BERTUS ROZEMEIJER – Het landen van een snoek is een precaire aangelegenheid. We hebben immers te maken met een roofvis die is voorzien van flink wat scherpen tanden en met aas waaraan de nodige dreggen zijn bevestigd. Hoe gaan we zo veilig mogelijk te werk voor visser en vis? Snoekspecialist Bertus Rozemeijer deelt zijn visie over dit onderwerp.

Een onderwerp waarover je ellenlang kunt discussiëren. Wel scheppen met een net of een handlanding voor de snoek die je hebt gedrild? Ik heb natuurlijk veel snoeken met een schepnet in de boot gebracht, maar ik weet zeker dat ik er veel meer met de hand geland heb. Voor mijn eigen gevoel, is dat meestal veel veiliger voor de snoek zelf.

De vis naar het net brengen, liever niet andersom.

‘Klusje klaren’

Wanneer je altijd een net in de boot hebt, ben je er meer van verzekerd dat de gehaakte vis ook werkelijk een vangst wordt. Je kan snel scheppen bij het zien van een vis die maar net aan een velletje hangt. Dat velletje wil het wel eens net begeven vlak voor een handlanding. Maar eerlijk gezegd, valt dat vaak best mee! Zo heel veel kiepert er voortijdig nu ook weer niet af. Er zit echter ook een keerzijde aan het landen met een net. Het is maar de vraag of scheppen altijd wel zo goed is voor de vis.

Ik heb dikwijls een net in de boot, maar niet altijd. Met onervaren vissers aan boord gaat ook het net mee, maar weet ik dat ik door de wol geverfde snoekvissers aan boord heb, laat ik het thuis. Dat er af en toe een net is ingekomen komt door mijn vrouw Moniek. Stel je voor, een dag  vissen met haar op het Lauwersmeer. We vingen wel wat snoekbaars, maar best was het niet.

Dat kon ook niet anders, want je kon over de schietfuiken lopen. Toch kreeg Moniek een mega-aanbeet. Een heel, heel dikke snoekbaars werd door haar kundig tot aan de boot gebracht. Aan mij de eer de vis, die best wel eens de metergrens kon passeren, met de hand te landen.

Ik zag het al, die vis hing aan een velletje, dus kordaatheid was een must! Maar ik greep dus mis… De vis was gewoon te dik en te groot om in een keer goed te pakken, en ik speelde een beetje teveel de stoere visserman die het klusje wel even zou klaren… De vis ging er vandoor, maar ik kreeg een tweede kans, waarin ik opnieuw tekort schoot en de vis aan het langste eind trok.

Het flintertje vel waarmee de vis aan Miek haar hengel verbonden was had het begeven. Je had haar moeten horen… Tot in de weide omgeving vlogen de pannen van het dak, en of ík dan beter een net wil kopen!

Zulke vissen zijn prima, veilig te onthaken naast de boot en in het water.

Nek, net of kieuwgreep?

Karpers en snoeken staan bij ons in een hoog aanzien. Dat is goed, heel goed voor die vissen, want het dwingt respect en zorgzaamheid af. Karpervissers vangen dezelfde vis soms zo vaak dat die vis wel eens een naam krijgt. Iets wat misschien begon met de fameuze karper van Richard Walker, ‘Clarissa’. Dat geeft eigenlijk aan dat er misschien niet eens zoveel echt ‘belangrijke’ karpers zijn. Met snoek is dat niet zo. Snoekvissers geven hun gevangen vis geen naam. Tenminste, niet dat ik weet.

Ook niet wanneer ze herkend worden als een eerdere vangst. Onze snoek gaat een beetje anoniem door het leven, maar wordt wel vaker meermaals gevangen dan je zou denken. Naast het vissen fotografeer ik ook en heb er allang geleden een gewoonte van gemaakt mijn grotere vissen zoveel mogelijk aan dezelfde zijde op de plaat te zetten. Zo wordt het herkennen van een eerder gevangen vis vergemakkelijkt.

Doe je dat lang genoeg, dan schrik je ervan hoe vaak eenzelfde vis in de boot komt. En áls ze bij mij in de boot komen, doen ze dat vast ook bij anderen. Geweldig natuurlijk, maar ik vang helaas ook vissen waar ik een beetje van gruw, dit door eerder opgelopen beschadigingen… Plakken met schubben weg en soms gehavende vinnen. Ik shop ze wel weer in model, maar het plezier van de vangst is dan wel een beetje weg.

Wel of niet scheppen? Ik krijg via Facebook nog wel eens kritiek over het landen, dan wel vasthouden van een vis. Of ik gelijk heb in mijn handelen laat ik in het midden, maar zoals gezegd, ik vang veel van mijn vissen weer terug. Ik kan me voorstellen dat iemand die vanaf de kant met dood aas vist een onthaakmat gebruikt. Zeker wanneer de stek bestraat is, is dat een goed plan. Vaak vis je ook vanaf een hoger gelegen talud en dan moet je wel scheppen om de vis op de kant brengen.

Doodaasvissers hebben vaak een karperhistorie, dus van hengel tot onthaakmat; alles is al aanwezig. Vis je ook vanaf de kant met dood aas en heb je dat niet, schaf het dan beter aan!

Maak een vuist! Dus vouw de duim dubbel…

In mijn boot ontbreekt er echter een mat, omdat een snoek bij mij eigenlijk nooit contact met de bodem maakt! De meeste kleinere snoeken onthaak ik zelfs naast de boot in het water, zodat deze bij onverwachte opstandigheid weer van de hand in het water vallen. Ook dat gebeurt relatief weinig, maar met die kleine doerakken heb ik vaak meer moeite dan met een duidelijk grotere vis.

Ook boeit het me niet of een snoek nou 68 of 72 cm lang is, dus het meten wordt de vis bespaard. Die snoek moet gewoon weer lekker snel zwemmen. Natuurlijk wil het niet altijd vlotten met onthaken. Soms zit zo’n haak echt loeivast en dan wordt het knippen. Een probleem dat ieder van ons kent, maar ik knip niet in de boot, maar nog altijd met de vis in het water. Dan kan en mag het wat langer duren.

Een kleintje met de hand landen? Dan eerst in de nek, en vlak achter de kieuwdeksels fixeren. Als het kan de hand iets naar voren brengen zodat de deksels eigenlijk iets over de vingers schuiven. Eigenlijk kan een snoek dan al geen kant meer op. De hengel los laten, met de reel in de vrijloop; als de vis dan alsnog onverwacht in het water plonst neemt die in zijn spurtje niet gelijk de hengel mee. Dat heb ik wel eens zien gebeuren en dat was geen goedkope grap! Je hebt nu even tijd om te kijken waar en hoe de haken zitten.

Even een plaatje en dan snel terug. Bij mij duurt dat zelden langer dan twee minuten.

Bij een groter exemplaar, doe je een kieuwgreep. Ga dan de kieuwdeksel binnen met alle vier vingers. Pas wel op voor de kieuwbogen, want daar wil je niet tussen zitten. Breng de vingers er volledig in, dus de vis niet aan de topjes van je vingers laten bungelen. Wat je nu vaak verkeerd ziet doen is de duim die overblijft. Die steekt vaak omhoog en dat is bloedlink.

Een snoek aan de hand wil nog wel eens gaan ‘slaan’. Eigenlijk heeft de vis er geen idee van waar hij is en wil gewoon wegzwemmen. Dat gaat niet, maar kan door de slaande beweging wel de duim flink toetakelen. Maak een vuist! Dus vouw de duim dubbel.

Dit verstevigt je grip en beschermt je tegen kwetsuur. En ja hoor, die duim van mij heeft voor ik zo te werk ging wat opdonders gehad! De grote plus is dat je met je hand de bek makkelijk open kunt houden, dus vrij toegang hebt om de vis van de haak te ontdoen. Is de vis los, dan mag deze van mij gelijk weer zwemmen.

Naar je toetrekken, hand met alle vier de vingers via de kieuwdekselplaat de bek in…

Sluiten met de duim en zo kan de vis geen kant meer op. Zet wel altijd je reel in de vrijloop.

De biggies pak je niet even in de nek, dus moet je gelijk met de hand het kieuwdeksel opzoeken. Ik ervaar het eigenlijk als iets wat betrekkelijk eenvoudig is. Hoe groter de vis, hoe makkelijker het wordt de handlanding goed uit te voeren. Natuurlijk is vroegtijdig landen uitgesloten. De vis moet wel goed zijn uitgedrild, wat weer niet mag worden vergeleken met uitgeput.

 

En een schepnet dan? Wanneer je nog niet honderd procent vertrouwt op een handlanding, kun je eigenlijk niet zonder…

Minimaal contact

Tijdens de dril is meestal al te zien hoe de haken zitten. Ik heb geen idee hoeveel metersnoeken ik met de hand in de boot heb gebracht, maar dat zijn er veel. Ondanks die aantallen is het maar een paar keer fout gegaan en dan nog niet zodanig dat ik was uitgevist. Kan ik de vis op haar zijkant leggen, dan is die klaar om te landen, ook al is er nog wat verzet. Weer gaat de reel in de vrijloop, pak ik de leader vast en breng de vis in zo’n positie dat de haken aan de andere kant van de landingskant zitten.

Soms betekent dit dat ik de vis moet omsturen. Breekt de hel even los, dan mag dat; ik laat de vis weer zwemmen maar neem wel gelijk de hengel in de hand. Duim op de spoel van de reel en dan zoveel mogelijk geblokkeerd. Meestal is het verzet erg kort en stelt het niet zoveel meer voor. Vis weer in positie, de vier vingers tot het eind ervan in de kieuwdeksel. Hand naar voren tot je niet verder kan, duim weer verzekeren én optillen die bak.

Omdat de vis nu toch hangt gelijk onthaken, want die bek blijft mooi openstaan. Als het lastig wordt doet je maat dat even terwijl jij de bek met je vrije hand via de bovenkaak eventueel wat verder opent. Ik heb geen meetplank op de bodem van de boot. Ik meet de vis dan aan de hand hangend met een meetlint. Ook dan is een maat wel handig. Ben je alleen, meetlint op de grond, voet erop, dan wel even kijken hoeveel centimeter je daarvoor gebruikt, wat je weer aftrekt van de totale lengte. Fotootje en klaar!

Breng de vis naar het net, en niet andersom.

Bij elkaar duurt dit maar hooguit enkele minuten. Het grote voordeel is dat de vis nu met vrijwel niets van ons of de boot in contact komt, de slijmlaag dus niet beschadigd wordt en verder niets meeneemt dat schimmel veroorzaken kan. Ik zou dit nooit schrijven wanneer ik niet volkomen zeker ben dat zo een handeling het best voor de snoek is, wat wordt gestaafd door het soms maanden later opnieuw vangen van de vis.

En een schepnet dan? Wanneer je nog niet honderd procent vertrouwt op een handlanding, kun je eigenlijk niet zonder. Zeker wanneer je uit een heftig schommelende boot vist.

Bedenk wel dat je hiermee in de verleiding wordt gebracht een snoek vroeg te scheppen en deze in een net alsnog exploderen kan. Ik denk dat velen wel eens hebben gezien hoe er in Amerika en Canada op muskie wordt gevist? Hengels waarmee je een olifant kunt doodslaan en echt, dan komt dat dier nog goed weg. Gruwelijk dikke lijnen op een reel die vrijwel dicht is gezet en een muskie die bij de eerste de beste gelegenheid al in het net beland. Ik heb muskies gevangen waar geen vin meer op zat en het verfje dat ze zo mooi maakt goeddeels verdwenen was. Leuk om zo en muskie te vangen? Nou nee, niet echt, maar helaas zie je het ook maar al te vaak op onze eigen wateren tijdens het snoeken. Goed uitdrillen is er dan niet bij en dat is jammer.

Is het net toch nodig? Wees voorzichtig voor jezelf en je vangst. Onthaak met het net in het water.

Verzet in het net zal er altijd wel zijn, maar kun je deels minimaliseren door de vis zijn kracht in het water te laten verliezen en niet in het net. Doe je dat niet, dan rolt de vis zich in het net vaak op en met een vrije of redelijk losse dreg wordt het dan al snel een zooitje. Onthaak ook de genette vis het liefst in het water. Zit een dreg te vast, probeer dan niet die haak vrij te maken, maar maak eerst de snoek vrij en haal de vis met de kieuwgreep uit het net. Doe je dingen en zet de vis terug. Pas dan bemoei je jezelf met het kunstaas dat eventueel is achtergebleven in het net.

Terugzetten doe je altijd met de kop in de windrichting. Gewoon stabiel houden en op krachten laten komen.

Knippen!

Zit alles echt muurvast, knip dan alles (weerhaak)vrij; dus waar je bij kunt komen gelijk doorknippen en vrijmaken. Een nieuwe dreg is zo gefikst, met een snoek ligt dat complexer…

Gaat het bij mij altijd goed? Nou nee hoor, ik heb ook wel geknoeid en soms tijdens volkomen onverwachte momenten. Dat gebeurde net zo vaak tijdens een handlanding als tijdens het scheppen. Natuurlijk is dat zuur en verpest het heel je dag, maar laat het een les om een volgende keer nog beter te handelen.

|> DIT ARTIKEL VERSCHEEN EERDER IN BEET JUNI 2020

Beet is als los exemplaar te koop in de boekwinkel of neem NU een voordelig jaarabonnement en ontvang Beet Magazine iedere 6 weken thuis op de mat.