Met name in de winter wordt vaak gericht op voorns gevist, meestal in één van de vele jachthavens in ons land. Bijna altijd wordt er gevist met de vaste hengel. Prima, daar is niks mis mee. Toch zijn er ook momenten dat het vissen met de matchhengel op dit soort wateren bijzonder effectief kan zijn. Jan van Schendel streek neer aan het havenkanaaltje in Dinteloord en laat het gebruik van de zogenaamde vaste montage zien.
Tekst & foto’s Jan van Schendel
Vissen zijn absoluut niet gek. Sterker nog, ze zijn vaak ongelooflijk slim. Wanneer je bijvoorbeeld met de vaste hengel vist op wateren die ondiep en helder zijn, dan merk je dat met name de grotere vissen angst hebben om op de voerstek te azen. Waarom? Omdat ze regelmatig een bewegende hengel zien. En juist in de wintermaanden is het water op zijn helderst, omdat onder meer algen zijn afgestorven. Meestal vang je in het begin snel enkele vissen, waarna de visserij na iedere gevangen vis moeilijker wordt. Met name op dat soort momenten kun je met de matchhengel soms wel volop vis blijven vangen! Die vissen zijn namelijk echt niet weg. Hun aangeboren voorzichtigheid wint het alleen van hun drang om te azen.
Met name op dat soort momenten kun je met de matchhengel soms wel volop vis blijven vangen!
VASTE MONTAGE
We gaan niet rennen voordat we kunnen lopen. Daarom kan ik iedereen adviseren om eerst het matchvissen aan te leren met een zogenaamde vaste montage. Bij een vaste montage zit de dobber dus vast gemonteerd op de vislijn. Op diepere wateren volstaat zo’n montage niet altijd en ben je vaak genoodzaakt om een schuifmontage (slider) te gebruiken, maar dat gaan we in een ander artikel doornemen.
WINNENDE MATCH
Om de meerwaarde van de matchhengel te laten zien, neem ik jullie mee terug naar de Aanloophaven in Huizen. Tegenwoordig zwemt bijna alle vis in het doodlopende kommetje, maar vele jaren terug zwom de vis nog overal, dus ook in het kanaaltje, met een geschatte breedte van zo’n 20 meter. Er was altijd heel veel vis te vangen; veel stuks en soms ook nog eens prachtige, grote voorns. Je mocht daar tijdens wedstrijden ook matchen, alleen niemand deed dat. Iedereen, inclusief mezelf, hanteerde de vaste hengel.
Op ‘slechtere’ dagen was een goede start belangrijk, want dan ving je het meeste. Op zo’n taaie dag liep het bij aanvang totaal niet. Ik zag al snel in dat ik redelijk kansloos was en besloot na zo’n anderhalf uur wedstrijd de vaste hengel weg te leggen en over te gaan op het matchvissen. Ik wierp zo dicht mogelijk tegen de overzijde van het kanaaltje, buiten het bereik van de vaste hengel. Die dag werd een openbaring voor mij. Tot mijn verbazing won ik de wedstrijd met, voor Huizen begrippen een laag gewicht, van 10.800 gram. Bijna alle vis had ik gevangen met de matchhengel!
Het waren niet eens zoveel stuks, maar ik ving een aantal prachtige, grote voorns. Vissen die je met de vaste hengel niet zo vaak ving. De belangrijkste les van die dag was de nieuwe tactiek; met de matchhengel dus waarmee ik toen een tijd lang best veel succes had. Tijden veranderen echter. Ja, nu kun je er ook nog matchvissen, maar met name de grote voorns zwemmen er bijna niet meer, waardoor de vaste hengel vaak sneller vist en je uiteindelijk meer vangt.
MATCHHENGELS
Voor het matchvissen bestaan speciale hengels. De ideale lengte is wat mij betreft 13 voet, dus 3,90 meter. Ik gebruik zelf de JVS Pulse in 3,90 meter. Als je op diep water toch met een vaste montage wilt vissen, dan helpt een 14 of zelfs 15 voets hengel daar absoluut bij overigens. Zelf verkies ik dan trouwens vaak de schuifdobbers, omdat je daarmee veel meer lood dichter bij de bodem kunt gebruiken. De maximale diepte die je kunt bevissen met een vaste montage is net iets groter dan de gebruikte hengellengte. Wel lukt dit alleen onder bepaalde omstandigheden. Je hebt ruimte nodig achter je, je dient iedere vis te scheppen en voor iedere worp kun je de haak of onderlijn pas los laten als je al begonnen bent met de worp. Een schuifmontage werkt dan echt vaak beter.
ONDERGESCHOVEN KINDJE
Het matchen is in Nederland, laten we eerlijk zijn, altijd achter gebleven in vergelijking tot het vissen met de vaste hengel en zeker ook het feedervissen. Dat heeft vooral te maken met het feit dat er op onze grote wateren, met vaak wind en daardoor relatief veel waterbeweging, weinig momenten zijn te bedenken waarbij deze visserij maximaal effectief is in vergelijking met de andere genoemde vismanieren. Wij vissen bijna altijd op of tegen de bodem op diepe wateren. Dat zorgt ervoor dat het matchvissen ook niet de meest eenvoudige vismanier is. Bij internationale wedstrijden en locaties ligt dat vaak heel anders. Je krijgt te maken met andere vissoorten in combinatie met ander soort wateren. Tezamen een recept dat matchvissen vaak absoluut de beste vismanier is. Heb je intenties om op een WK of EK hoge ogen te gooien, dan moet je het matchvissen absoluut onder de knie hebben.
Matchvissen mag misschien niet de meest eenvoudige vismanier zijn, maar we moeten ook niet overdrijven of er bang voor zijn. Zoals bij zoveel dingen is het super belangrijk om alles vanaf het eerste moment op de goede manier aan te leren. Het grootste verschil met het vaste hengelvissen is het gebruik van een kortere hengel en een vaak grotere visafstand. Daardoor heb je dus minder controle over de dobber en de vislijn.
DE BASISPRINCIPES
Om te beginnen moet je de vislijn eerst goed op de gekozen visplek zien te krijgen en dat gaat alleen wanneer je voldoet aan het belangrijkste basisprincipe bij deze visserij. De gebruikte dobber is bij het matchen het werpgewicht en daarom moet bij aanvang van iedere worp minimaal 75% van al het lood dat je gebruikt: (1) in de dobber zitten, of (2) er omheen zitten of (3) pal eronder wanneer je vist met een schuifdobber.
Hoe hoger het percentage, des te gemakkelijker je kunt werpen. Je krijgt een soort van ‘dart-effect’. De dobber is tijdens de vlucht naar de visplek het voorste punt. Zowel de lijn gezien vanaf de dobber die richting de hengeltop loopt, als het stuk lijn met loodjes en haakaas, vliegt achter de dobber aan. Op het moment dat de dobber niet meer verder kan vliegen, omdat je de lijn afremt of deze gestopt wordt door de lijnclip, valt de dobber op het water. Wanneer deze landing afgeremd wordt, dan valt ook het stuk lijn met loodjes en haakaas in een gestrekte lijn voorbij de dobber. Bij een abrupte stop raakt de montage al snel in de war. Wanneer je het lood over de lijn verdeelt, dan moet alles gezien van haak richting dobber, steeds iets verder van elkaar staan.
ZUIVER WERPEN
Je zult er verbaasd over zijn hoe nauwkeurig, zuiver en precies je kunt matchvissen wanneer je de moeite neemt om dit te oefenen. De basisprincipes zoals hierboven omschreven zou je ‘regel 1’ kunnen noemen. Alleen daarmee ben je er echter nog niet. Hieronder een zestal werptips die je zullen helpen:
TIP 1. Je wilt iedere keer zo precies mogelijk de gekozen visplek bereiken. Voor de juiste richting kies je een vast merkpunt op de overzijde van het water, die gezien vanuit jouw gezichtsveld in één lijn ligt met de gekozen visstek.
TIP 2. Zorg ervoor dat de dobber bij het begin van de worp minimaal een meter onder de hengeltop hangt en bij voorkeur nog iets verder. Die afstand maakt het gewoon veel gemakkelijker om rustig de worp te kunnen maken.
TIP 3. Je begint de worp door de hengeltop in de richting van het merkteken te wijzen, de montage hangt dus voor je. Vervolgens breng je de hengel naar achteren en in een vloeiende beweging weer richting het merkteken. Op deze wijze kan de dobber alleen maar in de richting van dat merkteken en dus ook de visstek vliegen.
TIP 4. Voor de juiste afstand gebruik je de lijnclip op de molen. Wel moet er een beetje met beleid worden geworpen. Kies wanneer de omstandigheden dat toelaten altijd voor wat extra werpafstand. De dobber vliegt dan iets voorbij de visstek. Die extra afstand is ideaal om door middel van enkele snelle molenslagen, met de hengeltop onder water, de vislijn ‘af te zinken’. Zodoende heeft de wind er geen vat meer op. Zelf probeer ik altijd vijf molenslagen aan te houden.
TIP 5. Zorg altijd dat je heel comfortabel de gekozen visafstand kunt bereiken. Vis bij twijfel met een iets zwaardere dobber, je moet de worp rustig en comfortabel kunnen maken. Een zwiepend geluid bij een worp is absoluut uit den boze en een recept voor in de war geraken! Het is belangrijk om de juiste kracht te gebruiken bij iedere worp. Wanneer je bijvoorbeeld op 20 meter vist en je werpt met de kracht om wel 40 meter te kunnen bereiken, dan wordt de montage heel abrupt geblokkeerd. Zo kun je wel rekenen op een pruik van in de war zittende loodjes, haak en vislijn. Laat de dobber ‘zacht landen’ wanneer de lijnclip op de molen wordt bereikt. Alleen zo vallen de loodjes en het haakaas in een mooie gestrekte lijn op het water.
TIP 6. Mijn nylon op de molen is altijd 20/00 mm. Dunner geeft je gewoon te vaak problemen en lijnbreuk, dus hieraan doe ik nooit concessies. Het stukje lijn onder de dobber is wel dunner. Tijdens deze sessie gebruikte ik 16/00 met 14/00 mm als onderlijn.
WINTERMATCHEN
Het was al een tijdje geleden dat ik voor het laatst met de matchhengel had gevist. Om uiteindelijk alles goed in beeld te brengen voor dit artikel had ik uiteindelijk twee sessies nodig. Nou, dat was beslist geen straf, want wat is dat matchvissen toch mooi om te doen! Ik viste beide sessies in de Havenkom / het Havenkanaal van Dinteloord, waar deze winter heel goed wordt gevangen. Heb je een VISpas? Dan mag je hier vissen! Ook de aalscholvers weten inmiddels dat hier vis zit en dus komen er iedere dag meer. Het gevolg is dat de vissen steeds meer in een doodlopend hoekje gedreven worden. De eerste sessie was er in die hoek geen plaats meer vrij, dus viste ik iets verder naar buiten. Dat in combinatie met enkele piepjonge roofvissertjes, die telkens een aanloop namen om hun kunstaasje in het water te krijgen op een drijvend vlot pal tegenover me en op zo’n vijf meter van mijn gekozen visplek, zorgden ervoor dat ik tijdens de eerste sessie niet echt goed ving… Maar wat maakt het uit, de tweede sessie was gewoon prima!
DOPERWTEN
Ik viste uiteindelijk op een afstand van ongeveer 17 tot 18 meter. Mijn montage was vrijwel gelijk aan die van een normale vaste hengel-montage. Kortom, een ‘bulk’ van enkele loodhageltjes met daaronder twee of drie kleine valloodjes nummer negen. Normaal zijn grotere valloodjes nodig, maar tijdens beide sessies was er amper sprake van wind.
Deze keer gebruikte ik geen lijnclip, maar volgde simpelweg de dobber tijdens de vlucht en zorgde ervoor dat de montage niet op de overkant terecht kwam. Wel markeerde ik de precieze visafstand met een speciale markeerstift, door mijn vislijn over zo’n 40 centimeter wit te kleuren. Zo kon ik net zo precies en zuiver vissen dan met de vaste hengel.
Het voer bestond uitsluitend uit los aangevoerde hennepkorrels, maiskorrels en doperwten. Ja, doperwten! Op de haak gebruikte ik zowel maiskorrels als doperwten. Als haak gebruikte ik een Kamasan B611, nummer 14. Toen ik eenmaal de exacte diepte precies goed had, enkele centimeters maakten daarbij het verschil, ving ik aan het einde van de tweede sessie de ene grote voorn na de andere, wat een prachtvisserij!
Op de haak gebruikte ik zowel maiskorrels als doperwten
VOORGELODE DOBBERS
Voor het matchen met de vaste montage gebruik ik een serie dobbers van verschillende gewichten, het zijn allemaal ‘insert peacocks’. Dit zijn dobbers van pauwenveer, met als antenne een dunner stukje pauwenveer. Ik vis altijd graag met matchdobbers van pauwenveer vanwege het grote drijfvermogen. Zelfs bij schuifdobbers zie ik het liefst dat het gedeelte tussen de body van de dobber (uit balsa vrijwel altijd) en de antenne (uit plastic vaak of eventueel uit dunnere diameter pauwenveer) een stuk pauwenveer is. Drake is hiervoor een fantastisch Engels merk en er zijn verschillende hengelsportzaken waar deze dobbers worden verkocht. Drake dobbers gebruikte ik ook tijdens deze sessie.
Deze dobber heb ik zelf zodanig voorgelood dat ze allemaal precies nog dezelfde hoeveelheid loodhageltjes op de lijn vragen. Wanneer er meer of minder wind komt tijdens een vissessie kan ik heel gemakkelijk van dobbergewicht wisselen, zonder de loodzetting aan te hoeven passen! Er zijn ook fabrikanten die voorgelode wagglers aanbieden, die werken volgens hetzelfde principe. Bijvoorbeeld van Drennan, die prachtige matchdobbers van zowel pauwenveer als ook van een doorzichtig plastic hebben. Of je nu een dobber van 1 of 4 gram neemt, voor de laatste uitloding is steeds hetzelfde gewicht nodig.
Het zelf voorloden doe ik als volgt. Je monteert thuis een kort stukje vislijn onder de dobber met de loodjes erop die je nodig hebt op de lijn. Zelf houd ik aan vier keer nummer 6 en twee keer een nummer 8. Daarna draai je (iets teveel) looddraad om de onderkant van de dobber. Daarna knip je telkens wat looddraad weg totdat de dobber naar je zin staat uitgelood. Daarna haal je de dobber uit het water, eerst even drogen, wat krimpkous om de toegevoegde looddraad en de dobber is klaar voor gebruik.
HET PEILEN
Bij het vissen op dit soort korte afstanden kun je zuiver peilen met een gewoon knijp-peilloodje om de haak. Je moet er alleen rekening mee houden dat de lijn ietsje schuin in het water staat. Het best werkt het om met een onderhandse worp het peilloodje naar de gekozen stek te brengen. De rest van de vislijn en de dobber vliegen zo achter het peilloodje aan. Wanneer je op grotere afstanden vist volstaat deze manier echt niet.
Toch kun je ook op afstanden tot wel 35 meter (veel verder zul je niet vaak vissen met een matchhengel) haarzuiver peilen. Hoe dat werkt ga ik beschrijven in mijn tweede artikel over deze visserij. Dan komt ook het vissen met schuifdobbers uitgebreid aan bod. Veel vissers lijken echter wel bang te zijn voor deze visserij en dat geldt zelfs voor veel wedstrijdvissers, maar dat is nergens voor nodig. Probeer het gewoon eens! Matchvissen is echt prachtig om te doen.
Dit artikel is afkomstig uit Beet 2 van 2021. Wil je op de hoogte blijven van de nieuwste technieken en materialen voor het witvissen, neem dan een abonnement op Beet. Een abonnement op Beet vind je hier: shop.beet.nl/category/abonnementen/.