Er zijn nogal wat factoren die van invloed zijn of je een aantal karpers in het net kan dirigeren of een blank moet noteren. Stekkeuze, rigs, aas: noem maar op. Drukte aan de waterkant kunnen we ontlopen door een niet voor de hand liggende stek te kiezen of naar een totaal ander water uit te wijken. Het weer kan ook een grote rol spelen; dat is het enige waar we géén invloed op hebben!

Tekst & foto’s: André de Wit 

Toch kun je inspelen op het weer. Zo zat ik een keer in Frankrijk en was van plan om in te pakken. De vangsten waren niet top, elke nacht wel één of twee vissen, maar meest de wat kleinere exemplaren. Tot ik zag dat er een zware onweersbui aan zat te komen! Goed verankerd om de storm door te komen en vol vertrouwen ging ik de ‘extra’ nacht in. Zware regenbuien en bliksemflitsen teisterden mijn bivak. Er was niets teveel gezegd. De weeromslag had de karpers flink aan het azen gezet, want er volgden een vijftal aanbeten, waarvan drie forse exemplaren! Ik zal het nooit vergeten. Mijn verste hengel vertrok en ik moest er met de boot achteraan in verband met het aanwezige wier. Middenin de nacht doorstond ik de stortbuien en harde wind. Alleen op het water, de elementen trotserend, de elektromotor voluit, maar een half uur later lag de beloning in het net!

Ver weg van de drukte…

De meeste karpervissers weten dat regen en wind goed zijn voor de activiteit bij de karper, maar voor sommige wateren is dit minder van invloed. Waar het ene water vrijwel stilvalt bij warm, windstil weer, heeft het voor bijvoorbeeld een stadswater minder invloed. Natuurlijk kunnen de aasperiodes wat verschuiven naar de koelere ochtenduren, maar de vangsten zullen wel stabieler zijn. Het kan dus verstandig zijn om niet stug vast te houden aan een bepaald water, maar tijdelijk uit te wijken.

Zelfs tijdens de hittegolf van afgelopen jaar kreeg ik meerdere runs per nacht, ondanks dat het polderstelsel erg ondiep was. Geteisterd door de vele muggen en hitte was het amper uit te houden, maar er kwamen onverwacht meerdere mooie vissen op de kant! Op de plassen ging het een stuk moeizamer. Belangrijk met het warme weer is dat je hierbij wel rekening houdt met het lagere zuurstofgehalte in het water. Niet, of slechts kort in de bewaarzak, is noodzakelijk voor een goed herstel van de karper!

Alternatief vervoer…

Bizarre knik

Uiteraard hebben rigs ook invloed op het aantal aanbeten, hoewel minder dan soms gedacht… Belangrijkste blijft toch om ‘op de vis’ te zitten, maar het kan soms wel verschil maken. Toen ik een aantal jaren geleden kennis maakte met de chod rig was ik niet gelijk enthousiast. Niet over het systeem zelf, maar over de speciale chodhaken. Dat gevoel werd versterkt toen de eerste vis die ik erop haakte, na een paar minuten losschoot! Wederom een kritische blik geworpen op het systeem en besloten om mijn vertrouwde Piet Vogel CCS-2 haken te gaan gebruiken. Door het haakoog voorzichtig iets naar achteren te buigen of de fluorcarbon wat te strekken, kun je zorgen dat de haak niet onder een te grote (inhakings) hoek komt te staan. Dit werkte prima met een maatje 6 en hierna verspeelde ik nog maar zelden een vis.

Chodhaken of niet?

Een van de eerste wateren waar ik de chod uitprobeerde was een plas waar ik vele jaren eerder al leuke resultaten boekte door hengels uit te varen naar minder goed bereikbare plekken. In deze tijd heeft bijna iedereen een voerboot en gaat dit niet meer op, maar misschien was er toch nog wat mogelijk. Het water wordt tegenwoordig redelijk zwaar bevist en iets alternatiefs zou misschien wel goed kunnen werken. Na wat observaties viel mijn keuze op een plek die wat minder bevist leek te worden dan de overige stekken. De wind stond ook al dagen op deze kant te blazen en gaf extra vertrouwen om een poging te wagen! De meeste vissers leken met boilies te voeren en vissen. Ik besloot om slechts een kleine hoeveelheid boilies te voeren en de focus meer op tijgernoten te leggen die ik over een wat groter oppervlak verspreidde. Eerst maar eens kijken of we wat actie kunnen krijgen.

Een hengel voorzag ik van een korte, soepele onderlijn, de ander met een chod. Wel allebei voorzien van slechts 1 tijgernoot en een stukje foam zodat ze iets boven de bodem uitsteken. Ziet er misschien wat minder mooi uit, maar ik had er veel vertrouwen in en dat is het belangrijkste!

Na een paar dagen voeren kwamen er de eerste nacht al direct drie karpers op de kant. Dit was al een goed resultaat voor dit water en ik besloot om de voerplek aan te houden. De volgende voerdagen liet ik de boilies weg en de hoeveelheid tijgernoten werd opgeschroefd. Dit had duidelijk effect, zo bleek tijdens de volgende sessie. Ik was soms pas amper terug van het uitvaren of de hengel ging alweer af! Halverwege de nacht ving ik bovendien een prachtige spiegel met een bizarre knik achter zijn kop, een plaatje om te zien! Helaas had deze vis een tijdje vastgezeten vlakbij de voerstek en de actie was er gelijk helemaal uit. Aangezien de stek niet al te groot was verwachtte ik dat het niet lang kon duren tot er stekdressuur optrad. Als back-up legde ik daarom een tweede stek aan, die ook te bevissen was vanuit mijn positie.

De eerstvolgende sessie waren de aanbeten mooi verdeeld over deze beide plekken, maar daarna viel de eerste stek stil. Slechts één van de negen vissen die nog volgden, kwam van deze plek af!

Moeilijk om te zeggen wat precies de doorslag gegeven had; het alternatieve aas, de rigs, de stekkeuze of een combinatie van het geheel, maar het resultaat mocht er zijn. In slechts 5 sessies, wist ik 29 vissen te landen.

 

==========================================

Tijgernoot met foam…

Tijgernootpresentaties

De chod met de tijgernoot staat een centimeter of 4-5 boven de bodem, in een mooie, agressieve curve. Een free-fall leader van zo’n 120 cm zorgt ervoor dat alles mooi strak tegen de bodem ligt rondom mijn aas. Halverwege zit de chodrig tussen twee stoppers in, met twee centimeter vrije ruimte. De stoppers schuiven gemakkelijk over de leader, de karper kan niets gebruiken om de haak te lossen. Bij een aanbeet schuift de chod tegen een wartel aan. Hier zit een extra stukje Free Fall leader aan van zo’n 20 cm en dan pas de clip voor het lood. Op deze manier komt een gehaakte karper nooit te dicht bij het loodgewicht. De kans op lossers wordt hierdoor flink gereduceerd.

Bij de soepele onderlijn (Kryston of Skinny 15-25 lb) zorgt een knijploodje, net onder de haak, ervoor dat de tijgernoot-foam combi net boven de bodem uitsteekt. Zorg er wel voor dat er genoeg ruimte overblijft voor de haak om vrij te kunnen bewegen, dit is noodzakelijk voor een goede inhaking! Deze methode heeft mij al vaker mooie vissen opgeleverd. Wil je een niet al te opvallende presentatie, dan kun je de combi makkelijk aanpassen door het foam iets bij te knippen zodat de haak plat op de bodem ligt en het aas er net iets boven uitsteekt. Er zijn verschillende kleuren foam, zodat je een extreem opvallend of juist neutraal aasje kunt aanbieden. Net waar je voorkeur naar uitgaat. Een soepele rig wordt makkelijker door de karper uitgespuwd, dat is bekend, en dat zou ik instant ook niet snel gebruiken. Maar ik voer meestal een paar dagen van tevoren, zodat de vissen met wat meer vertrouwen azen. En aangezien de meeste vissers met een combi-rig of een variant hiervan vissen, is mijn keuze bij gebruik van tijgernoten vaak juist een rig van soepel materiaal. Maar dan wel een kort rigje, om de karpers weinig ruimte te geven. Het lichte aas gooit alleen wel wat sneller in de knoop, iets om rekening mee te houden. TIP: Door gebruik te maken van een pva-zakje of stringer is in de war gooien vrijwel uit te sluiten.

 ==========================================

 

Brasemorgie

Een ander voorbeeld waar de chod goed van pas kwam was het vissen boven wierbedden of andere planten. Een situatie waar de rig oorspronkelijk voor bedoeld was. Het betreft een rivierplas waar de waterpest weelderig aanwezig was. Meermaals zag ik karpers onder de kant zwemmen, dus ik wist waar ik moest zijn. Op de diepere stukken was het wel schoon, maar daar ving ik alleen brasems. Tijd om wat anders te verzinnen dus.

Ik knoopte wat chod rigs van 10 cm en strekte de fluorcarbon zodanig dat er slechts een flauwe bocht in zat. En waar ik normaal met 55 grams loodjes vis, gebruikte ik nu slechts 25 gram en schoof de rig wat hoger op de leader. Op die manier moest de haak zeker vrij blijven van de planten. Een knaloranje pop-up van 18 mm deed de rest. Dit moest wel opvallen!

Het bestand is erg klein en de karpers kunnen ook zomaar weer verdwijnen richting de kilometers lange rivier, maar het lukte toch om enkele exemplaren te verschalken. Dikke boeggolven verraadden de aanbeten al, nog voordat de optonics een piepje konden geven!

Het grote voordeel van de chod is tegelijk zijn grootste nadeel. Het haakt bijzonder goed! Ook voor de brasems is er geen ontsnappen aan, zeker bij gebruik van klein aas. Op wateren met veel witvis is er nauwelijks mee te vissen. Toch kun je er je voordeel mee doen. Alleen moet je er wel rekening mee houden dat je toch regelmatig een brasem zal haken.

Een plas met zo’n goed bestand aan karper werd, uiteraard, druk bevist. Niet iets wat mijn voorkeur geniet, maar met wat aanpassingen kon ik toch in relatieve rust mijn ding doen. Doordeweekse nachten brachten uitkomst en wat aanpassingen in voer en rigs zorgden voor een flink aantal karpers in het net… en brasems. De gekozen stekken waren het verst gelegen van de parkeerplaats en leken het minst bevist te worden. In plaats van de standaard 20 mm boilies voerde ik met 30 mm knikkers, het leken wel golfballen! Ook een flinke hoeveelheid tijgernoten werd uitgestrooid over de stekken. De chod werd weer voorzien van een tijgernoot, de andere hengels met een tot kubus bijgeknipte 30 mm boilie. Die laatste met een flink lange hair om toch goed te haken. De grote boilie zorgde uiteraard niet voor brasemproblemen, de chod echter wel. Maar dat nam ik voor lief, de karpers en brasems wisselden elkaar af.

Eén sessie werd het echter wel erg bont. In het najaar wilde ik wat extra attractie op de stekken en was overgeschakeld op vismeelboilies, pellets en tijgernoten. Dat was een beetje teveel van het goede. De vis lag massaal op de stek, regelmatig lag er nog maar één van de drie hengels in. Dan weer brasem, de volgende een karper, nieuwe rigs erop knopen en weer uitvaren, het leek wel werken!

Activiteit genoeg, maar er was nog wat ruimte voor verbetering. Weer terug naar de birdfoodboilies, nu een mix van 20 en 30 mm en de tijgernoten. Ondanks de vele actie voerde ik niet overdreven veel. Ik had gemerkt dat meer voeren geen verbetering bracht qua aanbeten. Dus waarom dan meer voeren dan noodzakelijk? Wel zorgde ik ervoor dat ik genoeg aas meenam tijdens de sessie. Er ging regelmatig een kilo of vijf tijgernoten doorheen tijdens een nachtsessie!

Net genoeg ruimte…

Oud bestand

Het najaar verliep erg goed, met een 19 kilo schub als zwaarste. De sessie erop kon ik alleen in het weekend, een foute keuze zo bleek. Toen ik bepakt en bezakt aankwam, bleek ‘mijn’ stek bezet! Het nadeel van een drukker bevist water. Na lang dubben besloot ik toch om de draad weer op te pakken. De dagen erna voerde ik de stek weer aan, want ik verwachtte dat mijn alternatieve aanpak het verschil zou maken.

Dat bleek het geval, want drie dagen later lag de eerste vis al na een uurtje in het net! Mooi om te zien, het water lag er gladjes bij en ik was de enige aan het water. Af en toe zag ik een kring of een karper draaien in het oppervlak. In gedachten dacht ik aan wat voor moois hier kon zwemmen. Langgerekte schubs of bijzonder beschubte spiegels, het kan allemaal! Ik wist dat het een oud bestand was, welke de laatste jaren aangevuld was met wat kleinschalige uitzettingen. Maar ik was niet bekend met wat er precies zwom, wat mij alleen maar nieuwsgieriger maakte!

Een nachtelijke verrassing…

Nog voor middernacht volgden er twee forse schubs, één net onder de 15 kilo, de ander iets erboven. Dat er ook een brasem en zeelt de klos waren nam ik op de koop toe. Ook ‘s nachts hoorde ik regelmatig een karper rollen rond de stek en ging de actie gewoon door. Na vier vissen op dezelfde hengel besloot ik de andere hengels te checken. Misschien was er iets niet in orde, maar het kon ook zijn dat de karpers gewoon van één kant kwamen. Bleek dat bij een chod het foam wat water opgenomen had en niet meer dreef… Nieuw stukje foam erop en de hengels werden weer uitgevaren.

Wederom was het de boiliehengel die afging en een kleinere schub opleverde. Toch zorgde de chod voor de laatste twee vissen van deze sessie, waaronder een ware verrassing. In eerste instantie deed de vis niet veel, toch duurde het een tijd voor ik hem dichterbij kreeg. Onder de kant bleef de vis lang rondjes zwemmen. Het logge gedrag verraadde een betere vis. Gespannen drilde ik verder. Zelfs zonder hoofdlamp zag ik uiteindelijk een brede rug richting het net gaan. Nog even en je bent de mijne, dacht ik. De druk viel van mij af zodra hij de netrand passeerde, yes! Ik zocht mijn lampje erbij en pas dan zag ik echt hoe hoog deze vis gebouwd was! Een zwaargebouwde spiegel die slechts een paar ons verwijderd was van de magische 20 kilo grens.

Obstakels? 

Uitgekiende strategie

Elk water heeft zo zijn eigenaardigheden waar je moet proberen achter te komen. Soms subtiel, dan weer lompe obstakelvisserij. Comfortabel vanaf de kant of met minimale ruimte vanuit een bootje. Statisch of struinend op zicht vissen, de afwisseling is wat de charme aan het (karper)vissen geeft.

Ik probeer altijd de beste stekken van een water te zoeken door middel van observaties en uitpeilen met de boot. Eventueel aangevuld met een peilhengel vanaf de kant. Zodoende krijg ik een indruk hoe het bodemverloop er uitziet. Voel ik het lood wegzakken in de prut of stuitert deze over een mosselbank of grind? Dit gecombineerd met het beeld boven water, zoals de aanwezigheid van obstakels of plompenvelden zorgen ervoor dat ik een redelijke inschatting kan maken waar ik moet wezen. Daarna voer ik minimaal 2 stekken aan, spreiding van kansen, en volgt een eerste sessie. Verspreid over de stekken voer ik meestal zo’n 1,5 kilo boilies en eventueel 2 tot 4 kilo tijgernoten. Dit is afhankelijk van de grootte van het water, de stek en inschatting van het bestand. Ik wil zeker niet teveel voeren! Verwacht ik overlast van witvis, dan voer ik wat meer en grotere diameter boilies.

Daarna kom ik er pas achter of mijn inschattingen juist waren en of er problemen opdoemen. Zit er (te) veel witvis, overlast van kreetjes of zijn er onderwaterobstakels? Hier kom je alleen achter tijdens een sessie, evenals wat de beste aasperiodes zijn. Daar kan je de volgende sessies op aanpassen.

Elke karper is welkom…

Voldoening

Dat subtiel niet altijd werkt werd duidelijk tijdens de eerste sessies op een oude stek. Het begon allemaal erg moeizaam. Weinig aanbeten van karper, vissen verspelen en last van brasem. Nooit had ik ze er gevangen en nu waren ze ineens massaal daar. Jaren na mijn laatste sessie kwamen er nu ineens zeven grote brasems op de kant. Gemiddeld rond de 65 cm lang, daar begin je weinig mee met klein aas of standaard maat boilies. Alternatieve plekken werden uitgepeild en ik stapte over naar het voeren met 28 mm boilies. Gezien de obstakels zat ik er kort op en de slip werd wat strakker gezet. De rigs en haken allemaal wat lomper om te zorgen dat ik het verspelen van vissen en brasemoverlast kon minimaliseren. Dit bestond uit een haakmaat 4 met een snowman van een 25 of 28 mm boilie en 18 mm pop-up. Een dikke centimeter vrije ruimte tussen haak en aas zorgde ervoor dat er zich nog maar zelden een brasem haakte. Na verloop van tijd kon ik de code aardig kraken, maar het ging niet vanzelf!

Dit is wel waar het om draait; andere dingen proberen, moeilijk te bereiken stekken bevissen, dagelijks met de boot er op uit om te voeren, etc. Niets voor lief nemen, maar blijven aanpassen als de situatie daar om vraagt. Wil je een goed resultaat boeken dan zal je er moeite voor moeten doen, maar als het uiteindelijk lukt is de voldoening des te groter!

Dit Artikel van Toen verscheen eerder in Karperwereld nummer 129 (november/december 2019)