DEEL 3 – Tip 11 t/m 15

11- En masse

Zo goed als een single-broodkorst vangt, zo slecht doet een zomaar in zijn uppie geviste honden- of kattenbrok het. Of je moet het echt voor de bek leggen. De brokken moeten het hebben van het lokkend effect van de vele drijvende aasjes. Heeft de karper ze ontdekt, dan is er geen houden meer aan. Voelen de karpers zich veilig dan verdwijnt het ene na het ander brokje. Dat gebeurt vaak wanneer de brokjes in de kant gedreven zijn, tussen het vuil of rietstengels, of juist wanneer ze door de wind wat verder uit de kant zijn gedreven.

12- Floater controller

Honden- en kattenbrokken zijn heel licht; hoe krijg je zo’n aasje op de plek waar de vissen zwemmen/azen? Uiteraard komt het wel eens voor dat ze binnen een hengellengte aan het azen slaan, maar vaker niet dan wel. Een transparante floater controller; een soort van kleine geepdobber, die aan de onderkant verzwaard is en aan de bovenkant op de lijn bevestigd wordt, biedt dan uitkomst. Eentje met een werpgewicht van 10 tot 20 gram is meestal voldoende om de verre vissen te kunnen bereiken. Gooi niet direct midden tussen de azende vissen maar er overheen of naast en trek de controller langzaam naar de vissen toe.

13- Met elastiekje

Roodkleurige brokken zijn favoriet, die wil je dus graag als haakaas inzetten. Maar hoe bevestig je zo’n hard of zacht, voorgeweekt brokje aan de haak? Niet zelden valt het er bij de eerste de beste worp al af. Een hard brokje kun je heel simpel bevestigen met een (beugel)elastiekje. Gewoon een simpele lus om de haaksteel, brokje in de lus van het elastiek klemmen en vissen maar. Ook kun je het brokje met een (korte!) hair vissen of meerdere brokjes op een D-rig rijgen. Veel brokjes, als de Tom Poes variantjes, zijn al voorzien van een gaatje en anders kun je met een boilieboortje een gaatje maken.

14- Lastpakken

Eenden, meerkoeten, ganzen, zwanen en vooral ook meeuwen kunnen je het leven behoorlijk zuur maken bij de oppervlaktevisserij! Vooral meeuwen kunnen vanuit het niets verschijnen en storten zich krijsend op je broodkorsten. Met brokken heb je minder last van al deze lastpakken en is het vaak het beste om ze hun gang te laten gang, totdat ze er genoeg van hebben. Klappen in je handen wil helpen om meeuwen te verjagen. Ga niet lopen zwaaien en schreeuwen want daarmee verjaag je ook de karpers! Ook kun je op een andere plek wat voeren en hopen dat ze bij jou uit de buurt blijven.

15- Grasmaaien

De zomerperiode is een periode waarin regelmatig weilanden en gemeentelijke plantsoenen onderhouden moeten worden. Alles groeit en bloeit en dus ook het gras zal met grote regelmaat gemaaid worden. Het gemaaide gras zal niet allemaal op het grasveld of weide achterblijven, een groot deel zal in het water belanden. Een uitgelezen kans! Het gras zal door de wind in een bepaalde hoek worden geblazen en zo’n drijvend grasveld oefent een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op de karpers of aanwezige graskarpers, die zijn dol op versgemaaid gras!

LEES OOK | Tip 1 t/m 5 | Tip 6 t/m 10