Richting het einde van het jaar is de witvisserij op onze grotere rivieren misschien wel op zijn best. Natuurlijk zijn er ieder jaar weer uitzonderingen, maar op stromend water moet de vis in beweging blijven. En niet zelden kun je op sommige zones ook in de winter door blijven vangen. Ik noem zomaar even wat wateren op: de Rijn, Waal, Merwede, Maas, Dordtse Kil, Spui, Gelderse IJssel. En wat dacht je van de Lek?

 Stroming, grof water en veel beet; zo zie ik het graag!

Tekst & foto’s: Jan van Schendel

Getijdeverschil

Op de Lek kun je de komende maanden ook nog een visje vangen, dus ging ik met mijn feederhengel terug naar een plek waar ik al lang niet meer was geweest. Mijn stek bevond zich nabij Lekkerkerk. Op de rivier staat een sterke stroming en er is sprake va een flink getijdeverschil. Hoe vaak heb ik hier in deze omgeving al wedstrijden gevist? Lekkerkerk, Kinderdijk, Dordrecht, Capelle aan de IJssel, Alblasserdam en ook zowat het gehele Rotterdamse havengebied, allemaal waren het vroeger plaatsen waar ik bijna wekelijks wedstrijden viste. Vrijwel altijd was er volop vis te vangen. Brasems waren meestal de winnende vissen, maar soms ook zeker grote voorns en windes.

Net buiten de stroming

Het kan wel 25 jaar geleden zijn dat ik hier nog eens gevist heb, maar nog steeds wijzen de stekken zich vanzelf uit. Je zoekt altijd naar een gedeelte van het water dat goed bereikbaar is en als het even kan zoek je een stek net buiten de sterkste stroming. Probeer ook altijd te vissen op plekken waar de oever snel afloopt. Op die manier kun je vaak het gehele getijde blijven zitten nadat je eenmaal op een stek bent geïnstalleerd. Je hebt hier toch wel ongeveer een meter verschil tussen eb en vloed, vandaar.

Plaats je opstelling niet direct aan de waterlijn in verband met het getijde en flinke golven van grote schepen.

Vaak zijn het niet de meest eenvoudige stekken waarop je vist en dat bleek ook hier. De oever is overal verstevigd met flinke grote en gladde stenen en daarop moet wel het plateau of het visstation worden geplaatst. Ik begon de vissessie net een uur na hoogwater, toen het water al zo’n 20 centimeter was gezakt, eigenlijk het ideale getijde dat je kunt meemaken. Waarom? Het water gaat zeven uur af en de stroming zal tijdens de sessie misschien wel verminderen, maar in ieder geval kun je uren lang vissen onder min of meer gelijke omstandigheden.

 Een flinke dot aas valt extra op.

Meteen aanbeten

Ik heb niet eens echt een stek vooraf aangevoerd. Nadat ik eerst de stek op verschillende afstanden had uitgepeild – daarbij ook de bodemgesteldheid had bekeken – vond ik de juiste visafstand op precies dertig meter uit de oever, het was daar geschat zeven tot acht meter diep. Vanwege de niet zo grote visafstand besloot ik om te vissen met nylon ‘rechtdoor’. Bij het vissen op grote afstanden (veertig meter plus) zou ik kiezen voor een nylon voorslag van zeven of acht meter en een gevlochten hoofdlijn. Veel vissers beseffen het niet, maar je kunt in stromend water vissen met een lichtere voerkorf vissen wanneer je een 30/00 nylon hoofdlijn gebruikt…

Tot zover een deel uit het artikel dat Jan van Schendel maakte over het vissen op de Lek; een artikel dat zal verschijnen in de volgende uitgave van Beet Magazine die rond de jaarwisseling in de bus zal vallen bij de abonnees. Ben je nog geen abonnee? Voor nog geen 30 euro heb je een jaarabonnement van 9 nummers, ook leuk om als cadeau te geven: klik hier.