Noodzakelijke onderdelen voor een takel voor het slepend vissen met een dode aasvis: ‘Baitholder’ (middel en groot), dreggen maat 2 en 4, fluorocarbon (de dikste uitvoering van het nieuwe Quantum Fluoro Carbon Predator heeft bij een diameter van 85/00 een trekkracht van 31,8 kg ofwel 70 lb) , drievoudige wartel, tandenstoker.

Er wordt begonnen met de achterste dreg. (Voor de foto’s is rood nylon gebruikt). Op de lijn schuiven en…

…de haaksteel meerdere keren met het onderlijnmateriaal omwikkelen…

…en dit uiteindelijk weer terug door het haakoog steken. De ‘knoop’ is hiermee klaar.

De tweede dreg, afhankelijk van de lengte van de aasvis, langs het onderlijnmateriaal houden en op dezelfde wijze vastzetten.

De afstand tussen de twee dreggen moet aangepast zijn aan het formaat van de aasvis. De haken worden later in de flanken van de vis gedrukt.

Zoals bij de eerste haak wordt met het onderlijnmateriaal enkele wikkelingen rond de haaksteel gemaakt en dit vervolgens door het haakoog geleid.

De ‘Baitholder’ op de onderlijn schuiven, hiervoor het bovenste oog gebruiken. Niet vergeten om de kleine, meegeleverde rubber slang eveneens op de onderlijn te schuiven.

Vooraan de onderlijn komt een drievoudige wartel die het kinken van de hoofdlijn tegen moet gaan.

Deze wartel wordt middels een Grinnerknoop bevestigd. Vijf wikkelingen zijn voldoende, bevochtig de knoop alvorens deze aan te trekken.

De takel bestaat nu uit een drievoudige wartel, circa twee meter 80/00 fluorocarbon, de baitholder (van Rhino), een dreg maat 2 en een dreg maat 4. Voor de foto is de onderlijn ingekort.

Het eigenlijke vastzetten van de aasvis wordt met een tandenstoker gerealiseerd.

Deze tandenstoker wordt door de in de baitholder aangebrachte gaten gestoken…

…en aan beide zijden afgeknipt.

Aan deze takel zal de dode aasvis op uiterst verleidelijke wijze door het water bewegen.