MARK PIJNAPPELS – Als er één vissoort in onze wateren streeft naar het predicaat ‘mooiste van de klas’, dan gooit ruisvoorn bij veel vissers hoge ogen. Diep goudgekleurde schubben, felrode vinnen en een brutale kop; iedereen waardeert de schoonheid van deze vis. Een zomervis bij uitstek, waarbij je met weinig materiaal maximaal plezier kunt beleven.
Vind je het gek dat buitenstaanders ons soms voor gek verklaren wanneer ze al het materiaal zien dat we naar de waterkant meeslepen? Natuurlijk, voor sommige visserijen heb je simpelweg een plateau, aasbakken en reservehengels nodig. Hoe fijn is het echter niet om ook eens licht bepakt op stap te kunnen gaan? Een hengel, landingsnetje en een tas met wat aas en materiaal… En als het even kan natuurlijk lekker veel actie en vis vangen. Tja, dat zou geweldig zijn, toch?! Tel dit bij elkaar op en je hebt de ingrediënten voor een dagje ruisvoornvissen.
Pak de avonduurtjes!
De aankomende maanden zijn de avonden lang en is er voor degenen die overdag werken of op school zitten ook in de avontuurtjes tijd om nog eventjes te gaan vissen. Op die aangename zomerdagen is ruisvoorn vaak bijzonder actief. Hoe warmer, des te beter. Zo ook deze avond, het is klam warm. Wanneer ik het water in de auto passeer kan ik al vanaf de weg hun aanwezigheid al waarnemen. De ruisvoorns verraden zich door kringen aan het oppervlak en niet zelden is gespetter op de waterspiegel het resultaat van een onfortuinlijk insect dat zojuist de weg naar de slokdarm heeft gevonden.
Dikke rietkragen en velden met lelies omzomen de oevers van het langgerekte plasje. Aan beide uiteinden staat het watertje in verbinding met enkele polderslootjes. Een aantal openingen in het riet geven mij de kans om bij het water te komen. Soms vis ik hier vanuit een rubber bootje, dat geeft wat meer bewegingsvrijheid in de stekkeuze, maar het vergt wel wat meer voorbereiding.
Zoek naar activiteit!
Het is aan te bevelen om eerst op zoek te gaan naar activiteit, in plaats van lukraak op de eerste plek neer te ploffen. Een polariserende zonnebril heeft een vaste plaats in mijn vistas. Er zijn altijd stekjes waar zich meer ruisvoorn ophoudt dan in andere delen van het water, vaak ‘uiteinden’ of kommetjes. Waterlelies, rietkragen en overhangende struiken krijgen sowieso extra aandacht.
Veelvraten
Ik loop met mijn spullen naar het kommetje aan het begin van het water. Hier had ik vorige keer goed gevangen, maar nu zie ik geen activiteit aan het oppervlak. Ik doop een witte boterham onder water, scheur deze in stukken en kneed een bal. Met een flinke plons belandt deze in het water. Ik besluit om het een paar minuten aan te kijken zonder mijn montage te werpen. Wie weet schuilen de voorns onder de nabij liggende lelies en komen ze vanzelf tevoorschijn. In de verte zag ik al wel kringen. Daar moet ik heen! Voordat ik vertrek gooi ik nog een paar broodballen op de stek en schiet ik een mix van blikmaïs en maden in het water met de gedachte dat ik deze spot later op de avond nog zal bezoeken.
Naast het wittebrood heb ik in mijn tas ook ruimte gemaakt voor een bak met blikmaïs en een bakje met maden. Lokvoer is niet noodzakelijk en werkt soms averechts. Zeker als je de grotere exemplaren wilt vangen. Alsof de grote, schuwe voorns zich niet veilig voelen op de vaak lichter gekleurde voerplek. Op ander polderwater weet ik dat de brasems er als de kippen bij zijn en de voorns van de stek verstoten.
Wat ik vandaag niet heb meegenomen, maar wat ook goed werkt, zijn wormen en casters. Deze gaan er normaal in als zoete koek, wat dat betreft zijn ruisvoorns echte veelvraten. Zelfs drie maden worden door mini-ruisvoorntjes van hooguit zeven cm aangevallen. Met een grote maïskorrel vis je wat selectiever op de iets grotere vis.
Ruisvoorn hengel?
De leukste manier om ruisvoorn te belagen vind ik het vissen met de vlokhengel. In dit geval dus met de werphengel en de dobber. Speciaal voor deze visserij heb ik een 2,70 meter lange vliegenhengelblank omgebouwd naar een lange werphengel. Het resultaat is een strakke, maar toch soepele hengel. Precies werpen gaat met een strakke hengel een stuk gemakkelijker en nauwkeuriger. Op zich volstaat een hengel met een lengte van 2 tot 3 meter.
Hierbij vind ik het prettig dat de hengel licht in de hand ligt, bijvoorbeeld een lichte spinhengel. Met de opkomst van het ultra-light streetfishing zijn bij veel merken in dit segment juweeltjes van lichte hengels te vinden. Denk hierbij aan hengeltjes met een werpvermogen van circa 3 tot 12 gram.
Dikke of dunne lijn?
Voor wat betreft de diameter van de hoofdlijn zijn er twee richtingen qua opvattingen. Het gebruik van nylon staat buiten kijf. Enige mate van demping is wel zo fair tegenover de gevoelige bek van deze vissen; dyneema gebruik ik daarom niet! De liefhebbers van het licht vissen prediken het gebruik van ragdunne lijntjes; 10/00 tot 12/00 zou perfect in balans zijn met lichte vlokhengeltjes. In theorie een combi die sterk genoeg is om de grootste ruisvoorns te vangen, mits het water plantenvrij is.
En daar wringt vaak de schoen, want niet zelden zijn het juist plantenrijke wateren waar ruisvoorn zwemt en zijn de beste stekjes tegen en/of in lelievelden en wierbedden. Ruisvoorns tot circa 20 cm zijn met dunne lijnen nog prima te landen, maar het wordt penibeler wanneer je een grotere vis haakt, denk aan vissen van over de 30 cm. Daarom gebruik ik een nylon hoofdlijn van 16/00 tot 18/00. Je hebt simpelweg iets meer reserve wanneer een grotere vis pijlsnel in de planten duikt.
Gouden dukaten
Hoe dichter ik bij de andere kant van het water kom, des te meer ik overtuigd raak van mijn beslissing om hier aan de slag te gaan. Om het waterpeil op orde te houden pompt een klein gemaaltje hier water in het plasje. Een lichte stroming wuift de lelies langzaam heen en weer. Wat een mooi stekje!
Zenuwachtig vouw ik een broodpluim om de haak, de dobber staat afgesteld op ongeveer 30 cm diepte. Kort nadat de broodbal aan de oppervlakte uit elkaar valt, grissen de voorns de korsten weg. Als ze in de buurt zitten kan het soms snel gaan! Omdat mijn montage al beaasd is kan ik deze vliegensvlug over de azende school vissen werpen. Redelijk snel trek ik de montage dichterbij. Ik kan nauwelijks tot drie tellen of de dobber schiet weg. Het zenuwachtige tikken op de top; dit is een ruisvoorn! Ook de volgende pogingen zijn raak; gouden dukaten met knalrode vinnen van ongeveer 20 cm lang! Wat zijn het toch schitterende vissen!
“GOUDEN DUKATEN MET KNALRODE VINNEN”
Tussendoor heb ik nog twee boterhammen in het water gegooid om de vis aan het azen te houden. Een school ruisers maakt snel korte metten met een boterham. Uit het niets lijken de vissen verdwenen. De betere vissen althans, want de dobber danst van links naar rechts, zonder kopje onder te gaan. De broodvlok is duidelijk aangevreten en wanneer ik deze vervang door een duo maden is het al snel raak, maar het zijn kleine rakkers. Het zou me niets verbazen als de betere vissen dieper zitten.
Ik pak het peilloodje uit mijn broekzak en peil de montage zo uit, dat de laatste 15 cm plat op de bodem ligt. Met de katapult schiet ik een mix van maïs en maden op de stek. Op de haak prik ik een maïskorrel. Iedere minuut schiet ik een paar korrels op de stek. Na een paar minuten krijg ik een aanbeet en vang ik weer een beter formaat voorn. Weer blijft het een tijdje stil totdat nummer twee op de maïs zich meldt. Het loopt niet echt hard en ik denk aan de vorige sessie. Toen ving ik in het laatste uurtje nog een aantal mooie vissen aan de overzijde van het water…
Bonusvissen met mais
Ik ben terug op de plek waar ik vandaag begon en ben benieuwd of het voerplekje zijn werk heeft gedaan. Het stuitje moet ik wat omhoog schuiven om de juiste diepte te bereiken. Wanneer de dobber zich goed heeft gepositioneerd, schiet ik een paar maïskorrels er omheen. De bodem is hier zacht en ik zie kleine belletjes op de stek. Na een paar minuten komt de antenne omhoog om daarna heel langzaam de diepte in te zakken. Hangen! Een beduidend grotere vis bonkt op de hengel.
Met het hart in de keel zie ik een gouden schim onder de oppervlakte draaien. Dit is een grote vis! De vis duikt naar rechts richting de lelies. Ik zet druk en de hengel buig tot in de handgreep door. Ik win terrein en even later schuift de vis het net in. Met 33 cm lengte een prachtige vis. Snel een fotootje en dan weer terug. Ik kan mijn geluk niet op als ik in het uurtje daarna nog vier vissen van hetzelfde formaat vang plus nog wat kleinere vissen, totdat de ondergaande zon een eind maakt aan de pret.
Alsof Moeder Natuur de knop omschakelt en zegt dat het tijd is om te vertrekken; voor mij, maar ook voor de ruisvoorns. ‘Time flies when you’re having fun’, zeggen de Engelsen. Zeker weten, de zomerse visserij op ruisvoorn heeft een hoge fun-factor en staat garant voor de nodige actie!
METHODE 1: Broodkorst aan de oppervlakte
Simpeler kan het niet; een hengel, lijn en haak. Een stukje broodkorst op de haak prikken, even dippen in het water om nog wat verder te kunnen werpen.
METHODE 2: Met de vlokdobber
De voorgelode vlokdobber heeft een centraal gat waar de hoofdlijn doorheen loopt. Door de compacte vorm heel precies te werpen tussen, bijvoorbeeld, open stukken in lelievelden. Bovendien blijft de vlokdobber ook niet zo snel haken achter waterplanten en stengels van lelies.
METHODE 3: Op de bodem
Voor het bevissen van diverse waterlagen is dit de meest allround montage. Afhankelijk van de waterdiepte kun je bij deze montage de dobber laten schuiven of vastzetten op de lijn. Door het stuitje te verschuiven kun je alles tussen de bodem en grofweg 30 cm onder het wateroppervlak bevissen.
Lees ook
[irp posts=”6450″ name=”Gouden bergen met ruisvoorns”]
[irp posts=”5533″ name=”Afwijkend aas voor grote blankvoorn”]