KEVIN DIEDEREN – Vissers worden al snel in hokjes gestopt. Je bent een karpervisser, een roof-, wedstrijd- of een vliegvisser. Mede door mijn werk binnen de hengelsportbranche – en de focus op vrijwel alleen maar karper de afgelopen jaren – is het niet gek dat ik juist in dat hokje terecht kwam. Maar ondanks dat het karpervissen een dikke, rode draad door mijn leven is, was er op de achtergrond ook altijd wel een interesse voor andere vissoorten, waaronder zeelt!
Geïnspireerd door de ‘specimen hunters’, zoals je die met name in Engeland ziet, was er altijd al een zwak voor de visserijen op andere soorten. Na de nodige jaren terug al gericht op zeelt te hebben gevist, was het in 2020 dat ik de knoop doorhakte. En dat kwam eigenlijk doordat ik voor het eerst weer eens een poosje fanatiek iets anders deed en daar enorm veel plezier in had. Als aangename afwisseling op het karpervissen had ik namelijk flink wat lol met de barbelen van een Nederlandse rivier. En als dat al zo mooi was, dan moest ik maar eens werk gaan maken van een gerucht over mooie zeelten.
SPOKEN NAJAGEN
In het verleden heb ik al eens geprobeerd om grote zeelten te vangen. Een van de wateren die ik toen aandeed zorgde voor de vangst van mijn eerste exemplaar van 60 cm. Het meetlint ging er 5 mm voorbij en mijn gebalde vuisten in de lucht. Het bestand bleek echter kleiner dan verwacht en ook tips van andere wateren zorgden niet voor het gehoopte resultaat. Karpervissers schatten bijvangsten als zeelten (en ook specimen brasems) in de praktijk toch een stuk groter dan ze daadwerkelijk zijn… En dat resulteert vaker in spoken najagen dan op goud stuiten.
Toch had ik al in 2020 twee wateren op de korrel. De één groot, eigenlijk iets te ver van huis, met weinig vis maar wel zekerheid van de aanwezigheid van echt grote zeelten. De ander binnen acceptabele reisafstand, kleiner maar nogal onzeker. Ik maakte daarom het plan om in het voorjaar van 2020 na een periode intensief karperen het kleinere water eerst te bekijken. Al vissend kon ik zelf ontdekken wat de potentie was en als ik vroeg genoeg zou beginnen had ik eventueel speelruimte om iets later in het voorjaar alsnog de focus te verleggen naar het andere water. Waar ik op hoopte waren vissen die wellicht over mijn lengte pr zouden gaan en de in Engeland haast heilige ‘double figure’ grens van 10 lb zouden overschrijden. Eerlijkheid gebied mij echter te zeggen dat een goede 4 kg zware vis in plaats van de 4,5 kg target ook al een droom zou zijn. Want dergelijke zeelten liggen absoluut niet voor het oprapen en vaak zal je moeten proberen om vrouwtjes te vangen die enige kuitaanzet hebben en daardoor een stukje zwaarder zijn.
OP ONDERZOEK
Voorzien van een thermoskan vol koffie, een peilhengel en vooruit… ook nog eens de radiografische voerboot met een dieptemeter sta ik al vroeg in het voorjaar aan de plas. Het water is flink aan het dampen terwijl de zon zijn best doet om na een nog veel te koude nacht de boel te verwarmen. Toch zie ik al visactiviteit. Een paar keer rolt er overduidelijk zeelt verspreid over het midden van het water. En een poos later weet ik ook nog een pak meer over het bodemverloop.
Aan de linkerkant van het water vind ik een ondieper deel met ook nog eens een schoon plekje tussen de planten. En zo’n schoon plekje in een zee van wier kan wel eens een killer zijn. Een kleine hoeveelheid maden, hennep, wat pellets een ander klein snoepgoed wordt er dan ook achter gelaten om vervolgens twee dagen later terug te keren.
En die eerste visdag is het vervolgens ook echt genieten. De madenfeeders liggen in het eerste licht al op scherp, terwijl de natuur prachtig ontwaakt. En diep weg gekropen in de dikke pufferjas heb ik het naar mijn zin. Maar actie blijft helaas uit. Wel zie ik boven dieper water weer enkele zeelten rollen en na een visloze dag besluit ik met de peilhengel, gevlochten lijn en een dobber daar het talud in kaart te brengen. En precies aan de voet van het talud vind ik waar ik naar zocht: schoon grind aan de rand van een muur van wier. Exact daar gaat dus het restant van het aas heen, als voorbereiding voor een bezoekje twee dagen later.
FIRST BLOOD
Omdat ik toch nog een beetje huiverig ben voor de presentatie slinger ik twee helikoptermontages met pop-up geviste maden door de mist. Deze zullen helpen om de onderlijnen, ook bij eventueel aanwezig wier, niet verstrikt in te hebben liggen. En na regelmatig opnieuw ingeworpen te hebben weet ik hier later die dag de eerste zeelt te vangen, maar verspeel er ook eentje in het wier.
Het is een heerlijk gevoel om er in ieder geval al eentje binnen te hebben. En met exact 3 kg bij 56 cm is het zeker geen kleine vis. Maar een enkele zwaluw maakt nog geen zomer. Zou dit voor het water een normaal formaat zijn? Of misschien zelfs al een uitschieter? Ik neem mij voor nog snel enkele visdagen in te plannen in de hoop het te gaan ontdekken.
Een volgend bezoek geeft mij de bevestiging dat er groter zwemt. Want naast enkele vissen van iets kleiner formaat, volgt er een mooi exemplaar van 58 cm.
Maar helaas krijg ik ook weer te maken met vastzwemmers in het wier. De vissen duiken namelijk vrijwel allen direct in de dikke begroeiing die langs het talud staat om vervolgens los te schieten. Ik krijg het idee dat de los bungelende feeder van het helikopter systeem tijdens de dril (te) veel planten oppikt en als eerste stap voor de oplossing voor dit probleem vervang ik hem voor exact dezelfde maggot feeder, maar dan inline gemonteerd.
Met de actie die ik inmiddels op het voer krijg zal de stek wel schoon moeten zijn en mij voldoende zekerheid moeten geven om de feeder op deze manier in combinatie met een korte onderlijn te presenteren. Hopelijk zal de inline feeder zorgen voor een wat meer gestroomlijnd geheel tijdens de dril en zo minder planten oppikken. De onderlijn maak ik van soepel, gevlochten materiaal – slechts 8 cm lang – met een Guru MWGB haak in de maat 10. Met een tweetal plastic maden op de hair ziet het er mooi scherp uit. Tijd om het uit te proberen!
YES!
Het is duidelijk te merken dat ik met het achterlaten van voer de aandacht van de vissen trek. Tijdens de volgende sessie krijg ik al snel de eerste aanbeten. Het is een mooi ritueel. In het donker aankomen, alles opzetten en vervolgens zo snel als ik een richtpunt kan waarnemen een paar spombs met klein aas op de plek werpen. Hierna de vishengels clippen op de juiste afstand en de gevulde maggotfeeders strak op de plek leggen.
De eerste vis volgt vrijwel direct en later op de ochtend komt er weer een beetmoment. Tijdens die aasperiode krijg ik het aan de stok met een duidelijk sterkere en op de kant ook zeker grotere vis. Een massief ogende vis van net voorbij de 60 cm en 3,8 kg zwaar geeft enorm veel voldoening. Plus ik heb een mooie bonus. Die visdag krijg ik namelijk meer beet dan daarvoor en verspeel ik geen enkele vis meer in het wier. De aanpassingen werken!
Na het succes zet ik meerdere keren de wekker extra vroeg om nog voor een werkdag de hele rit naar het water af te leggen. Het hele stuk rijden om vervolgens maden en ander klein aas zoals hennep, pellets en grof gemalen Frolic te voeren hakt er in. Maar de zestiger zorgt voor de benodigde extra motivatie. En dat betaalt zich tijdens het volgende bezoek uit. Het gaat met in totaal negen vissen goed los en een bepaald moment zal mij zeker nog lang bijblijven:
De tweede vis die ochtend is een mannetje van 55 cm welke nog eventjes in het net mag bijkomen. Dat is iets wat ik graag doe om mijzelf ondertussen de kans te geven de hengel opnieuw in te werpen, eventueel bij te voeren en daarna pas naar de fotocamera te grijpen. Op die manier kan de vis namelijk even op adem komen en maak ik zelf ook zo optimaal mogelijk gebruik van de aasperiode. Maar voordat ik ook maar een camera in mijn handen heb vertrekt dezelfde hengel weer.
En zo komen er twee vissen in het net, waarbij het mannetje duidelijk de kleinere van het stel is. Door de tweede vis in het net te onthaken, in plaats van op de kant te tillen, kan ik de hengel weer snel in orde maken. En ook daarna sta ik, voordat ik het door heb, weer met een kromme stok! Aanbeet nummer drie in enkele minuten zorgt er voor dat ik een nog forser exemplaar in het net weet te krijgen. ‘Die moet wel richting de zestig gaan’ denk ik nog, terwijl ik snel maar weer bijvoer. De aanwezige vissen aan het azen houden, de fotospullen pakken en dan maar eens goed wegen en meten… Nou ja, dat is het plan. Want nog voordat ik er aan toekom is er weer actie.
Deze vierde derde vis die ik binnen enkele minuten haak voelt haast als een karper. Met een flinke dosis power pakt de vis zelfs al op afstand lijn en wanneer ik hem onder de hengeltop zie vechten krijg ik weke knieën! Gelukkig los ik ook deze vis niet en glijdt hij in het inmiddels gezellig drukke, maar diepe landingsnet. De eerste vis, het mannetje van midden 50, geef ik vervolgens maar zijn vrijheid om de andere vissen meer ruimte te geven. De hengels blijven ook maar even op de kant, terwijl ik de unster en het lint erbij haal. Drie zeelten met een totale lengte van meer dan 180 cm (!) zorgen voor een heerlijke roes. De grootste meet 63 cm en weegt 4,15 kg, een heus nieuw PR!
OP NAAR EEN DOUBLE!
Na nog een paar aprilsessies te hebben gevist en zelfs een derde zestiger te hebben gevangen, krijg ik de kans om foto’s te vergelijken met de vangsten van een goede kennis die inmiddels zelf ook op het water is begonnen te vissen. Opvallend is dat daarbij op een enkele vis na de vissen met elkaar overeen komen. Dat geeft mij gelijk de indruk dat het bestand niet heel groot kan zijn. Maar die ene duidelijk herkenbare vis van hem is ook weer een grote. Plus een van de verspeelde vissen in het begin gaf mij ook het idee fors van formaat te zijn.
De maand mei loopt haast tegen zijn eind als ik weer aan de oevers van het prachtige water sta. Die dag moet ik voor werk in de buurt zijn en ik kan het niet laten al eerder te vertrekken, om zo vroeg in de ochtend wat rond te kijken. Deze keer staat de wind op de overkant van waar ik in april viste en verspreid langs die oever zie ik ook gelijk enkele zeelten rollen. Nadat het werk gedaan is ben ik terug met een peilhengel en emmertje voer. Al snel merk ik dat de planten in de tussentijd flink gegroeid zijn en het kost dan ook flink wat tijd plus moeite om een schone plek te vinden. De eerste van een paar voerbeurten volgt.
Tijdens die meiochtend rollen en springen de vissen precies op mijn stek. Het oogt alsof de hele zeeltpopulatie op de stek ligt te wachten. Gedurende de eerste paar uur van de sessie heb ik dan ook echt moeite om de hengels op de steunen te houden. Achter elkaar volgen wat opvallend kleinere exemplaren elkaar op. Vissen tot midden 50 cm, maar duidelijk wel al wat voller door de aanzet van kuit. Maar waar hangen de grotere uit? Na een ongelooflijk aantal van veertien kleinere vissen komt het antwoord in de vorm van de 63’er die ik in april al ving. Maar de vis oogt een stuk dikker, voller en nog indrukwekkender. Maar liefst 4,6 kg geeft de unster aan. Een in Engelse ponden onvervalste ‘double figure’ zeelt!
Na de vis op foto vastgelegd te hebben volgen er nog een paar aanbeten. En alsof het nog niet genoeg is vang ik een van de andere april-giganten terug op een lengte van 62 cm bij 4,4 kg en maak ik de visdag af met de nog ontbrekende grote vis die ik bij de kennis op een foto zag. Vissen en vangsten waar ik eerst alleen maar van kon dromen zijn werkelijkheid geworden!
|> LEES ALLE ZEELT ARTIKELEN