GWYLL MEAD – Winter en voorjaar zijn voor Gwyll Mead en zijn vismaten de beste tijd voor het specimen snoekbaarsvissen vanaf de kant. De vissen zijn dik, verplaatsen zich langzaam naar de paaigronden en wachten tot de omstandigheden rond de maand maart ideaal zijn voor de paai. Het visgebied van Gwyll ligt buiten de gebruikelijke rivieren of zandwinplassen, en een boot komt er ook niet aan te pas. In zijn Noord-Hollandse polders is het water vaak nauwelijks een meter diep. Sommige kapitale snoekbaarzen kunnen daar nét rechtop staan.
Hoewel ze de rest van het jaar moeilijk zijn op te sporen, kun je de grotere snoekbaarzen op verschillende locaties en wateren van dit grote visgebied wat geconcentreerder aantreffen in de maanden januari, februari en maart. Mijn vismaten Matthijs en Danny komen dan ook uit hun winterslaap en krijgen ‘de jacht in het bloed’. We maken er al een paar jaar, ook met andere vrienden, een sport van om een dikke, vette snoekbaars te vangen en proberen elkaar natuurlijk de loef af te steken tot aan de laatste dag van het roofvisseizoen op 31 maart.
De ondiepe, turfgekleurde veenwateren lijken niet ideaal voor dit werk.
De bodems zijn op sommige plekken best modderig of liggen vol takjes, bladeren of ander bezinksel. Zou je in een rivier of zandwinput op snoekbaars vissen, dan kies je meer voor diagonaal jiggen; dan pak je wat shads mee, loodkopjes van 7 tot 14 gram en kies je voor een snelle hengel met topactie en voldoende ruggegraat. Maar voor onze visserij in ondiep polderwater heb je dat niet nodig.. De leuke kant ervan is dat we vaak met light tackle aan de gang gaan, omdat zwaardere gewichten immers al snel over de bodem harken. In combinatie met dezelfde shads die we anders gebruiken, vissen we nu vaker met loodkopjes of tungsten jigkopjes van 3,5 tot 5 gram. Daarbij soms hengeltjes van 1 tot 5 gram, maar ook wel wat ‘zwaardere’ hengeltjes van 14-21 gram bij wat groter kunstaas.
HERFSTWEER!
De beste dagen zijn de bewolkte koude dagen. Koud is het natuurlijk wel vaker in de eerste drie maanden van het jaar. Zonnig weer is niet ideaal, hoewel de snoekbaarzen hier op het ondiepe polderwater heus wel tegen een straaltje zon kunnen hoor. Er mag ook een lekker windje staan, liefst zuid of zuidwest, en hard ook. Wanneer je in het open veld staat en je waait bijna het water in, dat willen we! Sterke wind in de rug heeft bovendien het voordeel dat je verder kunt gooien en je lijn minder in een boog staat.
Wind geeft turbulentie in het water en flink veel zuurstof, wat de eetlust van de rovers flink opwekt. Prooivisjes scholen samen en moeten in beweging blijven voor de stroming, wat ze kwetsbaarder maakt. Wanneer je brasem tegenkomt, zijn de roofvissen vaak ook in de buurt. Wat ook opvalt met sterke wind is dat de aanbeten soms onder je hengeltop plaatsvinden. Komt natuurlijk doordat de vis jou als visser minder snel opmerkt door de golfslag, maar ook door het feit dat ze de prooivis graag naar de oever toe jagen omdat er dan vaak geen ontsnappen meer mogelijk is voor de visjes.
Natuurlijk houden we de barometer ook in de gaten en letten erop dat de luchtdruk niet al te rigoureus schommelt. Denk nou niet dat we thuisblijven zodra het lekker zonnig is en er een luchtdrukrecord gemeten wordt, zoals in januari 2020, maar het maakt natuurlijk wel uit in de vangsten. Ook levert oostenwind vaak minder vis op. Dat is tenminste mijn ervaring na een jaartje of twintig kunstaasvissen. Schommelingen in luchtdruk betekent soms dat je de vis aantreft op andere plaatsen dan normaal.
Vergeet dus je geijkte hotspots, want die lijken soms geheel onbewoond. Ga op zoek en probeer de vis opnieuw te vinden. Je maakt soms wat kilometers op sommige dagen… We merken wel dat vissen vaak de beste omstandigheden opzoeken in het water. Helder water maakt ze kwetsbaar. Ze gaan dan op zoek naar wat troebeler water.
FLINKE SCHOEPSTAART
Maar goed, we vissen op snoekbaars in de polders. We vangen natuurlijk meer kleintjes dan grote, maar we weten dat onze kansen nu groter zijn dan ooit om die kastelen tegen te komen in deze maanden. Al dat gestruin betekent dat we zo min mogelijk bagage bij ons hebben. Eén hengel en wat kunstaas, al dan niet in een rugzakje. Traveling light! Dat betekent meteen dat we ons beperken in de keuze voor hengels en kunstaas.
Wat kunstaas betreft hou ik het simpel: shads in lengtes tussen de 8 en 14 cm. Anders dan snoek, richt snoekbaars zich vanwege hun kleinere bek vaker op kleinere prooien. Ga je voor groter aas, dan kom je vaker snoek tegen in deze polders. Is niet erg, maar zorg dan dat je voorbereid bent met een pike-proof onderlijntje. Kleuren zijn meestal wit, chartreuse geelgroen of firetiger groen. Deze kleuren matchen het beste bij de waterkleur. Shads met een flinke schoepstaart hebben de voorkeur. Zorg ervoor dat de staartactie goed is, ook bij lagere inhaalsnelheden op de vaak korte werpafstanden.
NACHTBRAKERS
Nu moet je altijd wel een dosis geluk hebben om een grote snoekbaars te vangen, maar in de loop der jaren heb ik dat geluk toch proberen af te dwingen door de juiste periode, stekken, wateren en bijttijden te kiezen. Naast de favoriete drie maanden januari, februari en maart hoor je zelden van een tachtiger of negentiger snoekbaars in de polderwateren. Wanneer je al een snoekbaars vangt tussen de snoeken door, is het ook vaak een grote. In de eerste drie maanden van het jaar echter komt de paaitrek op gang en concentreren de snoekbaarzen zich beetje bij beetje op een kleiner gebied. Weet je ze dan te vinden, dan weet je ook meteen dat er grotere exemplaren tussen moeten zitten, met name de zware vrouwelijke exemplare
Deze paaigebieden vind je op ondiepe stekken, vaak in de buurt van steden en dorpen, of net daarbuiten. Hier is de watertemperatuur vaak net wat hoger door de bebouwing en/of door de windluwte. Soms vind je ze heel plaatselijk. Zo trof ik eens in de eerste week van februari (eind maart is gebruikelijk) paairijpe snoekbaars rondom een woonboot waar de watertemperatuur door de verwarmde boot een graad of wat warmer was dan het omliggende water. Ik kon dat dankzij de thermometer op mijn Deeper fishfinder exact aflezen via de smartphone! Vergeet vooral ook de avond en de nacht niet bij het vissen op snoekbaars, ook in deze ‘koude’ periode! Vooral bij helderder water schuilen de snoekbaarzen overdag onder boten, bruggen of in de schaduw. Zodra het donker wordt verliezen ze hun voorzichtigheid en verlaten hun schuilplaatsen om op jacht te gaan – under the cover of the dark
MASSIVE ZANDER!
Goed, je bent dus aan het vissen en je weet ongeveer dat je op de goede plek staat. Er wordt geregeld een mooie donkere snoekbaars gehaakt die al een aardig dik is met die mooie roet bespikkelde buik en soms ‘electric blue’ glanzende vinnen. Blijf dan vooral doorvissen, want de kans op een tachtiger of zelfs negentiger is groter dan ooit. Elk jaar weer leven we er naartoe. Wie gaat het lukken om zo’n monster te haken? Zelf had ik het genoegen al een paar keer en mijn vismaten eveneens. Ook kreeg ik wel eens gasten over uit Engeland die zo’n ‘massive zander’ op hun verlanglijst hadden staan en het geluk mee hadden. Maar het blijft vissen…
Het klinkt natuurlijk mooi en aardig om een grote snoekbaars te haken, maar dan ben je er nog niet. Je haakt namelijk niet zomaar een visje, maar een agressieve geslepen en ervaren rover met een gewicht van soms wel 8 tot 10 kilo. Zo’n vis geeft ondanks haar lichaamsgewicht echt niet snel op. In Engeland zeggen we dan: ‘You’ve got a fight on your hands!’ Wanneer jij je materiaal op orde hebt en je haak blijft goed zitten, je knopen houden het en je slip staat goed afgesteld, dan maak je een goede kans. Springen doen ze niet, maar ze vechten het uit in de oppervlakte, ze slaan woest met hun kop, de enorme bek geopend om je kunstaas eruit te schudden. Dan draaien ze weer richting de bodem om aan takken, stenen en bodemvuil de lijn kwijt te raken.
Houd je hengel hoog en trek ze naar het vrije water om zich moe te vechten tegen de buigzaamheid van je hengel en de speling in je slip. Ik heb ook meegemaakt dat een gehaakte kanjer in sneltreinvaart op me af kwam gezwommen. Wanneer je dan je lijn niet strak kunt houden, vergeet het dan maar. Ook gebeurt het dat je zo’n
vis langzaam naar je toe trekt en tot zes keer toe in het schepnet denkt te krijgen, maar telkens neemt ie weer een run. Ben je minder gelukkig, dan raak je de vis van je leven kwijt en eindigt het duel in een gebroken lijn of een losser.
In mijn geval hoef ik dan niet op Slachtofferhulp te rekenen. Mijn vismaten wrijven het er flink in en trekken mijn driltechniek onmiddellijk in twijfel bij een verloren vis… Maar heb je het geluk mee, je bent de geslepen vis te slim af en langzaam glijdt ze in je schepnet, ja dan is de jaarlijkse missie gelukt. Je draagt je vangst naar je onthaakmat of het zachte gras, schuift ze boven de meetlat en leest met spanning de lengte af. Het monster houdt zich uiterst kalm, ook wanneer je haar achter de enorme kieuwen vastpakt om te poseren en ze weer naar het water te dragen, waar ze na wat uithijgen met rustige slag van die grote staart weer terugglijdt in het water.
METERSNOEKBAARS?
Krijgen we er dan nooit genoeg van? Dat wordt ons wel eens gevraagd wanneer we het seizoen afsluiten met een grote snoekbaars. We hebben onze ups & downs gekend, vissen in het magische spectrum van de 90+ range gevangen. En toch, we weten dat ze er zwemmen, blijven we hopen op die ene metersnoekbaars. Voor een snoekbaars uit polderwater een ongelofelijke afmeting. We hebben ze nog niet gezien, maar weten dat ze er zijn. Voor deze vissen staan we op voor dag en dauw, en struinen we in het donker de wateren af en zoeken onder bruggen in slapende dorpen. The never ending hunt for the biggest fish
|>Â DIT IS EEN PREMIUM ARTIKEL UIT BEET MAGAZINEÂ
Beet is als los exemplaar te koop in de boekwinkel of neem NU een voordelig jaarabonnement en ontvang Beet Magazine iedere 6 weken thuis op de mat.