“Kijk, hier ligt een dode baars”, wijst Jan Kamphuis, voorzitter van de Lochemse hengelsportvereniging. Hij loopt langs de Gelderse rivier de Berkel. “En daar liggen nog enkele snoekjes.”

In de buurt van de rivier knapte maandag een ondergrondse persleiding. De leiding vervoerde het restwater van twee zuivelfabrieken in Lochem en Borculo, met daarin verschillende reinigingsmiddelen en eiwitten. De stoffen kwamen in de Berkel terecht, waardoor het zuurstofgehalte in de rivier een stuk lager werd. Duizenden vissen overleefden dat niet.

Samen met een aantal vrijwilligers is Kamphuis al dagen bezig om de nog levende vissen te redden. “We brengen er zoveel mogelijk weg naar schoon water. Daar kunnen ze zich herstellen. Gelukkig hebben we nog vrij veel grote én kleine vissen kunnen redden.” Ook hebben ze al veel dode vissen uit het water gehaald. “Anders gaat het stinken.”

Jan Kamphuis vertelt over zijn reddingsactie (klik op de foto):

Jan kon nog veel vissen redden.

Jan kon nog veel vissen redden.

Sinds de breuk probeert het waterschap Rijn en IJssel het restwater te isoleren en om te leiden. Na het ontdekken van het lek sloot het waterschap direct twee stuwen in de Berkel, waardoor het restwater naar een afgesloten compartiment stroomde. Zo kan het zich niet meer met het rivierwater vermengen. Ook pompt het waterschap schoon water de rivier in, om het zuurstofgehalte omhoog te krijgen. “Dat gaat de goede kant op”, vertelt Jan Polman, beleidsadviseur bij het waterschap. “Bovendien lijkt het aantal dode vissen minder te zijn dan verwacht. Maar het is te vroeg om te juichen: misschien liggen er nog veel dode vissen op de bodem.”

Het lek is nog niet volledig gedicht: daarvoor moet eerst de omgeving rond het lekworden drooggemaakt. Dat is een complexe operatie: de breuk zit op 4 meter diepte in een moeilijk bereikbaar en drassig gebied. Daarom wordt het restwater sinds woensdag naar een naastgelegen reservoir gepompt. “De breuk komt waarschijnlijk morgen bloot te liggen”, zegt Polman. “Dan kunnen we beginnen met de reparatie.”

De omleiding voor het restwater van de zuivelfabriek.

De omleiding voor het restwater van de zuivelfabriek.

Dat een leiding knapt, gebeurt vaker, vertelt hij. “We maken dat een paar keer per jaar mee. Maar deze fabriek is heel groot, daardoor zijn de effecten ook een stuk groter dan in andere gevallen.” Polman denkt niet dat de fabrieken beter gesloten hadden kunnen worden om de vissen te redden. “Toen het lek werd ontdekt, waren de vissen namelijk al dood”, zegt Polman.” Bovendien wordt in de fabrieken 50 procent van de melkproductie van Nederland geproduceerd. “Bij een sluiting hadden we de melkboeren opgezadeld met een enorm overschot, want de koeien blijven melk geven. Als ze dat ergens zouden lozen, zou dat nóg slechter voor het milieu zijn geweest. Nu gebeurt alles in een gecontroleerd en afgesloten gebied.”

Visser Kamphuis is het met hem eens. “Mijn sporthart zegt: trek de stekker uit de fabriek voor de vissen. Maar ik snap de problematiek. Je kunt zo’n grote fabriek niet zomaar stilzetten.” Het is lastig te zeggen hoelang het gaat duren voordat de visstand weer op peil is. Polman: “We beginnen nu met een zogeheten nazorgfase. We moeten onderzoeken wat de langetermijngevolgen van het lek zijn en wat er nodig is voor herstel.”

Winterslaap
Hij noemt het een geluk dat de natuur nu in winterslaap gaat. “Maar als de lente weer begint, gaan we kijken hoe kleine waterdiertjes het doen, zoals vlooitjes en kreeftjes. Dat heeft nu al onze aandacht.” Voorlopig blijft hengelsportfanaat Kamphuis vissen redden uit de vervuilde rivier. “We hebben ons best gedaan en zullen de komende tijd ons best blijven doen.” Hij wijst naar een stroom in de Berkel. “In dit stuwvak zit nog wat vis in nood. Die gaan we er morgen uithalen: dat is hard nodig.”

Bron: www.nos.nl.