Wie hedendaags een hengelsportzaak binnenloopt ziet een heel scala aan dobbers voor het vissen op zee. Soms zie je door de bomen het bos niet meer, wanneer gebruik je nu een verzwaarde dobber, welk werpgewicht heb je nodig en hoe monteer je zo’n dobber nu eigenlijk. In dit artikel probeert Rik Hagedoorn je wegwijs te maken in de spannende wereld van het dobbervissen op zee.

Tekst: Rik Hagedoorn, foto’s: redactie & Rik Hagedoorn

“In de tijd dat ik zelf nog een hengelsportzaak runde kreeg ik vaak de vraag hoe je moest vissen met de dobber. Ik probeerde dan altijd om eerst eens te kijken met welk materiaal er gevist ging worden en daar dan de montage op aan te passen. Natuurlijk bestaat er zoiets als de ideale uitrusting maar de meeste zeevissers willen vaak eerst even proberen en dat gaat vaak prima met de materialen die ze al bezitten. Wel zie ik vaak dat veel mensen het willen combineren met bodemvissen, maar dobbervissen doe je echt ‘uit het handje’ dus houd er rekening mee dat de hengel in de steun leggen er echt niet bij is!”

Hengel in de hand en de dobber begeleiden met de stroom mee.

Hengel in de hand en de dobber begeleiden met de stroom mee.

Welke dobber moet je kiezen?

Welke dobber moet je kiezen?

“Het is een actieve visserij die vraagt om constante oplettendheid van de visser. Een gecontroleerde drift waarbij je ervoor zorgt dat er niet een te grote bocht in de lijn tussen de top en de dobber ontstaat is erg belangrijk. Wanneer je er net mee begint is dit best lastig dus bespaar je de ergernis en vis gewoon met één hengel zodat je alle aandacht kunt vestigen op de dobbervisserij.

Dobbervissen gaat in mijn ogen het beste met een hengel van tussen de drie en de vier meter lang welke wel krachtig is maar niet te zwaar. Hierop komt een werpmolen in de 4000-6000 klasse. Je staat er natuurlijk de hele tijd mee in je handen en dan kan een te zware hengel best lastig zijn. Bezit je niet zo’n hengel dan gaat het ook wel met een strandhengel voorzien van een type 8000 werpmolen. Kies in dit geval wel voor de wat zwaardere dobbers (50-80 gram). Dat werpt wat prettiger.”

De hengel moet niet te zwaar zijn…

De hengel moet niet te zwaar zijn…

Degelijke werpmolen met liefst een vrij grote spoel.

Degelijke werpmolen met liefst een vrij grote spoel.

OPPASSEN GEBLAZEN

De dobbervisserij speelt zich aan onze kust voornamelijk af in het voorjaar, de zomer en de herfst. Het begint meestal eind april met de visserij op geep en zeebaars waarna in mei de makrelen, finten en horsmakrelen volgen. Vissoorten als de harder, zeeforel en zelfs gul zijn ook met de dobber te belagen, maar die laten we in dit artikel even buiten beschouwing. Als bijvangst zul je trouwens regelmatig andere vissoorten tegenkomen. Vissen als pollak, lipvis, bot, grondel, goudbrasem, spiering, zeedonderpad, paling en slijmvis komen we regelmatig tegen en maken elke keer dat de dobber wegduikt weer extra spannend.

Zeedonderpad.

Zeedonderpad.

Belangrijk voor het vissen met de dobber is dat je redelijk dicht tegen de waterlijn staat. Dit omdat je de hoofdlijn echt te allen tijde uit de blokken moet houden. Eén golf over een slap liggende lijn die over de blokken loopt en je lijn zit meteen op meerdere punten vast tussen het wier, de oesters en de vele mosseltjes en zeepokken. Zeker die oesters en mossels zijn erg scherp dus zorg dat de lijn daar wegblijft!

Op deze plekken is het vaak ook erg glad door de aanwezige alg die op de waterlijn groeit, dus pas goed op. Schoenen met spikes, viltzolen, een emmertje zand of (zoals vaak gezien bij de locals) een paar postelastieken over elkaar heen op de voorzijde van de schoen kunnen de grip aardig verbeteren. Let vooral goed op de oesters, even je hand neerzetten om je evenwicht te bewaren kan ontaarden in een bloederige toestand waarmee je visdag zeker verpest is. Kies je plek dus zorgvuldig uit en houdt bij de keuze ook meteen rekening met de plek waar je de vis gaat landen. Zeker bij het vissen op geep vis je met een dunne aaslijn, welke gemakkelijk kapot gaat bij het schuren tegen de blokken. Een rubber gecoat landingsnet met lange steel is, zeker bij het vissen op zeebaars, geen overbodige luxe!

Altijd oppassen geblazen op de gladde stenen én oesters.

Altijd oppassen geblazen op de gladde stenen én oesters.

AAS & AASBEVESTIGING

Bij het vissen met de dobber kun je gebruikmaken uit een heel scala aan aas. We zullen het in dit artikel houden bij de wat gemakkelijker te verkrijgen aasjes. Aassoorten als witjes (zandzagers), (steur)garnalen en krabben kunnen erg goed vangen maar zijn vaak moeilijk te verkrijgen.

Reepje vis met huid.

Reepje vis met huid.

Reepje zalm, makreel, bot of geep – het vangt allemaal.

Reepje zalm, makreel, bot of geep – het vangt allemaal.

“Voor het vissen op geep, makreel, horsmakreel en fint prefereer ik een stripje vis gesneden uit een zalmbuik. Dit aas is erg sterk en zal probleemloos meerdere worpen doorstaan. Wanneer je dit stripje snijdt van dik naar dun zal het aantrekkelijk gaan wapperen in de stroming, probeer het van tevoren even vlak voor de kant om te zien of het stripje fladdert want dit scheelt aardig in het aantal aanbeten. Ook zo’n stripje gesneden uit een geep, makreel of buikzijde van een bot kan prima werken. Bij het vissen op geep heb je trouwens niet heel veel aas nodig, de eerste geep dient dan gewoon als aas voor de rest van de dag.”

STRIPJE ZALM

Stap 1: Snijd uit de buik een taps toelopend stripje…

Stap 1: Snijd uit de buik een taps toelopend stripje…

Stap 2: ...ongeveer van deze grootte.

Stap 2: …ongeveer van deze grootte.

Stap 3: Snijd vervolgens nog wat vlees weg van het taps toelopende gedeelte.

Stap 3: Snijd vervolgens nog wat vlees weg van het taps toelopende gedeelte.

Stap 4: Zo zal het stripje aanlokkelijk fladderen.

Stap 4: Zo zal het stripje aanlokkelijk fladderen.

Gemakkelijk verkrijgbaar aas als spiering en bliek uit de vriezer zijn ook bruikbaar maar erg teer en hebben helaas weinig actie onder water. Gebruik je deze visjes, prik ze dan het beste door de kieuwdeksels heen, daar zijn ze het stevigst. Ook kan een baitbandje of bait-elastiek soms uitkomst bieden.
Een ander aasje wat goed verkrijgbaar is, goed vangt en veel actie bezit, is de zager. Deze zeeduizendpoot is prima te verkrijgen in de meeste zee-gerelateerde hengelsportzaken, vraag echter wel even naar de kleine exemplaren wanneer je op geep vist want met die grote slangen kun je niet echt veel uithalen. Je prikt zo’n zager het beste net onder het kopje op de haak. Erop rijgen zoals je bij het bodemvissen vaak doet is niet bevorderlijk voor de actie. Ook slikzagers zijn erg goed, wel iets zachter maar vooral bij het vissen op de horsmakreel zijn ze echt top!

Kleine (slik)zagers zijn een prima aas.

Kleine (slik)zagers zijn een prima aas.

GEEPDOBBER MONTAGE

GEEPDOBBER MONTAGE

Wanneer je naar de tekening kijkt van de geepdobber valt het olivette loodje op welke zich op circa 40 cm van de dobber bevindt. Dit loodje zorgt ervoor dat de onderlijn iets onder een hoek in het water gaat hangen en geeft zo een beetje speling op de onderlijn, wat ervoor zorgt dat een geep het aasje wat gemakkelijker naar binnen kan zuigen bij een beetje stroming. Het stukje neopreen- of siliconenslang bij de dobber werkt als een soort afhouder en helpt tegen het in de war werpen van de montage. Zorg er bij het dobbervissen trouwens altijd voor dat je de lijn afremt voordat de montage het water raakt. Gewoon aan het einde van de worp even je hand op de spoel en de onderlijn zal gestrekt op het water terechtkomen. Doe je dit niet dan werp je vaak alles in de knoop wat een boel ergernis met zich meebrengt.

Vaste montage met ‘afhouder’

Vaste montage met ‘afhouder’.

Geepdobber en olivette loodjes.

Geepdobber en olivette loodjes.

HOOFDLIJN

HOOFDLIJN

“Als hoofdlijn kies ik bij het geepvissen voor een nylon lijn van ongeveer 25/00-28/00. Hieraan knoop ik een voorslag van 50/00 nylon of 30/00 gevlochten lijn (die drijft en de knoop is kleiner). Deze voorslag is circa vijf meter lang. Wil je zonder voorslag dan zou ik niet dunner dan 35/00 gaan, een geepdobber plus wapperlijn geeft toch behoorlijk wat weerstand en anders werp je de lijn snel kapot. De hoofdlijn even invetten met wat speciaal lijnvet zorgt er voor dat de lijn niet tussen de obstakels voor de kant vast komt te zitten.”

Zorgen dat de onderlijn niet verstrikt raakt in de hoofdlijn…

Zorgen dat de onderlijn niet verstrikt raakt in de hoofdlijn…

Fluorocarbon als haaklijn.

Fluorocarbon als haaklijn.

De aanbeet verraadt bij het geepvissen trouwens altijd al of je met een geep van doen hebt. Een geep zal de dobber over het wateroppervlak wegtrekken en zich op spectaculaire wijze al springend van de haak proberen te ontdoen. Makreel, zeebaars en horsmakreel zullen de dobber meestal onder water trekken. Probeer bij zo’n aanbeet de vis rustig op het open water uit te laten razen. Zeker makrelen duiken, als ze nog niet moe zijn, vaak vlak voor je voeten langs de stenen naar beneden en kunnen zo gemakkelijk de dunne aaslijn van 22/00 breken. Merk je dat er meer makrelen zitten dan gepen is het raadzaam om een iets dikkere aaslijn te nemen (25-28/00 fluorocarbon) dan ben je iets zekerder van je zaak.

Omdat we te maken hebben met zichtjagers die ook nog naar boven tegen het licht in kijken is het beste materiaal voor de onderlijn fluorocarbon, dat in het water minder opvalt. Groot voordeel is tevens dat fluorocarbon slijtvaster is dan nylon, waardoor het iets beter bestand is tegen de ruigere omstandigheden. Controleer na elke vangst de lijn even op beschadigingen want anders is de volgende vis misschien foetsie.

NACHTVISSEN

Het vissen op geep, fint en makreel doe je overdag. Zeebaars kun je eigenlijk het klokje rond vangen, maar dobbervissen gaat vaak nóg beter in het donker. Horsmakrelen vang je het beste in het donker, een felle lamp net boven het water hangen kan trouwens goed werken, bliek en spiering worden door het schijnsel aangetrokken en op hun beurt komen de horsmakrelen daar weer achteraan. Belangrijk is wel dat de lamp stil hangt. Bewegend licht verjaagt namelijk vaak meer vis dan het aantrekt. In sommige havens hangen er lampen, dit zijn vaak erg goede stekken!

Met een lichtdobber in de donkere uurtjes…

Met een lichtdobber in de donkere uurtjes…

Bij het vissen in het donker is verlichting op de dobber natuurlijk belangrijk. Op korte afstand zijn breekstaafjes erg goed, maar vis je wat verder uit de kant of maak je een wat langere drift dan werken led-lampjes erg goed. Belangrijk om te weten is dat de meeste dobbers zijn gemaakt voor een breekstaafje van 4,5 mm. Led-lichtjes zijn vaak 4 mm en zitten dus te los in de dobber. Een klein stukje plakband om de onderzijde en het probleem is opgelost.

VAST OF SCHUIVEND?

Bij het vissen op zeebaars kun je kiezen tussen een schuifdobber of een vaste montage. Kies allereerst altijd voor een hoofdlijn van ongeveer 20/00 gecoate gevlochten lijn in een felle kleur. Deze drijft wat erg belangrijk is tijdens deze visserij en is sterk en slijtvast genoeg om een flinke zeebaars te kunnen blokken bij de stenen. De felle kleur helpt om de lijn tijdens de drift goed te kunnen volgen.

VASTE ZEEBAARSMONTAGE

VASTE ZEEBAARSMONTAGE

De vaste dobbermontage (zie tekening) is eigenlijk de gemakkelijkste en wordt ook het meest ingezet. Het is echter niet mogelijk om snel van diepte te wisselen. Je zet deze montage in op plekken waar het niet te diep is, zoals bij oesterbanken of op plekken waar het water erg woelig is (tegen de blokken/golfbrekers bijvoorbeeld).

SCHUIVENDE ZEEBAARSMONTAGE

SCHUIVENDE ZEEBAARSMONTAGE

Wanneer er iets meer water staat kies je voor een schuifdobber. Je bent dan veel beter in staat om de waterlagen af te zoeken naar actieve baars. Meestal begin ik standaard vlak boven de bodem (uitpeilen met een peillood), maar bij veel oppervlakte-activiteit kun je beter iets hoger vissen. De montage (zie tekening 3) lijkt door het inzetten van meerdere stuitjes en kraaltjes onnodig ingewikkeld, maar het is erg belangrijk om deze toch allemaal op de lijn te zetten. De bovenste draadstopper is bedoeld om de diepte te bepalen, het meeschuivende kraaltje eronder zorgt ervoor dat het fijne draadstoppertje niet door het gat van de dobber past.

Draadstoppers zijn ervoor gemaakt dat je ze zonder problemen door de ogen van de hengel kunt draaien zonder dat je last krijgt van horten en stoten tijdens het werpen. Dit probleem heb je met rubber stoppers wel. Knip trouwens niet de uiteindjes van het stuitje kort af, juist de langere uiteinden kunnen goed ‘meevouwen’ en verminderen zo de weerstand in de geleideogen tijdens de worp.

Onder de dobber komt weer een kraaltje en een rubber stopper. Schuif deze rubber stopper iets hoger dan je fluorocarbon onderlijn lang is. Zo kan bij tegenwind niet je haak in de lijn boven de dobber haken wat echt vaker gebeurt dan je denkt. Zeker tijdens het vissen in het donker kan het erg vervelend zijn wanneer je na een lange drift na het binnendraaien merkt dat je zager bovenop je dobber hangt. Het derde stuitje met kraaltje zorgt ervoor dat het schuiflood gefixeerd blijft op de wartel, laat je deze los zitten dan zul je regelmatig zien dat deze ‘over de kop’ slaat en er een klein knoopje ontstaat. Bij een hard wegknallende zeebaars is dit vragen om lijnbreuk. Voorkomen is beter dan genezen!

Spannend moment!

Spannend moment!

Prachtig die nachtelijke zeebaarsvisserij met de dobber!

Prachtig die nachtelijke zeebaarsvisserij met de dobber!

NIET DE HAAK ZETTEN!

Als aas voor de zeebaars werkt de zager vaak het beste, al kunnen mesheften ook voor goede resultaten zorgen. Je kunt kiezen voor één forse zager of voor meerdere kleine zagers die je door het kopje op de haak prikt. Zo kunnen ze nog goed bewegen, werp je ze er zelden af en blijft de haak goed vrij om goed vlees te pakken in de bek van de vis. Een zogenaamde ‘cirkelhaak’ werkt het beste voor deze visserij. Dit zijn ronde haken waarbij de haakpunt haaks naar binnen staat.

Even wennen met zo’n cirkelhaak.; niet de haak zetten!

Even wennen met zo’n cirkelhaak.; niet de haak zetten!

Zeer belangrijk bij deze haken is dat je absoluut niet de haak mag zetten. Strak draaien en beginnen met de dril is voldoende. Het druist in tegen alles wat je eerder hebt gedaan met vissen, maar wanneer je eenmaal gewend bent aan deze haken wil je niks anders meer. De druk die ontstaat bij het strakdraaien van de bocht in je lijn is voldoende om de cirkelhaak te doen draaien en zich vast te laten zetten in de lip van de vis. Met een normale haak heb je vaak last van missers als je eerst de bocht uit je lijn moet draaien, de vis voelt dan weerstand en spuugt het aas al uit voor je de haak kunt zetten. Bijkomend voordeel is dat vrijwel 95 % van de vissen in de lip gehaakt zitten, last van slikkers of losschieters heb je eigenlijk bijna nooit meer.

Een cirkelhaak zet je het beste vast met een zogenaamde knotless knot. Een knoop die veel door karpervissers wordt gebruikt en er voor zorgt dat de haak goed in de hoek van de bek draait en missers tot een minimum beperkt worden. Krijg je toch veel missers? Vaak is de oorzaak te zoeken in kleine vis en kun je beter even verkassen. Mijn ervaring is dat plekken waar kleine vis actief is de grotere vissen afwezig zijn. En zeg nou zelf, zou jij als klein visje tussen actieve grote zeebaarzen gaan zwemmen?

Klein maar fijn…

Klein maar fijn…

GOED KIJKEN!

Bij het dobbervissen is het trouwens belangrijk om goed het water te ‘lezen’. Let op springende visjes of andere tekenen van jagende vis. Stroomnaden kunnen erg interessant zijn, zeker op die plekken waar stromend water botst met stilstaand water. Hier komt aasvis in de problemen en daar profiteren de zomerrovers graag van. Let ook op de kleur van het water; aan bruin, troebel water hebben onze rovers een hekel, ook de aasvisjes waar ze op jagen zijn zichtjagers dus ook voor het voedselaanbod is dit niet goed.

Dicht tegen de blokken aan, daar moet je vaak wezen…

Dicht tegen de blokken aan, daar moet je vaak wezen…

Zeebaars en horsmakreel jagen trouwens vaak zeer dicht bij de kant. Soms vang je de meeste vis echt in het schuim tegen de blokken aan. Is ook niet gek natuurlijk want bij elke golf die op de blokken breekt kunnen er krabbetjes, garnalen, visjes en ander voedsel in de problemen komen. Onze slimme rovers profiteren hier graag van. Zoek op interessante plekken meerdere waterlagen af en blijf niet te lang op één plek staan. Veel verkassen is meestal de weg naar het succes. Veel plezier en misschien tot ziens aan de waterkant!