Het is al jarenlang een juridisch getouwtrek tussen onder meer energieleverancier Vattenfall en RWE enerzijds, en Rijkswaterstaat en het ministerie anderzijds, die het voor de (trek)vissen opnemen die het slachtoffer worden van de turbines in de waterkrachtcentrales. Ondanks de aanleg van vistrappen en maatregelen om de vissterfte te vermijden, is de vissterfte bij de Maas-centrales van Lith en Linne volgens partijen als RWS en Sportvisserij Nederland nog altijd veel te hoog.

Geknakte aal in de rivieren (links) wordt nog altijd vaak gevonden achter stuwen en waterkrachtcentrales zoals die van Linne (rechts -> foto’s Sportvisserij Nederland)

 

Slachting

Sportvisserij Nederland trok al eerder aan de bel hierover in een artikel in Trouw, waarin juridisch medewerker Ruben Bil zelfs het woord ‘schandalig’ in de mond  nam over de gang van zaken. In het AD van vandaag onderstreept men nogmaals dat de matige energieopbrengst  van de centrales bij lange na niet opweegt tegen de ‘slachting’ die plaatsvindt onder de vissen. Trekvissen als paling, maar ook zeeforel en zalm zijn met name de dupe van de turbines. Alleen al bij de paling, bleek uit onderzoek met gezenderde vissen dat slechts 0,8 procent van de palingen die Lith wisten te passeren, de zee levend konden bereiken.

 

Raad van State

Volgens overeenkomsten zou de sterfte bij deze centrales niet hoger dan 10% mogen zijn, maar alom wordt aangenomen dat dat percentage veel hoger ligt. Een recente uitspraak van de Raad van State in het geschil blokkeerde helaas opnieuw enig perspectief voor de visstand, maar dit maakt de maatschappelijke druk om tot een oplossing te komen alleen maar groter.

Klik hier om het artikel in het AD te lezen.