Snoekvissen

Wij snoekvissers mogen niet klagen. Als klein land hebben we echt heel veel groot water en het is geen geheim daar volop grote snoek zwemt. Zoveel, dat een groot deel van de snoekvissers in landen om ons heen hier naar hun recordvis zoeken. De grote keerzijde aan dat grote water is ons weer en dan voornamelijk de wind. Wanneer kun je nog uitvaren en als je dat doet, hoe vis je dan het best?

Tekst & foto’s Bertus Rozemeijer

Regen of andere vormen van nattigheid zou ons niets moeten doen.

Regen of andere vormen van nattigheid zou ons niets moeten doen.

De hedendaagse kleding is zo goed dat je in slechte gevallen nat wordt rond drukplekken, maar dat heb je het wel gehad. Echter, wind is de grote spelbreker en speelt een steeds grotere naarmate je boot kleiner of het water groter is.

Wind voorspelling

Het weer is gelukkig steeds beter te voorspellen, maar het is en blijft korte termijnwerk. Een week goed voorspeld is al heel wat, maar geeft je wel de mogelijkheid om in te kunnen schatten hoe het er uit gaat zien en daar je plan uit trekken. Websites als Windguru, Windfinder en Nauticlink zijn behoorlijk accuraat. Je kunt goed inschatten of en wanneer je op een dag met een flinke wind het water op kunt. Tevens kun je zien wanneer de wind te gek wordt; voor die tijd moet je dus zeker van het water af zijn.

Orde in de boot

Of je wel of niet het water op kunt is grotendeels afhankelijk van je boot en een beetje van je je eigen ervaringen en inzichten wat wel en niet verantwoord is om te doen. Voorbeeld? Verleden jaar zag ik iemand zijn boot kapot varen door vol gas en tegen een harde wind in, zonder de motor ook maar een beetje op te trimmen, tegen de golven in te varen. Het gevolg: een gescheurde zijkant in de aluminium boot, wat resulteerde in een boot vol water. Op dezelfde dag liepen twee boten, die in ondiep water visten, door een golfdal vol met de motor in de grond. Bij de ene boot het staartstuk kapot, bij de ander de propellerbladen bij elkaar gevouwen…

“Vol gas tegen de wind beuken. Het gevolg: een gescheurde zijkant in de aluminium boot…”

Wanneer ik op een dag met wind uitvaar, zorg ik dat dit ook zo veilig mogelijk kan. Op de eerste plaats orde in de boot zelf. Hoe meer chaos er in de boot heerst, des te gevaarlijker het wordt. Je wilt of moet jezelf wel eens verplaatsen en dan moet je niet over alles wat los ligt struikelen. Wanneer er actief gevist wordt, is het evenwicht wel eens even zoek. Hoe meer ruimte je in de boot hebt, des te gemakkelijker het wordt om je evenwicht te corrigeren of een corrigerende stap te maken. Stommel je ook nog eens over los slingerende visdozen, hengels, een net of wat los liggend kunstaas, dan is de kans echt groot dat je op je plaat gaat. Zorg er echt voor ruimte te hebben en berg gelijk op wat je niet gebruikt. Wissel je van kunstaas, ruim hetgeen je net van de speld gehaald hebt gelijk op, want uiteindelijk moet dat toch. Leg je op voorhand wat favoriete kunstaasjes neer, zorg er dan voor dat dit in je ‘eigen‘ hoekje blijft liggen en niet her en der door de boot slingert.

Een opgeruimde, geordende boot is nu van belang.

Een opgeruimde, geordende boot is nu van belang.

Hengels altijd, met de punt naar achter, dus richting spiegel! Doe je dat niet en verkas je tegen de wind in, dan slaan de punt van de hengel vaak om door wind die daar onder komt. Andersom wordt de hengel tegen de boot aangedrukt en blijft waar hij is en hoef je geen capriolen uit te voeren om rondvliegende hengels te pakken.

Vissen met concessies

Het vissen an sich in een harde wind? Tja, je kunt wind zien als een vijand, maar die wind misschien ook goed benutten! Actief werpen met en in een harde wind is geen sinecure. Natuurlijk kun je erg ver werpen. Hoog opwerpen en kunstaas gewoon laten vliegen. Eigenlijk heb je daar niets aan. Beter is en blijft het je worp op een controleerbare lengte te houden, zodat je weet waar je kunstaas landt.
In bijvoorbeeld zomerse condities is en blijft het belangrijk om bij, maar niet in de planten te vissen. Ik blijf zelf ook kijken naar plekken waar ik mijn kunstaas zo goed mogelijk kan laten zwemmen en beperk me tot worpen van zo’n vijfentwintig meter.

Op beschutte plekken kun je met wat minder concessies aan de slag.

Op beschutte plekken kun je met wat minder concessies aan de slag.

Ik waak er nu wel voor kunstaas te gebruiken dat om een fijne presentatie vraagt. Met bijvoorbeeld een klein glidertje sta je maar wat vaak net een beetje mis te tikken en geef je dit type jerkbaits maar lastig de actie mee die je zou willen. Kunstaas wat je in een tempo kunt vissen en druk onder de golven biedt, vis je onder ruige omstandigheden het best. Bijvoorbeeld spinners en spinnerbaits, grotere shads of een stevige plug. Het belangrijkste: kijken waar je enigszins beschut kunt vissen, maar wel met de voorwaarde dat je er veilig kunt komen en net zo veilig terug kunt keren

Veel wind of niet, het liefst blijf ik actief vissen, maar wel met duidelijke concessies. Het belangrijkste: kijken waar je enigszins beschut kunt vissen, maar wel met de voorwaarde dat je er veilig kunt komen en net zo veilig terug kunt keren. Ook niet onbelangrijk: maak de drift zo lang als mogelijk, het liefst over een zo gelijk mogelijk bodemprofiel. Het wordt namelijk lastig vissen wanneer je van ondiep naar diep en weer terug naar ondiep gevoerd wordt. Hiermee dwing je jezelf steeds te wisselen van kunstaas en dat is niet zo mijn ding. Bovendien blijf je dan vaak in het ongewisse waar je kunstaas landt, diep of ondiep?
Werpend vissen in een harde wind dwingt me ook af te wijken van mijn werpgedrag. Onder normale omstandigheden werp ik en de vismaat zijdelings in de drift. Zo dek je in een drift erg veel water af, wat effectiever is dan recht voor je uit werpen. Immers: recht vooruit werpend vis je voor een deel, soms een groot deel in water waar je kunstaas al eerder gezwommen heeft. Je werpt dus echt het best zijdelings, maar nu even niet! Doe je dat wel, dan is de kans groot dat de wind een grote rol gaat spelen op en met je lijn. Door de druk van de wind op je lijn wordt je kunstaas zowat weggeblazen en dat is niet de bedoeling. Door de grote bocht in de lijn is het ook wel erg lastig een mini aanbeet te detecteren, dus werpen we nu gewoon vooruit. Beetje links – rechts werpen mag, maar nu niet teveel om zo optimale controle over je kunstaas te houden. En daarbij, je hebt vaak zoveel snelheid in de drift dat recht vooruit geworpen nu vaak betekent dat je kunstaas toch wel in ‘vers’ water zwemt.

Haaks op de wind vissen is met zo’n bak wind simpelweg onmogelijk.

Haaks op de wind vissen is met zo’n bak wind simpelweg onmogelijk.

Met goede kleding is regen en kou is geen spelbreker, maar wind daarentegen…

Met goede kleding is regen en kou is geen spelbreker, maar wind daarentegen…

Driftzakken

Uiteraard zet ik ook driftzakken in. Ik ben geen fan van een joekel van een ding en heb liever twee kleine zakken. Zo ben je ook beter in staat de gewenste snelheid te verkrijgen. Zo kan ik bij minder wind gewoon gebruik maken van een kleinere zak en voorkom ik dat ik zowat stil lig wanneer ik afhankelijk ben van een groot driftanker.
Het doel is om de driftsnelheid terug te brengen tot in ieder geval anderhalve kilometer per uur. Ga je toch nog sneller, dan is het misschien beter heel je techniek te veranderen. We verkassen dan naar dieper water en vissen verticaal in een drift. De boot laten we gewoon waaien. Door de snelheid in de boot, bij mij vaak dik 2 km/h, vis je vaak een aardig stukje bij de boot vandaan en dat mag je best als een plus zien. Je vist nu alleen met shads en die mogen best een beetje formaat hebben. En de rest? Let it go! Laat je boot gewoon maar drijven, de wind doet de rest. Bijsturen met front- of backtroller mag natuurlijk, al is het maar om op ongeveer de gekozen diepte te blijven. Vis je met een maat, dan gebruik je natuurlijk vier hengels. Twee in de steun waarbij er een over de spiegel steekt en de ander over de boeg. Zo maak je de boot nog eens drie, vier meter langer en heb je meer ruimte voor je actief geviste hengel. Die afgesteunde hengels mogen wat mij betreft snoeihard zijn, want snoek moet hier zichzelf aan haken.

Ik gebruik liever twee kleinere driftzakken, dan één hele grote!

Ik gebruik liever twee kleinere driftzakken, dan één hele grote.

Ik gebruik liever twee kleinere driftzakken, dan één hele grote.

 Het is soms wel even oppassen als de vis dicht bij de lijn naar het driftanker komt.

Voor stroper aangezien…

Alhoewel ik een voorkeur heb voor twee kleinere, heb ik heb wel eens kanjers van driftankers gebruikt. Op Vinkeveen bijvoorbeeld, toen ik door het KLPD werd gecontroleerd omdat ze een melding hadden gekregen dat iemand, en dat was ik, met een sleepnet aan het vissen was. Die KLPD’ers konden er wel om lachen.

Ongelooflijke rotrammel

Aan beide afgesteunde hengels mogen best wel flinke jigkoppen gebruikt worden. Ik vind het wel prettig wanneer mijn kunstaas hier niet al te ver van de boot gevoerd wordt. Veertig gram koppen voorzien van een stuk rubber met een krulstaart is altijd goed. Zo’n shad mag best groot zijn, denk aan twintig cm plus, maar ik behang het niet met een berg dreggen. De enkele haak van de jig plus een stevige dreg onder de buik is echt voldoende voor zo een combi.
Het is natuurlijk wel zaak de jig zo af te zinken dat het niet vastloopt op de bodem en moet de stuurman er alles aan doen de juiste diepte aan te houden. Kies je ervoor dieper of ondieper naar rovers te gaan zoeken, dan pas je de diepte van je kunstaas ook even aan. Geen zorgen wanneer je kunstaas op die manier een metertje plus boven de bodem zwemt, want een beetje snoek komt het echt wel ophalen.
Wanneer ik zo vis krijg ik wel eens de vraag of ik de ratel van de reel gebruik. Eerlijk gezegd zou ik niet weten wat je ermee moet. In de tijd dat ik nog (wel eens) met levend aas viste of langzaam met dood aas drift, snap ik een ratel wel. Het is de beetverklikker van de visser met natuurlijk aas. De reel staat in de vrijloop en is zo afgesteld dat het aas wel meekomt zonder dat de spoel leeg loopt. Bij een aanbeet mag dan de ratel wel als alarmbel dienst doen. Echter, natuurlijk aas is geen kunstaas. Wie met kunstaas vist krijgt in de regel zo een ongelofelijke rotrammel op de hengel dat die je gewoon niet kan ontgaan en als de vis hangt doet die er nog een schepje bovenop. Als je dat allemaal mist, dan heb je echt een probleem.

De steunhengel met kunstaas moet de snoek zelf haken, dus een beetje weerstand is aanbevolen.

De steunhengel met kunstaas moet de snoek zelf haken, dus een beetje weerstand is aanbevolen.

 

Zeker niet kansloos: een ‘natuurlijke’ drift op open water en een visserij met grote shads.

Zeker niet kansloos: een ‘natuurlijke’ drift op open water en een visserij met grote shads.

“Geen zorgen wanneer je kunstaas een metertje boven de bodem zwemt; een beetje snoek komt het echt wel ophalen!”

Controle met ‘dunne’ lijn

Je actief gevist hengel zou ik niet al te lang kiezen. Een lengte van 210 of 240 cm is echt voldoende om je kunstaas goed te presenteren. Ik heb voor deze visserij altijd een hengel klaar staan met een reel die voorzien is van een wat lichtere lijn. Daarmee houd je beter bodemcontact, want hoe dikker de lijn hoe, des te meer druk je ondervindt. Met een dikke lijn wordt het aan de bodem houden van je shad er niet eenvoudiger op. Natuurlijk gaat het hier om snoek en gebruik je geen verticaallijntje. Denk aan een dikte van 14 tot 16/00 mm, om er zeker van te zijn dat je een grote snoek in een moeilijk te controleren boot ook de baas blijft.

Standje tien tot elf

Je techniek gaat nu wel op verticalen op afstand lijken, dus je hebt je hengeltop niet dicht bij de bodem, maar ‘als klok gezien’ in een standje tien uur. Je activeert de shad door deze naar elf uur te tikken. Laat je hengel even op die stand staan voor je de shad terug laat zakker. Een beetje goede shad wappert vanzelf wel door en heb je er een die ook nog eens flankt, dan kan er helemaal niet mis gaan. Breng de hengel langzaam terug naar tien uur en zodra je merkt dat je bodemcontact hebt, tik je de shad met een paar losse slagen uit de pols weer terug naar elf uur.
Geen bodemcontact? Dat kan ik me met een boot op wat snelheid goed voorstellen. In dat geval de hengel omlaag brengen naar ongeveer negen uur, de reel in de vrijloop zetten en een slag omhoog maken zodat de lijn van de spoel loopt. Reel sluiten en de hengel gelijk omlaag brengen. Je moet nu, al is het maar voor even, duidelijk een losse lijn op het water zien drijven en dan staat je shad echt op de bodem. Is dat niet zo, dan gelijk nog zo een slag maken. Wel gelijk even kijken hoe diep het is en deze diepte ook weer een beetje aanhouden. Al voel je dat misschien niet, je weet nu zeker dat je vlak boven de bodem vist en daarmee een vrijwel optimale presentatie neerzet.

Tijdens echte storm is een handlanding te riskant; onder deze omstandigheden kan het nog wel.

Tijdens echte storm is een handlanding te riskant; onder deze omstandigheden kan het nog wel.

Haak jij of je maat een snoek, zorg er dan voor dat de overige kunstaas gelijk uit het water gehaald wordt en je ruimte hebt om de vis naar behoren te drillen. Als laatste: ik ben geen fan van landingsnetten, maar tijdens een bak wind land ik de vis wel op deze manier, want een handlanding in de storm is best wel link. Heb je dit spelletje een beetje door, dan kan het wel eens zo zijn dat je het jammer vindt wanneer het niet waait!

 

Dit is een artikel uit de Beet van oktober 2020. Wil je alle artikelen meteen bij het uitkomen van het blad lezen, neem dan een abonnement! Ga voor een abonnement op Beet magazine naar: shop.beet.nl/category/abonnementen/.