MARK FEKKES – De oppervlaktevisserij op graskarper is zenuwslopend. De vissen zijn op hete dagen vaak goed te spotten, maar ze zijn ook erg schuw. Dat vraagt om een doordachte aanpak, klinkt specialistisch of niet? Toch hoef je voor deze visserij geen super specifiek materiaal te hebben. Sterker nog, je hebt zelfs zeer weinig materiaal nodig. Ideaal voor de warme nazomeravonden!
Graskarper komt oorspronkelijk uit China, maar wordt sinds 1973 naar Nederland gehaald om de overvloedige groei van vooral zachte waterplanten aan te pakken. De graskarper richt zich voornamelijk op waterpest en kroos, maar naarmate hij groter wordt en er minder van dergelijke planten in zijn leefomgeving aanwezig zijn, eet hij ook taaiere waterplanten zoals lelies. Hij eet zelfs grassen die aan de kant groeien. De bek van de graskarper heeft een spitse vorm en is hard; gemaakt om planten vast te pakken, los te scheuren en op te eten.
Eerst vinden
Allereerst is het belangrijk om wateren te vinden waar graskarpers zwemmen. In een redelijk aantal wateren zijn graskarpers uitgezet, maar ze zwemmen lang niet overal! De meeste graskarpers zijn uitgezet in vijvers en in brede (polder)sloten. Grote kanalen en beken herbergen over het algemeen nauwelijks graskarpers.
Het is aan te raden om bij je lokale visvereniging na te vragen of en waar zij graskarpers hebben uitgezet. Een andere goede informatiebron zijn de rapporten van visserijkundige onderzoeken. Deze rapporten kun je onder meer op de sites van de federaties en sommige lokale verenigingen vinden. Vaak zijn de rapporten te downloaden onder het kopje ‘vis en water’. Uit deze rapporten kun je opmaken of ze graskarper hebben aangetroffen, wat hun formaat is en hoeveel er naar schatting per hectare zitten.
In de regel zijn graskarperwateren te herkennen aan het -zo goed als- ontbreken van zachte waterplanten zoals waterpest en kroos. Zeker wanneer in de omliggende vijvers en sloten in de buurt deze planten wel aanwezig zijn, maak je een goede kans om in het ‘kale’ water graskarpers aan te treffen.
Schuwe vis
Op warme, zonnige dagen zijn graskarpers goed te spotten. Ze liggen vaak aan de oppervlakte hun ochtendmaaltijd te verteren. Let er op dat je deze vissen nog voorzichtiger benadert dan normale karpers. Ze zijn namelijk een stuk schichtiger! Ik gebruik voor het spotten een goede polariserende zonnebril, voor een paar tientjes verkrijgbaar bij de betere viszaken. Kleed je daarnaast het liefst met groene of donkere kleding.
Meestal benader ik de vissen vanaf de zonkant. Als ze mijn kant op kijken, dan kijken ze recht in de zon en zullen ze mij dus niet snel zien. Deze manier van benaderen heeft wel een keerzijde; je eigen schaduw valt over het water. Houd daarom goed in de gaten wat je schaduw doet. Maak je zo klein mogelijk, zodat je schaduw en ook die van je hengel niet in de buurt van de vissen komen, anders zijn ze weg! Als graskarpers van je schrikken, dan kan het lang duren voordat ze weer op hun gemak zijn en willen bijten. Kortom, je kunt beter langer de tijd nemen om ze te besluipen, dan vlug je slag te willen slaan en ze daardoor te verjagen.
Vertrouwen
Stel, je hebt graskarpers gespot, hoe ga je dan te werk? Wanneer er een beetje wind of stroming staat, dan kun je het beste een eindje stroomopwaarts wat broodkorsten voeren en deze met de stroom mee laten voeren richting de vissen. Dit mogen gerust een aantal plakken zijn. In de zomer is een graskarper niet snel verzadigd. Zorg ervoor dat je de korsten op verschillend formaat maakt; van kleine stukjes tot hele plakken. Het is vervolgens de truc om te wachten tot er een graskarper tot eten overgaat. Laat hem eerst een paar korsten eten om vertrouwen te krijgen, waarna hij minder voorzichtig wordt.
Ben je uiteindelijk onopvallend dichtbij genaderd, werp dan het aas een heel stuk over de vissen zodat ze niet schrikken van de plons. Sleep dan het haakaas zeer langzaam in hun richting. Doe dit vooral niet te snel, anders hebben ze je door. Je kunt het aas het beste tegen een waterlelieblad of een andere plant aan leggen. Dit werkt vaak beter dan je aas middenin een schoon stuk water aanbieden.
Broodplak tactiek
Op plaatsen waar sprake is van dressuur heb ik goede ervaringen met de ‘hele plakken brood’ tactiek. Dus ik voer hele plakken, in plaats van stukjes brood, deze laten ze in eerste instantie namelijk links liggen.
Wanneer ze alleen hele plakken brood eten, dan kun je twee dingen doen. Optie 1: Je werpt een grote broodpluim over de vis en trekt deze langzaam naar het restant van het plak brood. De graskarper beschouwt dit als onderdeel van het in stukken gebeten plak brood. Optie 2: Je kunt ook met een heel plak brood vissen. Wanneer je voor het laatste kiest, dan kun je het beste een beetje afstand van de vissen nemen. Een heel plak brood geeft nogal een klap op het water waardoor er een kans is dat de vissen hier van schrikken.
Ik vis een heel plak brood als volgt: haal van een boterham ongeveer een derde deel van het binnenste stuk eruit.
Kneed dit brood en doe er je haak in.
Daarna kneed ik dit stuk op een stevige hoek van het hele plak brood.
Omdat deze combinatie niet gemakkelijk is te werpen zonder dat het geheel uit elkaar valt, moet je het brood met de hand in het water slingeren. Als je het plak brood met de hengel op tilt en er een zwieper aan geeft dan komt er zoveel druk op dit stuk te staan dat het plak breekt en van de haak af gaat. Schat hoeveel lijn je nodig hebt om de broodplak op de plek te krijgen waar je deze hebben wil. Leg je hengel op de grond, haal de hoeveelheid lijn van de hengel en leg dit voor de hengeltop. Slinger nu het brood uit de hand in het water. Op deze manier komt er niet veel druk op het stuk waar je haak in zit. De haak zal hierdoor beter in de plak brood blijven zitten. Het lijkt een beetje omslachtig, maar het werkt erg goed!
Schrapen
Wanneer de broodplak in het water komt, ligt deze negen van de tien keer met het aangedrukte stuk brood naar beneden. Als de graskarper voor het brood gaat, pakt hij vaak direct het dikke stuk onderaan, precies waar de haak zit! En als ze erg schuw zijn benaderen ze de plak recht van onder en schrapen ze als eerste het aangezette stuk brood er af. Dit gaat met zo’n voorzichtigheid dat het water om de broodplak nauwelijks beweegt, let dus goed op je lijn! Zelfs al zie je de vis niet, dan kan deze alsnog het aas te pakken hebben. Aangezien ze een hardere bek hebben dan karper mag je best stevig de haak zetten.
Broodsoorten
Voor graskarper werkt bruinbrood en maïsbrood het best. Witbrood steekt erg af tegen de natuurlijke kleuren en wekt daarom vaak argwaan op. Dit geldt echter niet voor wateren waar niet of nauwelijks op graskarper wordt gevist. Hier vang ik beter met witbrood, juist omdat het extra opvalt! Opmerkelijk genoeg ving ik op dressuurwater in een aantal gevallen erg goed op Blue Band brood met de karakteristieke geur van hun boter.
Materiaal
Graskarper is een erg explosieve vis. Het is daarom belangrijk om deze krachtexplosies goed op te kunnen vangen. Hiervoor gebruik ik een zachte, oude glashengel van Silstar met een testcurve van 1,75 lb en een lengte van 3,30 meter. Op wateren waar ik de kant dicht kan benaderen vis ik ook met een kortere hengel, zoals de Shimano Catana van 2,70 meter met een werpvermogen van 20 tot 50 gram. Als molen gebruik ik een Shimano 3500 Baitrunner op mijn glashengel en een Spro Vinura 9300 op mijn Catana. Beide molens hebben een goede slip en zijn sterk genoeg om in combinatie met de hengels de snelle uithalen op te kunnen vangen.Â
Op beide hengels gebruik ik de Whiplash Pro lijn van Berkley in de groene kleur. Deze gevlochten lijn heeft een diameter van 12/00 en snijdt onder druk goed door waterplanten. Dit is handig wanneer een vis zich in de planten wil vast zwemmen.
Strak
De laatste 50 cm van mijn montage bestaat uit een transparante nylon lijn van 30/00 met een trekkracht van 9 kg. Ondanks de groene camouflagekleur van de gevlochten hoofdlijn, worden de graskarpers soms bang van deze lijn. Tevens werkt het laatste stuk nylon als schokdemper. Als haak gebruik ik een Gamakatsu G-Carp Specialist haak met een brede bocht in de maten twee of vier. Op wateren met graskarper tot 70 cm een maat 4, maar voor de echt grote vissen gebruik ik liever een maat 2.
Graskarpers kunnen zich na een korte dril snel gewonnen geven. Echter, dit verandert meteen zodra ze het net of de visser zien! Dit is vaak het moment waarop de vis verspeeld wordt. Houd er tijdens het drillen altijd rekening mee, dat ondanks dat de strijd gewonnen lijkt, de vis nog wel een paar keer flink kan uithalen. Zet de slip daarom niet te strak, ook al denk je dat het nu wel kan.Â
Gevoelig
Graskarper is een gevoelige vis, onthaak de vis altijd op een goede onthaakmat. Land en onthaak de vis pas wanneer deze goed is uitgedrild, anders gaat hij op de kant spartelen. Hierbij kunnen de kieuwen kapot gaan, dit is een zeer zwakke plek.
Tevens zijn ze erg stressgevoelig, dus niet te lang boven water houden. Graskarpers verzuren sneller en erger dan gewone karpers. Houd bij het terugzetten de vis vast en laat hem op adem komen. Pak de vis net als een grote snoek bij de staartwortel en beweeg een beetje heen en weer zodat er water langs zijn kieuwen stroomt. Pas wanneer de vis met kracht weg wil zwemmen laat je hem gaan.
Met een beetje zoeken naar de juiste wateren, warm en zonnig weer, goed observeren en een zak brood, kunnen ook jouw graskarperavonturen beginnen.