veel meer water afdekken. Niet alleen kan hij daarom veel potentiele hotspots bevissen, ook leert hij het water en in het beste geval de karper op dit water kennen. Verder kan hij inspelen op de omstandigheden. Denk aan een draaiende wind, waarbij hij meteen de windkant op kan zoeken, of juist de luwte.
Flying backlead. Vanwege een parachutewerking schiet dit lood terug op de lijn bij het uitwerpen. Geniaal.Goed te zien op deze foto.
We krijgen bijna medelijden met Jamie die op één stek vastgepind zit. Kansloos? Daar denkt Jamie zelf toch anders over. Allereerst geeft hij aan dat je als statisch visser helemaal niet passief hoeft te zijn. Zo kun je prima eventuele karper activiteit aanwerpen, zij het in een beperkte ruimte.
Uitgebalanceerd haakaas. Proeven is hangen.
Verder is Jamie misschien wel psychologisch in het voordeel. Inderdaad, Marco heeft dan wel de mogelijkheid om veel meer stekken bevissen, maar kan dat juist niet tegen je werken? Loopt de nodige focus anders gezegd geen gevaar? Jamie is weliswaar beperkt tot één stek, maar kan deze dan ook wel volledig observeren en naar zijn zin opbouwen met voer. En dat met twee hengels in plaats van één.
Chodrigs in verband met de zachte bodem.
Conclusie
Bovenal heeft Jamie toch wel de mooiste stek te pakken; een oeverrand met overhangende en verzonken struiken. Een echte holding area voor karper en al helemaal bij de omstandigheden van vandaag. Na een periode van veel regen, overheerst deze dag de zon en die is nog bijna zomers warm. Ook is er nauwelijks wind, waarbij we ons afvragen of die hier überhaupt wel eens een stempel kan drukken; de vijver is omringd met hoge bomen. Het zijn de omstandigheden waarbij je verwacht dat karper er niet lustig op uit trekt voor voedsel. De hoge luchtdruk van deze dag sterkt dat vermoeden. Onze geschubde vrienden zullen nu eerder beschutting en schaduw op zoeken.
De hoofdprijs is voor Jamie.
Vanochtend was er dan ook hier en daar wel wat activiteit op en in het water te bespeuren, maar midden op de dag is dat als sneeuw voor de zon verdwenen. Daar waar Marco zijn ogen uit zijn gezicht tuurt, vergeefs op zoek naar tekenen van leven, krijgt Jamie uit het volledige niets en midden op de dag een run. Nummer drie voor de statische visser tegenover de ene vis voor de stalker.
Kant-en-klare onderlijnen van Korda. Wel zo gemakkelijk.
Dus: ‘Statisch vang je meer dan stalkend?’ Nee, dat zeker niet! Bij een ander weerbeeld, bijvoorbeeld, lage luchtdruk, regen, veel wind had de sessie zomaar in het tegenovergestelde kunnen resulteren. Ook al gaat het hier om een enkele sessie en is het lastig hier conclusies uit te trekken, toch lijkt het er wel sterk op dat je bij actieve vis als stalker in het voordeel bent. Is de vis passief, dan kun je als statisch visser wel eens streepje voor hebben, mits je de goede stek uitkiest.
Vandaag zijn we op pad met Erik Nijland. Aan de oevers van de visrijke Amstel laat deze sympathieke man uit Overijssel zijn feederaanpak zien. In deze zomerse periode van het jaar kun je op dit water heel veel witvis vangen! Hierbij grijpt hij terug naar kwaliteit, de keuze voor Erik is dan eenvoudig: de Feeder Tech range van Sensas!
Het recept voor vandaag is al vaker een winnende combinatie gebleken!
Bij aanvang heeft Erik vijf korfjes voer gebracht op ongeveer 20 meter uit de kant. Het voer bestaat twee gelijke delen kant-en-klaar voer: Mondial-F Bio-Mix en Sensas 3000 Fine Lake. “Dit voer is fijn van structuur en behoorlijk droog aan. Het voer explodeert uit de korf. Het losse voer (casters, pinkies en geknipte wormen) komt uit de korf en zakt langzaam naar de bodem. Deze tactiek is alleen mogelijk op ondiep water tot circa 2,5 meter, er moet geen stroming staan en niet zoveel kleine vis zitten.”
Krachtige wolk
Erik heeft nog een apart bakje met geel gekleurd voer staan. “Dat komt uit de karperschappen van Starbaits, de Add It Spod Cloud Generator. Een poeder tot korrelachtige substantie die ik door mijn mix meng, wel nog wat water erbij.
De speciale toevoeging die tijdens sommige wedstrijden het verschil kon maken!
Als ik even geen beet krijg, breng ik een korf met deze toevoeging.” Erik laat de werking zien. Er ontstaat een enorme gele wolk in het water. “Het kan vis triggeren om terug te keren en te gaan azen. Houdt het dus als joker achter de hand en gebruik dit niet bij elke worp!”.
Na bevochtiging ziet het voer er zo uit.Wow, zo’n exploderende gele plons is een groot verschil ten opzichte van de inslag van een standaard voer.
Black Arrow feederhengel
Erik vist met een FeederTech Black Arrow hengel uit de 500 serie. Met het 3.30 meter model dat Erik gebuikt werp je tussen de 10 en 50 gram. Een schitterend afgebouwde, strakke hengel die ook nog eens erg soepel is; het beste van beide werelden gecombineerd.
In deze 500 serie vind je zes hengels vanaf 2.70 meter (method feeder), via 3, 3.30, 3.60 tot en met 3.90 meter. Voor elke situatie de ideale hengel. De serie wordt geleverd met 3 carbon toppen en heeft een extreem goede prijs-kwaliteit verhouding!
De Black Arrow hengels uit de 800 serie kun je rekenen tot het topsegment. Hier zitten enkele modellen bij die echte werpkanonnen zijn; voor wanneer de visserij echt extreem is.
Check deze vangst eens! Heb jij nog twijfels of je op de Amstel vis kunt vangen? En dat was slechts een deel van de vangst…
Extra tip 1: handig monteren
In de FeederTech range een compleet pakket kleinmateriaal. Erik is fan van deze quick change swivels, waarmee je binnen een handomdraai een nieuwe onderlijn kunt monteren.Het oog-gedeelte van de wartel is aan de hoofdlijn geknoopt, aan het andere uiteinde zit een ‘haakje’ met rubber kapje. Door het rubber kapje richting wartel te schuiven, wordt het haakje zichtbaar. Hier achter breng je de lus van de onderlijn aan.De laatste stap is het naar beneden schuiven van het rubber kapje; zo komt de onderlijn vast te zitten. Een prachtige en handige manier om onderlijnen te bevestigen.
Extra tip 2: schuivend systeem
Kant-en-klare 6 cm lange feederlinks van Sensas FeederTech. Ideaal in situaties waarbij je de voerkorf schuivend wil vissen, maar je tevens te maken hebt met een boterzachte bodem zoals hier op de Amstel. Het schuivende gedeelte blijft dan te allen tijde boven de bodem en zakt niet weg in de modder.
Extra tip 3: gevlochten hoofdlijn
De voordelen van een gevlochten hoofdlijn zijn groot. Zo heb je te maken met een heel directe beetregistratie, dankzij het ontbreken van rek. Echter, geen rek, dunne lijnen en kleine haakjes zijn geen goede combinatie. Daarom heeft Erik een nylon voorslag (circa 2 keer de hengellengte) aan de gevlochten lijn aangebracht. Zo heb je net iets meer rek, wat met name in de laatste fase van de dril essentieel is!
Extra tip 4: gevlochten hoofdlijn
Bij het feedervissen komt veel meer directe kracht op de haak te staan dan bij het vissen met de vaste hengel. Een dunne haak zou bij een betere vis snel uitbuigen. Daarom kiest Erik altijd voor speciale feederhaken, zoals deze 3180 BZ van Sensas. Door het speciale model wordt de kracht goed verdeelt, hierdoor is het mogelijk geworden om de draad van de haak relatief dun te houden. En met een dunnere draad haak je simpelweg makkelijker een vis.
Extra tip 5: hier heeft Erik aan de Amstel gevist!
De forel heeft de lepel onderschept. Ook baars, winde en andere roofvis kun je vangen met de spoons...
Een nieuwe vorm van forelvissen is momenteel aan een opmars bezig die langs de forelvijvers in de Benelux een leuke actieve manier van vissen voorstelt. Het vissen met kleine lepeltjes (spoons) komt overgewaaid uit Japan, en via Zweden en Duitsland is nu ook de Benelux ‘om’. Het is bovendien niet alleen forel wat het vissen met kleine lepeltjes oplevert; ga je hetzelfde doen op natuurlijk water, dan zul je zeker roofblei, baars, snoekbaars, winde en ook snoek aan de hengel krijgen. Eddy ‘The Spoonmaster’ Vandevin legt het uit.
Tekst en foto’s: Eddy Vandevin
Team Forelshop België
Het vissen met de spoons heeft al menig Nederlandse en Belgische sportvisser weten te bekoren waaronder ikzelf. Met ons Team Forelshop België (je kent ons misschien van de Visma 2018), heb ik na een tijd oefenen het vissen met de spoon (voorzien van één enkele haak) al vrij aardig onder de knie en mag zeggen met lovende vangstresultaten. Dat ondervinden wij ook wanneer we met het team en onze Nederlandse vrienden aan de Nederlandse en Belgische forelvijvers vissen, wanneer we demo’s verzorgen aangaande technieken en aasmontages – zowel voor het vissen met de spoon en het tremarella vissen
Mooie spoons in alle kleuren en gewichten…
Spoons
Bij het vissen met de spoon maakt men bij voorkeur gebruik van een lichte spoon- of spinhengel, variërend van 1,80 tot 2,40 meter voorzien van een degelijke, maar niet al te zware molen (serie 1000 of 2000) en een hoofdlijn op de molen van 16/00 of 18/00 trekkracht. Je kunt de spoon op twee manieren monteren. Een eerste montage is door de spoon rechtstreeks te bevestigen aan de hoofdlijn. De meest voor de hand liggende en tweede manier is de montage met een speld voor het snel wisselen van de spoon. Nee: het gebruik van een wartel is deze keer uit den boze. Waarom? Bij deze montage maakt de spoon een volledig draaiende beweging, wat leidt tot vele missers tijdens de aanbeet.
Eddy lepelt de spoon geconcentreerd binnen. Let op: bij een aanbeet ook hier niet meteen aanslaan!
Wasmotlarve
De uiteindelijke beweging van de spoon tijdens het inhalen is dat deze een links en rechts kantelende beweging maakt in het water. Op deze manier komen de contrastkleuren (zwart-geel, groen-geel, oranje-zwart, enzovoort) optimaal tot hun recht om de vissen aan te zetten tot de aanbeet. Je kunt ook levend aas (wasmotlarve) combineren met de spoon maar zeker niet meer dan één wasmot – en enkel door de kop op de haak te bevestigen. Alles wat je immers bij de haak toevoegt zal de oorspronkelijke werking van de spoon beïnvloeden en tot mindere vangstresultaten leiden. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat men bij helder weer meer succes heeft met aan één zijde van de spoon een donkere kleur te gebruiken. Bij donker weer kun je omschakelen naar de lichtere en felle contrastkleuren.
Je hoeft niet per se naar de forelvijvers om met de spoons vis te vangen. Ook de baars en andere roofvissen trappen erin…
Blijven draaien
Wat zeer belangrijk is als je gaat vissen met de spoon, is dat je steeds blijft doordraaien. Ook tijdens de aanbeet van de forel! Wat je zeer zeker niet mag doen is lijn geven of aanslaan tijdens een aanbeet, dit kan leiden tot vele missers. Dit is even wennen in de beginfase als je gaat spoonvissen, maar wanneer je dat gevoel te pakken krijgt, zullen de resultaten voor zich spreken. De aanbeten tijdens het vissen met de spoon zijn snel en krachtig, waardoor de vis zich als het ware zelf aan de haak slaat.
Lichte hengel, klein molentje en een lepeltje van enkele grammen…
Gewichten
De geschikte spoons zijn verkrijgbaar in diverse kleuren en gewichten gaande van 0,9 tot 4,2 gram. Dit is al naargelang de diepte waarop de vis zich die dag bevindt. Op de website www.forelshop.be kun je over deze materialen alles terugvinden aangaande de forelvisserij, de soorten spoons en spoonhengels, alsook alle andere artikelen voor de forelvisser.
Het is een aanrader om deze nieuwe aangename en leuke manier van vissen op forel eens uit te proberen aan de waterkant ergens bij jou in de buurt op andere vissoorten. Veel succes!
Tijdens het vissen op platvis en wijting kwam er sporadisch een haai naar boven. Natuurlijk zijn er dan de vissers die gaan pionieren en deze soort gericht willen gaan bevissen. De vangstmeldingen namen toe en steeds meer vissers raakten geïntrigeerd door deze vissoort. Met de jaren zagen we ook de gemiddelde lengte van de haaien toenemen. In het begin waren vissen van 70 cm nog groot. Later werd deze grens verlegd naar 80 cm. Met een vis van 90 cm verdiende je een badge. Met deze afmeting had je namelijk een echte Noordzee-kanjer te pakken, maar twee jaar geleden is de lengte voor een Noordzee-kanjer bijgesteld naar 100 cm, maar daarmee houdt het niet op. Exemplaren van boven de 110 cm komen geregeld naar boven. En zelfs vissen die over de 120 cm gaan worden steeds vaker gevangen. Tijd voor een verandering van tactiek!
Tekst en foto’s: Martijn Dekkers
Martijn denkt samen met zijn vismaatjes een tactiek uit die enorm scoort! Met de nadruk op ENORM.
Hengel kwijt!
Vooral vanaf de boot is het goed mogelijk deze haaien te vangen. Vanaf de kant is het ook wel mogelijk. Alleen het is een stuk lastiger en de stekken liggen ook niet voor het oprapen. Vaak wordt er wel gesproken van haaivissen en haaientrips, maar meer dan het vissen op platvis, wel op haaienstekken, is dat dan niet. Met een driehaaks paternostertje op platvis vissen en tussendoor enkele haaien aan boord. Gegarandeerd plezier voor iedere visser! Toch komen er zo hoofdzakelijk de ‘kleinere’ exemplaren aan boord, met hier en daar een uitschieter.
“Met veel geweld worden haaklijnen gebroken wanneer een grote haai zich aandient.”
De grotere haaien dienen zich wel aan, maar meestal is het binnen een paar seconden gedaan met de pret. Met veel geweld worden haaklijnen gebroken wanneer er een flinke haai aanbijt. Andere redenen voor het verlies van een grote haai zijn vooral het niet goed afstellen van de slip. Met als gevolg lijnbreuk. Andere redenen van verspelen zijn: het bereiken van lijnen van andere vissers en last-bu-not-leas, het overboord trekken van de hengel… Tijd om de aanpak te veranderen en eens gericht op grote gevlekte gladde haaien te gaan vissen. En ja, dat kan gewoon in de Nederlandse kustwateren!
Lees alles over deze unieke Nederlandse visserij in Beet-Rovers Juli 2018!
Scharrentapijt
Ergens in mei besloten Sjors Waterschoot en ik een poging te wagen om gericht op de grotere haaien te gaan vissen. Ik had er net een tripje op schar opzitten. Honderden wisten we er totaal aan boord te krijgen. Daarnaast ook nog drie haaien en enkele aanbeten die we niet wisten te verzilveren. Ik had sterk het idee dat we veel meer haaien hadden kunnen vangen, maar het tapijt van schar leek wel een meter dik. Iedere inworp bleken er twee tot drie aan de lijn te hangen. De haaien kregen simpelweg de kans niet om bij het aas te komen. Die paar aanbeten hadden er waarschijnlijk veel meer kunnen zijn.
Sjors is een soortenjager. Een exemplaar van een bepaalde soort betekent voor hem dan ook veel meer dan tien van dezelfde soort. We besloten om een tactiek toe te passen die de scharren zo goed als buitenspel zou zetten en met succes. Voor deze ‘grote haaien trip’ stappen we vandaag op bij Hank Perree, een welbekende naam binnen de bootvisserij op de Noordzee en de Westerschelde. Zijn Wiesje bracht ons richting de haaiengronden voor een sprong in het diepe! Lees alles over deze prachtige visserij in het nieuwe magazine.
Een avondje vissen op zeebaars met Willem Willemstein van Hengelsport Wesdijk. Locatie is de Stenen Glooiing ofwel Slag Maasmond op de Maasvlakte. Een brute stek in alle opzichten: de ingang naar een van werelds grootste havens met een af- en aanvaren van flatgebouwen van schepen zo groot. Stroming van links naar rechts, spekgladde gigantische stenen en zeebaars van formaat klein tot xxl.
Genoeg parkeergelegenheid op de Stenen Glooiing.
20:35 uur
We parkeren de auto’s op de met stenen bepakte dijk; wel zo handig dat je deze vlak achter de stek kunt parkeren. Maar wie denkt dat het gaat om een heel eenvoudige stek komt bedrogen uit. “Het is nu hoog water, straks bij afgaand water komen de eerste stenen vrij te liggen. Dan kunnen we langzaam ons er tussen en bovenop positioneren. Let wel heel erg op, want de stenen zijn spekglad en de spleten ertussen zijn diep. Neem geen risico en klauter gewoon als een klein kind over de stenen. “Ik ken iemand die hier vorig jaar is gevallen en daar nu nog last van heeft”, aldus Willem.
Simpel maar o zo doeltreffend.
20:50 uur
De stenen lopen onder water door en zijn begroeid met zeewier. Vis vind hier voedsel en beschutting. “De stroming, stroomnaadjes en kolken zijn hier erg onvoorspelbaar. Ondanks afgaand water, waar je de stroming naar links verwacht, kan het zomaar een half uur keihard naar rechts stromen. Om dan vervolgens weer naar links te stromen en even later weer naar rechts”.
Keep it simple.
21:15 uur
Het leuke van zeebaars is dat je deze kunt vangen met veel verschillende technieken: voor ieder wat wils! Vanavond geen kunstaas, vliegenlat of strandvissen, maar dobbers en zagers. Ondertussen hebben Willem en Pim zich in het waadpak gehesen en laten ze hun effectieve en simpele set-up zien. Een minimaal 3 meter lange werphengel, molen met een 14/00 gevlochten hoofdlijn, tasje met aas, schepnet en een hoofdlampje; meer heb je niet nodig.
zo bizar indrukwekkend.
Op de hoofdlijn schuift een 20 grams dobber met centraal gat, die wordt gestopt door twee rubberen stuitjes. Neem een dobber die ruimte heeft voor een breekstaafje. Onder de dobber een langwerpig 15 grams lood, vervolgens een stuitje die de knoop naar de wartel beschermt. Aan de wartel een 160 cm fluorocarbon onderlijn van 38/00 Berkley Trilene met een maat 1 langstelige haak, een Gamakatsu VP-3113R. Om het aas bij de bodem te houden knijp je op ongeveer 20 cm van de haak een LG loodhagel.
21:40 uur
Onder aan de dijk ligt nog een strook van ongeveer 20 meter grote keien, die inmiddels deels zijn drooggevallen, het moment voor Willem en Pim om al klauterend op een mooie vlakke steen plaats te nemen. Met een zwiep belanden de dobbers op het water. “Het is erg belangrijk om continu contact met de dobber te houden. Door de stroming ontstaat er namelijk makkelijk een bocht in de lijn. Krijg je op dat moment beet, dan moet je eerst die bocht uit de lijn slaan. Grote kans dat de zeebaars dan het aas al heeft uitgespuwd”. Het is dus geen visserij van ‘inwerpen en afwachten maar’. Stroomopwaarts inwerpen om driftjes te maken langs de stenen.
Magische luchten bij de schemering.
Pim laat trots zijn in Zeeland zelf gestoken zagers zien. Sommige zijn gigantisch, wat een units! Dan is het een kwestie van de haak door de kop prikken en zover opschuiven dat de gehele haaksteel door de zager zit.
Tegen de klok van 11 gaat het helemaal los.
21:55 uur
“Ja, ik heb er één! Wat een kracht voor zo’n kleine vis. Het is geen grote hoor!”, roept Willem. Even een foto in de avondschemering en dan zwemt de ongeveer 30 cm lange zeebaars weer zijn vrijheid tegemoet.
De zon is verdwenen en het wordt nu snel donker. Pim en Willem duwen een breekstaafje in de dobber en even later dansen twee lichtjes over de golven. Wat een prachtig gezicht. Ook Pim heeft inmiddels zijn eerste baarsje binnen.
Probeer het allemaal zo licht mogelijk te houden.
22:30 uur
Het gaat los! Alsof er beneden een bel afgaat. Nagenoeg elke drift resulteert in een aanbeet. Het zijn allemaal baarzen van tussen de 30 en 40 cm. Willem haakt een betere zeebaars, maar helaas schiet deze vlak voor de kant los. Natuurlijk hopen ze altijd op die ene klepper, maar zo’n avond met actie is al leuk genoeg!
Willem en Pim weten dat zo’n vreetroes niet eeuwig kan duren, dus vol concentratie en op hoog tempo vissen ze door. Omstreeks 11 uur nemen de aanbeten weer af.
Verse zagers. Een absolute must!
00:45 uur
In het ideale geval hangt het 15 grams lood net boven de bodem en sleept de onderlijn erachter aan. Zo danst de zager over de bodem en langs stenen en zeewier. Maar ook de zager op halfwater vissen kan voor goede vangsten zorgen. Dit is een kwestie van ‘trial and error’. Dit is ook wat Willem en Pim toepassen. Regelmatig gaan de hoofdlampjes aan om de stuitjes te verschuiven. Het levert nog enkele zeebaarzen op.
De haak prik je net achter de kop van de zager.
01:45 uur
“Wil je ook zeebaars vangen, maar heb je wat hulp nodig, dan kun je aansluiten bij één van onze meevisdagen. Kijk op de Facebook van Hengelsport Wesdijk voor meer info. Naast zeebaarzen met de dobber organiseren we ook dagen waarbij we met strandhengels zeevis belagen. Ook voor de zoetwatervissers organiseren we meevisdagen”.
Het laatste uur zijn de aanbeten compleet weggevallen. Twee uur geleden kon je achterstevoren een zeebaars vangen, nu lijken ze wel van de aardbodem verdwenen! Met een tevreden gemoedstoestand worden de materialen in de auto’s gedeponeerd. Het was een heerlijk zomers avondje met de nodige actie.
Het roofvissen mag weer en allerlei technieken en roverssoorten maken het ons moeilijk te kiezen. Toch blijft die roofblei in de zomermaanden immer een zeer interessante optie, alleen al om die snoeiharde aanbeten. Expert Roy Vanstreels helpt je op weg met de noodzakelijk do’s en don’ts.
De Pro Series van Fox Rage, ideaal gereedschap voor de zilveren sprinters.
VARIEER -doen
Om direct een veelbesproken tactiek aan te pakken, varieer je inhaalsnelheid. Roofbleivissen staat vaak synoniem voor rook uit de molens draaien, maar dat hoeft echt niet altijd. Zeker voor stekken met dressuur of het vissen op een plas mag het gerust wat langzamer. In snelstromend water kun je dit oplossen door wat meer stroomopwaarts te staan en het aasje langer in het hol van de leeuw te laten dwarrelen. Deze manier van vissen heeft mij al leuke resultaten opgeleverd en zeker ook niet de minste. Vergeet echter niet dat ook het tegendeel kan kloppen. Er zijn wateren waar het niet snel genoeg kan gaan om de bleien in actie te laten komen.
Roofblei is een kwetsbare vis, zorgvuldig mee omgaan dus.
ZONDER SCHEPNET -niet doen
Ga nooit roofbleien zonder een schepnet. Roofbleien zijn vaak wilde vissen en de omgeving waar je vist is meestal niet bepaald visvriendelijk. Een schepnet voorkomt heel wat gedoe en zorgt dat je de roofblei vlot kunt scheppen en eventueel zelfs in het water kan onthaken. Ook wanneer je een echte kapitale vis gehaakt hebt is er niets zo relax dan deze snel en veilig het net in te zien glijden.
NOTEREN -doen
Noteer je vangsten. Informatie als tijdstip en het debiet van de rivier zijn voor mij heel belangrijk. Ook zul je merken dat heel vroeg en heel laat op de dag een gouden uurtje kan plaatsvinden, zelfs op taaie dagen. Vooral in de zomer houden rooflbeien er zeer specifieke aastijden op na. Zo maakte ik afgelopen jaar een gouden avondsessie mee met mijn vismaat. De jagende roofbleien deden het water werkelijk koken. Maar na 20 minuten was alles voorbij alsof er niks gebeurd was en liet geen enkele vis zich nog strikken.
LANG DRILLEN -niet doen
Dril niet overdreven lang op een roofblei. Door de stroming geven ze vaak alles en dat kan na een eindeloze dril fataal zijn. Dril ze zo vlot mogelijk af en gebruik je schepnet. Ook terugzetten doe je het best in een kalmer hoekje van de stroming zodat de vis op adem kan komen. Zeker een groot exemplaar kan kwetsbaar zijn na een hevige dril. Een grote vis vangen is mooi, maar hem ongeschonden terug zien wegzwemmen is zonder twijfel het mooiste wat je als sportvisser kunt wensen.
Fluorocarbon is een absolute must!
FLUOROCARBON -doen
Gebruik altijd een fluorcarbon leader wanneer je op roofblei vist. Doorgaans zijn de snelstromende stekken bezaaid met stenen en is het vooral de schuurbestendigheid van dit materiaal dat je goed kunt gebruiken. Qua dikte van de leader ga ik zelf nooit dunner dan 28/00. Je zult zien dat de felle aanbeten en heftige drils gerust dat beetje extra kunnen gebruiken. Wees ook niet zuinig op de lengte. Een goeie leader is voor mij minstens 50 cm en eventueel zelfs nog langer. Vergeet na een hevige dril ook niet je leader en knoop te checken.
De SSR plug van Fox Rage, een regelrechte roofbleikiller. Staar je er echter niet blind op.
ÉÉN TYPE KUNSTAAS -niet doen
Vis niet met één type kunstaas. Ik heb al roofbleien gevangen op het meest uiteenlopende kunstaas. Van mini-spinners tot jerkbaits voor het snoeken. Er is dus zeker ruimte voor experimenteren. Zeker wanneer er in jouw regio veel met hetzelfde soort aas gevist wordt is het goed om net wat anders te proberen. Laat ook softbaits niet links liggen. Veel slanke shads zijn perfect om hard stromend water mee te bestoken. Ook hier is variatie echt belangrijk voor succes. Hengeldruk heeft wel degelijk invloed op deze vissen en een flexibele sportvisser heeft altijd een streepje.
SIZE DOES MATTER -doen
Qua hengels mag het voor mij allemaal een beetje langer. Ik vis minstens met een spinhengel van 2,70 meter en zelfs 3 meter is niet overdreven. In sterke stroming zijn langere hengels ideaal om je kunstaas te sturen. Ook zetten ze klein aas goed weg en is er genoeg body om de haak te zetten. De actie van de hengel mag snel zijn. Het perfecte wapen om de roofbleien mee te lijf te gaan is voor mij de Fox Pro Series 2,7 meter met een werpgewicht van 7-21 gram. Deze heeft een gevoelige top maar een enorm sterke body. Wil je graag wat zwaarder vissen dan is de 14-42 gram beter geschikt. Vis je vanuit de boot dan kan de lengte minder van belang zijn.
Knalharde roofblei-aanbeten, daar zal niemand genoeg van krijgen.
VERGETEN VAN RIVIERPLASSEN -niet doen
Vergeet de aangrenzende rivierplassen niet. Hoe spectaculair het vissen op de rivier ook is, de logge zware roofbleien zijn maar al te vaak op de plassen te vinden. Hier staat het investeren in het zoeken van de juiste stekken centraal. Heb je deze gevonden, dan is het vroeg of laat raak en kun je een onvervalste bak verwachten. Op plassen kan het zinvol zijn om tijd de investeren in het vinden van speldaas. Ook zijn factoren zoals windrichting hier plots veel belangrijker dan op de rivier. Een ding is zeker, waar speldaas zit, zit meestal ook roofblei. Vergeet ook hier de vroege en late avonduurtjes niet.
Grotere roofbleien dien je net even anders te bevissen.
FOX SWIM MAPPER -doen
Gebruik tijdens de sessie je smartphone om waterstanden in de gaten houden als je op een rivier vist. Vergeet niet dat verder stroomopwaarts of stroomafwaarts het debiet anders kan zijn. Dat betekent dat ook de activiteit van de vis kan verschillen. Sinds dit jaar gebruik ik hiervoor de Swim Mapper app van Fox. Oorspronkelijk gemaakt voor karpervissers, maar perfect te gebruiken tijdens het roofbleien. Aan de hand van foto’s kun je een bepaalde stek vol van informatie voorzien. Je zult zien dat de grotere vissen vaak van dezelfde soort ‘pockets’ in een stek komen.
Probeer een plan te maken van goede stekken en aastijden.
HONKVAST ZIJN -niet doen
Wed niet op één paard. Als ik een dagje roofbleien inplan probeer ik mijn wateren divers te kiezen. Zo is de kans groter dat het op een bepaalde plek goed loopt en kun je voor de rest van de dag je pijlen zetten op dat ene water. Vooral in de lente zijn roofbleien wispelturig. Dan switch ik net zo lang totdat ik het water met de juiste omstandigheden heb en daar focus ik mij de rest van de dag op.
Onder zomerse omstandigheden actief vissen in je T-shirt met een lichte hengelsportuitrusting? Dan ga je vissen op geep! Vanaf mei tot en met september zwemt deze attractieve snavelvis in onze kustwateren en biedt voor ervaren, maar zeker ook voor de beginnende sportvissers leuke sport.
Tekst en foto’s Henri Karremans
Geep is tot ver in september te vangen.
Zelfs voor de zoetwatervisser is geep een reden om een uitstapje te maken naar de kust. De mannen van het zoute Spro wedstrijdvisteam (Eric Goossens, Jan Hennekam, Jan Stam en Remco Geuze) gingen naar het Zeeuwse Ritthem om de drukke dagelijkse beslommeringen in te ruilen voor een avondje heerlijk relaxen en veel geep vangen.
De montage is simpel maar doeltreffend. Sbirolino, wartel en onderlijn met aas.
Zodra in het voorjaar de watertemperatuur begint op te lopen, krijgen veel zoutwatervissers de kriebels. Elk moment kan ‘Belone belone’ in ons kustwater arriveren. Op de hotspots, zoals bij de Oosterscheldekering en de dijk bij Westkapelle, zie je vanaf half mei de liefhebbers de dijken bevolken.
Langs de Zeeuwse kust liggen vele kilometers dijken met uitstekende geepstekken. (foto: Beeldbank Rijkswaterstaat)
Dijkspots
Dijken zijn hotspots, omdat geep daar hun eitjes af komen zetten en dan met name de al wat oudere begroeide dijklichamen met losse, grotere stenen. De recent vernieuwde dijken in de Oosterschelde laat de geep links liggen, omdat daar geen mogelijkheden zijn om de eitjes op wier en dergelijke af te zetten.
Voor het paaien trekken gepen net als veel andere vissoorten naar ondiepe wateren.
Dat worden in de loop der jaren vanzelf weer aantrekkelijke stekken. Vandaar dat de ervaren Spro wedstrijdcracks kiezen voor de dijk bij Ritthem, waar diep stromend water gemakkelijk bereikbaar is. Geep aast namelijk in de stroomnaden van het water. Op het moment dat het niet stroomt, rond hoog en laag water, toont de vis geen belangstelling voor je aas.
De tijd van de grote kuitzieke gepen, die in mei vooral in de Oosterschelde worden gevangen, is op deze zomerse juniavond al voorbij. De kleinere exemplaren zijn de hele zomer echter tot ver in september nog te vangen. Als je dan met licht materiaal aan de slag gaat is er evenwel veel sport te beleven.
Zorg voor licht materiaal en je hebt pret voor tien.
Montage
Voor het geepvissen gebruiken de heren lichte 3,6 meter lange feeder- of karperhengels, die uitgerust zijn met volledig zoutwaterbestendige molens. Hiermee kun je een dobber, buldo (half gevuld met water) of een sbirolino makkelijke een veertigtal meter gooien. Hoe meer tegenwind, hoe zwaarder het gewicht van het drijflichaam moet zijn. Je moet namelijk wel de stroomnaden van het water zien te bereiken!
Grote koffiemolens zijn zeker niet nodig.
Het verschil tussen de traditionele geepdobbers en de sbirolino is dat bij laatst genoemde de lijn door het drijflichaam loopt. Hierdoor ondervindt de geep nog minder weerstand na de aasopname. Bovendien is het contact met de vis direct en beleef je nog meer plezier aan het drillen van een gehaakte geep. De montage maak je als volgt: Schuif de sbirolino op de hoofdlijn en knoop vervolgens een tonwartel aan het uiteinde van de hoofdlijn. Knoop 20/00 nylon aan de tonwartel maak een onderlijn van circa 1 meter, voorzien van een Gamakatsu LS 5013 of F314 haak in de maat 8 tot en met 12. Met deze montage komt de beet nog steeds heel direct door op de feeder- of karperhengel.
Vlijmscherpe haken. Dan zit je bij Gamakatsu goed!
Techniek
Als aas gebruiken Eric Goossens en zijn teammaten verse reepjes runderhart, een klein kweekzagertje of een stukje zalmhuid, geknipt in de vorm van een mini-visje. Ook wil de geep nog wel eens graag een klein zeebliekje grijpen. Na het inwerpen beweegt dit door de stroming attractief in het water, het visje hoeft dus niet levend te zijn. Bovendien benader je de geep actief, door de dobber of sbirolino heel langzaam binnen te vissen. Je kunt de montage gelijkmatig binnen te draaien, maar af en toe het aasje afremmen levert soms nog meer aanbeten op.
Ideaal voor de lange zomeravonden!
Het aas wordt aangeboden in de stroomnaad, want daar azen de gepen op kleine visjes, die door de stroming in moeilijkheden zijn gebracht. Of geep op je stek aanwezig is wordt al snel duidelijk, want vaak speelt de vis met je dobber en soms springen ze uit het water wanneer de dobber of sbirolino het water raakt. Geef geep de tijd het aas te pakken, want ze hebben dan wel een lange snavel, maar geen brede bek. Zodra de vis zichzelf gehaakt heeft voel je, omdat je licht materiaal gebruikt, de weerstand op je hengel en zie je de geep soms spectaculair uit het water komen. Het lijkt wel een circusacrobaat! Je kunt de vis rustig naar de kant drillen en je zult merken dat zelfs een relatief klein geepje veel sport en dus visplezier oplevert.
Delicatesse
Eenmaal op de kant zijn er twee opties: of je doodt de vis onmiddellijk, omdat je de geep voor consumptie mee wilt nemen, of je onthaakt de vis netjes met natte handen en zet hem zo snel mogelijk terug. Zit de haak te diep geslikt, knip dan het aaslijntje zo dicht mogelijk bij de snavel af, waardoor de vis er geen hinder van ondervindt. Deze sportvis dient met respect te worden behandeld. We zijn naast sportvissers ook natuurliefhebbers!
Topaas? Reepjes runderhart, stukjes zalmhuid en kleine zeebliekjes.
Dinnertime
De beste tijd voor een spannende geepsessie zijn de vroege ochtend of de avond. Op de warmste uren van de dag, wanneer de zon hoog aan de hemel staat, is de geep meestal niet actief. Rustige, bewolkte dagen vormen soms de uitzondering op de regel. Vroege vogels onder de vissers en iedereen die in de avonduren wil afkoelen aan het water zijn dus in het voordeel. Bovendien heb je tijdens deze uurtjes van de dag weinig of geen last van ‘dijktoeristen’, die op zomerse dagen soms massaal het strand of de dijken bevolken. In principe kun je tot in september op geep blijven vissen, waarbij gezegd moet worden dat de geepjes in het najaar bijna allemaal klein van stuk zijn, het plezier van het vangen blijft echter hetzelfde! Voordat de geep in september vertrekt, zijn ze meestal nog een paar weken te vangen langs de Walcherense kust. In de Oosterschelde is dan al geen geep meer te vangen.
Spektakelgarantie.
Hier moet je zijn
Ritthem is een klein dorpje in de gemeente Vlissingen en ligt aan de Westerschelde. De mannen van het Spro-team kozen bij deze reportage voor een stek aan de zeedijk, bij het Kortenswegje; een doodlopende weg van de Zeedijkweg. De Zeedijkweg herkent elke TomTom! Parkeer onder aan de dijk, steek via de trap de dijk over en na 100 meter linksaf sta je direct aan het diepe water van de Westerschelde, waar de stroming tegen de hoek van de dijk botst.
Hier vind je een ideale stroomnaad, parallel met de zeedijk. Daar aast de geep! Er is plaats voor een redelijke grote groep vissers, die driftend op geep willen vissen. Vanwege de steenstort en het steil aflopende talud is het niet aan te raden om hier met bodemlood te vissen.
Materiaal
Hengel: feeder- of karperhengel van 3.60 meter Molen: Formaat 3000-4000, zoals de Spro Zalt-Arc XS 1202 type 730/745 of de Soraia, type 525/540 Hoofdlijn: 22/00 tot 25/00 Gamakatsu Super G-line nylon of 08/00 G-Power Ultra Braid Onderlijn: 1 meter 20/00 nylon met een tonwartel en Gamakatsu LS 5013 of F314 haak in de maat 8 tot en met 12.
Gericht vissen op kapitale brasems is zeker niet voor iedereen weggelegd. Het is misschien nog wel een grotere uitdaging dan de targetvisserij op karper… Al zullen de meeste karpervissers dat maar moeilijk kunnen begrijpen. Voor hen is en blijft een brasem, hoe groot ook, een ongewenste slijmjurk. Voor Arnout Terlouw, specimen hunter bij uitstek, is de jacht op specimen brasems iets waar hij zijn nachtrust graag voor opgeeft!
Een tijdrovend klusje dat gericht vissen op giga vloermatten!
[irp posts=”7471″ name=”72 brasems per uur op Skanderborg”]
Specimen
Kapitale brasems. Zogenaamde specimen van 5 kg of meer kom je lang niet overal tegen. Integendeel! Wil een water een brasem van dat formaat, of beter gezegd van dat gewicht, kunnen produceren dan zal dat aan een aantal specifieke voorwaarden moeten voldoen. Extreem voedselrijk en weinig competitie van andere vissen, met name kleinere soortgenoten. Op wateren met een groot bestand aan brasem zal je vrijwel nooit de echt kapitale vloermatten tegenkomen. Zelfs niet als de doorsnee vloermat daar 3-4 kilo is! Nee, op wateren met specimen brasems zwemmen over het algemeen maar heel weinig brasems. Soms maar 30 vissen op een water van 10-15 hectare. Dat kan dus zoeken zijn naar de spreekwoordelijke speld in de hooiberg! Dat gegeven alleen maakt het vissen op deze kapitale brasems vaak al uitermate lastig en tijdrovend! Waar moet je beginnen, op welke stekken maak je de meeste kans? Daarbij komt nog dat op de wateren waar specimen brasems zwemmen, de vissen meer dan genoeg natuurlijk voedsel tot hun beschikking hebben. Meestal zitten ze niet hongerig te wachten op jouw voer. Ze zijn niet voor niets zo groot geworden…
Vissen als deze zijn de krenten in de pap, hier doe je het voor!
Ongekend!
Meestal vind je specimen brasems op twee geheel verschillende typen wateren. Heldere, redelijk diepe zand-/grindafgravingen met veel wier en waterplanten. Of juist ondiepe wateren met een kleibodem, al dan niet met wier en planten, maar beslist met een overvloed aan natuurlijk voedsel in de vorm van watervlooien en/of zoetwatergarnalen. Die kom je vaak tegen op wat ziltige wateren. Een mooi voorbeeld daarvan is (of eigenlijk was) het Bovenwater bij Lelystad waar we 20 jaar geleden onze eerste 5 kg+ brasems vingen. Ongekend in die tijd!
“Wil je nóg grotere vissen vangen, dan wordt de spoeling enorm dun zo is gebleken!”
Inmiddels zwemmen op heel wat wateren grote brasems rond tot zo’n 4 kg. Omdat veel wateren helderder zijn geworden met meer plantengroei… En vooral minder vis: lees minder competitie! Maar wil je kans maken op een specimen van 5 kg of zelfs 6 of 7 kg (!) dan wordt de spoeling toch wel dun! Zo is gebleken. Een dagje feederen op zo’n water kan heel af en toe een gewichtige verrassing opleveren, zeker in het voorjaar, maar doorgaans zal je er heel wat meer tijd en moeite in moeten steken om zo’n kapitale vis op de mat te krijgen. Ook al om dat die grote brasems vaak alleen in de nacht en vroege ochtend actief zijn.
[irp posts=”15183″ name=”Mega brasems 7 en 8 kg+”]
Nu ik erover nadenk, het gebeurt de laatste tijd maar zelden dat ik eens een keer een column schrijf terwijl ik in Nederland ben. Ook nu gebeurt dit niet. De laatste column schreef ik bij het begin van de trainingsweek voor het WK Feeder voor Clubs en nu schrijf ik vanuit Kroatië waar vanaf vandaag de trainingsweek begint voor het Masters WK.
Door Jan van Schendel
Ik wil eerst nog eens even terug komen op het afgelopen Feeder WK voor Clubs. Wat een schitterende week was dat zeg! Wedstrijdvissen kan gewoon niet mooier zijn. Allereerst was het wedstrijdwater, de Zaslawye roeibaan net Buiten Minsk in Wit Rusland, een van de allermooiste parkoersen die ik ooit ben tegen gekomen. Hoe ideaal kan een water zijn?
Allereerst een lange rechte oever en breed genoeg om vanaf beide oevers bevist te worden en met overal een vrijwel gelijke waterdiepte. De kleine verschillen die er dan wel waren hadden we op een waterkaart letterlijk van plek tot plek in ons bezit, dus op dat gebied kon er nooit een verassing zijn.
Dit water werd bovendien gevoed door een riviertje dat pal langs de roeibaan liep en dat vanuit het enorme Meer van Minsk kwam gestroomd. Vanuit dat meer moeten er enorm veel vissen op het parkoers terecht zijn gekomen, want er zat nu gewoon veel meer vis dan tijdens het EK dat hier enkele jaren geleden werd gehouden.
De trainingsweek
Er waren eigenlijk twee vismanieren hier, zo bleek tijdens de trainingsweek. Allereerst de visserij op brasems. Die bleken het best te vangen op zo rond 40 meter uit de oever. Verder waren er best veel voorns te vangen en die kon je het best veel dichter bij de oever vangen, zo rond de 15 tot 20 meter uit de oever, net achter de vele waterplanten die er overal in het water stonden.
We hadden een interessante trainingsweek waarin we soms best veel brasems vingen. Maar soms waren er ook, gelukkig zou ik bijna zeggen, momenten dat die brasems zich maar amper lieten vangen en dus ook de voornvisserij belangrijk werd. Het bleek bovendien dat de sectoren onderling nogal wat verschillen gaven en ook dat plekken die eerst goed waren later veel slechter werden en ook andersom.
Best georganiseerde wedstrijd ooit?
We hadden zo een perfecte trainingsweek waarbij het ons bovendien werkelijk aan niks ontbrak. Ik ben maar zelden betrokken geweest bij een kampioenschap waarbij we beter georganiseerd waren dan hier. Hoe kan het ook anders? Er werden verse muggelarven voor ons geschept en wat we ook nodig hadden, de mensen die ons hielpen zorgden ervoor. Werkelijk fantastisch! Tijdens de wedstrijd hadden we in ieder vak verschillende helpers zo en bij dit soort wedstrijden heb je dat eigenlijk altijd nodig.
Wedstrijddag 1
Tijdens de eerste wedstrijddag bleek dat er hier verschillende manieren waren die tot succes konden leiden. Er stonden landen hoog in de tussenstand die vrijwel alleen brasemgericht gevist hadden, maar ook stonden er landen goed voor die uitsluitend op de voorns gevist hadden. Zelf hadden wij een combinatie bedacht van beide visserijen. Het viel daarbij op dat we de beste resultaten behaalden daar waar het om de voorns ging. We stonden vierde na de eerste dag, maar de verschillen met de podiumplekken waren erg klein en alles zat er nog in voor ons.
Feeder WK voor Clubs: dag 2
We besloten om niks te veranderen qua tactiek voor de tweede dag en dat liep zeker niet slecht. Om eerlijk te zijn, Wit-Rusland, het thuisland dus, was hier net iets te sterk en al snel was duidelijk dat we hier niet gingen winnen. Eerlijk is eerlijk, de Wit Russen hadden hier het sterkste team. De tweede plek zat er echter zeker wel in.
De landen die voor ons stonden na de eerste dag verging het op de tweede dag zeker niet vlekkeloos en al snel bleek dat we heel goed gingen meedoen om die tweede plek. Ook nu weer vingen we de voorns daar waar ze gevangen moesten worden. Wat echter misschien een beetje tegen werkte was dat die voorns nu veel minder goed te vangen waren en dat we hier en daar iets teveel concessies deden aan de brasemvisserij waardoor we die niet overal even goed vingen. Zo’n kampioenschap is nu eenmaal een teamwedstrijd en soms is het echt rekenen om tot het beste resultaat te komen.
Het werd een close-call
Zo tegen het einde van de wedstrijd was wel duidelijk dat het allemaal erg close ging worden. De Russen waren we voorbij, het was kantje boord of we de Esten ook voorbij zouden gaan. Er kwam echter een groot ‘probleem’ bij in de vorm van Duitsland. In eerste instantie dacht niemand aan hen, men stond ook 20 punten achter op ons na de eerste dag. Toch had ik al na een half uur gezien dat verschillende van hun vissers al grote vissen gevangen hadden die bijna een garantie waren voor een hele goede sectoruitslag.
Uiteindelijk bleef brons over voor ons team!
Hun tactiek was er echt een van “de dood of de gladiolen” maar het leek er hier al snel op dat dit de dag was die de uitzondering was op de regel en dat men een geweldig resultaat ging behalen. Dat gebeurde ook en zo werd Duitsland, na dus Wit-Rusland, verdiend tweede. Alleen de bronzen medaille bleef dus nog over en uiteindelijk was die voor ons.
Tevreden met brons!
Om eerlijk te zijn dacht ik dat we die medaille op gewicht gingen verliezen. Na de resultaten van alle sectoren te hebben gezien bleek dat we op gelijke punten uitkwamen als de Esten en zij hadden veel meer vangstgewicht. Gelukkig bleek er ergens in een van de sektoren 1 puntje verkeerd gerekend in ons nadeel en dat ene puntje maakte dus het gehele verschil tussen best grote teleurstelling en nu grote blijdschap.
Tevreden met brons op het WK Feeder voor Clubs.
We hadden echt een prachtweek en hebben ook absoluut goed gevist hier. Ik had vooraf in stilte gehoopt op een andere kleur medaille maar die zat er gewoon niet in. Een tweede plek zat er zeker wel in maar de bizar goede tweede dag van de Duitsers voorkwam die. Prima. Ik was meer dan tevreden met brons al met al.
Ontwikkeling van het internationale vissen
Ook hier zag je weer hoe het internationale vissen in ontwikkeling is. Wit-Rusland heeft nooit eerder een kampioenschap gewonnen en ook Estland wordt normaal gesproken nooit genoemd als favoriet. Hier had men echter de nodige waterkennis en zoiets is heel belangrijk. Goud vorig jaar bij het eerste Feeder WK voor Clubs en nu dus derde bij de tweede editie. Dat doet voorlopig niemand ons na! Een prima begin dus van het internationale seizoen!
Wit-Rusland op de hoogste treden van het podium; het toont aan hoe de internationale ontwikkeling van het vissen niet te stoppen is!
Hopen op bijtende katvissen
En nu dus Kroatie. Er wordt hier gevist op een dood armpje van de rivier de Mura. Om eerlijk te zijn heb ik wel eens mooiere parkoersen gezien, hoewel men er alles aan heeft gedaan om alles zo bevisbaar mogelijk te maken. Er wachten ons hier carassio, blieken en ook katvissen en wat mij betreft mogen die katvissen met name zo goed mogelijk bijten. Met die vissen hebben onze teams al goede resultaten behaald de laatste jaren. In de volgende column horen jullie meer over deze wedstrijd.
JAN VAN SCHENDEL – Schoonhoven is altijd al een echt ‘vis-stadje’ geweest. Je hebt hier onvoorstelbare mogelijkheden in de polder, met vlakbij De Vlist en allerlei andere vlieten, sloten en (soms werkelijk piepkleine) meertjes. En ook loopt natuurlijk pal langs dit stadje de rivier de Lek. Allemaal prachtig viswater en werkelijk overal lijkt wel volop vis te zitten. Bovendien is dit gewoon een schitterend mooi stukje Nederland met prachtige natuur.
Ik ben jarenlang dagelijks door de polder naar Schoonhoven gereden voor werk. Onvoorstelbaar dat ik al die jaren nooit eerder viste in de Botersloot, het water dat vandaag het doel is van deze ‘city-fishing’ rubriek. De stek ligt nota bene op minder dan 500 meter van ons toenmalige vestigingsadres.
Langs beide oevers loopt een baan plompeblad met in het midden een brede open strook. Ook het open water is op sommige plekken onder water begroeid met waterplanten, dus het is erg belangrijk om vooraf goed te peilen en te zoeken naar eventuele obstakels.
De Botersloot is eigenlijk een soort van kanaaltje, dat aftakt van de Vlist (ook zo’n schitterend watertje) en Schoonhoven inloopt. Het water is misschien 20 meter breed en hooguit 2 meter diep.
Volop vis in de polder!
Tijdens het optuigen zag ik al overal vissen springen. Het was dan ook wel duidelijk dat ik zeker vis ga vangen. Aan voorns en ruisvoorns geen gebrek hier. Ik had bovendien begrepen dat hier ook regelmatig grotere vissen te vangen zijn, zoals brasems en ook zeelten, dus ook die vissen zou ik proberen te vangen.
Aan ruisvoorns geen gebrek in deze polder! Wat zijn het toch schitterende vissen!
Ik besloot met het oog op brasem en zeelt een plekje aan te voeren met uitsluitend gecrushte maiskorrels en geknipte wormen. Ik deed dat schuin naar rechts op zo’n 10 meter uit de oever. Op dezelfde visafstand, maar dan schuin naar links, voerde ik enkele balletjes voer met daarin veel dode pinkies en casters. In ieder geval ‘niet bewegend’ aas vanwege de zachte bodem. Mijn derde visplek was op zo’n 6 meter uit de oever, net achter het plompeblad. Ik voerde daar alleen los aas, vooral casters.
Met deze handige hand-hakmachine maak ik binnen een ‘handomdraai’ gecrushte mais!Dat is natuurlijk lastig in te werpen, dus met een pole cup plaats ik het op de stek.In het water ontstaat een aanlokkende voerwolk. Bovendien landt deze masipulp netjes bovenop de vaak boterzachte bodem.
Zoveel vis, dan pas ik de montage aan!
Soms moet je weleens even wachten op de eerste aanbeet, hier en nu echter niet. Ik denk dat het nog geen 2 seconden duurde voordat ik mijn eerste vis ving! Het gevoerde losse aas kan volgens mij nooit de bodem hebben bereikt. Het was duidelijk dat de vissen gewoon hier al aanwezig waren. Wat een visrijke polder!
Ik ving al snel wat leuke vissen.
Al snel ving ik snel enkele vissen en daarna werden de aanwezige vissen toch voorzichtiger. Ik besloot om niet te wachten en meteen over te schakelen op de met voer aangevoerde stek wat verder uit de oever. Ook daar lag werkelijk volop vis. De dobber ging amper staan soms helemaal niet. Leuke visjes trouwens, met regelmatig flinke voorns, ruisvoorns en ook enkele blieken die duidelijk boven de bodem aasden. Later speelde ik daar nog meer op in door het hoofdlood omhoog te schuiven op de lijn en de valloodjes iets verder uit elkaar te zetten.
Jan wijst naar het richtpunt dat hij aanhoudt voor voeren en vissen, in dit geval een kluit zwarte aarde in de oever.
Ik kon eigenlijk niet snel genoeg vissen, zoveel vis was er. Ik kwam echter al heel snel vast te zitten en ik verloor het opgetuigde lijntje. Meteen dus naar de derde stek om te kijken of er ook grotere vissen te vangen waren. Vrijwel meteen nadat mijn maiskorrel op de haak de bodem bereikte haakte ik ‘iets groots’, maar een paar seconden later schoot de haak los. Daarna ving ik alleen op die stek nog enkele flinke voorns.
Dat meen je niet…!
Terwijl ik schuin naar rechts zat te vissen had ik niet opgemerkt dat even links van mij kinderen waren gearriveerd die even later prompt de Botersloot in doken. Zo zonde! Tja, vanaf dat moment een hoop gespartel en kabaal natuurlijk en dat op amper 15 meter van mijn iets naar links aangevoerde stek. Eigenlijk onvoorstelbaar dat ik nog steeds aanbeten kreeg…
In merkte direct dat de grotere vissen foetsie waren, enkel kleine voorntjes pakten mijn haakaas nog.
Tja, wat kon ik doen? Je vist nu eenmaal aan de rand van een woonwijk en die kinderen hebben het volste recht om daar te zwemmen. Ik besloot om rustig verder te vissen en te wachten op het moment dat ze weg gingen. Toen het gespartel voorbij was, werd de visserij nooit meer zo goed als bij het begin van de sessie. Jammer!
De juiste dobber
Ik heb in mijn visleven nergens vaker gevist dan in het westen van ons land; daar heb je veel prachtige viswateren die relatief ondiep zijn en waar het constant bijvoeren van kleine hoeveelheden los aas vaak de winnende vismanier was. Ik noem er enkele: de Vlaardingse Vaart, de Boonervliet, de Rotte, de Rotterdamse (en Schiedamse en Delftse) Schie, dat soort wateren dus, vaak in de polder. Speciaal voor de visserij daar, gebruikte ik een speciaal dobbertype, een beetje een lang ‘traan-model’ met een net iets dikkere bovenantenne als die je normaal ziet bij slechts lichte dobbertjes.
De JVS Francesca, het model dat ik gebruik, is werkelijk ideaal voor dit soort visserij.
Die dikkere bovenantenne zorgt ervoor dat je ook met iets groter haakaas kunt vissen zoals wormen. De Botersloot was eigenlijk precies vergelijkbaar met de hierboven genoemde andere viswateren. Ook hier reageerden de vissen meteen op los bijgevoerd aas en heb je het over relatief ondiep water. Zorg er in ieder geval voor dat je vist met een dobber met een carbon of glasfiber onderantenne. En ook die iets dikkere bovenantenne is eigenlijk een must.
Wat is het beste aas?
Ik zal nooit weten of ik meer grotere vissen zou hebben kunnen vangen wanneer het rustig gebleven zou zijn. De combinatie van geknipte wormen en gecrushte mais is echter een fantastisch lokaas voor grotere vis, daarvan ben ik volledig overtuigd. De voorns die ik op deze stek ving waren gemiddeld ook beduidend groter dan die op de andere stekken. Logisch ook, vissend met een maiskorrel op de haak. Verder was er in ieder geval al snel die ene grote, verspeelde vis. Bekijk ook maar de filmbeelden en je ziet hoe mooi de aasmix naar de bodem zakt en daar blijft liggen; dit moet wel vissen aantrekken.
https://youtu.be/2KBXx6MItZQ
Levende maden of pinkies kruipen absoluut in de zachte modder van een visstek. Dood aas, of in ieder geval niet bewegend aas, in het voer is heel erg belangrijk. Ook hier was dat zo. Casters bewegen al sowieso niet, eventueel geknipte wormen blijven ook liggen. Maden en/of pinkies echter zul je moeten doodmaken. De beste manier? Ze eerst overdekken met lauw water en daarna dat water verwarmen door er heet, maar niet kokend, water overheen te gieten. Meteen nadat de maden/pinkies niet meer bewegen, giet je het warme water af en vervang je door koud water.
Het beste aas voor dit soort wateren is meestal casters, mijn favoriete aas of ‘all times’.
Vaak zwemt op dit soort wateren een mix van kleine en grotere vissen; dan is het zaak om de grotere vissen te selecteren. Ik ken daarvoor geen betere manier dan het voeren en vissen met casters. Vaak moet je langer wachten, zeker tijdens wedstrijden, voordat de aanwezige vissen gaan azen op de casters en vang je in het begin beter met maden of pinkies. Maar altijd zullen de casters zorgen voor de zo belangrijke grotere vissen, bizar eigenlijk! De inhoud van een caster lijkt me namelijk precies hetzelfde als die van een made.
De visserij met drijvende casters – hoe doe je dat?
Ik schreef eerder al over de begroeiing onder water. Veel visser weten dat wanneer je op bodems vis waarop wier, blad en afgestorven planten liggen, het lastig is om pal tegen of op die bodem te vissen. Ik heb al vaker geschreven over het gebruik van drijvende maden en ook hoe ze te maken heb ik al vaker uitgelegd. Ook met drijvende casters is perfect te vissen op dit soort polder bodems. Het drijfvermogen van de caster en het gewicht van de gebruikte haak is zo zelfs prima uit te balanceren, waardoor het aangeboden haakaas net tegen die bodem hangt.
Een caster is niets anders dan een verpopte made waaruit uiteindelijk een vlieg ontstaat.
De casterpop is eerst wit en zal dan doorkleuren naar steeds donkerder bruin en uiteindelijk zelfs bijna zwart. Hoe donkerder de caster, des te minder snel hij naar de bodem zakt. Als ze uiteindelijk heel donker worden zinken ze helemaal niet meer. Als voer zijn ze dan niet meer te gebruiken, als haakaas daarentegen des te meer!
https://youtu.be/EltgcR-9PPM
Al met al werd het resultaat van deze visdag absoluut gedrukt door de omstandigheden, maar wat maakt het allemaal uit? Oké, dit maal geen echt grote vissen maar de vele voorns, blieken en vooral ruisvoorns maakten dat gebrek meer dan goed.
Afgelopen voorjaar beleefde Rik Hagedoorn, van Rik Hengelsport, een bizarre brasem sessie die op social media voor de nodige reuring zorgde. Rik had op zijn eigen Facebook pagina een mooi verslag van deze sessie geschreven en met toestemming van Rik publiceren wij dit op beet.nl. Het woord aan Rik:
De hele winter had ik me erop verheugd, de jacht op grote brasem in het voorjaar. Vorig voorjaar had ik al ook plannen genoeg maar helaas steeds weinig tijd. De jacht beperkte zich toen tot de nabije omgeving, weliswaar prachtige vissen gevangen maar een pr zat er waarschijnlijk niet in. Dit voorjaar moest het gebeuren, mijn doel was een vis van boven de 5 kg of eentje van boven de 70 cm. Ik had mijn zinnen gezet op het Markermeer, mijn hoop was dat er nog wat oude reuzen rond zwierven die nog niet in een Belgische visput waren beland. Vlak voor de paai moest het gebeuren, dan zitten ze (vol met kuit) op hun topgewicht.
Door Rik Hagedoorn
Ik had eigenlijk nog niet eens echt plannen gemaakt maar toen was het opeens zomers. Plotseling knalde de watertemperatuur omhoog. In no time zat het ondiepe water op de 16 graden en werd er in de polder zelfs al gepaaid, ik moest naar het water, het was nu of nooit. Vrouwlief werd geraadpleegd, ze begrijpt het na al die jaren gelukkig wel. De dag voor Koningsdag moest het worden. Als ik woensdag na het werk meteen richting water zou gaan zou ik in principe tot vrijdagochtend de tijd hebben. Voorbereiden werden getroffen, grondvoer, pellets, zoete mais, miniboiles, dode maden en véél wormen. Brasems houden nou eenmaal van een rijkelijk gedekte tafel.
Grote brasem was het doel van Rik, en of dat gelukt is!
Ik neem het zelfhaaksysteem iets te letterlijk…
Woensdag is het dan eindelijk zo ver, de laatste spullen bij elkaar zoeken en dan kan ik gaan. Een van de laatste dingen die ik nog moet doen is een molen van mijn karperhengel halen. De methodkorf van de vorige keer zit er nog op. Hoe het precies gebeurd weet ik niet maar plots blijft er iets hangen als ik de hengel optil. De methodkorf komt los en valt langs mijn hand, de haak dringt meteen diep in mijn duim. Een zelfhaaksysteem ten top natuurlijk maar dit is wel echt een probleem. Ik bekijk het geheel eens, het is een pijnlijke bedoening.
Eerst maar die onderlijn eraf knippen. Gaat lastig met links. Vooral de hair is vervelend. De pellet zit er nog op en het begint aardig pijn te doen. Geen gevlochten lijn schaartje te vinden natuurlijk. Een poging met een aansteker is ook niet zo’n succes. Nog meer pijn, lag wel voor de hand. Uiteindelijk is de lijn eraf, nu die haak nog. Voorzichtig voel ik eraan maar hij zit echt muurvast erin tot aan de haakbocht.
Een prachtige, jonge vis met een flinke hangbuik!
Waardeloze toestand dit zeg, ik ben alleen dus ik moet er toch wat mee. Ik kan natuurlijk naar het Rode Kruis ziekenhuis rijden maar dan kan ik waarschijnlijk de sessie wel op mijn buik schrijven. Nee dat gaat ‘m nu niet worden ik moet iets anders proberen. Al vaker had ik iemand anders onthaakt met een stuk gevlochten lijn. Gewoon achter de haakbocht zetten, duim op de haaksteel en een flinke ruk aan de lijn en hij is er uit. Maar om dat bij jezelf te doen?
Ik moet het maar proberen, maak een lus gevlochten lijn stevig vast aan een oog in de muur en zet het achter het haakje. Een flinke ruk naar achter en…… ik ga zowat door de grond van de pijn. De lijn schiet achter het haakje vandaan en trekt hem om. Hij zit nog net zo vast als net maar nu is de pijn bijna ondraaglijk. Ik moet nu echt even gaan zitten en neem even een glaasje water. Mijn duim begint als een gek te kloppen en ik heb het echt niet meer.
Wat moet ik hier nou mee? Na een minuut of vijf besluit ik dat ik het nog één keer proberen moet. Ik neem de lus nu dubbel om de haak, zo kan ie niet weer wegglijden. Duim op het oogje van de haak en weer een flinke ruk. Nu gaat het gelukkig wel goed. Een bungelend haakje voor me duid erop dat het gelukt is. Probleem opgelost, de pijn is ook meteen weg. Even flink uit laten bloeden en ik kan weer verder. Laatste spulletjes bij elkaar zoeken en dan kan ik alles inladen.
Ongelooflijk, het zijn allemaal xxl brasems!
Dit gaat hem niet worden zo…
Nog even een broodje naar binnen werken en ik ben onderweg. Drie kwartier later sta ik dan eindelijk aan het water. Het begint al donker te worden. Als ik alles uit de auto heb en het bootje opgepompt heb begint het opeens stevig te regenen. Lekker dan, ik probeer nog te redden wat er te redden valt maar kan niet voorkomen dat mijn stretcher en stoel zeiknat worden. Ikzelf ben ook doorweekt. Nou ja, het zat toch al niet mee vanavond.
In een oorlogsstemming probeer ik het bootje vol te laden. Een plas water op de bodem verraad niet veel goeds. Ik moet 700 meter varen naar de beoogde stek. Als ik aan boord stap met de helft van de spullen komt er opeens nog veel meer water aan boord. Vlug zet ik de elektromotor volgas richting kant. Met het uitstappen glijd mijn voet weg en verdwijnt tot mijn knie onder water. Dit gaat m niet worden zo…….
Alle opstart-problemen zijn in één klap vergeten wanneer ik een knots van een brasem in mijn net zie glijden!
Na een korte inspectie blijkt dat het water onder de spiegel vandaan komt. Dit is nu niet meer te fixen. Ik besluit om dan maar de plannen om te gooien en vlakbij de dijk te gaan zitten. Voordat ik verder ga dan eerst maar voeren. Een tiental grote ballen voer per stek gaan te water. Dan zet ik de ovale paraplu op en zet alle spullen eronder. Als ik na drie kwartier de hengels opgetuigd heb en alles geïnstalleerd is kan ik eindelijk beginnen met vissen.
Eindelijk aan het vissen!
Eerst maar eens wormen knippen. Ik breng een paar handen vol met de smurrie op de stek met behulp van een spomb. Ook gaat er een kwart liter dode maden op deze stek. Op de andere plek strooi ik twee handen mini boilies. De hengels gaan te water, een met wormen en een met een boilie. Zo, ik vis eindelijk. Eerst maar eens droge kleren aantrekken. Ik besluit om mijn waadpak aan te doen. Nog 20 uur in deze natte schoenen rondlopen is ook niet alles. Het is nu ook gelukkig gestopt met regenen. Ik voel me meteen weer wat beter en krijg er weer zin in. De aanhouder wint denk ik bij mezelf.
In rap tempo volgen de aanbeten elkaar op. het zijn bijna allemaal vissen van meer dan 3 kg!
De verre stek begint een beetje tot leven te komen. Ik krijg regelmatig een paar tikken op de hengel. Na een uur klimt de waker dan eindelijk tegen de hengel, het logge gewicht aan de andere kant is onmiskenbaar van een grote brasem. Na een mooie dril glijd een zwaargebouwde vis het net in. Ruim 3800 gram geeft de weegschaal aan. Een goed begin van de sessie. Alle problemen zijn weer even vergeten.
Binnen een paar minuten sta ik weer te drillen. In rap tempo volgen de aanbeten elkaar op. Het zijn bijna allemaal vissen boven de 3 kg, prachtvissen met lengtes van ruim boven de zestig centimeter. Tuurlijk zit er ook af en toe een ‘kleintje’ tussen van 55 cm maar dat geeft niks. Die kleintjes geven trouwens een veel explosievere dril. Brasem niet sterk? Kom nou. Op de 1 1/4 lb. hengel gaan ze toch meerdere malen meters door de slip heen. En dat met 25/00 lijn en 56 gram lood ……
Wat een bak van een vis; ik zie gelijk dat deze een stuk groter is. De weger geeft 5220 gram aan: missie geslaagd!
Het is al een tijdje stil geweest als ik opnieuw een aanbeet krijg. Deze vis voelt echt massief aan, als na een spannende dril de vis omhoog komt zie ik meteen dat deze een stuk groter is als de rest. Met knikkende knieën onthaak ik de vis op de mat. De weger gaat op nul en de vis in de weegzak. 5220 gram geeft het schermpje aan. Het meetlint geeft later 70,5 cm aan. Missie geslaagd……
De rest van de sessie is ook een groot succes, in de ochtend vang ik nog een schitterende hoog gebouwde ruisvoorn.
Ook vang ik nog twee prachtige zeelten. De overige bijvangst bestaat uit een baars, een kleine blankvoorn en een grote paling. Voor de rest zijn het allemaal brasems.
De teller blijft staan op…
De teller blijft aan het eind van de middag op 53 stuks staan. Helaas komt er niet nog een mega-bak uit, maar met vissen tot 4,1 kg ben ik ruim tevreden. Vissen van ruim 65 centimeter geven echt topsport op het lichte materiaal. De tweede nacht laat ik voor wat het is. Uitgeput rij ik richting huis, eerst maar wat slaap…
Kijk eens naar die verhoudingen. Dit soort hangbuikbrasems hebben bijna niets meer weg van hun dunnere soortgenoten.
Een empathische triomf en een fantastische tour, geheel volgens de slogan: “The best way to catch!”
Op 4 november 2013 wist het Team Black Cat Guiding Tours, met Stefan Seuß en Benjamin Gründer, een bijzondere mijlpaal te bereiken. In dat jaar werd de twintigste meerval met een gewicht boven de 100 kilogram geland tijdens een van de, door hen begeleide vistrips. Dit was echter nog niet genoeg. Vier en een half jaar later werd de dertigste meerval met een gewicht boven de 100 kilogram geland.
Stefan Seuß en Benjamin Gründer doen hun werk met veel liefde en weten die passie ook op de gasten van de Team Black Cat Guiding Tours over te brengen. Dit was met name het geval voor de week van 31 maart tot en met 7 april, met als bestemming Grande Fiume op de rivier de Po in Italië, een rivier die al vele jaren als een van de topstekken geldt in Europa voor het vissen op meerval.
Een goede grip op een grote meerval.
De grote vissen bepalen hier de visserij. De omstandigheden, met een volle maan, een dalend waterpeil en helder water, waren eveneens perfect. De Christopher Sachse en Ringo Rau vervulden hun droom van een vis van twee meter direct al de eerste nacht.
Tegen woensdag had iedereen zijn persoonlijke record al verbeterd. Omdat de gasten hun grote vissen al geland hadden, konden de gidsen nu wat gaan experimenteren. Vaak proberen ze dan micro-onderwater dobbers of zelfs zeevis aan een dobbersysteem voor dode aasvissen.
Alleen het formaat van de vin al…
De vijfde nacht leverde vervolgens meerdere grote vissen op. Frank Treffkorn haakte een van de giganten van de Po en liet tijdens de lange dril duidelijk zien wie er het voor het zeggen had. De vis was nog maar net onthaakt en teruggezet, toen de volgende Black Cat Buster hengel al tot het uiterste getest werd. Nu was het Ringo Pau die de kans kreeg om een echt monster te landen.
Na een harde dril was het Benjamin die de uitzonderlijke specimen wist te pakken en het was voor iedereen meteen duidelijk dat deze vis de kers op de taart was. Ze hadden elk hun moment van hemels sportvisgeluk mogen beleven, met als glorieus hoogtepunt de vangst van de nieuwe mijlpaal.
Bij een lengte van 238 cm was de 102 kilogram zware vis relatief kort voor haar gewicht.De vis werd gehaakt met een hair rig en een tien grams Black Cat EVA U-dobber.
Team Black Cat Guiding Tours met Stefan Seuß en Benjamin Gründer bewezen opnieuw dat je alleen iets goed kunt doen wanneer je dit met toewijding doet. Met ervaring, kennis, wilskracht en doorzettingsvermogen claimde Ringo Rau de mijlpaal, de dertigste meerval boven de 100 kilogram.
Een empathische triomf en een fantastische tour, geheel volgens de slogan: “The best way to catch!”
Op de tweede dag werd deze briljante start nog overtroffen door een nog meer intense ervaring. Vroeg in de morgen wist ik een baars van 52 cm te vangen.
Babs Kijeweski beleefde een uitstekende start van haar roofvisseizoen in Nederland, zo vertelt ze enthousiast: “afgelopen jaar al dacht ik er over na over hoe en waar ik de seizoensstart wilde aanvangen. Het plan was om richting Volkerak te gaan, voor de eerste keer en met mijn eigen boot. Een volstrekt onbekend water voor me en een enorm oppervlak aan water, zoals ik leerde afgelopen weekend!
Zelf geef ik er de voorkeur aan om onbekende wateren te verkennen door er slepend te gaan vissen. Naar mijn mening is dat de meest effectieve manier om snel een overzicht van het water te krijgen. Ik had twee en een halve dag tot mijn beschikking. Nadat alles in gereedheid gebracht was, begon ik met vissen. Op de eerste dag wist ik al negen snoeken te landen, een perfecte start van de trip.
Op de tweede dag werd deze briljante start nog overtroffen door een nog meer intense ervaring. Vroeg in de morgen wist ik een baars van 52 cm te vangen.Een schitterende, donkere baars, ik was compleet extatisch want met deze vis verbrak ik mijn persoonlijk record.
Vervolgens brak er een storm los. Regen, wind en bliksem verjoegen alle sportvissers van het water, maar ik zag dit vooral als een grote kans. Van mijn thuiswateren weet ik dat snoeken graag jagen wanneer een storm voorbij is. Dus wachtte ik af tot de storm weg getrokken was en toen begon ik meteen weer met vissen.
122 centimeter; mijn nieuw persoonlijk record Esox!
Mijn tweede hengel had ik net uitgeworpen toen ik een aanbeet kreeg op de eerste… Zo gauw de snoek met haar kop begon te schudden dacht ik: ‘verdomd, dat is een grote snoek!’ De adrenaline schoot door mijn lichaam en de snoek liet zich pas tegen het einde van de dril voor het eerst zien. Tijdens de dril maakte de snoek enkele zeer krachtige runs, maar uiteindelijk kwam ze toch richting boot. Toen werd de stilte verbroken: 122 centimeter; mijn nieuw persoonlijk record Esox!
Het was ongelooflijk, de ‘big smile’ gaat niet van mijn gezicht. Ik ben zo gelukkig en zeer dankbaar! Tien snoeken, een baars en een snoekbaars.
Dat is wat ik een uitstekende start van het roofvisseizoen zou noemen!”
De Sensas IM7 is de meest complete aasrange voor de vijvervisserij op karpertjes, brasem, giebel, kruiskarpers en f1’s. Wanneer je dit combineert met de range hengels en kleinmateriaal, dan heb je een winnende combinatie te pakken! Om al deze producten aan een praktijktest te onderwerpen, gingen we samen met Eric van Otterloo op pad naar de karpervijver van Tom’s Creek.
De laatste jaren vist Eric vrijwel alleen nog maar wedstrijden op de commercials, zowel in Nederland als in België. Opvallend vaak behaalt hij het podium en dat is niet in de laatste plaats te danken aan het kwaliteitsvoer dat hij gebruikt. Rechtstreeks uit de zak werkt prima, maar soms moet je de boel aanpassen om net het verschil te kunnen maken. Met de Sensas IM7 range haal je het beste uit beide werelden!
Maar met goed voer ben je er nog niet. De ketting is zo sterk als de zwakste schakel. En zeker met een vijvervisserij, waar je te maken hebt met hard vechtende karpertjes of giebels, is dit spreekwoord erg relevant. Dus hengels, montage, kleinmateriaal; het moet allemaal perfect op elkaar worden afgesteld. En dan ben je er nog niet, want ook het tactisch inzicht is van groot belang. Zijn de vissen op half water of bovenin te vangen, welk haakaas moet je gebruiken, hoe aast de vis en op welke manier kun je bijvoorbeeld de loodzetting aanpassen om meer beet te krijgen? Allemaal aspecten waar never nooit één antwoord voor is.
Vijf tips van Eric van Otterloo om af te trappen
Op karpertjes vist Eric vaak zonder onderlijn, dus aan het uiteinde van de hoofdlijn is de haak geknoopt. Omdat je geen knopen hebt, zoals de lus-in-lus verbinding, heb je minder zwakke plekken en kun je uiteindelijk met een dunnere hoofdlijn aan de slag. Voorbeeld: in plaats van een 18/00 hoofdlijn en een 14/00 onderlijn, kun je ook met een 16,5/00 lijn (Super Competition) aan de slag gaan.Met een horloge zo gemonteerd op de frontbar, kun je goed in de gaten houden hoe lang het duurt alvorens je beet krijgt, zoals na het inleggen of bijvoeren. Vaak kun je hier patronen in ontdekken, waardoor je nog efficiënter kunt voeren of vissen.Elastiek is niet meer weg te denken bij de vijvervisserij. Eric kiest voor kwaliteit en gebruikt de Crazy Hollow Elastic.Bij een commercial water wordt, als we het over haakaas hebben, automatisch aan pellets, paste en mini boilies gedacht. Er zijn echter ook dagen dat je met maden verreweg het meeste vangt. Eric schiet er dan extreme hoeveelheden maden op een dag doorheen, het gaat dan over vele liters.
Drie verschillende haakmodellen en maten die perfect inzetbaar zijn op commercials. De iets grotere maat 12 in model 4210 BZ is perfect voor het vissen met de bol, oftewel deeg. De 4410 BZ (maat 18) en de 4435 BN (maat 16) zijn erg mooi voor kleiner aas, zoals een zachte pellet, expander of een made.
Eric van Otterloo neemt de gehele nieuwe range IM7 voer door
Ed Willems zal voor velen in het wedstrijdcircuit geen onbekende zijn! Een begenadigd witvisser, met name met de vaste hengel, en bovenal een sympathieke persoonlijkheid, die graag zijn waardevolle info deelt. Met leermeesters als Bert van Gerven en Ton van Lent kon hij zich al snel in de top roeren. Zo werd hij in 2003 zelfs opgenomen in de nationale selectie, vlak nadat hij zijn Magnus opus had beleefd op het meer van Skanderborg!
Augustus 2002, Denemarken. Aan de oevers van het grootse meer Skanderborg begint Ed Willems aan zijn derde wedstrijddag van de prestigieuze Queen of Hearts, een vierdaags festival, georganiseerd door Beet. Vandaag de dag is het betreffende water een transformatie ondergaan. Hoe helder het nu is, des te troebeler was het destijds. Brasem was er heer en meester en maar wat vaak sierde de platten dan ook de netten van witvissers.
Skanderborg 2002, vissen op plateaus voor de dikke rietkragen. Deenser ga je het niet krijgen.
De eerste dag heeft Ed al prima gevist en na een langdurige opstartfase met wat voorn, weet hij met de matchhengel de brasem te lokaliseren en 56 kilo te vangen! Deze derde dag lijkt hetzelfde te beginnen. Met de nadruk op ‘lijkt’!
Droomscenario
Natuurlijk draait het bij een goede vissessie om de juiste plek op het juiste moment en ook moet daar iemand staan die weet wat hij doet. Ed benadrukt echter dat je ook de ‘juiste’ buren moet hebben. Dat laatste betaalt zich uit tijdens die bewuste derde dag. Zowel hijzelf als zijn twee buren beginnen met de vaste hengel. Toch schakelen die buren al snel over op de feeder. Beiden vangen ze meteen brasem! Niet één, maar inzet na inzet is het raak!
Met de feeder halen de buren weliswaar meer afstand, de waterdiepte blijft nagenoeg hetzelfde.
Bij Ed gebeurt er nauwelijks iets en zijn geduld wordt op de proef gesteld. Hij laat zich echter niet verleiden en blijft halsstarrig met de vaste hengel op 8 meter vissen en vooral doorvoeren. Als doorgewinterde wedstrijdvisser voorziet hij een droomscenario. Met de feeder halen de buren weliswaar meer afstand, de waterdiepte blijft nagenoeg hetzelfde. Met zowel links als rechts van hem voerstekken op afstand en zijn eigen voerstek kortbij, ontstaat er nu een trechter. Een soort flessenhals, waarbij het zomaar kan gebeuren dat de brasem zichzelf daar gaat verdringen.
Fietsband
Drie kwartier verstrijken, maar dan ziet Ed zijn waggler wegschieten. Hangen! Brasem! Het is het startsignaal voor een waanzinnige sessie. Een once-in-a-lifetime gebeurtenis. De rest van de dag zal hij niets dan vis na vis binnenslepen. Op een gegeven moment staat verslaggever Pierre Bronsgeest bij hem. Pierre probeert het een en ander te klokken en weet vast te stellen dat Ed in één uur tijd 72 brasems vangt. Meer dan 1 brasem per minuut! Onder water moet het een gekkenhuis zijn! Achteraf vermoedt Ed dat er duizenden platten op dit stuk van Skanderborg krioelden.
Ook typisch Skanderborg, vooraf controleren van het voer.
Na twee uur lijkt er een eind te komen aan dit gekkenhuis. Inmiddels vist Ed reeds op zo’n 6,5 meter afstand vanaf zijn plateau op nog geen 1,4 meter water. Plotseling komt hij muurvast te zitten. Frustratie ten top! Wat nu? Hij heeft twee opties: of hij probeert de boel met kracht los te trekken, of hij waadt er naar toe.
Natuurlijk doe je geen concessies bij een grove visserij als deze.
De eerste optie mag dan wel het meest logisch klinken, schijn bedriegt. Ed vist met een supersterke 25/00 hoofdlijn en 3 mm dik (vol) elastiek (maat 18) en geen plastic connector op de top, maar een metalen wartel. Natuurlijk doe je geen concessies bij een grove visserij als deze, waarbij snelheid van het grootste belang is! Probleem is nu echter dat hij deze robuuste montage niet zomaar los kan trekken, zonder dat de hengel breekt.
Bert van Gerven alias Dagobert, een van Eds leermeesters. In 1996 verbr4ak hij het wereldrecord met 189 kg in vijf uur vissen.
Zodoende kiest Ed voor optie 2! Hij draagt een waadpak met op borsthoogte twee zakken, die hij volpropt met voer en begint voorzichtig schuifelend zijn weg naar de vastzittende montage. Onderweg voert hij links en rechts. Wat er dan gebeurt, kan Ed nog steeds niet geloven. Hij begeeft zich midden in een massale school brasem en voelt ze.
Bert van Gerven in actie tijdens de Queen of Hearts een van de laatste jaren.
Dat is nog zwak uitgedrukt! Met harde tikken voelt hij brasemkoppen tegen zich aan stoten. Geloof het of niet, ze willen het voer tussen de plooien van zijn waadpak wegplukken. Het is maar goed dat brasems geen tanden hebben, anders was hij met huid en haar opgevreten.
Jaren terug stikte het van de brasem in Skanderborg.
Dan komt hij op de stek aan en kan hij zijn montage lostrekken. Een fietsband was de boosdoener. Eenmaal terug op zijn plateau is het de eerste inzet al weer raak. Alsof er niets is gebeurd, alsof Ed gewoon een van hen was. Het duurt niet lang of hij kan van 6,5 meter op zelfs slechts 5 meter gaan vissen.
Veel en snel
Het kost Ed nog enige moeite om deze sessie terug te halen. Op dat moment stond hij niet zozeer bij dit ongekende tafereel, maar verkeerde hij in een roes. Veel vangen en snel ook! Nagenieten kon altijd nog! Alles draaide om twee zaken. De vis op de stek vasthouden en snelheid!
Dat eerste natuurlijk door efficiënt te voeren! En niet zo’n klein beetje ook! Bij elke aanbeet, ging er meteen een bal voer het water in. Een lokvoer van vis-icoon Bert van Gerven, het zogenaamde ‘Absolute’ van Geers. Een heel naturel basisvoer, wat veel water opneemt, makkelijk pakt en waarmee je dus snel kunt voeren tijdens het vissen zelf.
Ed Willems tijdens die beroemde visdag.
Dan nog de voertechniek. Feitelijk voerde Ed allesbehalve geconcentreerd, maar juist rondom zijn plateau. Ving hij vis op de ene stek, dan voerde hij tijdens het drillen op de andere om daar na het onthaken van de brasem meteen te gaan vissen.
Dat onthaken zelf is een verhaal apart. Stel je voor dat je 72 brasems in een uur tijd moet onthaken. Dat terwijl je vingers week worden van het water. Je kunt je voorstellen dat dat zijn tol gaat eisen. Een manicure specialist zal er haar handen vol aan hebben. Ed had in ieder geval een truc in petto, geleerd van Bert van Gerven.
Weke ‘badvingers’ leken de das om te doen, maar ook hier wist Ed een antwoord op.
Een drupje secondelijm op de duim, even laten drogen en vervolgens met een spijker een kleine inkeping maken, waar precies het bledje van de haak in past. Met zo zijn duim als hakensteker kon hij zo razendsnel de haak uit de brasembek duwen.
Grof geschut
Nogmaals, snelheid stond centraal. Natuurlijk was de montage daar volledig op afgestemd. Grof geschut; volgens Ed had hij wel met 40/00 hoofdlijn kunnen vissen! Het had niets uitgemaakt! Finesse was hier absoluut niet op zijn plaats!
Een obstakel vormden de voorns op de stek. Het is en blijft een prachtige vis om te vangen, maar ze zijn sterker en leggen minder gewicht in de schaal dan een brasem. Die dag mochten ze nog niet in de schaduw staan van het gemiddelde slag brasem van zo’n 700 tot 800 gram; het ultieme wedstrijdformaat! Zo gooide hij met regelmaat los voer buiten de voerstrook om de voorns weg te lokken. Niettemin zou hij deze dag hoe dan ook 30 tot 40 kilo voorns vangen.
Ed met de eindzege. Links Leo Koot en rechts Bert van Gerven.
Zo waren er nog tal van maatregelen om de snelheid op te voeren. Het meest in het oog springende was zijn katapultsysteem. Ed had zijn opslag ingekort en elke keer dat hij brasem landde, trok hij zelf meteen nog een stukje elastiek uit de top. Vervolgens drukte hij de haak uit de bek van de brasem en liet hij de montage op de elasticiteit van het elastiek wegschieten, terug op de voerplek. Met de vis nog in de hand en hengel onder de oksel kon hij dan meestal alweer de volgende vis aanslaan. Brasem in het net, balletje voer in het water, de volgende vis landen en het proces herhaalde zich. Keer op keer! Geen zandkorreltje die deze vismachine kon laten stagneren.
Netten vol brasem.
Verlossende cijfers
En toen het eindsignaal. Hoeveel dacht hij dat hij zelf had gevangen? 100 kilo? Misschien wel 120 kilo vis? Hij wist het eigenlijk niet, hij was net uit een roes ontwaakt! De tel was hij lang geleden kwijt geraakt. Toen er 4 man aan te pas moesten komen om de netten uit het water te tillen begon het toch enigszins te dagen. Het wegen duurde even, het rekenen ook, maar toen de verlossende cijfers! 156,7 kilo! Een waanzinnig gewicht. Euforie maakt zich meester van Ed. Niet zozeer, omdat dit hem heel dicht bij de eindzege bracht (hij moest nog een dag). Integendeel, Ed had iets meegemaakt, dat vrijwel niemand hem kan navertellen. Dat is al meer dan genoeg!
Dat we gericht op haaien kunnen vissen op de Noordzee langs de Nederlandse kust is al lang geen geheim meer. In 2010 trokken we er voor het eerst op uit om gericht op de gevlekte gladde haaien te vissen en met succes. Die eerste dag kwamen er maar liefst 11 aan boord, de grootste mat 97 cm, een echt grote vis voor die tijd.
Tekst en foto’s:Martijn Dekkers
De laatste jaren wordt er door steeds meer vissers gericht op deze haaiensoort gevist en met succes. Bij bijna alle charterboten die op de Westerschelde en de Noordzee varen is het mogelijk om gericht op haai te vissen
Dat haaien tot de verbeelding spreken is goed merkbaar wanneer er een haai aan boord komt. Tijdens onze workshops zien we dan ook grote, stoere kerels zo blij als een kind wanneer het net onder de haai schuift.
Een erg gevarieerde visserij.
Het vissen op haai kan op twee manieren: gericht op grote haaien met weinig bijvangst, een selectieve visserij, of het veredelde vissen op plat- en rondvissen.
Deze laatste techniek is wellicht de leukste wanneer je voor het eerst op haai gaat vissen. Met een driehaaks paternoster die speciaal aangepast is voor het vissen op haai maak je kans op de meest uiteenlopende vissoorten. Schar, wijting, steenbolk, zeebaars, bot, tong en natuurlijk haaien.
De techniek
Voor deze visserij gebruiken we drie stalen afhouders voorzien van een loodje om het geheel lekker plat op de bodem te houden. De haaklijntjes worden voorzien van wat grotere haken dan normaal bij het vissen op platvis. Het maatje 4 wordt vervangen door een maat 2. Nu heb je een zeer gevarieerde visserij. Enig nadeel hier aan is het vangen van een echt grote haai. Haaien boven de 90 cm zijn sterk en op bovengenoemde manier is het niet zeker dat je deze weet te landen.
Extra gewicht voor het vlak boven de bodem aanbieden van het aas.
Zelf kies ik liever voor een gerichte visserij op de haaien, maar dan die je rekening te houden met het feit dat je niet veel beet krijgt op een dag, maar de beten die je krijgt zijn doorgaans wel van haaien!
Een kind kan de was doen 😉
Sterke haaien
Nu zetten we enkel onderlijnen met één haak in en dat dient dan ook een flinke, stevige haak te zijn. Haakmaat 0/2 is niets overdreven. Deze haak wordt ruim voorzien van aas zodat het lekker opvalt. Steek en -kweekzagers zijn goed aas, net als krab, reepjes makreel en inktvis.
Speciale haaien onderlijn.
Net als karpers en snoeken zijn de grotere haaien echt sterke vissen. Het is dus zeer belangrijk om met een goed afgestelde slip te gaan vissen. Wanneer het nodig is moet de haai lijn kunnen nemen, kan hij dat niet zal je haaklijntje snel breken. Neem dus de tijd voor het drillen van een haai, alleen dan zal je hem binnen halen en kan je er even mee poseren voor een mooie foto en daar kan je dan je vismaten weer jaloers mee maken….
Wil je nu alles weten over de visserij op grote gevlekte gladde haaien, check dan de Beet van juni!
Ontstaan uit pure passie voor de sportvisserij heeft Martijn Dekkers DutchFishingStuff opgericht. “Al decennia lang vissen wij op iedere vissoort die in Nederland te vangen is. Van voorn tot meerval en van wijting tot haai, het heeft allemaal aan onze haken gehangen. Naast het sportvissen op zich houden wij ons al jaren bezig met het verzorgen van vislessen op basisscholen, assisteren op beurzen en actieweekenden voor hengelsportzaken, het verzorgen van artikelen voor diverse hengelsportbladen enz. Vanaf 2018 zullen wij ons vooral gaan richten op workshops, gidsen en het assisteren bij groepsaangelegenheden!” Martijn geeft tal van workshops:
Een tijd terug ging Beetlezer Glenn Veek op pad met barbeel specialist Tim Janssen van Korum. Dit onder de noemer Meet, Greet & Fish. Ofwel, wij willen onze lezers de kans bieden om met een echte pro bepaalde visserijen onder de knie te krijgen. Wij twijfelden er niet aan dat dat tot een hoop enthousiasme zou leiden, maar dat dit zo’n impact zou hebben…
Interessante stekken genoeg!
De meeste van ons leerde het hengelen wel van iemand in onze naaste kring: je vader, je grootvader, een oom, de buurman. Er was meestal wel iemand in de buurt die paraat stond om jou de kneepjes van de hengelsport onder de knie te krijgen.
“Helaas overleed mijn grootvader op jonge leeftijd en verloor ik het vissen uit het oog”
Bij mij was het mijn grootvader die het mij leerde op 6-jarige leeftijd. De kortste vaste hengel werd tevoorschijn gehaald, tuigje eraan, wat brood erbij en naar de waterkant. Helaas overleed mijn grootvader op jonge leeftijd en verloor ik het vissen uit het oog.
Hoe mooi wil je het hebben?Zo misschien?Zo?Of zelfs zo?
Op latere leeftijd nam ik dit weer op, helaas niemand die mij nog kon helpen. Gelukkig leven we in het digitale tijdperk en is er voldoende materiaal te vinden, maar alsnog slaagde ik er niet echt in om mezelf te lanceren en werden targetvissen zoals barbeel en zeelt niet gehaald.
Meet, greet & fish
Gelukkig kreeg ik een tijd terug van Beet Magazine de kans om met barbeelspecialist Tim Janssen van Korum mijn eerste barbeel ooit te kunnen vangen. Van een beter iemand kun je het niet leren. Tijdens dit gezellige samenzijn werd de eerst barbeel gevangen en vertelde hij me, dat er in ergens in een ver land een echte barbeelguru leeft. Een man, die net als mijn grootvader, weliswaar tientallen jaren ervaring en duizenden barbelen heeft gevangen.
Bizar hoe alles in een stroomversnelling is gegaan.
Zodoende nam ik contact op en een tijd later reisde ik samen met mijn vismaat Yves af naar deze guru in Frankrijk. Aangekomen in Fumay ontmoette we Ade Kidell van Kingfisher Maison, een man die bekend staat om zijn geweldige barbeelvisserij. Het ontvangst was hartelijk en de koffie was nog niet op of we konden al beginnen met vissen. We konden onze hengel uitwerpen in één van de mooiste omgevingen die ik ooit gezien had. De omgeving is gewoonweg een plaatje.
Bizar mooie omgeving. Vive la France!
We kregen een erg uitgebreide uitleg, wat mij direct deed terugleven aan de tijd met mijn grootvader. Plots voelde ik me enorm thuis en luisterde ik naar zijn verhalen. Ondertussen lagen onze montages als in het water, en nog niet veel later kwamen de eerste barbelen al boven water.
Prachtvis.
Wat een ongelooflijke visserij is dit. Dat weekend vingen we een mooi aantal vissen, maar het belangrijkste, we kregen de nodige kennis waar we ons hele leven van zouden kunnen gaan genieten. Tijdens de avonden zaten we, samen met nog een aantal vissers, gezellig rond het houtvuur. Heet van de naald kwamen dan ook de grootste vissersverhalen, een tijd om nooit te vergeten. Yves en ik waren zo van onder de indruk dat we een tweede weekend boekten, ditmaal in het voorjaar.
“We hadden al wel een aantal mensen leren kennen die ons op weg hadden geholpen maar helaas lukte het nog niet zo best.”
Na een paar lokale barbeelpogingen kwam, er op een forel en één barbeel na, niet veel vis op de kant. We hadden al wel een aantal mensen leren kennen die ons op weg hadden geholpen, maar helaas lukte het nog niet zo best. Nu moet het lukken dat één van deze mensen ook aanwezig was tijdens ons lang weekend in Frankrijk. Na twee uur rijden kwamen we Jos Essers, zijn zwager en neefje tegen op de plek waar we het laatst met een voldaan gevoel wegreden.
Double hook ups zijn een voorbode voor dat de vis los is.
Erg leuk om zo met eensgezinden samen te kunnen vissen en elkaars ervaringen te delen. Dit is voor mij dan ook de kern van vissen, niet het vangen, niet het materiaal, maar het samen met andere mensen te leren vissen. Dat was ook zo toen ik 26 jaar geleden naast mijn bompa zat. Zeg nu zelf wat is er mooier om een passie met elkaar te delen om zo samen een vriendschap op te bouwen.
Grondel en hoogstwaarschijnlijk een prooivis voor barbeel. Vergeet niet dat ze ook actief kunnen jagen.
Terug aan het idyllische water. We zijn gewapend met diverse visies en ontwikkelen onze eigen aanpak. Op deze manier landen we nog meer vis als ervoor. We vangen allen een mooi aantal prachtige vissen: barbeel, kopvoorn, brasem, karper, voorn, alver en zelfs sneep wordt verwelkomd op de mat.
Brasem tussen de bedrijven door…Kopvoorn.Zelfs sneep.Maar toch vooral de vis waar alles om te doen was. Barbeel!
We mogen genieten van een uitbundig gezellig weekend. We hebben gelachen, gezweet en af een toe zelfs een dansje gedaan van geluk. Soms zit geluk in een klein hoekje. Ben ik blij dat dit hoekje maar net over de franse grens ligt.
We worden overladen met informatie op Facebook. Dat heeft zijn voor- en nadelen. Zo wordt je overstelpt met inhoudsloze onzin en zo krijg je toch interessante items voorgeschoteld. Zo ook vandaag. Tussen alle berichten van mensen die naar hartenlust laten weten wat ze per minuut doen, kregen we deze plaat van een onwerkelijk grote brasem.
Je hebt echte snoekvissers die de bijvangst van een snoekbaars vervelend vinden. Andersom bestaat ook. Natuurlijk kenn we allemaal ook de karpervissers. Ofwel vissers die het feitelijk op een soort hebben voorzien. Minder bekend zijn we met fenomeen brasemvissers. Vissers die zich specialiseren in het vangen van xxl platte.
Arnout Terlouw, hij reist de hele wereld over en vangt arapaima tot king barbus in Iran. Toch blijft die voorliefde voor grote brasem. Rare jongen…
Hier op de redactie hebben we maar liefst twee van die rare snuiters rondlopen, Arnout Terlouw en Mark Pijnappels. Toegegeven, hun visserij dwingt respect af en de vangstfoto’s die ze hier laten zien, zijn indrukwekkend.
Mark Pijnappels. Je kunt hem letterlijk midden in de nacht wakker maken voor grote platte.
Nu hebben we uiteraard ook deze foto van Facebook aan hen voorgeschoteld. En jawel, warempel, er was een blik van verbazing, maar dat maakte rap plaats voor ongeloof. Laten we eerlijk zijn, jaloezie zal ook op de loer liggen. Enfin, mocht dit een echte foto zijn, dan schat Arnout deze vis op 20 kilo. Lengte? Ruim over de meter. Een bizar gewicht, te meer als je je beseft dat het wereldrecord, gevangen in Engeland op zo’n 10,2 kilo staat. In Nederland staat het record brasem op 7 kilo en 77 cm.
Die zepia tint van de foto… Het geeft een historisch tintje aan het geheel. Maar die bril… Erg modieus voor die tijd of retro nu?Als je iets moet aanwijzen, dan is het dat gekke linkerhandje. Die lijkt sowieso de staartwortel van de vis niet op natuurlijke wijze te omvatten.Als het Photoshop is dan is het knap gedaan! Zonder meer! Knap hoe die schaduw van de vis op de vanger is aangebracht.
Broodje aap?
Natuurlijk gonzen hier meteen allerlei verdachtmakingen in het rond. “De foto is getrukeerd.” “Met wat dan?”, grapte Arnout, Photoshop hadden ze toch niet in die tijd.” Hoe dan ook, beide brasemknuffelaars zijn het er over eens dat dit een broodje aap verhaal is. De normale jongens van team Beet hebben zo hun twijfels. Wat denk jij? Laat het weten in een reactie hieronder.
In Beet juli een speciaal artikel over xxl brasems. Ook te zien, een two tone gigant van een brasem!
De vorige column schreef ik toen we net aan de 2e “Engelse” week begonnen waren (de wedstrijden die ik al jarenlang organiseer in het voorjaar langs het Kanaal door Voorne. De grootste week ook dit jaar. De Don Slaymaker Memorial wordt gevist op punten en dat was ook maar goed dit jaar!
Tekst: Jan van Schendel
Dit was namelijk een bijzonder vreemde visweek. Er waren enkele redelijk goede sectoren en op alle andere sectoren was de visserij ongelooflijk slecht. Na bijzonder goed voorjaarsweek kwam er een flinke terugslag van het weer en het werd koud, nat en vaak winderig. Dat had een gigantische impact op de visserij, lees hier verslechtering.
De Engelsen raken niet uitgesproken over het Voorns Kanaal.
Zo werd het een week met nog steeds enkele redelijke vangstgewichten maar bijvoorbeeld Arjan Klop eindigde op een top 10-positie met over de 3 beste uitslagen in totaal nog geen 5 kilo. Dat is echt ongekend voor dit water in dit jaargetijde. Het mooie van zo n week is dan dat het wel lijkt dat niemand zich verder ergens druk over maakt. Men accepteert de situatie en maakt er gewoon het beste van. Ik kreeg na die week bedankjes van mensen die amper vis gevangen hadden. Wat dat betreft zijn de Engelse wedstrijdvissers echt uniek.
Arjan Klop in de top 10.
Om eerlijk te zijn, ik maakte me best zorgen over de laatste visweek want er waren amper tekenen van verbetering ook aan het einde van de week. Ook tijdens enkele kleine “knock ups” tijdens het weekend waren de vangsten zeker niet goed te noemen. Best wat vissers dachten zelfs al dat de vissen weer het kanaal uitgezwommen waren. Nou dat viel erg mee. Bij het begin van deze week verbeterde het weer en meteen was de visserij weer best goed. Uiteindelijk won Billy Reynolds jr. deze week met 4 punten en 162 kilo vis in totaal. Voor een gewichtsprijs had je net iets minder dan 100 kilo nodig.
Opeens bijna alles op de feeder….
Wat kunnen viswateren toch veranderen soms!! Het is nog niet zo lang geleden, hooguit zo’n 10 jaar, dat tijdens deze Engelse weken werkelijk alle vissen gevangen werden met de vaste stok. Nu lijkt dat wel totaal voorbij. Zeker 95% van alle vissen worden gevangen met de feeder en dat op allerlei verschillende afstanden. Waarom dit nu zo is? Ik kan er totaal geen logische verklaring voor vinden. We denken vaak veel te weten over de vissen die we proberen te vangen, nou soms weten we in werkelijkheid er maar heel weinig over.
Aasdrang is een wezenlijk iets bij onze visserij.
Wat gebeurt er nu met al die vissen in zo’n week dat ze absoluut niet bijtlustig zijn zoals tijdens de 2e Engelse week van dit jaar? In tegenstelling tot wat veel vissers dachten zijn ze in ieder geval niet weg geweest want meteen toen het weer verbeterde (en zo natuurlijk ook de watertemperatuur hoger werd, aasden ze weer. Ik kan me alleen maar voorstellen dat, door de weersomstandigheden die vissen allemaal gewoon heel stil liggen ergens zonder belangstelling voor welk aas dan ook. Geen azende vissen wil lang niet altijd zeggen dat ze er gewoon niet zijn. Dat weet ik zeker!
In den verre
Na deze 3 weken had ik het gelukkig even iets rustiger, hoewellll. Ik viste enkele wedstrijdjes op karpervijvers met behalve een 2e en een 3e plaats niet bijster veel succes. Verder kwam nu de voorbereidingstijd voor de verschillende Internationale kampioenschappen. Ik ben inmiddels 2 dagen in Wroclaw, Polen, geweest voor een trainingsweek-end met ons Damesteam en nu op het moment dat ik dit schrijf zit ik in een hotel in Minsk, Wit Rusland, waar ik ben voor het Wereldkampioenschap Feedervissen voor Clubteams.
Jan in actie op Toms Creek tijdens de Beet-Arca Battle. Team Arca zou winnen en dat lag niet aan Jan…
Morgen begint hier de trainingsweek en ik kan niet wachten!! Wat een schitterend water hebben we dit jaar met de Zaslawia roeibaan net buiten de stad hier. Ik verwacht eigenlijk een prachtige visweek met volop voorns en ook hier en daar brasems die gevangen zullen worden. Al met al een technische visserij.
“Tactisch hebben we, en daarmee bedoel ik zeker ook mezelf, het toen niet helemaal goed gedaan.”
Enkele jaren geleden werd hier een Europees Kampioenschap Dobbervissen gehouden en toen vond ik het resultaat, ondanks de prima 3e plek Individueel van Ramon Pasmans, wat teleurstellend. Tactisch hebben we, en daarmee bedoel ik zeker ook mezelf, het toen niet helemaal goed gedaan. Veel te weinig aandacht besteed toen aan de destijds overal te vangen voorns en teveel tijd aan de brasems die lang niet overal te vangen waren. Nu is de situatie overigens hooguit gedeeltelijk vergelijkbaar. Er lijkt nu gewoon meer vis aanwezig te zijn en Ik hoop dat de aanpak van komende week wat beter zal uitpakken.
De bondscoach (linksboven) met zijn team in den verre.
Een ding weet ik in ieder geval zeker, aan de hulp van onze contacten hier gaat het niet liggen want die is echt fantastisch. Echt indrukwekkend hoe de mensen hier ons behulpzaam willen zijn. Zelfs fout rijden in Minsk toen we aankwamen was gewoon onmogelijk. Men stond ons al op te wachten op de vluchtstrook van de snelweg.
Jullie horen binnenkort meer over deze wedstrijd in mijn volgende column en tegelijkertijd ook over het Masters Wereldkampioenschap in Kroatië wat vrijwel meteen volgt op dit kampioenschap. Vang ze!
‘Dropshotten kan iedereen’ wordt er vaak gezegd. Veel mensen zullen inderdaad de basis al redelijk onder de knie hebben. Helaas denken er ook veel mensen te makkelijk over. Zij vangen heel weinig of zelfs niets, terwijl je, mits je weet wat je doet, zoveel meer kunt vangen!
Over de basis van het dropshotten is al genoeg informatie te vinden, dus ik zal proberen net iets meer details toe te lichten en je op weg te helpen wanneer je dropshotvisserij nog niet zo gaat zoals het hoort te gaan…
Mijn Materiaal
Dropshotten doe je, zoals je waarschijnlijk al weet, met een hengel met een gevoelige top. Dit om de beetregistratie te bevorderen. Ik vis zelf met de Hart Absolut Rock & Street, een hengel met een werpgewicht tot 7 gram. De top is erg zacht, de blank is redelijk stevig, zodat je wel goed de haak kunt zetten.
Onder mijn hengel hangt een Shimano Rarenium, een 1000-serie werpmolen. Tijdens het dropshotten heb je geen grote, zware molen nodig, je werpt geen gigantische afstanden, dus een grote molen met diepe spoel is overbodig. Daarnaast is het fijn om zo licht mogelijk te vissen, zeker als je de hele dag op pad bent. Op mijn molen heb ik 6/00 Varivas zitten, een gevlochten lijn die mij erg bevalt. Onderlijnen maak ik van 24/00 tot 27/00 fluorcarbon, dit is wat dikker dan waar de meeste mensen mee dropshotten. Dit doe ik omdat er op mijn thuiswater veel snoek zwemt, het komt dan ook zeer regelmatig voor dat ik snoek vang op de dropshot en dan is 27/00 nog niet altijd snoekbestendig, maar het kan wel redelijk wat hebben.
De welbekende setup. Op kanalen mag je best ‘groot’ vissen, shads van 10 á 12 cm kan zeker!
Stekkeuze
Mijn thuiswater is een kanaal, zonder stroming. Hier en daar gaat er een brug over het kanaal en staan er wat meerpalen langs de kant. Ik krijg vaak de vraag waar je moet beginnen in zo’n kanaal. Het antwoord spreekt vaak voor zich, de standaardstekken: bij de bruggen, meerpalen, bootjes die langs de kant liggen. Soms leveren die ‘hotspots’ niks op. Wat dan weleens goed kan werken is zomaar een worp naar het midden doen. Een kanaal is vaak op eenzelfde manier gegraven; voor de kant ondiep, vanaf vijf tot zes meter uit de kant heb je het talud naar de vaargeul en aan de overkant weer een talud naar het ondiepe. De vis ligt vaak rondom de taluds, soms liggen ze hoog, soms onderaan het talud. Daarom is het geen gek idee om gewoon die ene worp naar het midden te wagen, ik heb op die manier een aantal nieuwe stekken ontdekt. Stekken waar je van bovenaf zou denken, er is hier niets interessants voor de vis. Maar onderwater schijnt een mooi steil talud te lopen, wat wel weer interessant is. Ook langs de kanten wil weleens een mooie vis liggen, maar daarover straks meer.
Een willekeurige worp naar het midden kan zomaar succesvol zijn!
Techniek
De juiste techniek is erg belangrijk, dropshotten kan op vele manieren en iedereen doet het weer een beetje anders. Maar ook al zijn er veel manieren, vaak zie ik dezelfde ‘fouten’ terugkomen.
Fout 1:
Ik zie veel mensen die continu de lijn strak houden, dit moet je niet doen! Probeer een klein beetje ‘slack’ (je lijn een klein beetje slap laten hangen) te creëren. Als je een klein beetje ‘slack’ in je lijn heb, zinkt je shad langzaam naar de bodem, en dat is, net als met vertikalen, precies het moment dat de aanbeet komt! Hoe creëer je een beetje ‘slack’? Nadat je een tik hebt gegeven doe je je hengeltop ongeveer twee tot drie centimeter omlaag, je zult zien dat je lijn dan een beetje gaat hangen. Nadat je een paar seconden gewacht hebt, geef je weer een subtiele, maar felle tik, zodat alleen even je slappe lijn strak tikt. Vervolgens doe je weer hetzelfde, laat je lijn iets hangen en geef na een paar seconden weer een tik. Let wel op dat je lijn niet té slap hangt, anders loop je de kans een aanbeet te missen.
Fout 2:
Ik zie veel mensen als ze tikken steeds het lood meetikken. Ook dit kan je beter niet doen. Ten eerste is het dropshotten bedoeld om langzaam een stek af te vissen, als jij dan steeds je lood mee tikt kan je net zo goed gaan jiggen. Ten tweede, als je steeds je lood mee tikt, gaat je lood functioneren als een pilker en zal je aanbeten krijgen maar ook veel missen. Dit komt omdat de vis – meestal baars – gewoon op je lood aan het happen is! Natuurlijk kun je niet continu je lood laten liggen, en zal je lood bij iedere tik een klein beetje verplaatst worden, maar dit is zeker te minimaliseren door subtiele tikken vanuit de pols te geven. Na een paar tikken draai je een slag en verplaats je je lood een stukje dichterbij. Zie onderstaande illustratie om een beeld te krijgen van wat je net allemaal hebt gelezen.
Langs de kantjes
Zorg ervoor dat je het kanaal goed kent, neem de tijd om stekken te zoeken, ga gewoon een dagje op bodemverkenning, durf het risico te nemen om even een dagje niks te vangen. Door dit te doen zal je merken dat je stukken tegenkomt waar de bodem anders is dan elders in het kanaal, dieper/ondieper, harde grond/zachte grond, veel planten/weinig planten noem maar op. Die informatie moet je goed onthouden, misschien zal je op de dag dat je aan het verkennen bent niks vangen. Maar als je bijvoorbeeld tijdens het verkennen een mooie kuil vindt, ergens halverwege het kanaal, dan zal het zeker lonen om daar af en toe terug te komen. Daar ligt gewoon vis! Zo heb ik op mijn thuiswater ook een zeer fraaie stek ontdekt. Ik liep de kantjes af en merkte dat ik opeens lijn bij moest geven, een stuk verder moest ik juist weer wat opdraaien. Zo gaat dat door op ongeveer een stuk van zo’n 50 meter. Op die stek kom ik regelmatig terug en met resultaat! Meerdere 40-plus baarzen en zelfs twee vijftigers! Ook komt het met enige regelmaat voor dat er een 90 cm-er snoek of zelfs snoeken over de meter opknallen! En dat alles heb ik op dat ene stuk mogen vangen!
Verderop in het kanaal kwam ik erachter dat het op een bepaald stuk van ongeveer honderd meter ongeveer anderhalve meter dieper was dat de rest van het kanaal. Op dat stuk heb ik al meerdere snoekbaarzen gevangen. Door veel tijd te investeren in je stekken zal je uiteindelijk beloond worden…
Dikke baarzen kunnen soms recht onder je voeten liggen!
Zijslootjes en splitsingen
Zoek in het kanaal kleine zijslootjes op. Die zijn vaak ondieper dan rest van het kanaal waardoor er vaak een mooi talud voor ligt. Daarnaast is het water in de slootjes warmer en zal het stuk waar het uitkomt in het kanaal ook net iets warmer zijn dan de rest van het kanaal en daar komt juist vis op af.
Soms heb je ook stukken waar een kanaal in twee of drie verschillende richtingen splitst, ook dit zijn mooie stukken voor snoekbaars! Vaak zijn het op die stukken net iets dieper dan op de rest van het kanaal en ook daar trekt de roofvis heen!
Hier zie je mooi hoe het kanaal soms in tweeën splitst.
1- Op dit soort plekken is het vaak net wat dieper.
2- Bij zijslootjes liggen vaak mooie taluds!
Jiggen en Dropshotten
Het duurt je waarschijnlijk veel te lang om met de dropshot heel het kanaal te verkennen omdat dropshotten een relatief langzame visserij is. (Het kan wel snel, maar dat is weer een ander verhaal.)
Met een loodkop daarentegen kun je snel, grote stukken afvissen. Ik neem daarom ook negen van de tien keer twee hengels mee. Eén jighengel en een dropshothengel. Als ik op nieuwe stekken kom gooi ik eerst een paar keer met de loodkop om de bodem te verkennen, soms krijg je dan al aanbeten. Op dat moment switch ik naar de dropshothengel om die stek secuur uit te vissen. Op die manier krijg je snel een beeld van het bodemverloop en maak je tegelijkertijd kans op mooie vissen!
Tijdens het verkennen kan je zomaar in een school dikke baarzen terecht komen!
Aaskeuze
Aaskeuze… Tja, daar kun je over blijven praten. Er zijn zo veel soorten, kleuren en maten shads. Ik geloof er persoonlijk niet in dat één bepaald soort shad super goed vangt, wel kun je door in te spelen op bepaalde (weer)omstandigheden je aaskeuze bepalen. Als je de juiste keuzes maakt kun je goed vangen! Maar, wat zijn de juiste keuzes?
Om te beginnen het verschil tussen zomer er winter. Zomers zijn de vissen actief, ‘s winters passief. Er wordt vaak gezegd dat je zomers moet vissen met shads die veel bewegen en veel trillingen afgeven onder water, omdat de prooivis dan ook actief is. En in de winter zou je met slanke V-staart shads die weinig bewegen moeten vissen, omdat de vissen dan passief zijn, dit zou een realistische aaspresentatie geven.
Ik doe precies het tegenovergestelde! Ik denk juist omdat de vissen zomers al actief zijn, je shad nog maar weinig actie nodig heeft om de roofvissen tot bijten te verleiden. En ’s winters, als de vissen passief zijn, moet je ze juist extra triggeren door gebruik te maken van shads met een schoepstaart en/of geribbeld lijf. Ik heb weleens een filmpje gezien waar te zien was hoe een stuk kunstaas door een grote school voorns werd getrokken, midden in die school werd het kunstaas gepakt door een snoek.
Waarom zou die snoek nou juist dat stuk kunstaas pakken, terwijl deze in principe elke vis uit de hele school voorns zou kunnen pakken? Het stuk kunstaas was uniek, anders dan de rest van de school, daarom wordt het gezien als een prooivis. Dat is precies hetzelfde als met dropshotten op snoekbaars/baars. Jouw shad moet opvallen, niet perse qua kleur, maar qua gedrag, je moet niet je shad niet zo presenteren dat het wegvalt tussen al de andere vissen die de (snoek)baars zou kunnen eten. Je moet ervoor zorgen dat het opvalt.
De actie moet dus anders zijn dan de rest, daarom vis ik ’s winters met aas zoals bijvoorbeeld de Crazy Fish Vibro Fat, een shad met een compleet geribbeld lijf en een mooi bewegende schoepstaart. Die shad geeft dus veel vibraties af onder water en onderscheidt zich van de rest van de vissen die zich rustig en passief gedragen. Zomers doe ik het precies andersom, waar de prooivissen zich actief gedragen, vis ik bijvoorbeeld met de Crazy Fish Glider, een strakke, slanke shad die weinig vibratie afgeeft.
Keuze zat!
Aaskleur
Over de kleur kan ik heel kort zijn, er zijn geen kleuren die beter vangen dan een andere kleur, dat is puur een kwestie van vertrouwen. Ik heb het al meerdere keren meegemaakt; staan we met z’n vieren te vissen, allemaal met een andere kleur en iedereen vangt gewoon vis. Als jij vertrouwen hebt in een bepaalde kleur zal je die kleur er sneller aanhangen en ook langer laten zitten, daardoor ga je dus nog meer op die shad vangen en je vertrouwen zal alleen maar groeien. Mocht het nou zijn dat je al de hele dag met een bepaalde kleur staat te vissen en zeer weinig vangt dan is het misschien verstandig om toch even van kunstaas te wisselen, vervang dan niet alleen de kleur, maar probeer ook een andere vorm, ik denk namelijk dat de vorm van de shad wél uitmaakt in sommige omstandigheden. Dat heeft weer te maken met wat ik eerder benoemde; het kan zijn dat je aas ongeveer hetzelfde doet als de rest van de vissen onderwater. Door van shad te wisselen heb je kans dat je shad weer anders wordt dan de rest van de prooivissen en zal je wellicht meer vangen.
Doorzettingsvermogen
Tot slot, vissen op een kanaal is moeilijk en kan heel erg taai zijn! Je moet vaak echt de plekjes weten wil je een visje kunnen vangen, daarom is het belangrijk dat je rustig de tijd neemt om het kanaal te verkennen. Als je dan eenmaal een leuke stek gevonden hebt kan het nog steeds erg lastig zijn… Ik heb op mijn thuiswater een stek waar we de ene dag met twee man 15 snoekbaarzen vingen, (bekijk de video) een dag later vingen we er nul!
Maar door daar steeds terug te blijven komen had ik twee weken later weer een goede dag daar. Zo zie je maar, vissen zwemmen; de ene dag zitten ze er, de andere dag niet. Geef niet op als je na twee keer vissen op een stek niks hebt gevangen. Als je techniek goed is en je hebt vertrouwen in je stek en je aas zal er ongetwijfeld een keer vis gaan uitkomen!
JOUKE JANSMA – Naast verticalen, diagonalen en dropshotten wordt er de laatste jaren steeds meer werpend gevist met klein rubber. Het wat grotere plastic kunstaas, zeg maar vanaf een centimeter of 20, wordt echter veelal gebruikt om te slepen, maar juist veel minder vaak om werpend vissen. Dat is wat Jouke Jansma betreft een gemiste kans, we laten hem hierover aan het woord.
Jouke: “De aanbeten zijn bijna altijd keihard en bijna niet te missen!”
Juist grote shads kunnen, mits goed uitgelood, een oplossing zijn om sommige lastige omstandigheden te omzeilen. Dat maakt het wat mij betreft tot een vast en vaak favoriet wapen om grote snoek te slim af te zijn!
EVEN BACK TO BASIC
Als er al geworpen wordt met shads, worden ze vaak in een lijn binnen gevist, net zoals dat met een wobbler of een spinner zou gebeuren. Over het algemeen uitgevoerd met loodkoppen met een gewicht dat varieert al naar gelang de diepte waarop en de snelheid waarmee gevist wordt. Door tijdens het binnen vissen de top van de hengel dan wel hoog, dan wel wat lager te houden, kan de zwemdiepte van een shad, zeker bij niet te zwaar loodgewicht, ook nog redelijk eenvoudig worden beïnvloed.
Deze werd na een aantal worpen en een diversiteit aan binnen vissen tussen de obstakels vandaan geplukt.
Op de een of andere manier zul je de shad aan je lijn moeten bevestigen en meestal wordt deze daarom op een loodkop met een grote enkele haak geprikt. Om een shad goed te kunnen laten zwemmen, is het erg belangrijk, dat deze goed recht op de jigkop zit. Om dat voor elkaar te krijgen, bestaat er een eenvoudig trucje. Leg de jigkop op de shad. Op het punt waar de haak naar buiten moet komen wordt met de haakpunt een klein gaatje geprikt in de bovenkant van de shad. Als vervolgens na het riggen dat gaatje wordt opgezocht met de punt van de haak, zit de shad altijd recht en goed op de jigkop.
Vaak worden de shads al tijdens het afzinken opgevangen.
Het gebruik van stingers, ook wel takels genoemd, is zeker bij grote shads geen overbodige luxe. Tot een lengte van circa 18 centimeter wordt vaak één dreg gebruikt, daarboven zelfs twee. Het voordeel van een langs de buitenkant gevoerd takeltje is, dat de dreg los schiet uit de shad als een vis wordt gehaakt. De snoek hangt op dat moment aan de stalen lijn met de dreg. Veelal zal de shad dan buiten de bek van de snoek komen te hangen en minder snel kapot scheuren tussen de scherpe tanden.
Meestal pas ik tijdens het afvissen van een stek de volgende variaties van binnen vissen toe. Eerst vis ik de shad rustig in een lijn binnen, zoals je dat met het merendeel van het kunstaas doet. Als dat geen resultaat oplevert, draai ik in een ritme van twee keer normaal en een keer snel de shad binnen. Daardoor wordt deze af en toe even versneld en soms is dat net hetgeen dat een volgende rover doet toebijten. Op een ander moment geef ik met de top van de hengel korte tikjes, ook wel twitchen genoemd. De shad maakt dan vaak wat ongecontroleerde en kantelende bewegingen.
Deze vis werd van het talud geplukt.
VANUIT DE BOOT
Naast slepen en diagonalen zijn we in de vele vaarten die we bevissen de laatste jaren veel meer gaan werpen met grote shads vanuit een driftende boot of vanuit een boot die langzaam wordt voortgetrokken door de fronttroller.
Daarbij wordt de boot door het midden van het kanaal gestuurd, als de scheepvaart dit tenminste toelaat. We werpen onze shads in de richting van de rietkraag of steenstortoever en plaatsen deze op ongeveer een meter uit de kant. Daar eindigen de luchtwortels van het riet en er ligt vaak een klein richeltje. Tegen dat richeltje, hoe klein ook, liggen vaak de nodige vissen… Vaak begint een meter dichter naar het midden het talud naar het diepe middenstuk en ook daar liggen vaak rovers te wachten. Zeker in de wat dieper uitgesleten gaten die je in de buurt van versmallingen en bruggen vindt, is dat het geval. Zo worden er in een dergelijk gat vaak meerdere vissen gevangen.
Volg aasvis… Als de aasvis diep zit, zit de snoek dat meestal ook. Onder: Een handige en effectieve montage.
De techniek is daarbij eenvoudig. Na de inworp laat ik de shad, met een loodkop van een gram of twintig, aan een strakke lijn gecontroleerd naar de bodem zakken. Als deze de bodem bereikt heeft wordt vanuit de onderarm de hengeltop omhoog getikt, terwijl ik tevens een paar langzame slagen aan de slinger draai. Daardoor maakt de shad een wat langere sprong dan anders het geval zou zijn. Mede omdat de shad als het ware van het talud wordt getrokken en dus een langere zweefvlucht maakt voor hij de bodem raakt, dan bij een vlakke bodem het geval is.
Bovendien is een dergelijke presentatie van een niet fitte aasvis, want dat probeer jee te imiteren, veel natuurlijker. Deze scharrelen ook eerder langs het talud naar beneden richting het diepe, dan tegen het talud op. Bovendien liggen snoeken vaak met hun kop iets omhoog gericht tegen het talud en zien het kunstaasje op zich af komen.
Een heuse obstakelsnoek…
Vanuit de boot vis ik overigens het liefst met een baitcaster, omdat ik de lijnafgifte dan, door mijn duim bij de spoel te houden, goed kan controleren. Soms gebeurt het namelijk al dat de shad tijdens het afzinken wordt opgevangen. Het is met name daarom dat ik bij deze techniek graag een felgekleurde Dyneemalijn gebruik.
Soms is een aanbeet daardoor wel zichtbaar, terwijl je hem nog niet voelt.
Een wat langere spinhengel of desgewenst baitcaster met een werpgewicht tussen de 40 en 80 gram voldoet vaak uitstekend, omdat deze hengels voldoende ruggengraat hebben om de haak goed te zetten en toch soepel genoeg zijn om de plotselinge uitval van een snoek onder de hengeltop te pareren.
Eentje uit het uitstroomgebied van de rivier
GROOT WATER
Op groot water zoeken we altijd naar steile taluds, waarbij we in het diepe de nodige aasvis aanwezig is. Het kan zijn dat het gaat om een ondiepere bult ten opzichte van het diepere water er omheen of juist om een dieper gat, ook wel trog genoemd, met een scherp aflopende rand.
Ook nu wordt er weer vanaf het diepe gevist en werpen we de shads richting het ondiepe. Bij voorkeur driften we langzaam langs en over de stek en sturen we met behulp van de elektromotor bij. Indien gewenst kan de boot eenvoudig op de plek worden gehouden met behulp van de ankerfunctie van mijn Motorguide. Dat geeft me zelfs de mogelijkheid om stukje voor stukje op te schuiven.
Op die manier kan een stek echt secuur worden afgevist en aangezien groot water op dit soort stekken ook vaak grote snoeken oplevert, wil ik zeker zijn dat ik geen kansen voorbij laat gaan. Bij meer wind is het goed om de boot op twee ankers te leggen.
Veel obstakels, zoals hier oude boomstammen, vragen veel concentratie.
Ook nu heb je door na een tik vanuit de hengeltop een slag aan de slinger van je reel te geven, de mogelijkheid om de glijvlucht van een shad te verlengen. Hoe steiler het talud is, hoe minder dat nodig is. We gebruiken nu meestal wat grotere shads (18-23 cm) en als het diep is iets zwaardere loodkoppen, zeg maar tot zo’n 25 gram. Dit omdat op die manier de controle op het zakken van de shad langs het talud beter controleerbaar is. De aanbeten zijn bijna altijd keihard en bijna niet te missen!
Je kunt met deze techniek prachtig de contouren van het talud volgen. Het is zaak om meerdere keren achter elkaar op nagenoeg dezelfde plek in te werpen, ook al is er al vis gevangen. Vaak scharrelen er meerdere grote snoeken rond op dit soort plekken. Er zijn stekken waar we in een paar uur tijd rond de vijftien forse snoeken vingen.
We hebben al op vele wateren in binnen- en buitenland ons voordeel gedaan met deze techniek. In Noorwegen vingen we in korte tijd meerdere grote vissen van een bultje dat maar nauwelijks een paar vierkante meter groot was.
Maar ook in Nederland zijn op de wat grotere wateren en zeker ook op de grote rivieren heel veel mogelijkheden voor deze manier van vissen met shads. Als er tijdens het trollen een interessante richel wordt gevonden is het niet onverstandig om het eens te proberen. In ieder geval heeft dat uitproberen mij tot nu toe al prachtige resultaten opgeleverd.
Klaar voor ondiepe actie! En klaar voor diepere actie…
MAAR ER IS MEER
In Zweden vissen we de laatste jaren veel in de uitloop van rivieren, waarbij we soms op een diepte rond de vijf tot zes meter alle waterlagen afvissen. We imiteren dan grote spieringen, die na de paai het grote water weer optrekken. Dat betekent een slanke shad tot een centimeter of 25 op een specifieke manier binnen vissen. De shad wordt nu niet in één lijn binnen gevist, maar af en toe stoppen we even een paar tellen met draaien om de shad weer wat te laten afzakken.
Vervolgens starten we hem weer op met een tik vanuit de hengeltop en draaien hem weer omhoog. Op die manier imiteren we de zwembeweging van spieringen, die vaak met een soort sprongetjes gaat. De loodkoppen die we gebruiken zitten zo rond de 25 gram, afhankelijk van het type van de shad.
Er is een plek bij een oude papierfabriek waar de bodem werkelijk bezaaid ligt met oude boomstammen. Niet alleen de baai voor de oude fabriek, maar ook de riviermonding ligt vol met bomen. Een grote shad was eigenlijk het enige kunstaas dat zonder al te veel problemen over en om deze obstakels te voeren was, omdat we de dreggen hoog in de flanken konden prikken. Jerkbaits liepen niet diep genoeg en andere stukken kunstaas hadden niet de gewenste actie.
We visten de shad langs de contouren van de oude boomstammen door ze tijdens het binnen draaien, dan weer met de hengeltop omhoog te laten zwemmen en vervolgens weer gecontroleerd af te laten zakken als er ergens ruimte voor was. Met behulp van de stroming van de rivier was de shad heel goed te sturen en na een paar dagen wisten we precies waar de risico’s lagen. Al met al een hele spannende visserij, die veel concentratie vroeg maar als beloning daarvoor ook prachtige vissen opleverde.
Hier doen we het voor!
ONDIEP OF VEEL PLANTEN?
Soms is het water zo ondiep dat er met kunstaas van een beetje formaat nog maar nauwelijks te vissen is. Een grote niet verzwaarde shad inzetten is dan de oplossing, maar hoe kun je die recht laten zwemmen zonder allemaal ‘toeters en bellen’ aan te brengen?
Inmiddels is er een systeem ontwikkeld, dat de mogelijkheid biedt om shads speciaal te riggen voor het gebruik in ondiep water of boven de planten. De basis daarvoor vormt een spiraal, die je in de neus van de shad kunt schroeven. Met behulp van een splitring kun je een takeltje bevestigen aan de voorkant van de spiraal. Daaraan zitten twee dreggen die je onder in de buik van de shad kunt prikken. Eventueel zijn er ook pinnetjes met kleine weerhaakjes verkrijgbaar, waardoor je de dreg los onder de shad kunt laten hangen en er dus drie haakpunten vrij blijven.
Zet de haak pas als je de aanbeet voelt, anders sla je gegarandeerd mis
Omdat met het werpen nog wel eens een dreg in de zijde van de shad terecht wil komen, geef ik er de voorkeur aan om een van de haakpunten van de dreg in de shad te prikken. Zorg er wel voor dat deze precies midden onder komt, anders heb je de kans dat de shad scheef gaat zwemmen.
Shads blijven altijd een aantrekkelijk kunstaas, dit ongeacht het jaargetijde. Hier de auteur met een prachtige veensnoek.
Om dat scheef zwemmen tegen te gaan – met name de hoge wat plattere modellen hebben daar soms last van -, zijn er kleine loodgewichtjes met een spiraaltje beschikbaar. Die kun je simpelweg in de shad draaien op elke gewenste plek. Voor de liefhebber zijn er zelfs glazen buisjes beschikbaar met kogeltjes om je shad ook nog eens te laten rammelen. Voor ieder wat wils!
In de winterperiode vissen we, zeker als het water weer een beetje opwarmt, graag erg ondiep. Veenplassen bevriezen niet alleen zeer snel, maar warmen ook snel weer op. Het langzaam binnen vissen van een grote shad valt niet alleen heel erg op, maar is zeker ook voor grote snoeken vaak dé trigger om zich tot een aanval te laten verleiden. Er is niks spannender dan op enige afstand achter je shad een bobbel op het water te zien, die steeds dichterbij komt. Zet de haak pas als je de aanbeet voelt, anders sla je gegarandeerd mis.
Waar is mijn shad gebleven?’
Eigenlijk geldt voor vissen boven plantenbedden hetzelfde. Zeker aan het eind van de dag, als ze vaak al met allerlei kunstaas zijn bestookt, wil een langzaam geviste shad net onder de oppervlakte de ban nog wel eens breken. Probeer het maar eens.
Zonder zagers of zeepieren ben je niets aan het strand toch? Een misvatting! Uit noodzaak experimenteerden we met regenwormen. Je weet wel… Die dingen die je gewoon in je eigen achtertuin kunt oprapen. En dat werkt onverwacht goed.
’s Avonds in het donker struin ik met een hoofdlamp door mijn achtertuin. En hop! Weer een mooie pier die in de emmer verdwijnt. In het donker is het , zeker bij vochtig weer, enorm simpel om pieren te rapen. Een hoofdlampje met (niet te fel) licht en een emmertje zijn de enige dingen die je nodig hebt. In het donker komen deze wormen gedeeltelijk uit de grond. Hun achterlijf zit altijd verankerd onder de grond.
Na een uurtje zoeken hebben we wel genoeg wormen voor een dagje vissen.
Hebbes!
Zie je een worm? Grijp hem dan vliegensvlug zo dicht mogelijk tegen de grond vast. En hou hem zo vast. Je zult voelen dat de worm zich aanspant en na een tijdje weer ontspant. Dan kun je hem zonder problemen uit de grond trekken. Na een uurtje zoeken heb ik denk ik wel voldoende wormen voor een dagje vissen. Morgen gaan we een dagje vissen vanaf het strand, helaas is de hengelsportwinkel gesloten en moet ik dus vindingrijk zijn voor wat betreft mijn zeeaas. Vandaar deze nachtelijke zoektocht naar regenwormen. Morgen ga ik dus met regenwormen op het zoute aan de slag! Het zal mij benieuwen.
Zoete wormen op zout water? Waarom ook niet!
Sceptisch
Ik moet toegeven dat ik er zelf ook sceptisch tegenaan kijk, maar aan de andere kant… Waarom niet? Qua vorm en kleur verschelen die dauwwormen niet veel van hun broeders en zusters van het zoute water. Ik vind het in elk geval het proberen waard. Die volgende ochtend vertrekken we, bewapend met heavy feederhengels en bijpassende molens naar het strand.
Ik rijg de wormen op de haak net zoals ik dat met zagers of zeepieren zou doen.Dit is de onderlijn die ik ga gebruiken! Met felgekleurde drijvertjes en kraaltjes om snel aandacht te trekken… Al ben ik nog wel wat sceptisch.
Zoetekauw
Wat er dan gebeurt kunnen we zelf nauwelijks bevatten. Meteen bij de eerste inworp staat de top al te tikken! Na het aanslaan kunnen we een mooie bot het strand opdraaien. Goed voor het vertrouwen dit en reden om het experiment door te zetten. Na nog een aantal aanbeten weten we het zeker: er is helemaal niets mis met deze huis-tuin-en keuken piertjes! Schol en bot hebben al aangegeven dauwwormen te lusten, maar wij zijn erg benieuwd of gullen ook zoetekauwen zijn. En… Jawel! Niet veel later komen er zelfs nog twee gulletjes tegelijkertijd de kant op. Een geslaagd experiment!
Al tijdens de eerste inzet een mooie bot!En ook gul vindt dauwwormen heerlijk!
We kunnen er eigenlijk niet meer om heen. Die dekselse Fiiish Shad Black Minnow is met stip het meest populaire kunstaas voor de zeebaars! Jawel, goedkoop zijn ze zeker niet, maar ze vangen als een malle. Geen specialist aan onze kust die deze shad niet weet te waarderen en er nauwelijks mee vist.
Het riggen van de Black Minnow kan echter nog wel een dingetje zijn. Zeebaarscrack Mehmet Buyukilmaz liet het ons zien.
Prik de speciale loodkop in het voorgeprepareerde gaatje.
Draai de kop nu up-side-down en laat de hook retainer er aan de onderkant uitkomen.Schuif nu de speciale off set hook van Fiiish over de retainer, maar let op, up side down.Rijg de haak helemaal door tot in de uitstulping van de retainer. Je ziet dat de haak nu vrij van links naar rechts kan bewegen.Vervolgens prik je de haakpunt in het rubberen lichaam door het andere voorgeprepareerde gaatje.Klaar is je Black Minnow.De Black Minnow is een vanger pur sang!
DANIEL VAN DER KRAAN – ‘Tik tik…’ Ja! Aanslag, en niks… Alleen een wapperend stukje fluorocarbon als aandenken aan je mooie presentatie. Weer een puntje-puntje-snoek die er met het hele zaakje vandoor is!
Iedere dropshotvisser zal dit scenario zeer bekend voorkomen. Als allround roofvisser ben ik uiteraard ook liefhebber van vriend Esox, maar op sommige momenten zijn ze gewoon even niet gewenst. Deze überrover kun je het natuurlijk niet kwalijk nemen dat hij je subtiel gepresenteerde shadje te grazen neemt. Er staat immers nooit een waarschuwing bij welke soorten je op dat moment zou willen vangen. Toch blijft het gewoon zonde om op deze manier een mooie snoek te missen. Ten eerste uiteraard omdat de vis in kwestie weer rondzwemt met een ongewilde versiering, ten tweede ook omdat een snoek (van een beetje formaat) toch altijd voor een spectaculaire dril zorgt en het niet zelden hele beste formaten zijn die wel wat zien in je friemelende rubber.
Een nieuw PR op de Bleak!
Ik zie wel zo nu en dan snoekvangsten aan de standaard dropshotmontage voorbijkomen op social media dus het gaat zeker wel eens goed. Alleen hoeveel vissen vang je daadwerkelijk voordat je de mazzel hebt dat de fluorocarbon een keer niet genadeloos wordt afgebeten? Alleen als de haak in ‘het scharnier’ zit, maak je een redelijke kans en dan nog is het niet altijd zeker of het goed afloopt. En tuurlijk zijn er vangsten gedaan met de haak helemaal achterin de bek, maar dat is in mijn ogen een typisch voorbeeld van ‘meer geluk dan wijsheid’. Blijkbaar heb ik daar zelf niet veel mazzel mee, want ik overdrijf niet als ik zeg dat ik zeker 80 procent van mijn snoekaanbeten verspeel(de).
VERSPELEN GAAT VERVELEN!
Toen ik op een avond weer even lekker aan de rivier stond te droppen met mijn favoriete shad en ik na de zoveelste ‘mislukte’ aanslag wat onvriendelijke dingen begon te mompelen, besefte ik dat het tijd werd om het anders aan te pakken. Mijn target is op zo’n moment snoekbaars en die vang ik ook zeker.
“Op een avond pakte ik al mijn haken, wartels, staaldraad etc. bij elkaar voor een flinke brainstorm- en knutselsessie…
Tevens hier en daar een baars, maar ook met grote regelmaat gaat er een snoek aanhangen. Soms blijft zo’n vis nog even hangen en trekt de relatief lichte hengel krakend krom en moet de molen alle slipschijven bijzetten om mij luttele seconden later alsnog beteuterd achter te laten. Ik heb toen op een bepaald moment een stevige stok gepakt met een flinke shad en uiteraard een stalen onderlijn, echter dan krijg je ze niet meer te pakken… Misschien toch meer gefocust op kleiner aas? Of was het de manier van aanbieden? Hoe dan ook, ik moest iets aanpassen aan mijn montage om dat eeuwige verspelen te voorkomen!
Dit soort vissen werden de aanleiding voor de ‘PP-rig’.
Ik heb een aantal jaren terug wel eens artikel gelezen over veilig dropshotten op snoek maar dat ging voornamelijk over XXL aas en is dus niet geschikt voor mijn visserij. Hiervoor gebruik ik voornamelijk shads van zeg tussen de tien en 14 cm, soms een tikje groter maar meer dan 16 cm wordt het niet. Het zit dus een beetje in tussen streetfishing waar kleine tot zeer kleine shadjes en ragfijne lijntjes worden ingezet en de zojuist genoemde XXL presentatie. Hetgeen wat ik voor ogen had moest aan aantal zaken voldoen:
De rig moet snoekbestendig zijn.
De montage mag de actie van de shad niet (teveel) beïnvloeden.
Makkelijk te maken zijn, want de kans op verspelen aan de bodem blijft altijd aanwezig en ik heb geen zin om tien minuten te knutselen op iets wat in een paar seconden weer verdwenen kan zijn…
Om diezelfde reden als hierboven moet het ook geen dure montage gaan worden.
KNUTSELEN
Op een avond pakte ik al mijn haken, wartels, staaldraad etc. bij elkaar voor een flinke brainstorm- en knutselsessie. Alle types staaldraad die ik voorhanden had, zijn snoekbestendig maar zeker niet allemaal geschikt. De ‘7-strand’ en titanium types vallen al gelijk af omdat ik ze te stug vind. De veel soepelere 49-strand is al een stuk beter geschikt en dan het liefst niet gecoat omdat de coating dan toch weer iets afdoet aan de soepelheid en je bij een zo’n ongecoate draad direct kunt zien of er een aantal vezels beschadigd geraakt zijn na een vangst en daardoor vervangen dient te worden. Achteraf bleek dat ik me veel te druk had gemaakt over de soepelheid maar daarover straks meer.
Mijn eerste poging was een standaard dropshotlijntje met de gebruikelijke knoop alleen dan gemaakt van dun ‘49-strand’ in plaats van fluorocarbon. Buiten het feit dat deze knoop niet bepaald soepel gaat met dergelijk materiaal zag het er ook gewoon niet uit en is het ook nog eens zonde omdat ook het ‘loodlijntje’ onder de haak nu uit het niet altijd even goedkope strand bestond. Dat was hem dus niet.
De haak kan in principe nergens heen tijdens de dril.
Ik herinnerde me ineens die mooie draaiende, kant en klare dropshothaken waarbij de haak vrij om een asje draait. De winkels waren al dicht dus dan maar zelf aan de slag. Zoals zo vaak bleek de oplossing achteraf vrij simpel. Ik nam mijn favoriete haak, de Gamakatsu Worm 39 in ‘maatje 1’, schoof deze met het oog over een stuk 49-strand van ongeveer 30 cm en knoopte onderaan een klein tonwarteltje. Waarom niet met een sleeve?
Tijdens een dril zou dan het haakoog tegen de sleeve aangetrokken worden en zou door de druk wel eens kunnen gaan schuiven. Met een knoopje gebeurt dat niet. Nu moest de haak nog gefixeerd worden zodat hij niet naar boven schuift tijdens de worp. Ook hier gold weer: denk simpel! Een zo dun mogelijke sleeve, de onderlijn hoeft er immers maar één keer doorheen, een paar millimeter boven de haak vastknijpen en voilà: die gaat nergens meer heen. De rest ging eigenlijk vanzelf. Het loodlijntje kun je nu eenvoudig aan het onderste oogje van het warteltje knopen en de lengte natuurlijk zelf bepalen. Je kunt nu dus eventueel voor gewoon nylon kiezen aangezien je niet meer van fluorocarbon afhankelijk bent, maar dat is een persoonlijke keuze.
Set-up: Alles wat je nodig hebt voor de pikeproof-rig!
De verbinding van je rig aan je hoofdlijn kan op twee manieren. Je kunt aan de bovenzijde een tonwarteltje knopen en die dan weer aan je gevlochten lijn bevestigen óf hem met een verbindingsknoop direct aan je hoofdlijn knopen. Voor mensen die niet zo behendig zijn met deze allbright knoop kunnen dan kiezen voor optie één. Ikzelf geef de voorkeur aan de tweede. Het scheelt je weer een warteltje en het ziet er net even wat gelikter uit, al maakt het voor de functionaliteit in de praktijk niks uit.
…er gingen in twee dagen tijd twéé metersnoeken met de hele handel er vandoor…
Waar je wel op moet letten bij het leggen van deze knoop moet is het volgende. De 49-strand moet niet te dik zijn want dan krijg je geen mooie knoop. Een diameter tussen de 28/00 en 40/00 werkt voor mij prima. Dunner kan ook natuurlijk maar de dunnere varianten zijn vaak iets duurder en een ander gevaar is dat het gebruik van de allbright knoop dit dunne lijntje in je hoofdlijn snijdt met als gevolg dat de knoop breekt.
Dit heb ik helaas zelf op ‘the hard way’ moeten ontdekken want er gingen in twee dagen tijd twéé metersnoeken met de hele handel er vandoor! Stom achteraf en gelijk een wijze les: test deze knoop eerst goed voordat je er daadwerkelijk mee gaat vissen! Bij de trektest van de rig achteraf, met het dunne strand trok ik inderdaad vrij eenvoudig de knoop kapot, dat terwijl ik de eerste keer nog dacht aan een obstakel. Die fout maak je daarna dus niet meer! Een ander puntje waar je op moet letten bij het gebruik van ongecoate ‘49-strand’ is dat deze vrij ruw is. Bij het dichttrekken van je knoop moet je dan voorzichtig te werk gaan omdat je gevlochten lijn veel minder makkelijk schuift nu in vergelijking met fluorocarbon.
Een van de weinige keren dat het wel goed afliep…
Trek hem dus in het begin langzaam dicht en bevochtig de knoop eerst. Zodra je bij het einde van het lusje bent, kun je meer kracht zetten om de knoop ook daadwerkelijk te testen. Je hoeft overigens niet als een malle te gaan staan trekken want de hoofdlijn die ik gebruik is dun (10/00 tot 13/00) en daarbij komt er, mede door de niet al te zware hengel en de molenslip, natuurlijk vrijwel nooit een immense kracht op de knoop te staan.
Bij het gebruik van een warteltje als bevestiging heb je natuurlijk van deze eventuele problemen geen last. Wil je toch iets meer zekerheid dan kun je ook het trucje toepassen waar mijn maat Collin mij op wees. Wanneer je de allbrightknoop gaat leggen, neem je het uiteinde van de hoofdlijn dubbel en gaat dan pas wikkelen. Hierdoor krijg je een sterkere verbinding en krijgt het dunne staaldraad minder kans om in de hoofdlijn te snijden. Dit kun je trouwens ook bij normale fluorocarbon lijnen toepassen omdat het insnijden ook daar nog wel eens voorkomt met de hedendaagse flinterdunne lijntjes.
De Mustad, de Spro en de eigenbouw, alle drie prima voor deze montage. Snel en eenvoudig haken verwisselen!
HAKEN EN OGEN…
Het type haak wat je hiervoor gebruikt, is vooral een kwestie van voorkeur. Voor mijn favoriete aasjes voldoet de al eerdergenoemde ‘Worm 39’ uitstekend. De maat pas je dan weer aan op het formaat van je shad. Ik heb in de loop der tijd met verschillende types geëxperimenteerd. Het enige waar je op moet letten, is dat haak niet te dundradig is en kan uitbuigen want wanneer er een rivierbuffel aan gaat hangen, krijgt je haakje flink op z’n donder!
De zogenoemde spinning dropshothooks zijn ook prima te gebruiken voor deze montage. Hier hoef je slechts je staaldraadje aan de wartel te knopen en je loodlijntje aan de andere kant en je bent klaar. Zowel de versie van Gamakatsu als Mustad heb ik getest en voldoen prima. De enige ‘maar’ is dat deze haken niet heel goedkoop zijn en je dus voor jezelf moet nagaan of de prijs opweegt tegen het gebruikersgemak óf dat je zelf aan de slag gaat. Het enige wat je extra kwijt bent ten opzichte van de klassieke dropshotrig is een stukje ‘49-strand’, een sleeve en één of twee tonwarteltjes. En dat is zeker niet te veel geld als je die dikke snoek eindelijk wel boven het net kan krijgen!
Het DAM rolling dropshotloodje zorgt voor minder vastlopers
Goed, de montage is klaar voor gebruik! Ik neem overigens altijd minimaal zes van deze kant en klare onderlijnen in een mapje mee naar de waterkant zodat bij eventueel verspelen of wanneer deze niet meer naar mijn zin is, ik er snel een nieuwe aan kan knopen.
Dolenthousiast begaven we ons weer naar de rivier om de rigs uit te testen en je raadt het al: de eerste paar keer geen snoek te bekennen…! De snoekbaarzen die we vingen ondervonden in ieder geval geen enkele hinder van de vernieuwde presentatie. Iets waar ik me vooraf misschien iets te druk over gemaakt heb, want in het veelal troebele rivierwater valt zo’n donkerbruin staaldraadje totaal niet op. Ook de soepelheid die fluorocarbon biedt, wordt bij deze manier van vissen niet erg gemist. Ik heb een aantal jaren terug al eens een artikel geschreven over het werpend dropshotten op de rivier en inmiddels de nodige ervaringen rijker besef ik dat het niet zo subtiel hoeft allemaal.
Op z’n kantje gemonteerd komt de Bleak perfect tot z’n recht.
VERDERE UITRUSTING
We vissen zelden lichter dan 17 gram in verband met de stroming en de grootte van de shads. Er zit gewoon voldoende beweging in je aas, mede ook doordat de haak vrij kan ronddraaien. Dat de haak nu niet netjes exact haaks op de lijn staat, maakt ook niks uit. Door het drijfvermogen van de shads hangt deze vrijwel horizontaal of in ieder geval met de kop naar beneden wat er natuurlijk het meest natuurlijk uitziet.
Mijn absolute topper voor deze visserij is de 3D Bleak Realtail en dan met name de 13,5 centimeter lange uitvoering. Toen ik een aantal jaren terug aan de slag ging met de test-samples ving ik al vrij rap mijn snoekbaarzen en zeker bij het gebruik van de grootste maat leek het wel of ik geen ondermaatse vis kon vangen. Je vist zeker selectiever door het gebruik van groter aas en hoewel er tussendoor ook zeker kleinere exemplaren aan gaan hangen, durf ik wel te beweren dat deze shad een grote-vissen-magneet is. Gemonteerd op z’n zij imiteert hij een stervend visje, dat zeer aantrekkelijk is voor alle rovers. Het duurde niet lang voordat de eerste snoek op deze rig gevangen werd en met een lengte van 110 cm een prachtig voorbeeld waarom ik voortaan met dit systeem vis.
Een shad als de Goby Tube vereist weer een andere haak.
Inmiddels heeft de snoekproof-rig zich meer dan bewezen voor mij en mijn vismaat Alrik, die ook al de nodige mooie snoeken heeft weten te vangen op deze manier. De uitrusting die we gebruiken is eigenlijk niet anders als die we voorheen gebruiken. Zelf gebruik ik graag de Custom Coastal hengel in de 274 cm uitvoering met een werpgewicht van 10/30 gram met daarop een molen maatje 40 opgespoeld met 10/00 gevlochten lijn. We vissen immers nog steeds op snoekbaars en dat drilt nou eenmaal veel leuker op een dergelijke hengel dan op een keiharde spinstok! Deze setup lijkt misschien aan de lichte kant, in de praktijk gaat het echter vrijwel altijd goed wanneer je wel rekening houdt met eventuele obstakels.
Mijn favoriete kleuren van de Realtails.
Tijdens het testen van een nieuwe softbait recent kwam ik er achter dat het best wel handig zou zijn als je snel van haak zou kunnen wisselen doordat de gebruikte shads verschillende vormen en afmetingen hebben. Al speurend in het rek bij de plaatselijke hengelsportzaak viel mijn oog op de zogenaamde ‘hanging snaps’ mét en zonder wartel. Zoals je op de foto iets verder terug kunt zien, is het hiermee zeer eenvoudig om van haak te wisselen.
Bij het drillen van een vis komt alle kracht op het ronde gedeelte van de snap en er is geen kans dat de haak eruit schiet. De eerste vis die tijdens het testen aan deze montage ging hangen, was direct een fraaie metersnoek. Na een pittige dril kon ook deze vis geland worden. Een betere test dan dit kan je je niet wensen! Enige kanttekening was dat de haakpunt in het net was blijven hangen, door de bek heen waardoor deze door het kopschudden wel uit de snap wat geschoten.
Is dit erg? Nee niet echt. Tijdens de dril zie ik niet hoe de haak ooit los kan komen doordat de kracht altijd recht naar beneden gaat en nooit omhoog, richting de opening van de snap. Maar goed, ik kan me voorstellen dat je toch een beetje huiverig bent. We vingen die avond ook nog een paar snoekbaarzen en dat ging verder prima. Voorlopig goedgekeurd!
De hoofdmoot voor deze visserij blijft snoekbaars
Deze rig is dus geen altijd vangende rig maar eentje die er voor zorgt dat bijvangsten in de vorm van snoeken wel veilig geland kunnen worden. Voor het pielen met klein spul op een licht hengeltje gebruik ik nog steeds fluorocarbon omdat ik deze rig dan te grof vind. Voor het werpend vissen op rivieren en ander groot water vind ik dit een uitkomst. Ook voor bootvissers is dit natuurlijk prima in te zetten. Dropshotten kan naast verticalen ook zeker lonend zijn en met deze onderlijn hoef je je niet druk te maken of je die gehaakte dikke bak wel gevangen krijgt. Snoekproof weet je nog?
Geen risico’s meer nemen, hier liep het goed af. Kies voortaan voor een pikeproof-rig!
Zeker nu het kouder is, vind ik dropshotten effectief, omdat je lekker langzaam de goede plekken kunt afvissen. Het middelgrote aas is ideaal voor vrijwel alle formaten vis, maar onze ervaring is dat toch voornamelijk de grotere exemplaren hier wel blij van worden. Wij hebben natuurlijk ook soms slechte dagen en avonden. De bijtuurtjes worden schaarser en ook al zijn de omstandigheden op dat moment ideaal, ze doen het dan gewoon niet! Dat lijkt me trouwens toch nog wel eens leuk om tegen je baas te zeggen, onderuithangend achter je bureau en met de ogen dicht: “Vandaag doe ik het gewoon niet! Misschien aan het eind van de middag nog een uurtje…”
De uit Hardinxveld-Giessendam afkomstige Gert Visser heeft er superveel zin in! Hij is de gelukkige winnaar van ‘Meet, greet & fish’, die deze keer in het teken staat van barbeel. Hij heeft al eens wat barbeelpogingen ondernomen, echter zonder noemenswaardig succes. Hoogstwaarschijnlijk komt hier vandaag een einde aan. Deze dag gaat hij vissen met niemand minder dan dé barbeelspecialist van Hollandse bodem: Frans Vogels!
In het dagelijkse leven is Gert werkzaam als vrachtwagenchauffeur, hij levert goederen aan bij supermarkten. Daarnaast is hij helemaal gek van vissen. Het maakt hem niet zoveel uit welke visserij, alleen de zeevisserij en de statische karpervisserij spreken hem niet aan. Verder maak je hem overal wel gelukkig mee, vooral karpervissen met de vaste stok op commerciële vijvers vindt hij super! Vandaag staat er geen karper op het programma. Hoewel, op de grote rivier weet je het natuurlijk maar nooit!
Frans legt alles uit wat je moet weten van de montage.
Topstek
Het is een zonnige, winderige dag en met ongeveer 23 graden is het erg aangenaam aan de rivier. Voorzichtig lopen we de krib op, aan het uiteinde zien we Frans en Gert al. Het is toch altijd weer oppassen op die kribben, je moet goed kijken waar je je voeten neerplant. Elke steen kan losliggen! Na een stevige klauterpartij komen we aan op de kribkop. Frans en Gert zijn al een half uurtje aan het vissen, maar hebben nog niets gevangen.
Werp de montage in de snelle stroming, dat is noodzaak op de Waal.
De Waal is een rivier met een ruig karakter; veel stroming en scheepvaart zorgen dat er altijd beweging is. Volgens Frans was dit vroeger nóg meer het geval, de laatste jaren is de scheepvaart behoorlijk afgenomen. Hierdoor is er minder commotie onder water, de vis verbruikt minder energie, hoeft minder te eten en dat vertaalt zich in mindere barbeelvangsten. Toch is het nog steeds mogelijk om goed barbeel te vangen! Gelukkig maar!
De rubberen tubes vormen één geheel en fungeren bovendien als een afhouder.
Als er iemand is die de kneepjes van de barbeelvisserij kent, dan is het Frans Vogels. Zowel in binnen- als buitenland heeft hij zijn sporen verdiend en enorme hoeveelheden barbeel gevangen. Hij is een wandelende barbeel encyclopedie.
Groot geheim
Er wordt statisch gevist met twee hengels. “Drie hengels is toch echt wel het maximum op één krib”, aldus Frans. Frans heeft alle materialen vandaag verzorgd, maar alle aanbeten zijn voor Gert! Beide hengels zijn van ander aas voorzien: pellets en een blokje kaas. Zo kun je een in de smiezen krijgen of ze vandaag een bepaalde voedselvoorkeur hebben.
“Op andere rivieren kan de voedselvoorkeur weer anders zijn. Zo vang ik op de Roer wel barbeel aan Smac.”
Gert is benieuwd naar andere aassoorten, hoe zit het bijvoorbeeld Smac? “Op de Waal heb ik de beste resultaten met kaas en pellets. Op andere rivieren kan de voedselvoorkeur weer anders zijn. Zo vang ik op de Roer wel barbeel aan Smac.”
Drillen halverwege de krib.
Ook stekkeuze is een topic waar Gert benieuwd naar is. Frans hierover: “Nu verklap ik een groot geheim. We zitten op een kribkop die recht tegenover een ingang van een grindgat ligt, dat is niet geheel toevallig. Bijna al mijn topstekken liggen tegenover zo’n opening naar een plas. Al jarenlang houd ik een logboek bij en op een gegeven moment viel het kwartje en zag ik een patroon in echt goede stekken. Dit geldt ook op de Gelderse IJssel”. Waarom dit zo is weet hij niet, alleen dat het zo is. Kortom, vind een opening naar een grindgat en grote kans dat de tegenoverliggende krib een topstek is!
Communiceren
Bij aanvang heeft Frans een dozijn voerballen in het water gegooid. Deze ballen, rijkelijk gevuld met geweekte pellets, gooit hij een meter of 10 voor de kribkop in het water, de stroming doet de rest. Met deze stroming wordt alles wat je voert zo meegenomen, maar het voeren kan er wel voor zorgen dat de barbeel actief wordt en op zoek gaat naar meer.
De derde barbeel is meteen de grootste!
Gert vist ook wel eens op de rivier, hij woont zowat aan de Merwede en met de feederhengel kun je hier nog leuk witvis vangen. De montage die Frans gebruikt is geen abacadabra voor hem, maar bij enkele aspecten knipperen de ogen van Gert toch een keer extra. En volgens Frans zijn juist die details zo belangrijk. Wanneer hij zijn montage toelicht wordt duidelijk waarom hij dé barbeelspecialist van Nederland genoemd mag worden; aan werkelijk alles is gedacht en niets wordt aan het toeval overgelaten!
Barbelen zijn kwetsbare vissen.
Als basis vist Frans met een schuivende montage, waarbij het totaal een kruising is tussen feeder- en karperproducten. “De 25/00 onderlijn is minimaal 1,5 meter lang. De reden voor deze lengte zit hem in trillingen. Omdat de hoofdlijn strak opgespannen wordt fungeert deze als een goede geleider van geluiden. Ter vergelijking: span tussen twee blikken een touw. Staat dit touw op spanning dan kun je over een afstand van meer dan honderd meter gewoon met elkaar communiceren! Onder water kun je geluiden tot rondom 1 meter van de voerkorf of bodemlood horen. Met een 1,5 m onderlijn heb je (beter gezegd, de barbeel) hier geen hinder meer van.”
“Hij spant een halve meter gevlochten materiaal tussen twee handen en schuurt het over een steen.”
Kortom, door een langere onderlijn te kiezen wordt een schuchter azende barbeel echt verrast door het haakje! “Gebruik je ook wel eens een gevlochten onderlijn?”, vraagt Gert. Frans pakt een rolletje gevlochten materiaal en een rolletje nylon uit zijn materiaalbox. Hij spant een halve meter gevlochten materiaal tussen twee handen en schuurt het over een steen. Na drie halen is het materiaal al door. Ditzelfde herhaalt hij met de nylon, die houdt het beduidend langer! “Daarom dus!”, antwoordt Frans droog.
Hufterproof
De montage die Frans op de Waal gebruikt is afgestemd op het snel stromende water. Belangrijke aspecten: voorkom beschadigingen en in de war raken.
Uitleg over de beste stekken.
Op de 35/00 hoofdlijn schuift Frans een schuivende ring waar hij makkelijk zijn voerkorf aan kan bevestigen. Vervolgens komt een speciaal gevormd, conisch rubber op de hoofdlijn, gevolgd door een quick change wartel. De ring met daaraan de voerkorf kan vrij over de hoofdlijn schuiven, wordt gestuit op de rubber tube en kan nooit op de onderlijn terechtkomen. Bovendien hangt de ring met voerkorf niet direct op de hoofdlijn, waardoor deze ook minder snel beschadigt.
Aan de 1,5 meter lange 25/00 nylon onderlijn bevestigt de barbeelman middels de knotless knot een haak met hair, waarin het aas komt te hangen. Aan het andere uiteinde van de onderlijn schuift Frans een lange anti tangle sleeve over de wartel.
Probeer het water te lezen.
Clip vervolgens de wartel van de onderlijn in de speld en schuif de rubbers naar elkaar toe. Het is erg belangrijk dat het op elkaar aansluit en één stijf geheel vormt, als een afhouder.
Zo kan de onderlijn tijdens de worp niet in de knoop raken, bovendien ligt het geheel onder water ook een stuk beter. Het is niet erg als de stroming de korf enkele meters meevoert, want deze montage is ‘hufterproof’!
Felle aanbeet
Ademloos luistert Gert naar alle tips die Frans geeft. En dat zijn er nogal wat! Het hebben van succes zit hem echt in de allerkleinste dingen, alles moet kloppen!
Een barbeel besluit Frans zijn waterval aan informatie te beëindigen. De linkerhengel tikt twee keer voorzichtig, maar slaat dan volledig krom! “Ik doe het een keer voor” roept Frans terwijl hij de hengel uit de steun grist. Met een ferme haal wordt de haak gezet, waarna de hengel aan Gert wordt gegeven. Op aanwijzingen van Frans loopt
“Indien je een barbeel in de hoofdstroom zou afdrillen ben je niet alleen enorm lang bezig, je zou de barbeel er ook teveel mee af kunnen matten.”
Gert een stukje over de kribkop richting het strandje van het kribvak. Hierdoor trek je de barbeel snel uit de hoofdstroom en kun je ze gemakkelijker afdrillen. Indien je een barbeel in de hoofdstroom zou afdrillen ben je niet alleen enorm lang bezig, je zou de barbeel er ook teveel mee af kunnen matten. Dat is helemaal niet nodig!
Groen gekleurde aas wanneer de beten uitblijven. Gewoon proberen.
De barbeel komt vrij vlot naar binnen, tot hij de stenen ziet. Het gaat exact zoals Frans voorspelde. Al kopschuddend probeert de barbeel zich nog uit de voeten te maken, maar hij moet zijn meerdere in Gert erkennen. Frans schuift snel zijn net onder de barbeel en laat de barbeel even rustig op adem komen in het net.
Pas dan wordt de barbeel uit het water getild om samen met Gert en Frans op de foto te gaan. Ook tijdens het terugzetten laat Frans de barbeel even rustig op adem komen. Deze barbeel is aan een pellet gevangen, maar één zwaluw maakt nog geen zomer. Frans wacht op een tweede aanbeet voor hij zijn aanpak omgooit.
De top 3 flavours voor barbeel; curry, knoflook en karamel.
Gelukkig hoeven we daar niet heel lang op te wachten! Een felle aanbeet, wederom op de linkerhengel. Ditmaal mag Gert laten zien wat hij vandaag geleerd heeft. Als een volleerd barbeelvisser grijpt hij de bonkende hengel uit de steun en loopt, al balancerend over de losliggende stenen, richting het kribvak. “Deze vis voelt iets groter aan”, zegt Gert. Eenmaal bij de kant blijkt het een barbeel van hetzelfde slag, maar hij heeft gewoon wat feller gevochten. De vis wordt boven het water onthaakt en teruggezet. Met een glimlach van voldoening geeft Gert Frans een high-five! De dag is nu al meer dan geslaagd.
Kruisenkaas
Vrij snel volgt barbeel nummer 3, maar daarna valt de boel compleet stil. “Dat is geen gunstig voorteken”, zegt Frans. Zijn ervaring vertelt ons dat het weleens helemaal klaar kan zijn… Tijd om wat anders te proberen en alsnog een barbeel te verleiden! Frans haalt zijn rechterhengel binnen en vervangt de 240 gram zware voerkorf voor een veel lichter loodje van 50 gram.
“Hierdoor drijft een behoorlijk deel van de hoofdlijn met de stroming mee.”
We gaan ze zoeken! De montage wordt in de stroming gegooid en nadat het loodje de bodem bereikt heeft laat Frans de beugel van zijn molen een tijdje openstaan. Hierdoor drijft een behoorlijk deel van de hoofdlijn met de stroming mee.
Geweekte pellets in een 240 gram zware korf.
Wanneer de molenbeugel gesloten wordt, wordt de montage op sleeptouw genomen door de stroming. Barbeel is een vis die in korte tijd beslist: pakken of niet pakken. Zo’n bewegende montage kan daarom soms de sleutel tot succes zijn. Vandaag helaas niet! De zoekende montage levert niets op, er moet dieper in de trukendoos gegrabbeld worden.
“Naast kerriekaas krijgt ook groen gemaakte kaas een kans.”
Frans grist twee plastic zakjes uit zijn tas, wanneer hij deze opent ontsnapt er een geurige lucht; Met kerriepoeder gekruide kaas. Naast kerriekaas krijgt ook groen gemaakte kaas een kans. Helaas werkt de barbeel nog steeds niet mee.
Ondanks dat de sessie als een nachtkaars uitgaat is het met 3 barbelen voor Gert een geslaagde, leerzame visdag geweest. “Het was een geweldig en leerzame dag. Ik ga het zelf maar eens in de praktijk laten zien dat ik heb opgelet!”.
Frans Vogels
Sinds 2006 vist Frans Vogels gericht op barbeel, zowel in het binnen- als buitenland. Hij is een echte pionier; altijd opzoek naar nieuwe barbeelwateren en stekken, maar ook naar de perfecte producten. Is iets niet te koop? Dan deinst Frans niet terug om het zelf te ontwikkelen, bijvoorbeeld de speciale zware gaaskorven. Frans biedt ook gidsservice aan, kijk voor meer info op www.barbelen.nl.
Het maakt niet uit of je nu beginnend visser bent of geoefend karpervisser, het hoofddoel is altijd het haken van vis en niet vis vetmesten met je voer. Wanneer er sprake is van het aan- of voorvoeren van een stek, dan wil je hiermee natuurlijk positieve invloed op je vangsten uitoefenen. De vissen zullen je aas met meer vertrouwen tot zich gaan nemen en bovendien gaan ze de stek herkennen als een voedselrijke plaats.
Hoe vaker karpers je aas hebben gegeten zonder negatieve gevolgen, des te groter het vertrouwen in dit aas zal zijn. Vaak proberen karpervissers het aas nog wat te boosten met behulp van dips en andere lokkende stoffen. Hierdoor laat je de toch al hongerige karpers met ongekende voedselnijd op je stek azen, precies wat je wilt!
Half werk, maximaal rendement.
De juiste balans
Als je het maximale uit je voerstrategie wilt halen moet karper zoveel mogelijk van je aas hebben gegeten, maar aan de andere kant mogen ze niet verzadigd zijn… Dit laatste gebeurt onherroepelijk wanneer je zoals veel karpervissers een forse voerstek aanlegt. De karpers zitten vol en weigeren je haakaas op te pakken.
“Ik voer een bepaalde stek heel licht aan met gehalveerde boilies.”
De uitgedachte strategie, kosten, tijd en moeite; het is allemaal voor niets geweest! Het ligt voor de hand dat je nu minder voer moet gebruiken. Dit heeft consequenties voor het vertrouwen van de visser, er ligt namelijk minder voer in het water dus de vissen zullen niet zo vertrouwd zijn met je aas. Dit is voor mij een van de redenen om gehalveerde boilies te gebruiken. Ik voer een bepaalde stek heel licht aan met gehalveerde boilies.
Alles voor het wegnemen van negatieve vangstassociaties.
Omdat zo één boilie twee voedseldeeltjes oplevert is het volume van je aas alsnog indrukwekkend, maar de karpers raken er niet door verzadigd. Het vertrouwen is weer als vanouds want de karpers kunnen alsnog naar hartelust smikkelen van het aas. Hierdoor zul je weer meer gaan vangen. Vroeger nam ik altijd een aardappelschilmesje mee naar het water, maar sinds de komst van de Korda ‘Cutter’ is dit verleden tijd. Ik neem gewoon een ‘Cutter’ in de juiste maat mee en boilies halveren is een fluitje van een cent. En dat alles zonder gevaar voor mijn vingers. Het mesblad van de ‘Cutter’ bevindt zich namelijk in een kunststoffen buis waardoor je geen risico loopt op snijwondjes.
“De argeloos vretende karper vreet gulzig verder zonder na te denken of het voer nu wel of niet veilig is.”
Met een bijgeleverd staafje druk je moeiteloos boilies door het buisje waarna ze er perfect gehalveerd weer uitkomen en opgevangen worden in een klaargezette emmer. Het halveren van boilies heeft nog een ander voordeel. Het voer heeft een totaal andere vorm dan de vaak gebruikte ronde boilies. Vanuit het oogpunt van de karper kan dit van doorslaggevend belang zijn, de ronde vorm wordt vaak met gevaar geassocieerd, terwijl de gehalveerde bolletjes vaak iets nieuws voor hen zijn. Omdat de karpers hier zelden mee geconfronteerd worden kan er eigenlijk geen sprake zijn van negatieve conditionering op halve boilies. Nog een groot voordeel dus! De argeloos vretende karper vreet gulzig verder zonder na te denken of het voer nu wel of niet veilig is.
Killercombi als haakaas.
Andere structuur
Het halveren van de boilies zorgt voor nog een ander groot voordeel: Wie eens goed naar de structuur van een boilie kijkt zal zien dat de mantel vaak egaal en glad is. Hier zit alles veel meer op elkaar geperst dan in het midden, wat vaak luchtig en brokkelig is. Dit komt door het rollen van het deeg, de buitenlaag wordt op elkaar geperst. Hierdoor krijg je als het ware een seal om je aas, de uitlekking van lokstoffen is veel minder wanneer je dit intact laat.
“Ook kan de binnenkant van een boilie veel gemakkelijker lokstoffen opnemen.”
Met gehalveerde boilies heb je hier geen last meer van, alle lokstoffen kunnen vanuit de kern van de bol moeiteloos en veel sneller het water in wasemen en zo onze gevinde vrienden lokken. Ook kan de binnenkant van een boilie veel gemakkelijker lokstoffen opnemen, voor de vissers die graag gebruik maken van dips en flavours erg goed om te weten! Op deze manier benut je de werking van deze lokstoffen optimaal.
Overtuigend bewijs dat het werkt.
Rollen
De nieuwe vormgeving van het aas bezit nog een groot voordeel! Wanneer je deze halve bolletjes in het water gooit zul je zien dat de ronde kant vaak op de bodem komt te liggen. Door de afgevlakte bovenkant blijven de boilies zo liggen, wegrollen gebeurt niet meer. Wanneer een boilie verplaatst wordt door de stroming rolt hij om op de vlakke kant en blijft vervolgens zo liggen. Erg handig in water waar sprake is van stroming, bijvoorbeeld op een rivier. Ook op kanalen met veel scheepvaart is het erg handig om halve boilies te gebruiken. Zodra de boilie op zijn vlakke kant is gerold heeft de stroming geen vat meer op de boilie.
“Soms komt het echter voor dat de afstand te groot is om te overbruggen met een van deze twee.”
De vlakke kant zorgt voor zoveel grip op de bodem dat zelfs de grootste olietanker jouw boilie niet meer verplaatst! Dit houdt wel in dat karpers ook meer moeite moeten doen om deze boilies op te zuigen, een halfbakken poging tot het opnemen van wat aas is niet genoeg. Ze moeten er echt vol voor gaan, dit vertaalt zich in heftig azende karpers die daardoor gemakkelijker te vangen zijn. Om te voeren met deze halve balletjes maak ik meestal gebruik van een katapult of voerschep. Soms komt het echter voor dat de afstand te groot is om te overbruggen met een van deze twee. Dan zet ik mijn spod en spodhengel in.
De Cutter van Korda. Een ontzettend handige tool.Halveren van je boilies in een handomdraai.
Nieuwe combinatie
Met het verzadigen van vissen moet je vooral rekening houden in het vroege voorjaar en de winter. Wanneer je van alles wat je normaal gebruikt nu slechts de helft gebruikt zul je geen last meer hebben van verzadigde vissen, zelfs in de winter niet. Een vaak geziene presentatie is de zogenaamde ‘snowman’ bestaande uit een zinkende en een drijvende boilie. Deze kun je ook halveren! Wanneer je van beiden een halfje neemt en samenvoegt krijg je exact hetzelfde effect alleen is je aas wat kleiner. Hierbij monteer ik meestal nog een PVA-stick gevuld met gehalveerde boilies. Een perfect functionerende presentatie!
Vissen op meerval wordt vaak vanuit een boot gedaan, maar kan natuurlijk ook fantastisch vanaf de kant. In onderstaand filmpje zie je hoe Roy Noom van Madcat dat aanpakt en we kunnen ons voorstellen dat het allemaal wat ingewikkeld lijkt.
https://youtu.be/w77L0SeB4O0 Roy Noom blankte die sessie helaas, wel is hier te zien hoe je de kantvisserij op meerval aan zou kunnen pakken.
Daarom nu op Roofvisnet een compleet artikel van Toby Beeloo van Black Cat die onlangs naar Noord-Frankrijk is geweest om daar te meervallen… Vanaf de kant! Het werd een onvergetelijke sessie met meerdere prachtige vissen. Nu eens niet een successtory waarbij alles angstvallig geheim wordt gehouden. Toby doet een boekje open over zijn aanpak, laat al zijn montages zien en legt daarbij ook nog uit hoe hij die inzet! Lezen dus.
Ga nu naar dit artikel voor tekst en uitleg over deze wirwar aan materialen!En hier bewijs dat de systemen meer dan prima werken!
Als iets ontzettend populair is dan is dat wel het vissen op zeebaars. Vreemd eigenlijk, want het is geen gemakkelijke visserij, integendeel. Het vereist kennis, kunde en een dot aan oefening. Sjoerd Beljaars van Beet-Rovers legt uit hoe hij het spelletje onder de knie kreeg en er uiteindelijk nog steeds elke sessie weer bijleert.
Door Sjoerd Beljaars
Ik merk dat we in artikelen vaak geneigd zijn om te zeggen dat iets makkelijk is. Gewoon doen, doorzetten, vertrouwen hebben en oefenen. Dan komt de rest vanzelf. Natuurlijk komt het daar vaak genoeg op neer en moet je iets niet moeilijker maken dan het is. Toch wil ik de tendens doorbreken voor wat betreft het zeebaarsvissen.
De Europoort, in mijn optiek het aller’mooiste’ zeebaarsgebied.
Specifieker het vissen met softbaits op zeebaars. Het is in mijn ogen gewoonweg een zeer moeilijke visserij. Vorig jaar heb ik voor mezelf een target gesteld. Niet zozeer het vangen van zeebaars, maar met name het doorgronden van de techniek. En dat is niet meegevallen.
Die dekselse Fiiish Shad. Een tijd lang heb ik gefrustreerd geweigerd om mee te gaan in de marketingmolen, maar het is onomkeerbaar. Dit is de absolute topshad voor vriend zeebaars. By far!Begin je met zeebaarsvissen, ga dan niet meteen met peperdure shads op obstakelrijke stekken vissen.
Het is een periode geweest van vallen en opstaan in de Europoort met een enkel uitstapje naar de Pier bij Hoek van Holland. Ja, ik ving wel eens een zeebaars en soms twee, maar dit met de nadruk op ‘wel eens’. Van het doorgronden van de techniek was nog geen sprake. Sterker nog, meer en meer moeilijkheden stapelden zich op. De stroming, de stenen op de bodem, wind, het getijde, stuk voor stuk elementen waar ik maar geen grip op kreeg.
Het vissen met pluggen op zeebaars. Nog totaal geen idee hoe ik dat moet aanpakken. Als iemand tips heeft…
In theorie kan het makkelijk klinken. Vis je shad dicht bij de bodem naar binnen, vergelijkbaar met het snoekbaarzen. Wel, in de praktijk zul je zien dat daar heel wat meer bij komt kijken. Beter gezegd, dat op een goede manier aanbieden van de shad vlakbij de bodem is ronduit rocket science met als uitersten vastzitten of volledig buiten de strikezone vissen.
Door het dolle met elke vangst. Denken dat je het spelletje door hebt en dan weer keihard op je bek gaan.
Daarnaast tal van vragen die mijn zelfvertrouwen aantastten. Moet ik de vis wel per definitie strak tegen de bodem zoeken of is dat niet noodzakelijk? Welke shads moet ik wanneer gebruiken? Hoe belangrijk is de kleur van de shad?
“Is die peperdure Black Minnow shad van Fiiish nou echt dé killer voor zeebaars?”
Is die peperdure Black Minnow shad van Fiiish nou echt dé killer voor zeebaars? Wat zijn topstekken en bij welk getijde moet je waar zijn? Die augustusmaand, de zogenaamde krabbenmaand waarin zeebaars volledig gefocust is op zachte krab, heeft het dan überhaupt wel zin om ze te belagen?
Augustus krabbenmaand, de krab werpt zijn pantser af en de zeebaars gaat massaal op jacht naar deze zachte lekkernij. Deze maand staat te boek als erg lastig, ondanks allerlei trucs om ze alsnog aan de haak te krijgen.
tussen water en wind
Wat betreft visgronden had ik met de Europoort weinig reden tot klagen. Het is voor mij relatief makkelijk en snel aan te rijden en voor Nederlandse begrippen waan je je hier in zeebaarsparadijs. Hetzelfde geldt voor wat betreft mijn leermeesters. Met Joop Folkers van Total Fishing en Mehmet Buyukilmaz van Cinnetic hebben we het misschien wel over ‘s lands allerbeste zeebaarsvissers.
Zeebaars whisperer Joop Folkers.
Ik heb de eer gehad om een paar keer met ze mee te gaan, het zijn super leerzame sessies geweest. Beiden overigens met hun eigen theorieën. Joop die de zeebaars ‘tussen water en wind’ zoekt, Mehmet die toch graag strak tegen de bodem vist. Alsof het allemaal niet moeilijk genoeg was. Toch begon het me langzamerhand te dagen. Stroomopwaarts ingooien, bodemcontact zoeken en daarna binnenvissen. Tot dusverre de basis. Nog lang niet genoeg, maar het begin was er.
Mehmet Buyukilmaz geconcentreerd strak tegen de bodem. Focus is een must bij deze visserij.
zure appel
Het licht zag ik bij het lezen van een interview met Mehmet in de mei uitgave van Rovers, waarin hij sprak over zijn beginperiode. Prachtig om te lezen hoe hij door een uiterste zure appel moest bijten om uiteindelijk het spelletje door te krijgen. Maar met name de volgende passage opende mijn ogen: “…tegen de stroming in werpen, laten zakken tot de bodem, lijn strak houden voor goed contact met je kunstaas en je shad met de stroming mee laten zweven…” “…bij elk obstakel die je voelt een tik naar boven, je lijn corrigeren en weer verder zweven…”
Kunstaas specialist Peter de Kock.
Wat mij betreft kun je de essentie van deze visserij niet beter omvatten. Mijn gedachten gingen meteen terug naar mijn snoekbaarssessie met de Vlaming Peter de Kock op de Dordtse Kil. Peter heeft het kantvissen op snoekbaars op de rivier tot een ware kunst verheven.
“Peter noemde de techniek ‘fly weight jigging’ en ook dat dekt de lading perfect.”
Bizar hoe kundig hij daar in is! Hoe dan ook is het bovenstaande van Mehmet feitelijk één-op-één-copy-paste toepasbaar op de kantvisserij op riviersnoekbaars. Peter noemde de techniek ‘fly weight jigging’ en ook dat dekt de lading perfect mijns inziens.
Peter maakte vooraf een compleet schema voor ‘op welke tijdstip op welke stek te vissen. Dit ivm schommelingen in het getijde.Peter langs de Dordtse Kil, de stenen rivier. Het is zijn favoriete water. Niet alleen omdat je er goed kunt vangen, maar vooral omdat het er simpelweg moeilijk vissen is. Dat spelletje doorgronden, daar is het hem om te doen.
‘Moet’
[irp posts=”6055″ name=”De zoute korrel – zeebaars met de dobber”]
Met een hoofd vol nieuwe kennis en met name een sloot aan vertrouwen keerde ik dit seizoen terug naar de Europoort. De eerste sessie was er een om van te janken. Zonder veel acht te slaan op de bak wind en een totaal verkeerde windrichting stond ik niets anders dan te hannesen aan het Hartelkanaal. Ik ving een zeebaarsje, maar die kon me gestolen worden, het was geluk, 0,0 wijsheid.
Zeebaarsselfie. Elke vis gaat op de foto.
De sessie daarop het wenselijke tegenovergestelde. Geen wind, een mooie niet al te krachtige stroming, geen vuiltje aan de lucht. Ik kon mijn ding doen, de theorie die ik me eigen had gemaakt uitvoeren en dat voelde heerlijk.
Natuurlijk kan het allemaal wat makkelijker. Zeebaarsvissen met de dobber en zager.Willem Willemstein van Hengelsport Wesdijk heeft het dobbervissen tot zijn specialisme gemaakt.
Waar deed ik het voorheen fout? Ik denk met name met het corrigeren van de lijn tijdens het laten zweven van de shad vlak boven de bodem. Dat is een kunstig spelletje waar je feeling voor moet zien te krijgen. Inderdaad ‘moet’, ik denk namelijk dat dit een essentieel onderdeel is van deze visserij.
“Niet teveel bocht, want dan kom je onherroepelijk vast te zitten; niet te strak, want dan vis je buiten de strike zone.”
Vrijwel meteen na het inwerpen is het zaak je lijn zo strak mogelijk te houden. Beter gezegd, zo strak als de wind en stroming toelaten. Niet teveel bocht, want dan kom je onherroepelijk vast te zitten; niet te strak, want dan vis je buiten de strike zone. Het gewicht van de loodkop is je speelruimte.
Vlakbij de Stenen Glooiing vanuit de boot.
Te licht en je komt niet tot nauwelijks bij de bodem; te zwaar en je hebt een onnatuurlijke presentatie, waardoor baars het kunstaas links laat liggen. Heb je het perfecte loodgewicht gevonden dan ben je in staat om de shad op de stroming perfect over de bodem te laten zweven zonder ook maar enigszins lijn binnen te draaien. Aldus de ideale, bijna utopische, situatie; gelukkig ben je met minder al kansrijk genoeg. Al met al schipper je met het loodgewicht zo rond de 8 tot 20 gram, waarbij ik denk dat 12 gram het meest gehanteerde gewicht is.
[irp posts=”7947″ name=”Dobberen op zeebaars”]
Ben ik er? Kan ik me meten met figuren als Mehmet en Joop? In de verste verte niet. Nog steeds zijn er genoeg zaken die ik niet tot nauwelijks onder controle heb, maar het begin is er en dan nu echt. De basis staat. To be continued!
Bijtperiodes
Ook al heb je de techniek tip top in de vingers, vriend zeebaars moet wel willen meewerken en dat is niet zomaar altijd het geval. Op deze foto het display van een fishfinder met boven de bodem massa’s zeebaars. Of we ons het schompes vingen? Not at all
Vastgeroest in je visserij en behoefte aan nieuwe input? Nieuwe aassoorten, technieken, producten, etc? Houd de Beetsite in de gaten. Wekelijks bij ons een tiptop toptip van een specialist uit de witvis-, karper, zee- of roofvisscene. Dit keer van Mehmet Buyukilmaz van Cinnetic. Mehmet vist met name in de Europoort en kent het gebied op zijn duimpje.
Het begint bij iedereen te kriebelen. Mooi zomers weer en de watertemperatuur begint lekker op te lopen. En uiteraard zien we hier en daar al wat zeebaarsvangsten voorbij komen. De eerste vangstberichten zijn meestal de baarzen die hier hebben overwinterd. Waar moeten we opletten om de eerste baarzen te kunnen verleiden?
Mehmet vorig jaar in april met een van zijn eerste baarzen in de Yangtzeehaven in de Europoort.
Deze baarzen kunnen we op plekken vinden waar de watertempratuur het eerst lekker opwarmt (zie www.rijkswaterstaat.nl voor actuele watertemperaturen). Dus dat wil ook zeggen dat ik meestal met opkomende tij vis de eerste 2 weken. Het verse water wat binnen stroomt is namelijk veel warmer. De watertemperatuur zal zodoende zomaar 2 graden verschil kunnen hebben met hoog/laag water.
Havens
Ik zelf vang mijn eerste baarzen normaal begin april, maar dit jaar is het water wat later gaan opwarmen. Dus de eerste vangst berichten verschenen eind april. In havens zoals de Yangtzeehaven of het Beerkanaal heb je goeie kans om je eerste baarzen te verleiden die hier hebben overwinterd.
Vooral veel verplaatsen!
De reden dat ze eerder in deze havens zitten is omdat zich daar warmwateruitlaten bevinden. De Nieuwe Waterweg is een gebied waar juist heel veel vers ‘warm’ water binnenkomt, ook hier kunnen we onze eerste zeebaarzen verleiden. Blijf vooral niet lang hangen en blijf lopen tijdens je sessie. Een school met baarzen zal nog niet makkelijk lukken. Probeer vooral je pijlen te richten op die solitaire vissen.
De laatste dag van de Beet King Of Clubs werd een thriller van de bovenste plank. Minimaal 10 hoofdrolspelers streden tot werkelijk de laatste minuut op de vier sectoren van deze geweldige finale.
De leider in het klassement na drie dagen, Raymond Kivits trok het beste nummer op de sector Derrycasan. Een droom om de laatste dag op nummer 8 te mogen vissen. Ron van Oven, vierde in het klassement viste vanaf de steiger op nummer 5. De overige kanshebbers Jan Willem Plekkenpol, tweede in het klassement en Martijn Kroes, derde in het klassement trokken de nummers 6 en 5 op Connolly’s, Andre Multem op nummer drie op de Rocks en Lee Munro nummer 7 op Deeps. Genoeg hengelvernuft voor een finale op het hoogste niveau.
Voor de derde keer de zege binnenslepen. Waanzinnig!
Raymond Kivits
Natuurlijk geeft het extra druk als je op de eerste plaats staat, maar alles leek te rustig. Na een uur vissen had Raymond nog geen beet gehad! Na anderhalf uur ving hij zijn eerste visje. Iets verder op nummer 5 op de steiger zat Ron van Oven en hij wist met enige regelmaat mooie hybride en voorn te vangen. Net als Sipke Golstein die ze net iets dikker ving.
In het lijstje bijzondere vangsten. Helaas telden ze niet mee.
Plekkenpol met baars. Hij ving er vele die laatste dag.
Sipke Grolstein op de sector Derry Casan, deze sector zou hij uiteindelijk winnen.
Op Deeps visten Lee Munro en Giovanni Janssen, op deze sector was het redelijk toeven en er werd vis gevangen. Lee Munro wist een aantal mooie dikke hybriden te vangen en ook Giovanni die niet vaak met de feeder vist deed goed mee.
Op de sector the Rocks zat Andre Multem op nummer 3 en moest opboksen tegen Michel Diepstraten en John van Gastel op de nummers 2 en 1. Dat werd een geweldig gevecht, drie man met de korte stok op voorn. Het ging over en weer. Prachtig om te zien.
Ron van Oven werd tweede in de sector en derde in het eindklassement.
Op Connolly’s was het met name Jan Zekveld op nummer 2 die grove vis wist te vangen. Een grote concurrent voor zowel Plekkenpol als Kroes. Hier werd alleen met de feeder gevist op afstanden van zestig meter en meer! Plekkenpol had naar het einde de vaart er goed inzitten en ving slag over slag grote baarzen. Martijn Kroes ving ook baarzen, maar ook af en toe hybride of voorn.
De eindsprint
Met nog een half uur te vissen werd het spannend, bloednerveus werden sommigen en smeekten om een snelle aanbeet. Op de sector Deeps wist Lee Munro te winnen met 6840 gram. Goed voor een totaal van 7 punten en 18.280 gram.
De sector Derrycasen was niet de uitverkoren sector voor Raymond Kivits. Hij haalde alles uit de kast en kwam niet verder dan 1190 gram. Dat bracht hem op 6 punten en 13.870 gram. Deze sector werd uiteindelijk gewonnen door Sipke Golstein met 5690 gram, een totaal van 7 punten en 12.260 gram. Ron van Oven kanshebber op de eindoverwinning werd tweede met 5430 gram, goed voor een totaal van 6 punten 14.320 gram.
Kroes ving tijdens het eindsignaal nog een hybride, wat hem een lek gaf bij de best of seven.
Op de sector the Rocks nam Andre Multem tegen het einde een voor sprong en werd hier eerste met 9440 gram dat zijn totaal bracht op 6 punten en 20.840 gram. Alle ogen waren nu gericht op het gevecht op Connoly’s. Jan Zekveld bleef hier gestaag doorvangen en wist de sector winnend af te sluiten met 9.500 gram. Nu naar de twee kemphanen Martijn Kroes en Jan Willem Plekkenpol, naast elkaar vissend en beiden nog kans op de eindoverwinning.
Winnaar Plekkenpol met veel baars die laatste dag.
Martijn moest minimaal tweede worden, maar dat lukte niet. Hij werd vierde met 7.120 gram. Zijn totaal 8 punten en 18.470 gram. Nu naar zijn buurman Plekkenpol. De vis in het weegnet en de ruim 50 baarzen en diverse voorns en hybride deden de weegschaal uitslaan tot een gewicht van 9120 gram. Goed voor een tweede plaats in de sector en zijn totaal werd 5 punten met 16.680 gram. Genoeg voor de overall winst!
Willem Jan Plekkenpol kon het niet geloven. Voor de derde maal in het bestaan van de King of Clubs weet hij deze felbegeerde titel op zijn naam te schrijven.
Plekkenpol (links) met in het midden John Huussen van Beet en rechts Joseph Gilhooly.
Prijsuitreiking
In de prachtige zaal van het Commercial hotel in Ballinmore werden de prijzen uitgereikt, onder het genot van een drankje. De eerste 7 van het eindklassement ontvingen geldprijzen, uitgereikt door Joseph Gilhooly van Leitrim County Council.
Organisator Pierre Bronsgeest bedankte Joseph Gilhooly voor de support van Leitrim County Council, Gormac Goulding van IFI, Francis McGoldrick, Teresa Kennedy van Glenview, Laura Maloney en Fred Walsh van het Commercial hotel!
V.l.n.r. organisator Pierre Bronsgeest, Ron van Oven, Jan-Willem Plekkenpol, André Multem en John Huussen van Beet.
De top 7
1. Jan Willem Plekkenpolmet 5 punten met 16.680 gram hij ontving uit handen van Joseph Gilhooly de eerste prijs van 1500 euro, een heerlijke fles Ierse whiskey en natuurlijk even de speciale Ierse muts!
2. Andre Multem met 6 punten en 20.840 gram, hij ontving uit handen van Joseph Gilhooly een bedrag van 1200 euro.
3. Ron van Oven met 6 punten en 13.870 gram. Hij ontving een bedrag van 1000 euro eveneens uit handen van Joseph Gilhooly.
4. Raymond Kivits6 punten en 13.870 gram, hij ontving een Sensas cheque ter waarde van 1000 euro.
5. Lee Munro 7 punten en 18.280 gram, ook Lee ontving een Sensas cheque ter waarde van 1000 euro.
6. Sipke Golstein 7 punten en 12.260 gram, hij ontving ook een Sensas cheque ter waarde van 1000 euro.
7. Martijn Kroes 8 punten 18.470 gram.
Maandelijks een reportage van onze zeeviscorrespondent Martijn Dekkers van Dutch Fishing Stuff. Martijn is wat je noemt een echte allrounder en schuwt het zoete niet, maar een sterke voorliefde voor het zoute valt niet te ontkennen. Zeebaars, wijting, platvis, gul, haai,… hij neemt het allemaal op de zoute korrel. Dit keer de acrobatische geep.
Mei is toch echt wel dé maand voor de geep. Wanneer de geep exact voor onze kusten arriveert is sterk weersafhankelijk. Het ene jaar is dat eind april, het andere jaar dien je nog een weekje geduld te hebben. Ondertussen is het al weer mei en dat is misschien wel de mooiste maand voor de zeevissers. Zomergasten zoals geep, tong, harder, zeebaars en makreel komen de komende weken weer op werpafstand en de gepen arriveren als een v.d. eerste….
De zilveren pijl
De zilveren pijlen van Neptunus hebben een hoog acrobatisch gehalte. Wanneer gepen jagen schieten ze als pijlen door het wateroppervlak en wanneer ze gehaakt worden springen ze alle kanten op in een poging zich van de haak te ontdoen. Visueel een erg aantrekkelijke visserij. Vooral voor kinderen is de geep misschien wel de leukste vis die ze op het zoute water kunnen vangen. Een lekker lichte visserij, niet moeilijk en ze halen de mafste capriolen uit bij het binnen draaien.
“Met een fluorcarbon onderlijn van anderhalve meter zit je altijd goed, korter zou ik niet gaan.”
Geep is een echte oppervlakte jager, dieper dan een meter hoef je dan ook echt niet te vissen. De dobber is een van de beste methodes. Bevestig de speciale geepdobber schuivend op de hoofdlijn. Met een fluorcarbon onderlijn van anderhalve meter zit je altijd goed, korter zou ik niet gaan. Dikker dan 20/00 hoeft deze echt niet te zijn. Een langstelig haakje maat 8 gaat er gemakkelijk in bij de geep.
Uitrusting voor een serieuze geepvisserij, maar houdt het simpel…
Werp de dobber zo ver mogelijk in, daarna vis je langzaam binnen. Zo lijkt je aas, een reepje zalmhuid, stripje vis of een zagertje echt te zwemmen en is daardoor onweerstaanbaar voor de gepen. Bij een harde stroming is een hagelloodje op 15 cm boven de haak noodzakelijk om het aasje onder het wateroppervlak te houden.
“Gevoelsmatig bepaal je wanneer je aanslaat, niet te vroeg, gepen hebben even de tijd nodig om het aas naar binnen te werken.”
Een aanbijtende geep verraadt zich meestal al door een kolk achter de dobber of een klein tikje op de hengeltop. Nu is het een kwestie van lijn geven. Met een open beugel laat je de lijn door je vingertoppen schieten wanneer de geep trekt. Gevoelsmatig bepaal je wanneer je aanslaat, niet te vroeg, gepen hebben even de tijd nodig om het aas naar binnen te werken.
Swivel
Bovengenoemde techniek is ook erg goed, zo niet beter, te doen met een drijvende bombetta. Prima te vissen met een spinhengel of een matchhengel, sport op en top. Met beide technieken gaat de voorkeur naar tripple swivels om je onderlijn te bevestigen aan je wartel. Deze zorgen ervoor dat je onderlijn niet draait tijdens het drillen van een geep. Zo vis je vele malen langer met een onderlijn.
Jawel, je maakt ook prima kans op makreel.
Stekken voor de geep zijn doorgaans de standaard stekken aan zee. Onderbrekingen en stroomnaden zijn favoriet. Hotspots zijn zowel de binnen- als buitenkant van Neeltje Jans en de dijk van Westkapelle. De zee dient vlak te zijn, met zonnig weer en een vlak zeetje heb je de meeste kans op een goede vangst.
Wat verder in de maand maak je ook nog een prima kans op makreel! Deze zijn overigens de gehele zomer te vangen….
Dutch Fishing Stuff
Ontstaan uit pure passie voor de sportvisserij heeft Martijn Dekkers DutchFishingStuff opgericht. “Al decennia lang vissen wij op iedere vissoort die in Nederland te vangen is. Van voorn tot meerval en van wijting tot haai, het heeft allemaal aan onze haken gehangen. Naast het sportvissen op zich houden wij ons al jaren bezig met het verzorgen van vislessen op basisscholen, assisteren op beurzen en actieweekenden voor hengelsportzaken, het verzorgen van artikelen voor diverse hengelsportbladen enz. Vanaf 2018 zullen wij ons vooral gaan richten op workshops, gidsen en het assisteren bij groepsaangelegenheden!” Martijn geeft tal van workshops:
Plantenbedden, mosselbanken en gezonken bomen: karpers zijn dol op dergelijke voedselrijke stekken. Maar hoe vis je op deze lastige stekken en vang je karper zonder ze hier te verspelen? De subfloat montage kan zomaar eens dé oplossing zijn.
De beetmelder gilt het uit en ik gris de hengel uit de steunen. Yes, een aanbeet! Mijn hoop is van korte duur want plots valt de lijn stap. Wat is er gebeurd? Als ik de lijn bekijk zie ik dat de vis de montage langs een obstakel heeft getrokken, de lijn is daarbij kapot gescheurd. Elke karpervisser overkomt dit wel eens, zo ook mij in het verleden.
“Als ik de lijn bekijk zie ik dat de vis de montage langs een obstakel heeft getrokken, de lijn is daarbij kapot gescheurd.”
Op mijn ‘geheime stekken’ (vaak op grindputten) heb ik veel te maken met obstakels onder water. Industrieel afval uit de tijd van de zand- en grindwinning, in het water gezonken bomen, mosselbanken, maar ook aanlegsteigers voor het waterskiën en boeien ter begrenzing van de zwemstrandjes; alles maakt het vissen op karper hier moeilijker.
Mosselen vormen echt lijnkillers. Met de subfloat-montage kun je de lijn direct naar het oppervlak leiden en veilig over de scherpe hindernissen heen.
Deze problemen omzeil ik door eigenlijk altijd met een subfloat-montage te vissen. Het vissen met de subfloat-montage betekent dat er een drijflichaam voor de montage wordt geschakeld, zodat de lijn rechtstreeks naar het wateroppervlak loopt. Een stopperknoop houdt het drijflichaam op zijn plaats, zodat deze niet verder naar voren, in de richting van de hengel kan glijden. Bij mijn eigen montage let er ik op dat ik altijd met een safety-clip vis, om het schuiflood of een steen als gewicht eventueel als eerste te kunnen verliezen en vervolgens de gehaakte vis zo snel als mogelijk naar het oppervlak te kunnen drillen.
Schuurbestendig
Ik gebruik als (lood)gewicht meestal stenen tot ongeveer 140 gram. Zo’n relatief hoog gewicht is nodig om met de montage inclusief drijflichaam toch tot een goede zelfhaking te komen. Zo ben ik er zeker van dat de haakpunt bij een aanbeet gegarandeerd in de karperbek zal penetreren. Het materiaal voor de onderlijn moet zo dik en schuurbestendig worden gekozen dat het bijvoorbeeld bestand is tegen mosselbanken op de waterbodem. Het meest geschikt is een sterke stiff rig, bestaande uit dik monofilament, die zelfs bij scherpe mosseltaluds niet doorscheurt.
Stel dat je zo’n vis aan de rand van een talud zou verspelen.
Maar aan de subfloat-montage kunnen ook andere rigs gebruikt worden. Uiteindelijk heeft elke karpervisser zo zijn eigen favoriete rig waar hij of zij het meeste vertrouwen in heeft. Met de subfloat-montage vis ik niet alleen in wateren met veel mosselbanken, maar ook in recreatieplassen waar veel wordt gezwommen. Wanneer op de zomerse avonden het zwemplezier ten einde loopt en de badgasten het water en het strand verlaten, stap ik in mijn kleine rubberboot en vaar schuin vanaf het strand over de boeienlijn waarmee de grens van het veilige zwemwater wordt gemarkeerd.
“Enige nadeel van deze opstelling is dat je bij elke run weer de rubberboot in zult moeten om de karper uit te drillen en over de boeienketting heen te kunnen landen.”
Een paar meter achter die boeienketting laat ik dan mijn montage zakken naar de waterbodem. Vervolgens plaats ik het voorgeschakelde drijflichaam. Zo stuur ik mijn montage en voorslag op de meest directe wijze naar de oppervlakte en kan ik mijn hoofdlijn eenvoudig over de boeienketting heen richting oever spannen. Dankzij deze tactiek heb ik al menig mooie karper op de onthaakmat kunnen vleien. Enige nadeel van deze opstelling is dat je bij elke run weer de rubberboot in zult moeten om de karper uit te drillen en over de boeienketting heen te kunnen landen. Maar dat mag als probleem eigenlijk geen naam hebben, wanneer aan het einde van de dag enkele fraaie vangsten als resultaat kunnen worden opgetekend.
Plateautactieken
Met eenzelfde techniek bevis ik ook zand- en mosselbanken, en plateaus. Ook hier plaats ik met behulp van mijn rubberboot mijn favoriete subfloat-montage precies op de hotspot. Bij een aanbeet spring ik direct in de rubberboot en vaar met een slappe lijn tot over de stek. Met voorzichtig binnen draaien van de lijn breng ik spanning op de montage om te kunnen voelen in welke richting de vis wegzwemt. De reden is simpel. Wanneer ik direct de hengel uit de steun zou nemen en de lijn op spanning zou brengen, dan loop ik grote kans dat de lijn langs de scherpe mosselen of andere obstakels op het plateau wordt afgesneden.
De subfloat montage stap-voor-stap
1. Om te voorkomen dat het drijflichaam langs de lijn naar boven glijdt maak je een stopper van gevlochten lijn of speciaal stuitjesmateriaal middels…3. …de stuitjesknoop. Maak een lus, leg deze op de nylon lijn en steek de gevlochten lijn viermaal door zijn eigen lus en rond de nylon voorslag.3. Na het aantrekken van de knoop worden de uiteinden van de gevlochten lijn strak afgeknipt. Klaar is je stuitje.4. Schuif het drijflichaam op de hoofdlijn en schuif aan weerszijden twee rubber of plastic kralen. Deze dienen om de stopperknoop niet te beschadigen.5. Voor het vissen in sterk begroeid wateren wordt de montage ook nog eens gecamoufleerd met het zogenaamde Weed Effect.6. Het groene draad wordt in een lengte van 40 tot 70 centimeter rond de hoofdlijn gewikkeld of middels een aasnaald op de lijn geregen.7. Aansluitend worden de losse onderdelen van de safety-clip op de lijn aangebracht (tailrubber en clip). Het einde van de hoofdlijn wordt van een wartel voorzien.8. Een lood- of steengewicht van rond de 140 gram wordt met zijn eigen wartel in de safety-clip gehangen en met het tailrubber gefixeerd.9. Het aan de hoofdlijn gemonteerde Weed Effect kan nu met behulp van de verschuifbare stopperknopen tot bij de Safety-clip worden geplaatst.
Camouflage
Ook in zeer dicht begroeide wateren, waar ik over hoge plantenbedden heen moet vissen, gebruik ik de methode met het drijflichaam. In dergelijke plassen is het water vaak glashelder en gebruik ik een gecamoufleerde montage. Dit speciale materiaal wikkel ik rond de voorslag en lijkt hierna op een stengel van een plant. Door het drijfgewicht staat deze vrijwel recht omhoog gespannen (zie stap voor stap in het kader).
“Bovendien is een bootje ook handig om vanuit te drillen.”
Vanwege die goede camouflage wekt de lijn geen argwaan bij de vis op. Bij het op de stek plaatsen van de subfloat-montage heb je eigenlijk een bootje nodig, aangezien de montage maar erg moeilijk precies op de stek valt te werpen. Bovendien is een bootje ook handig om vanuit te drillen. Uit de boot verloopt het drillen gemakkelijker en comfortabeler, de lijn zal niet zo snel kapot scheuren langs een obstakel, dan wanneer vanaf de oever gedrild moet worden.
De vorige column schreef ik vanuit Hongarije waar ik was voor de Walterland Masters. Ik zal dan ook nu nog even jullie “bij praten” over de behaalde resultaten. Het werd een prachtige week daar met ook best goede resultaten trouwens. Ik had bijna hier kunnen schrijven over bijzonder goede resultaten zelfs maar dat liep net mis uiteindelijk. We misten door wat minder vangstgewicht uiteindelijk net de 5e plek in de einduitslag en meer frustrerend kan zo’n uitslag niet zijn dan ook natuurlijk. Prima gevist maar uiteindelijk “net niet”.
Tekst: Jan van Schendel
Natuurlijk mogen we best tevreden zijn met onze 6e plek in een deelnemersveld van 38 teams uit 18 verschillende landen. We hebben het ook echt goed gedaan. Dat hele kleine beetje dat we te kort kwamen hier zie ik vooral als nog wat gebrek aan ervaring met deze niet bepaald Nederlandse visserij. Het had allemaal zo mooi kunnen zijn. Gelijke punten met plek 5, maar een puntje meer dan nummer 4 in de einduitslag en zelfs de eerste plek was absoluut mogelijk geweest. Het verschil met het winnende team van Colmic Hongarije was maar 13 punten en dat is echt niet veel in vakken met 19 vissers, 5 vissers per team en dat over twee wedstrijddagen.
Tijd om ook even aan mezelf te denken 😉
Als coach heb ik dit soort uitslagen inmiddels net een aantal keren te vaak meegemaakt, maar dat zullen wel meer coaches zeggen. Zeker degenen die net zoveel wedstrijden meemaken als ik ieder jaar. Zooooo frustrerend natuurlijk. We hebben met een heel team er echt alles aan gedaan meer dan een week lang en dan zitten we zo dichtbij een echt top-resultaat. Toch zal bij mij in dit geval het positieve gevoel de overhand hebben uiteindelijk. Vroeg of laat komen de echt goede dingen die ik hier zag tijdens deze week ons absoluut nog van pas. Dat weet ik absoluut zeker!
Sportvisserij Nederland
Nog iets, ik hoor uit de “visserswereld” best weleens kritiek op Sportvisserij Nederland wanneer iets (nog) niet helemaal top is georganiseerd. Begrijpelijk en soms ook wel terecht. Complimenten richting SVN hoor ik echter maar zelden en ik vind dat ze dat in dit geval echt verdienen voor het uitzenden van een team naar bijvoorbeeld deze wedstrijd als prijs bij de Nationale Teamtopcompetitie.
“Complimenten richting SVN hoor ik echter maar zelden en ik vind dat ze dat in dit geval echt verdienen voor het uitzenden van een team naar bijvoorbeeld deze wedstrijd als prijs bij de Nationale Teamtopcompetitie.”
De vissers doen bij dit soort wedstrijden werkelijk een schat aan ervaring op en juist dat is zo broodnodig voor onze resultaten bij de grote Internationale kampioenschappen die jaarlijks worden gevist. Deze uitzending naar de Walterland Masters is echt een schot een de roos.
Pareltje van Toms Creek door de Vlaming Richard van den Broeck.
Na de Walterland Masters was het tijd om weer wat zelf te vissen. Met overigens heel wisselend resultaat. Na het winterseizoen zijn de meeste wedstrijden die ik nu vis wedstrijden op de karpervijvers. Ik kies dan wel bepaalde vijvers uit waarvan ik weet dat ze normaal altijd wel goed zijn voor heel wat aanbeten op zo n dag. Met name de Berenkuil in Nijkerk, Aquavita in Driel en zeker nu ook de Slothoeve in Vinkel bevallen me goed. En ook Tom’s Creeck is prachtig trouwens. Op die vijvers zal ik dan ook het meest vissen als ik ff tijd heb. Nog iets, tijdens bepaalde weekdagen zijn er altijd ergens op een van die plekken wel wedstrijden. Precies wat ik zoek dus.
Aquavita, nog zo’n mooie karpervijver.
Verder ben ik op het moment dat ik dit schrijf bezig met het organiseren van de verschillende visfestivals die ieder jaar aan het Kanaal door Voorne worden gehouden met behalve veel Engelse deelname ook deelname uit Duitsland, België en Nederland. Heel wisselend zijn de vangsten trouwens en dat is ook logisch natuurlijk. De ene dag denk je dat het “Hoog zomer” en de volgende dag lijkt het weer wel nog winter. Het voorjaar verloopt heel extreem dit jaar en dat is te merken aan de visserij. Afgelopen week viste ik zelf mee tijdens de eerste week.
“De ene dag denk je dat het “Hoog zomer” en de volgende dag lijkt het weer wel nog winter.”
Op de eerste wedstrijddag was ik met bijna 32 kilo slechts 20e in de wedstrijd. Dat was de beste dag van de laatste 7 of 8 jaar op dit water volgens mij. Op de laatste wedstrijddagen ving ik respectievelijk 3 en 1 vissen. Dat waren dan wel slechte resultaten maar ook in de omgeving werd er zeker niet goed gevangen toen.
De kunstaasestafette, het idee is simpel. Een roofvisser geeft zijn top 3 kunstaas weer en vraagt vervolgens een ander om hetzelfde te doen. Dit in 3 categorieën, namelijk snoek, snoekbaars en baars. In de categorie ‘snoekbaars’ dit keer de Vlaamse living legend Peter de Kock.
Als er nu eens één moeilijke opdracht was om het jaar te starten, was het wel de keuze te maken spreekwoordelijk mijn kunstaasdoos te vullen met maar 3 shads. Hier volgt mijn top 3. Ik bekijk deze opdracht als oefening wanneer ik mijn keuze zou moeten beperken tot 3 shads.
Peter de Kock is een echte kunstaasspecialist!
NUMMER 1 Relax turbo twist 10 cm. Heeft vooral een meerwaarde in 2 zeer verschillende toepassingen. Op een loodkop van 1 à 2 gr werpend op ondieptes of afzinkend vissen langs de taluds. Uit de boot of belly-boat met 10 of 14 gr onbeweeglijk houdend aan de onderkant van het talud presenteren. Dit is de enige shad die ik ken, die vis kan vangen zonder er beweging of voortgang in te brengen.
Zorg dat je deze shad altijd bij je hebt.
Benieuwd naar de nummer 2 en nummer 3 van Peter de Kock, lees HIER verder!
Terwijl wij hier in de Lage Landen tijdens de gesloten tijd op een houtje bijten, hebben zich in Zweden doldwaze roofvistaferelen afgespeeld. De meest spraakmakende, de Predatortour Sweden 2018 op Vänern. Ongekend hoeveel metersnoeken er gevangen zijn tijdens de wedstrijd! Roofvisspecialist Sean Wit van Savage Gear ging er met de eindzege vandoor! Namens Beet, Rovers en Roofvisnet, gefeliciteerd Sean! Wat een ontzettend knappe prestatie!
Tijdens de Predatortour Sweden werden bizar veel grote snoeken gevangen.
De Predatortour in Zweden is misschien wel de meest prestigieuze snoekcompetitie in de wereld met deelnemers vanuit heel Europa, inclusief zeer bekende vissers. Dit jaar was het enigszins anders aangezien de deelnemers nu alleen werpend mochten vissen op snoek.
“Dit jaar was het enigszins anders aangezien de deelnemers nu alleen werpend mochten vissen op snoek.”
Centraal in het regelement is het zogenaamde CPR-principe, oftewel vangen (catch), foto maken (Photographed) en terugzetten (Release). Punten konden gescoord worden in teamverband; in een boot of kayak. Daarbij zou het gemiddeld aantal centimeters van de 6 grootste snoeken als puntenaantal gelden.
Links Jesper, rechts Sean. Toppers van het eerste uur.
Vanuit Savage Gear deden er meerdere vissers mee, met onder andere Savage Gear pro staffer Sean Wit samen met Jesper Smorenberg, die vrijwel het hele toernooi aan kop ging. Zijn team eindigde met een gemiddelde van 115 cm over hun 6 grootst gevangen snoeken, met Seans allergrootste snoek van maar liefst 121,5 cm! Onlangs werden Sean de volgende vragen voorgeschoteld?
Wij gebruiken cookies om onze website en onze service te optimaliseren.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.