Ook de Duitse feeder-international Jens Koschnick is in Nederland geen onbekende verschijning aan de waterkant. Jens heeft al veel prijzen op zijn palmares en kent de nodige tips om veel vis te vangen. De Browning prostaffer vertelt iets over de verschillen tussen voerkorven en over zijn twee feedermontages.

Jens  Koschnick

Kun je uitleggen wanneer je kiest voor een gaaskorfje of juist voor een plastic exemplaar? Wat zijn de wezenlijke verschillen?

Het grootste verschil zit hem in het vrijgeven van aas en voer. Daar waar een gaasmodel reeds tijdens de afzinkfase voerdeeltjes verliest, brengt een plastic korf de inhoud compact en passief naar de bodem.

Wanneer je aan het begin van een sessie of wedstrijd snel vissen wilt aantrekken en activeren, is de gaaskorf de beste optie. Vaak lok je hier snellere aanbeten mee uit.

Zit er echter veel kleine vis rond je stek, dan worden deze zeker door de rondzwevende deeltjes aangetrokken. Een plastic korf zorgt dan voor een compactere benadering, waardoor kleine vissen minder getriggerd worden. Daarmee vergroot je de kans om juist de grotere vissen te vangen aanzienlijk. Tijdens een visdag kun je uiteraard wisselen tussen de verschillende modellen. Gaandeweg ontdek je welke manier van vissen en voeren de meeste en beste vissen oplevert.

Tenslotte heb je bij een plastic korf de optie om overbevochtigd voer te brengen. Zo breng je nog passiever voer op je stek, perfect voor de grotere vissen. Vooral bij het feederen op voorn is dit trucje zeer effectief en niet te overtreffen.

Met de keuze voor plastic of gaaskorf kun je enigszins op vissoort en formaat de vis selecteren.

Maak je bij het feederen altijd gebruik van dezelfde montage? Of zit er nog verschil in de diverse disciplines binnen het feedervissen?

Feitelijk maak ik gebruik van twee verschillende montages. De eerste is de free-running-rig, in de meeste gevallen en schuivend zijlijntje, zoals deze wordt voorgeschreven in de CIPS reglementen en de klassieke lusmontage. Beide montages hebben hun voordelen.

Indien mogelijk, kies ik bij voorkeur voor de free-running montage, temeer omdat dit bij internationale wedstrijden verplicht is. Dit is de meest gevoelige montage voor het feederen, vooral wanneer vissen de tijd nemen om het aas te pakken. De weerstand bij de aanbeet is minimaal en de feedertip geeft duidelijke aanbeten. Hoe meer ik met deze montage heb gevist, des te meer vertrouwen ik erin gekregen heb. Vertrouwen is heel belangrijk, zeker wanneer je internationale topwedstrijden zoals WK’s mag vissen.

De lusmontage gebruik ik graag bij het vissen op grote afstanden, denk aan 60 meter en verder, mede omdat deze montage minder gevoelig is om in de war te gooien. Deze feedermontage is perfect voor het vissen op grote brasem en het vissen op stromend water.

 Een schuivende montage op een zijlijn is verplicht bij internationale wedstrijden.

Bij het feederen is het belangrijk om het juiste ritme van ingooien uit te vinden en te hanteren. Zo voer je efficiënt en krijg je ook de meeste aanbeten. Hoe vind je uit wat het beste ritme is?

Ik denk dat ik wel kan zeggen dat de stopwatch tegenwoordig tot de standaarduitrusting van de moderne feedervisser behoort. Zo kun je goed waarnemen hoelang het gemiddeld duurt voordat een vis het aas pakt na het ingooien. De beste methode is om dit met meerdere vissers uit te proberen voor diverse en goede informatie. De praktijk is de beste leermeester. Bij het vissen op kleinere vissen werkt een hoog werpritme met een klein korfje vaak het beste. Grofweg gezegd werkt een trager ritme met een grotere korf beter voor grote vissen. Deze regel gaat echter zeker niet altijd op.

Feitelijk is ieder water anders en kan om een eigen aanpak vragen. Waterdiepte kan ook een grote rol spelen bij het bepalen van het goede ritme. In ondiep water worden vissen vaak schuw wanneer je te veel en te vaak ingooit en worden ze steeds moeilijker te vangen.

Wanneer tijdens het vissen de aanbeten afnemen, kun je proberen het ritme te verhogen om vissen weer te activeren. Krijg je echter veel lijnzwemmers en aanbeten die je mist, is het meestal een teken dat je teveel voert. Op die momenten moet je rust brengen op je stek en kleinere korfjes gebruiken.

De Browning Window Feeder is zeker het proberen waard!

Een bijzondere voerkorf is de windowfeeder. Het model verschilt nogal van de traditionele korven. Wanneer kies je ervoor om specifiek met een ‘window’ te vissen?

Ten eerste heeft een windowfeeder min of meer dezelfde eigenschappen als een plastic korf. Gesloten en compact maar ook zeer aerodynamisch. Het aan de voorzijde gemonteerde gewicht maakt dat je deze feeder verder en nauwkeuriger kunt werpen dan ieder ander model korf. Tevens is de weerstand bij het binnendraaien minimaal en blijft hij niet zo gemakkelijk hangen aan taluds met stenen of mosseltjes onder water.

Door het gesloten model kun je veel aas zoals casters, maden, maïs of wormen voeren zonder veel voer te hoeven gebruiken. Je gebruikt alleen een beetje voer om het luikje dicht te smeren na het vullen met aas. Beperkt voer gebruiken komt weer goed van pas wanneer je ‘last’ hebt van kleinere vissen op je stek die je haakaasje plunderen voordat grotere vissen een kans krijgen.

Van oorsprong komt de windowfeeder uit Ierland (waar deze veel gebruikt wordt); een idee van Barry Smith en samen met de inzichten van Bob Nudd en Browning is de Browning Window Feeder ontstaat. Zeker in de winderige omstandigheden komt de window feeder daar heel goed uit de verf. Een van mijn mooiste visdagen beleefde ik met een 35 grams Browning Windowfeeder aan Lough Erne in Noord Ierland tijdens het World Pairs Festival. Ik ving 45 kilo aan hybrides in 5 uurtjes en sindsdien ben ik ook groot fan!

Dit Artikel van Toen verscheen eerder in de Dutch Masterclass van Beet Magazine in juni 2020.