Een aantal dobbermodellen die voor het vissen op forel gebruikt worden.

Een aantal dobbermodellen die voor het vissen op forel gebruikt worden.

Voor het vissen op forel met de Tremarella-methode zijn er verschillende dobbermodellen beschikbaar. Maar wanneer wordt een bepaald model ingezet?

De dobbers voor het vissen op forel met de Tremarella-methode hebben een ding gemeen, ze beschikken allemaal over een centrale lijndoorvoer. Dit voorkomt het in de war raken van de montage tijdens de worp. Dit is echter ook de enige overeenkomst, voor de rest zijn er vrij grote verschillen tussen de dobbers die beschikbaar zijn voor deze vismethode. Je hebt zowel slanke als bolle modellen en ook zijn er uitvoeringen met een korte en met een lange onderantenne.

Dobbers voor deze methode hebben altijd een centrale lijndoorvoer.

Dobbers voor deze methode hebben altijd een centrale lijndoorvoer.

Om langs de waterkant de juiste keuze te kunnen maken, dien je te denken aan twee vuistregels. De eerste regel is dat hoe meer gedrongen de vorm is, des te sterker zijn de aanlokkende trillingen die met een bepaald type dobber gemaakt kunnen worden. De tweede regel: hoe dieper je wilt vissen, des te langer dient de onderantenne te zijn. Een langere onderantenne levert een minder scherpe hoek op tussen de dobber en de lijn bij het vissen.

Bij een dobber met een stompe hoek loopt de lijn vrijwel loodrecht naar beneden en het aas zinkt dieper weg dan bij een dobber met een korte onderantenne. Hieronder vind je de belangrijkste dobbermodellen voor het vissen met de Tremarella-methode en de omstandigheden waaronder ze ingezet kunnen worden:

De Trotta Popa is een dikbuikige dobber met een korte onderantenne.

De Trotta Popa is een dikbuikige dobber met een korte onderantenne.

Maak je bij het vissen met deze dobber de bekende bewegingen met de hengeltop, dan danst deze dobber op het wateroppervlak en maakt daarbij de nodige aanlokkende trillingen die de forellen naderbij lokken. Door de korte onderantenne is deze dobber met name geschikt voor het presenteren van het aas in de nabijheid van het wateroppervlak. Wanneer je met deze dobber vist, dan dient de afstand tussen de dobber en de verzwaring (lood of glas) tussen de twintig centimeter en een meter te bedragen.

 

De BG 14 bezit een duidelijk langere onderantenne dan de Trotta Poppa of de FTM 20.

De BG 14 bezit een duidelijk langere onderantenne dan de Trotta Poppa of de FTM 20.

Ze is om die reden geschikt voor het vissen op grotere diepte (een tot twee en een halve meter). Door de slanke vorm veroorzaakt deze dobber minder trillingen. Maar dat is ook niet noodzakelijk, je wilt de forellen tenslotte niet naar het wateroppervlak lokken. Hier is de beweging van het aas belangrijker die eveneens met de hengeltop veroorzaakt wordt.

 

De Trotta 2 heeft de langste onderantenne van alle Tremarella-dobbers.

De Trotta 2 heeft de langste onderantenne van alle Tremarella-dobbers.

Om die reden wordt ze ingezet wanneer er zeer diep gevist moet worden: de Trotta 2 is geschikt voor visdieptes van twee tot vier meter. Ook deze dobber veroorzaakt door de slanke vorm nauwelijks trillingen.

 

De Trotta Daemon valt op door de zwarte kleur.

De Trotta Daemon valt op door de zwarte kleur.

Door deze kleur is ze voor de forellen nauwelijks zichtbaar, voor de forelvisser zijn ze echter goed te zien. Ze worden vaak ingezet wanneer de forellen kort na het uitzetten op een vijver met de nodige voedselnijd kort onder het wateroppervlak op voedsel jagen. Nog een voordeel van de zwarte kleur: je hebt geen last van forellen die de dobber proberen te pakken. Door de vrij volumineuze vorm en de naar verhouding lange onderantenne is deze dobber geschikt voor zowel de bovenste als de dieper gelegen waterlagen.