Dankzij m'n werk voor Hét VISblad, VISblad TV en VIS TV heb ik veel inspiratie opgedaan. Zoveel vissers, zoveel manieren van vissen!

Dankzij mijn werk voor Hét VISblad, VISblad TV en VIS TV heb ik veel inspiratie opgedaan. Zoveel vissers, zoveel manieren van vissen!

PASPOORT
Naam: Robert de Wilt
Woonplaats: Reeuwijk
Werk/beroep: Projectleider communicatie bij Sportvisserij Nederland

Begin mei is wat mij betreft de absolute topperiode voor het struinend karpervissen.

Begin mei is wat mij betreft de absolute topperiode voor het struinend karpervissen.

VRAAG 1: Wanneer en hoe ben je begonnen met vissen?
ANTWOORD: Dat was op zeer jonge leeftijd, toen ik vier of vijf was – eind jaren ’80 ergens. Gewoon lekker easy, met de vaste hengel op voorntjes in en rond Capelle a/d IJssel, vergezeld door m’n pa. De Wilt senior (inmiddels bijna 66) heeft me dus op zeer jonge leeftijd al met het visvirus besmet en daar kan ik hem alleen maar dankbaar voor zijn!

Geen hele sfeervolle achtergrond, maar wél mooi 'stekkenpezer-proof'...

Geen hele sfeervolle achtergrond, maar wél mooi ‘stekkenpezer-proof’…

VRAAG 2: Heb/had je een voorbeeld, zo ja wie?
ANTWOORD: Absoluut. Rini Groothuis om precies te zijn. Ik ben opgegroeid met het Rini Groothuis Grote Karperboek en heb ook zijn toenmalige Vis Visie videobanden grijs gekeken – ik huurde die VHS-banden bij de lokale bibliotheek en weet nog goed dat ik met regelmaat boetes moest betalen wegens te laat terugbrengen… Rini was echt dé man. Dankzij hem raakte ik besmet met het karpervirus. Ik was toen een jaartje of tien, elf oud en had daarvoor alleen op witvis, snoek, zeelt en aan het strand gevist met pa. Een paar jaar geleden heb ik twee dagen met Rini aan de waterkant doorgebracht, voor een VISbladreportage. Een bijzondere ervaring, hele aimabele vent, die ook echt een ijzersterke visie heeft qua karpervissen.

Jagen op zeeforel bij zonsondergang.

Jagen op zeeforel bij zonsondergang.

VRAAG 3: Kun je iets vertellen over je eerste vis?
ANTWOORD: Er staat me nog heel vaag bij dat het een ruisvoorntje was, gevangen vanaf een houten steigertje aan de Ringvaart tussen Capelle en Nieuwerkerk a/d IJssel. Die stek noemden we ‘de hermelijnenbrug’ omdat we daar destijds een hermelijn hadden zien lopen. Zo gaan die dingen…

Een zeeforel van de Duitse Oostzeekust.

Een zeeforel van de Duitse Oostzeekust.

VRAAG 4: Hoe deel jij je visseizoen in? Stel je jezelf doelen?
ANTWOORD: Ik ben vrij allround, heb afwisseling nodig. Gedurende het jaar doe ik meerdere visserijen en voor elke pak ik alleen de topperiode. Zo staan april en mei volledig in het teken van het struinend karpervissen – drijvend vissen, penvissen en het echte ‘stalken’ oftewel freelinend mijn aas bij de vis laten zakken/zweven. Vanaf juni wordt dat in rap tempo minder, doordat veel ondiepe stekken dan dichtgroeien met waterplanten, er ook een explosie van natuurlijk voedsel komt en omdat de karper apathischer wordt met de hogere watertemperaturen.

Zo van juni t/m oktober draait m’n visserij hoofdzakelijk om de zeebaars. De (lange) zomeravondjes spendeer ik graag met korte sessies op de snoekbaars. Dus zeg maar effe het laatste uurtje voor het donker wat bruggetjes en kades uitpluizen aan de rivier of bijvoorbeeld de Reeuwijkse Plassen. Verder doe ik gedurende het voorjaar en de zomer ook geregeld uitstapjes naar vlokvissen op ruisvoorn, met de drijvende broodkorst op winde, en vissen op harder en fint.

De winter is niet echt ‘mijn seizoen’. Niet dat ik niet ‘winterhard’ ben, maar meer dat de meeste typische wintervisserijen me minder aanspreken. Waar ik in het voorjaar en de zomer soms bijna dagelijks (effe kort of wat langer) mijn hengel uitlaat, ligt dat ’s winters anders.

Van november t/m maart vis ik misschien één dag per twee weken, en vaak is dat dan gericht op de grote baars op de rivierplassen, snoeken in de polder, of gerichte pogingen op zeeforel langs onze kust. Maar niet te gek vaak dus. Het is ook een beetje de periode om krediet op te bouwen bij vrouwlief, om dan in het voorjaar weer helemaal 110% los te gaan met vissen.

Verder ben ik in de winter veel in Duitsland te vinden: elke maand een of twee lange weekenden mee jagen met pa. Ook mooi werk: lekker ravotten in de bergen en bossen, de spanning is vergelijkbaar met het vissen, misschien zelfs nog intenser! En ja, dan gaat ook vaak het reishengeltje mee, om wat forellen te plagen op de mooie, snelstromende Duitse beken. Want zo werkt het natuurlijk ook nog wel…

's Winters van alles wat, maar niks echt diehard...

’s Winters van alles wat, maar niks echt diehard…

VRAAG 5: Welke sessie of vangst is het je meest bijgebleven?
ANTWOORD: Er zijn plenty visdagen, vangsten en gebeurtenissen tijdens het vissen die in mijn geheugen gegrift en op mijn netvlies gebrand staan. Bijvoorbeeld die zomeravond dat ik tijdens het zeebaarzen annex fintvissen in de verte een kapitale zeeforel (of zalm) zag springen – op de Nieuwe Waterweg tussen de klotsende golven – de vis aanwierp, vrijwel meteen haakte, waarna ik de vis na een absurde run door de slip helaas verspeelde. Dat was echt zo’n ‘once in a lifetime-vis’, die ging ook wel richting de meter… Daar heb ik nog steeds fiks de balen van.

Gelukkig zijn er ook genoeg herinneringen die succesvoller verliepen. Zoals een bizarre avond struinen waarbij plotseling een groepje 40+ ruisvoorns op mijn mais doken en ik pardoes het (toenmalige) Nederlands record ving van 45,5 cm.

Ook met het stalken op karper zijn me veel momenten goed bijgebleven. Een vis spotten, besluipen en dan vervolgens heel sneaky je aas bij de vis brengen, aasopname met het blote oog zien en daarop de haak zetten. Veel van zulke karpervangsten kan ik nog aardig opnieuw afspelen in mijn geheugen. Voor mij zijn ze veel vetter dan zomaar een optonic die begint te gillen, veel meer een 1-tegen-1 battle tussen de vis en de visser. Een explosieve visserij, die goed bij me past. Hier heb je geen geduld voor nodig, maar juist ongeduldigheid. En dat ligt mij beter.

Succesvol struinen is niet op een paar kilometer meer of minder kijken. Maar zoeken is vinden!

Succesvol struinen is niet op een paar kilometer meer of minder kijken. Maar zoeken is vinden!

VRAAG 6: Wat is het gekste wat je ooit aan de waterkant hebt meegemaakt?
ANTWOORD: Nou ja, laat ik het zo zeggen: ik heb heel wat jaartjes intensief gevist op circuitwater ‘De Zwaan’. Daar zwommen destijds hele mooie karpers, maar het plasje – midden in het Groene Hart, gelegen aan een drukke provinciale weg en vol bosschages – is ook een van de meest beruchte homo-ontmoetingsplaatsen van Nederland. Laat ik verder niet in details treden, maar het erop houden dat ik nergens anders ooit zulke gekke dingen heb zien gebeuren tijdens het vissen…

Trouwens, nu het me te binnen schiet: ergens in 2009 of 2010 stond ik met Mark op de Maasvlakte te vissen, op zeebaars en fint. Werd er toch opeens vlak voor onze neus een net daarvoor teruggezette fint van het wateroppervlak gegrist door een haai! Ik zie de driehoekige lange staart nog zo na wapperen! Dat moet een ruwe haai zijn geweest, en een beste ook. Kan me nog herinneren dat we toen snode plannen begonnen te smeden, zelfs met rubby dubby en alles. Maar daar kwam natuurlijk nooit niks meer van terecht, haha…

Massieve graskarper.

Massieve graskarper.

VRAAG 7: Wat is jouw favoriete visserij?
ANTWOORD: Als ik er echt eentje moet kiezen, dan ga ik toch wel voor het ‘stalken’. Op karper, maar het kan natuurlijk ook op barbeel, zeelt, en andere vissoorten. De visserij in een notendop samengevat: zo minimaal en basaal mogelijk uitgerust zijn (hengel, molen, lijn, haak met aas erop), kilometers (liefst helder) water afstruinen op zoek naar vis, vervolgens een vis spotten (of een specifieke vis uit een groepje vissen selecteren) en deze dan heel gericht proberen ‘op zicht’ te vangen.

Dus je aas mega dichtbij de vis aanbieden of zelfs opdringen bij de bek, recht voor je voeten, de aasopname zien met het blote oog en daar dan op reageren. Mega spannend, buitengewoon effectief! Vergt wel een behoorlijk energielevel. Je loopt op een beetje struinmiddag zo acht kilometer weg…

Een schubkarper die even op de onthaakmat haar opwachting maakte.

Een schubkarper die even op de onthaakmat haar opwachting maakte.

VRAAG 8: Wat is je grootste blunder tijdens het vissen geweest?
ANTWOORD: De eerder beschreven zeeforel of zalm die ik op de Maasvlakte verspeelde. Het gebruikte kunstaas (een licht werp-pilkertje met een verendregje erachter) had ik aanvankelijk aan een fluorocarbon leader geknoopt. We (vismaat Mark Pijnappels en ik) vingen leuk fint en het begon al te schemeren. Toen ik de op een gegeven moment te veel beschadigde leader afknipte, knoopte ik het pilkertje uit gemakzucht (we zouden toch bijna gaan stoppen, en finten zijn nou niet de allersterkste vissen) maar direct aan de dunne, gevlochten hoofdlijn, met een haastige ouwe-wijven-knoop.

Afijn, de grote salmonide die ik kort daarna aanwierp, was dusdanig sterk dat de boel op de knoop was losgeschoten. Geen lijnbreuk of losschieter dus, maar vooral mijn eigen stomme fout. Ik had een betere knoop moeten leggen, en gewoon een nieuwe leader moeten monteren. Valt wat mij betreft wel onder de categorie blunder. Verder ook wel hengels gebroken en meermaals een nat pak gehaald. Maar dat noem ik ´collateral damage´ als je er graag voor kiest om op riskante stekken te vissen…

Struinen, maar dan op zeebaars.

Struinen, maar dan op zeebaars.

VRAAG 9: Welke targets, soorten of specimens staan nog hoog op je verlanglijst?
ANTWOORD: Targets niet zo zeer. Ik vang zeker graag grote vissen, maar dat is geen doel op zich voor mij. Ik zie het meer als bonus. Als de kans zich aandient (je spot een dikke dertiger karper tussen wat kleinere vissen, of je ziet een baksteen-ruisvoorn zwemmen bijvoorbeeld), probeer ik die zeker wel te grijpen hoor. Maar een targetvisser ben ik niet. Ik houd van veel actie, van snelle actie, van veel beet krijgen, van lekker vissen vangen. Lopen die uitschieters er vanzelf wel tussendoor.

Ben ook niet echt een ‘soortenjager’ ofzo. Al is er een vissoort waarvoor ik nog wel een speciale trip wil gaan plannen: de vlagzalm. Die heb ik namelijk nog niet en wil ik graag aan m’n lijstje toevoegen. Super mooie beesten. Voor de rest hangt het ook een beetje af van de vakantiebestemming. Zwemt er ter plaatse een interessante vissoort, dan zal ik daar zeker werk van maken.

Ik ben geen echte specimenhunter, maar dat neemt weg dat ook ik af en toe graag grote vissen vang!

Ik ben geen echte specimenhunter, maar dat neemt weg dat ook ik af en toe graag grote vissen vang!

VRAAG 10: Met wie zou je nog wel eens willen vissen?
ANTWOORD: Eigenlijk vis ik het liefst alleen – dan kan ik volledig op eigen snelheid en naar eigen inzicht mijn gang en weg gaan. Ik heb maar twee vaste vismaten waarmee ik regelmatig samen op pad ga – jongens waarmee je lekker snel kan schakelen en ‘levellen’, waarmee ik kan lezen en schrijven. Dan loop je elkaar ook niet zo gauw in de weg, versterk je elkaar alleen maar, je gunt elkaar de vis en vult elkaar aan. Plus het is gezelliger, en je krijgt mooiere visfoto’s.

Echter, 90% van de tijd vis ik alleen. Maar om antwoord op de vraag te geven: Alain Blair lijkt me wel een leuke gozer om eens een dagje struinend mee achter de karper aan te gaan. Ik ken hem verder niet, maar hij komt in zijn video’s erg sympathiek op me over. Volgens mij een gast die het vissen echt in zijn vingers heeft, zo’n geboren jager, mega gepassioneerd ook, iemand waarmee je bovendien goed kunt lachen en – ook niet onbelangrijk – iemand die zichzelf niet te serieus neemt. Terecht. Het gaat immers maar om visjes vangen…

De snelstromende beekjes in het Duitse berg- en boslandschap blijven iets magisch hebben.

De snelstromende beekjes in het Duitse berg- en boslandschap blijven iets magisch hebben.