Elk jaar zien we weer hetzelfde ritueel op social media, de vragen met ‘zitten ze er al’? De zeevissers zitten in het voorjaar te trappelen van ongeduld om de zomervis te verwelkomen. Of het nu gaat om de haring, de geep, de makreel, de haai of de zeebaars. Voor de eerste vis van dit rijtje gingen we gisteren even op pad om te kijken of we antwoord konden vinden op de vraag: zitten de haringen er al? 

De Pioner kan te water. Over een uur is het hoogwater in zee en gaat de sluis bij de Brouwersdam flink wat water de Grevelingen inlaten…

 

Door Berend Masselink

Eerst maar eens even kijken op de Watertemperatuurkaart van Rijkswaterstaat. Aan de zeezijde van de gekende haringstek aan de Brouwersdam is het nog maar 8,9 graden. Niet echt aan de warme kant nog. De mooie zonnige dagen ten spijt; de noordenwind is fris en dwarsboomt een snelle opwarming. We laten de Pioner Active 14 te water aan de werkhaven om de hoek van de Brouwersdam. Met zijn drietjes kan dat mooi op een verantwoorde afstand van elkaar. De wind is iets ten noordoosten nu, en dat maakt het net niet warm genoeg om er in je fleecejasje rond te dobberen, maar wie maalt er om de wind als je voorzien bent van goede kleding.

Nog geen volle zijlijntjes, maar af en toe hangt er eentje…

Het is nog rustig aan de dam. We zijn nog iets te vroeg voor hoogwater, maar het duurt niet lang of de drie rode lampen branden boven de sluis en de stroming komt naar binnen, ten teken dat het vloed wordt aan de zeezijde. Qua vissers is het nog vrij rustig op de sluis. Nog niet de bekende schouder-aan-schoudertaferelen van de voorgaande jaren wanneer de haring arriveert en de vissers elkaar verdringen; maar in de anderhalvemetersamenleving is dit waarschijnlijk ook niet verantwoord & verstandig in bij de huidige stand van zaken van de pandemie.

Op de Element 9 lezen we een watertemperatuur af van net onder de 12 graden. Dat scheelt zomaar even 2 graden tussen Noordzee en Grevelingen. Voor deze 24 april is het weliswaar iets kouder dan voorgaande jaren, maar veel oude bekenden zijn reeds aanwezig. In het struweel zingt de nachtegaal die net is teruggekeerd uit zuidelijke streken, en enkele honderden visdiefjes duiken in het water om de 3 cm lange sprotjes of andere haringachtigen te bemachtigen. We zien die dag onze eerste gierzwaluwen, maar ook de eerste visdiefjes, zwarte sterns, dwergsterns en grote sterns van 2021. Nu de haring nog!

Daar komt weer een schooltje onder de boot door…

 

Ankeren of driften?

We sturen de boot heen en weer langs de uitstroom en gooien de bekend haringpaternosters met drie zijlijntjes overboord. We gooien ze hoog in het water met aan het eind licht lood, haringloodjes of lepeltjes, en we laten ze wat dieper afzinken met wat zwaarder lood, en iets zwaardere compactere lepels aan het einde als (werp)gewicht. Af en toe voelen we het bekende getik op de lijn en komt er een haring naar boven aan een van de drie lijntjes. Ze zijn nog niet echt groot en ook komen er nog geen drietallen naar boven.

Dat de haring er nog niet massaal zit, is meteen wel duidelijk wanneer we de aanwezige andere vissers tellen. Een drietal rubberbootjes en RIB’s een halve kilometer verderop, een kajuitbootje, een Belgisch zeilschip en iets later de bekende Hendrik charterboot die met twee man aan boord even komt kijken of de haring er zit. Een kleine rubberboot met twee tieners erin en een 4 pk motor erachter trekt de aandacht. De fanatieke vissertjes dragen reddingsvesten en lijken goed te weten wat ze doen. Bovendien horen we de enthousiaste kreten als er weer een maatse haring aan boord komt. Ook zij wisselen het ankeren met het driften af.

 We vermaken ons prima met deze jongelui en ‘hun’ zeehond…

 

Fishfinder of niet?

Na de eerste verkenningstochten en driften gaan we wat gerichter zoeken. De fishfinder geeft af en toe een sliert vis aan op half water en wanneer we daar snel op reageren komt er inderdaad wat haring aan boord op de aangeduide diepte. We besluiten te ankeren op een stek die een veelbelovend deel van het water bestrijkt. De betrouwbare F25 van Yamaha bromt tevreden als we het anker aan de windkant overboord gooien op 5 meter diepte, niet ver van de oever. De bodem wil het anker nog niet goed houden en we wisselen wat driften af met ankerpogingen. Wanneer het anker wél goed houdt en niet meer ‘krabt’ kunnen we het gebied uitgooien.

 

Nylon of Dyneema?

Op 30 meter afstand gooiend kunnen we de waterdiepten aftasten door de strakke lijn te laten afzinken tot het bekende getik op de lijn weerstand op de hengel geeft, ten teken dat er haring aanhangt. Het gevoelige Dyneema geeft zelfs door of er eentje bijkomt, of eentje weer afhaakt. De gevlochten lijn heeft echter weer als nadeel dat er meer vissen verloren gaan. Wat dat betreft is nylon vergeeflijker en brengt zodoende vaker een tweetal vissen aan boord, waar Dyneema vaker slechts één vis in de boot brengt. Dat er die dag niet één keer een triplet aan boord komt, geeft al aan dat de haring er nog niet massaal zit.

Een kleine tarpon-achtige kop…

 

Soepele hengel

Een ander belangrijk punt naast het Dyneema/nylon verschil is de hengel. Een buigzame 5-20 grams spinhengel brengt meer vis binnen dan een strakkere 20-40 of 20-50 grams hengel. Vergelijk je deze voor- en nadelen eens goed met elkaar, dan kan een soepele hengel met nylon misschien wel de helft meer haring binnenhalen dan een te stijve hengel met Dyneema erop.

Als we de twee tieners (we schatten ze op 12-13 jaar) met de rubberboot bezig zien, kunnen we niet anders dan glimlachen. Ze hebben de grootste lol en zeker wanneer de zeehond niet van hun zijde wil wijken omdat ie af en toe gevoerd wordt met een haring, verhoogt dat de feestvreugde nog meer. Wanneer we een gevangen haring bij de boot vlak boven het water houden, heeft de zeehond het meteen door en verschijnt met enorme draaikolk op 2 meter van de boot. De hier zwemmende zeehonden zijn gepokt en gemazeld; kennen het verschil tussen echt aas en kunstaas en weten zelfs handig een haring van de haak te stelen.

De Pioner kan er weer uit. Onderweg wassen we even het zout eraf bij een pompstation.

 

Een voordeel van een goed fishfinder aan boord, betaalt zich uit. Natuurlijk, ook zonder fishfinder kun je hier haring vangen en heerlijke uurtjes rondbrengen, maar met deze sonartechniek zie je bijna letterlijk de haringschooltjes op het scherm binnenkomen. Je zou, als je een hele luie visser was, zelfs kunnen wachten tot er weer zo’n schooltje voorbijkomt en dan pas de hengel uitgooien tot op de aangegeven diepte en de ‘tikkende’ haringlijntjes ophalen. Waar het om gaat is het plezier in het vissen. De twee tieners in hun rubberboot onderstrepen dat. Zij hebben geen fishfinder, maar wel de grootste lol. Wij ook trouwens…

Zo klein konden ze zijn. Het roodwitte haringloodje doet prima werk.

 

In de pan of in het zuur?

Ga je binnenkort ook op de haring? Het is natuurlijk heerlijk om een maaltje haring mee te nemen voor eigen consumptie. In het zuur (half water, half azijn met wat kruiden, uienringen en peperbolletjes) zijn ze na een weekje of 2 fantastisch lekker. Maar ook gebakken is het een zeer gezonde maaltijd met veel vitaminen en Omega-3 aan boord. Zorg wel dat je ze voor het bakken twee dagen invriest. In dat geval bevatten ze geen levende parasieten meer. Hoewel de vervelende haringwormen vooral in de ingewanden nestelen – en dus eruit gaan bij het schoonmaken – kunnen er nog restanten achterblijven. Deze worden gedood bij het invriezen of in het zuur. Neem een koelbox mee aan boord om ze vers en koel te houden. Je kunt er tijdens het vissen tussendoor al wat schoonmaken, maar goed gekoeld kun je dat ook aan de trailerhelling of thuis doen.

Kopen of knopen? Je doet het niet snel verkeerd…

 

Kopen of knopen?

Haringlijntjes koop je kant-en-klaar in de hengelsportwinkel of online, dat is wel het gemakkelijkst. Ze verschillen van makreelpaternosters door de kleinere haakjes en geringere omvang. Op de Grevelingen als binnenwater (Vispas verplicht) geldt een maximum van drie haaklijntjes. Koop je ze meestal standaard met zes lijntjes, dan kun je er simpelweg drie afknippen. Hou je zelf van knutselen, dan knoop je ze misschien liever zelf. Een leuke bezigheid. Haring is niet kieskeurig, maar hapt vaak in alles wat maar blinkt en op kleine 2-3 cm prooi lijkt. Met wat hobbymaterialen als zilverpapier, ventielslang of lichtgevende tube, gekleurde wol of zelfs kunstmaden heb je al snel een vangende zelfgemaakte paternoster, die bovendien veel zelfvoldoening oplevert. Vis je aan de zeezijde bij uitwaterende sluizen, dan zijn zes zijlijntjes natuurlijk gewoon toegestaan.

Nu de haring er weer zit, zal het de komende dagen en weken (bij stijgende watertemperatuur) gaan toenemen en kun je ook weer de volle zijlijntjes met drie vissen eraan tegemoet zien. Een goed signaal dat ze er zitten zijn altijd de duikende meeuwen en sterns, de duikende aalscholvers, zeehonden en…andere vissers. Succes!

Alleen de grootste gingen mee…