50 KARPER WINTERTIPS | DEEL 2
Tekst & foto’s Richard Gans, Ernesto Kamminga en Gerard Schaaf
11. Korte sessies
De karper heeft in tegenstelling tot de herfst, waar er meerdere aasperioden zijn, in de winter maar een korte aasperiode. Om deze te kunnen vinden moet er vaak of lang gevist worden om zo uit te vinden welk dagdeel het geschiktst is om effectief gebruik te
maken van deze periode. Dit kan door een lange nacht en dagsessie te maken of door enkele korte sessies te vissen. Het is aan te raden om voor de laatste optie te gaan temeer omdat 24 uur lang in de kou je niet in de koude kleren gaat zitten.
Lees het hele artikel NU online
12. Interesse blijft
In ijskoud water zijn karpers in staat om wekenlang geen greintje voedsel op te nemen. Ze kunnen in totale apathie tegen de bodem hangen. Dit passieve gedrag vertonen karpers vooral tijdens perioden met hoge druk in de atmosfeer. De karpers teren op hun opgebouwde vetreserves. Zolang de vis niet beweegt wordt er nauwelijks tot geen energie verbruikt. Karpers eten weliswaar veel minder dan in de mildere seizoenen, er is ook minder voedsel verkrijgbaar, maar een deel van de karperstand houdt de gewoonte te gaan azen in stand. En het gaat dan ook nog eens om de grootste vissen van het water… Alle bewegingen in de vissen verlopen trager en met langere tussenpozen. Probeer uit te vinden in welke gebied van jouw winterwater de karpers naar voedsel zoeken. Dikwijls zijn het ondiepe stukken waar ze te vangen zijn en dan opvallend vaak in de avondschemering.
13. De vreetmotor
De vreetmotor in de karper draait bij aanvang winter, november en december, nog op volle toeren, om half januari met tussenpozen te gaan haperen. Het afgekoelde water en het gebrek aan voedsel maakt de vissen passief. De vreetmotor komt tijdens het begin van het voorjaar moeilijker op gang dan deze aan het begin van de winter stilvalt. Vooral als we praten over karpers uit de grote kanalen, rivieren en grote meren. Karpers uit ondiep polderwater, sierwateren, parkvijvers etc. zijn daarentegen juist wel gewillig in het tijdbestek februari, maart en april. Het toenemend zonlicht is hetgeen dat de karpers in ondiep stilstaand water stimuleert om uit hun winterslaap te ontwaken en op scharrel te gaan.
14. Blanken
De karper is in de winter nu niet echt bepaald een soort die er met tientallen tegelijk uitkomt. Het is dus zaak om een water uit te kiezen waar er een redelijke kans is om een vis te haken. Hoe leuk is het als je midden in een sneeuwlandschap met een donkergekleurde vis op de foto kan. Echte diehards die op moeilijke wateren vissen gaan vaak ook stuk! Niet vreemd na bijvoorbeeld 10 keer blanken, bij een temperatuur van min 8 graden Celsius en een oostenwindje…
15. Lauwe winters
In tegenstelling tot de laatste jaren hebben we in de jaren ’90 van de vorige eeuw een serie ‘lauwe winters’ beleefd. Winters waarbij de minimumtemperatuur amper beneden de 0 graden Celsius kwam. Overdag was het dikwijls 8 tot 12 graden! IJs en sneeuw leken voorgoed verleden tijd. Het karper vangen ging gewoon door, alsof het herfst was, de voerplekken gingen leeg en overal kon je karper vangen. Nimmer is er zoveel karper gevangen als tijdens die lauwe winters. Het werd simpelweg niet koud genoeg voor hun winterdip…
16. Sneeuw vormt een probleem
De laatste 5 jaren hebben we redelijk strenge winters gekend. Winters die veel ijs en sneeuw hebben gebracht. De combinatie sneeuw op ijs kan verstikkend werken op het vissenleven. Met name ondiepe wateren met een dikke zuurstof vretende baggerlaag zijn bijzonder gevoelig voor sneeuw op het ijs. De afgelopen jaren hebben de sneeuwwinters de karperbestanden op veel van onze wateren flink gedecimeerd. Sneeuwruimen is misschien wel de enige remedie tegen wintersterfte door zuurstof gebrek. En vanzelfsprekend zal er op dicht geslibde wateren gebaggerd moeten worden.
17. Lage druk, hoge druk!
Lagedrukgebieden in de atmosfeer stimuleren de bijtlust van karpers meer dan hogedrukgebieden, zeggen de experts. Daar zouden ze best wel eens gelijk in kunnen hebben. Maar, lage druk brengt in de winter wind, regen, hagel en sneeuw. Die drijfnatte zooi en dat gekleum in de kou, dat is verre van ideaal. Kies liever je visdagen tijdens een wat rustiger weertype en een zonnetje. Dan houdt je het wat langer vol. Thuis kun je de boilies of pellets al aan de hair rijgen. Vervolgens pak je de beste uurtjes en plekjes uit de wind en, mocht ie schijnen, in de zon. Gelukkig vang je op de ‘hete’ winterstekken, met heel weinig voer je visjes.
18. Wintervoeren in het donker!
Wanneer je een stek op het oog hebt waar de karpers ’s winters komt om te azen, dan kan het slim zijn om daar op geregelde tijden te voeren. Zeker in de periode aan het begin van de winter wanneer de karper nog actief is. Zie het ‘wintervoeren’ als een manier om de karper geïnteresseerd te houden naar dat gebied van het water en ze te laten weten dat daar een lekker balletje te halen valt. Wanneer je gaat voeren, voer dan in het donker. Bij daglicht vreten meerkoeten en kuifeenden in een mum van tijd alles weg.
19. Langdurig voeren loont
Voer in de winter echt mondjesmaat een stek aan. Deze voertactiek werkt het beste met kleine en zachte boilies, die zijn voorzien van extra tarwevezels. Mondjesmaat betekent in veel gevallen vaak niet meer dan 10 a 15 boilies per dag voeren in een kleine diameter van maximaal 14 tot 16 mm. Let wel, je moet er zeker van zijn dat de vissen ook daadwerkelijk in de voerzone liggen anders heeft het totaal geen zin. Het grote voordeel van het voeren is dat de vissen ook in de winter blijven zoeken naar iets eetbaars.
20. Spreiden die bollen
In de winter gebruik je het best een schrale boilie. Niet te veel poespas, gewoon een bol die lekker zoet is en uiteraard niet te vet. Het voordeel van zo’n schrale boilie is dat deze de vis niet snel verzadigd. We kunnen dan over een groter oppervlakte de bollen verspreiden en dus meer kans maken dat deze worden opgepikt door vriend Ciprinus. Vis je het hele jaar met een vrij vette bol en wil je deze ook in de winter gebruiken, dan kun je minderen door deze doormidden te snijden of een kleinere diameter te gebruiken. Vergeet niet dat de vis zijn vetreserves al heeft opgebouwd.