Het visseizoen op visvijvers en commercials is weer begonnen. Een goede reden om weer wat technieken onder de loep te nemen. Zoals het vissen met de method feeder en met de vaste stok. Soms wordt er wat minachtend over visvijvers gesproken, alsof vangen een makkie is en er geen kunst bij komt kijken. Nou… ga maar eens een wedstrijdje vissen op zo’n water en je zult zien dat het zo makkelijk allemaal nog niet is!
Expert op visvijvers
We gaan op pad met Koen Vandermolen van Arca, hij is wat dat betreft door de wol geverfd en mag je rustig een expert op het gebied van deze visserij noemen. Des te mooier dat we een dag over zijn schouders mee kunnen kijken, van wie kun je deze visserij nu beter leren? De vijver waar we vandaag vissen heeft een gemengde bezetting van brasem en karper. Karper heeft er wel de overhand en het gemiddeld formaat is er niet al te groot. Wat Koen betreft ideaal water voor de visserij met de vaste hengel.
Als Koen zijn favoriete hengel uit zijn foudraal heeft gehaald, de Arca Inferno Carpodrome, steekt hij van wal. “Natuurlijk zou je er nu voor kunnen kiezen om direct te beginnen met het aanvoeren van je stek, maar beter is het om je stek goed uit te peilen zodat je exact weet wat er zich voor je neus begeeft.”
Stap 1: de stek peilen
En daarom hangt er onder zijn 0,4 grams dobbertje een peillood waarmee hij de bodem aftast naar oneffenheden. Kuiltjes, bultjes of juist kleine geulen kunnen tijdens een wedstrijd het verschil betekenen tussen een podiumplaats of geen trede op her ereschavot. En denk vooral niet dat als je een stek in het verleden hebt uitgepeild dat hij er weken later wel hetzelfde bij zal liggen.
Karpers zijn meesters in wroeten en kunnen met hun gewroet zomaar nieuwe kuilen en bulten maken. Stel je voor dat je een stek zonder uit te peilen gaat bevissen en je, zonder dat je het weet, op de rand van een ondieper bultje, met daarnaast een klein kuiltje vist. De kans is groot dat alle voedselitems die je in het water dropt van het bultje afrollen en in het kuiltje belanden. Drie keer raden waar de vis zich dan waarschijnlijk gaat concentreren… Neem daarom tijd voor goed peilen!
Stap 2: voorzichtig voeren
Na het peilen blijkt de bodem hier vrij vlak te zijn. “Dan is het nu wel tijd om wat voer te brengen!”, zegt Koen, terwijl hij ondertussen een cup op zijn top schroeft. Vismeel scoort vaak goed op commercial vijvers en dus kiest Koen voor Eurofish Method green, een stevig klevend, groengekleurd vismeelvoer. In totaal cupt hij om te beginnen twee balletjes voer. “Eerst maar eens zien in welke stemming de vis vandaag is” legt Koen uit. “Meer voeren kan altijd nog, mochten ze erg gretig zijn vandaag.”
Stap 3: starten met een staande haak
Als de twee balletjes op de stek zijn belandt is het tijd voor de eerste inzet. Onder het lichte Arca XS dobbertje heeft Koen een bulklood geplaatst, ongeveer 70 cm boven de haak, dan op 5 cm boven de haak een klein verklikloodje. “In eerste instantie ga ik altijd met een staande haak van start, net zoals met het voer kun je altijd nog bijsturen mocht dat nodig blijken.”
Koen prikt drie grote witte maden aan de haak en laat ze op de stek, op 9,5 m in het water zakken. De gele bovenantenne van de dobber steekt goed af tegen het troebele water. Maar niet voor lang! Al snel komt de antenne tot leven. Rustig zwenkt hij heen en weer en zakt dan onder! Even rustig tilt Koen zijn hengel op en dan verlaat het elastiek rustig zijn top. De gehaakte vis lijkt niets door te hebben en komt gewillig naar het wateroppervlak. Het is een mooie brasem. Voor Koen het sein om nog een cupje voer te brengen. Zo snel al actie kan weleens betekenen dat dit een mooie dag gaat worden.
Stap 4: natuurlijk aas in het voorjaar
Omdat het voorjaar nog maar pril is kiest Koen nu in eerste instantie voor een aanpak met natuurlijk aas: maden. “In het vroege voorjaar reageert vis over het algemeen beter op natuurlijk aas op visvijvers, maar na deze inzet ga ik toch eens wat experimenteren met pellets. Wie weet zijn ze al wat gretiger dan ik vermoed?” De eerstvolgende inzet met maden levert Koen direct een mooi kruiskarpertje op.
Dan is het tijd een klein experiment; hij vervangt de onderlijn met enkele haak door een onderlijn met een baitbandje en klemt er een kleine pellet in. Binnen vijf minuten weet Koen eigenlijk al genoeg, maar zet toch nog even door. Na tien minuten komt dan toch nog een aanbeet, wederom een klein kruiskarpertje! Maar voor Koen is het duidelijk; maden hebben op dit moment echt een streepje voor. Dat wordt des te duidelijker wanneer er na het terugschakelen naar maden in no time drie karpers gehaakt en geland worden.
Stap 5: dikke vis van de kantstek
“Nu loopt die stek op 9,5 meter dus best goed, maar tijdens een wedstrijd houd ik ook altijd nog een stekje in de kant bij. Daar voer ik dan om de vijf tot tien minuten een handje voer, echt strak in de eigen kant. Vaak kun je daar, als het einde van de wedstrijd in zicht komt, de dikkere vissen vangen en soms zelfs de wedstrijd mee beslissen!”, vertelt Koen opgewekt. Na nog een vis besluit Koen over te stappen op een andere techniek.
Stap 6: met de methodfeeder
Te beoordelen aan de spullen die Koen uit zijn bus tevoorschijn haalt gaat hij met de feederhengel aan de slag. “Sinds een paar jaar ben ik ook verslingerd geraakt aan het feedervissen en dan met name het methodfeederen. Ook een enorm effectieve manier van vissen op vijvers als deze!” Aan het vissen met methodfeeders kleeft wel een klein nadeel vindt Koen. “Als ik zou moeten kiezen voor een techniek dan koos ik blind voor de vaste hengel, daar kun je veel meer aan tweaken en aanpassen, dat vergt in mijn ogen iets meer verfijning. Met een method kun je natuurlijk van onderlijnlengte wisselen, of van haakaas. Maar daar houdt het dan ook wel ongeveer op. Het mooie van de method is dat je stekken die buiten bereik van de vaste hengel liggen toch nauwkeurig kunt bevissen.”
Stap 7: regelmaat en precisie
In dit geval heeft Koen gekozen om strak tegen de pomp in het midden van de vijver te gaan vissen. Hetzelfde voertje als vanmorgen, maar dan iets steviger bevochtigd doet dienst als grondvoer en omdat de vissen goed reageerden op maden, vist hij daarmee als haakaas. Een schot in de roos! Koen hoeft nooit langer dan 5 minuten op een aanbeet te wachten en geniet met volle teugen. De ene na de andere kruis- en normale karper vergissen zich in de drie maden naast het hoopje vismeelvoer. “Het belangrijkst met methodfeederen is regelmaat en precisie. In eerste instantie is het even aanvoelen hoe lang het zou moeten duren voor je een aanbeet krijgt, maar dan breng ik met regelmaat een nieuw beetje voer. Op die manier houd je de boel een beetje aan de praat onder water. En zoals je ziet werkt dat op visvijvers prima!” sluit Koen lachend af.