De zomervakantie staat weer voor de deur en dan moet er, als het even kan, natuurlijk gevist worden. Of je nu een roofvisser bent, een karpervisser, een zeevisser of wat dan ook, als je enigszins fanatiek met je hobby omgaat, probeer je je gezinsvakantie vaak zo te plannen dat er ‘toevallig’ ook goed viswater is in de buurt van het huisje, het appartement of de camping waar je gaat verblijven. In deze bijdrage geeft Jantje Swinkels de barbeelvissers onder ons alvast een steuntje in de rug!
Tekst en foto’s: Jantje Swinkels

Na een aantal jaar fanatiek met de pen op karper te hebben gevist, vond ik dat het weer eens tijd werd voor iets anders. Ik speelde al langer met het idee om op barbeel te gaan vissen. In dezelfde periode begonnen mijn vrouw en ik met het ontdekken van het kamperen. Onze eerste proefkampeersessie was eind september 2023, in de Belgische Ardennen. We trokken samen met de hond en de tent de natuur in en waren meteen verkocht… Helaas ging het vissen op barbeel me toen nog niet zo goed af. Dat moest beter kunnen, vond ik. Het kampeerseizoen was dan wel ten einde, maar ik was vol goede moed om het barbeelvissen in 2024 goed aan te pakken in combinatie met kampeertrips. En zo werd 2024 een jaar met diverse kampeertrips, waarbij ik met veel plezier en succes heb kunnen vissen op de barbeel. We zetten onze tent op in Frankrijk, België, Luxemburg en Duitsland en genoten elke keer weer van een prachtig uitzicht op rivieren zoals de Maas, de Semois, de Loue, de Ourthe en de Moezel.
Huiswerk
Ter voorbereiding heb ik me in de winter van 2023-2024 verdiept in de barbeel. Het document dat mij daarbij het meest geholpen heeft, is het “Kennisdocument Barbeel” van Sportvisserij Nederland. Dit informatieve document over het gedrag van de barbeel deelt veel bruikbare kennis die toepasbaar is bij het vinden van de juiste locatie en het uiteindelijk vangen van de barbeel. Daarnaast heb ik natuurlijk ook veel forums en Facebookgroepen afgestruind en de informatieve artikelen van Frans Vogels in de Beet gelezen.

Bij het uitzoeken van de geschikte locatie moest deze in mijn geval aan een paar voorwaarden voldoen: het moest een mooie omgeving zijn waar mijn vrouw en hond fijne wandelingen konden maken, waar het niet te druk was en er moest een camping zijn aan de rivier waarvan bekend is dat er barbeel zit. Bij het zoeken op internet helpt het zeker om “Barbeel” te vertalen naar de taal van het land van bestemming: Barben, barbeau,… Wanneer we een regio hadden uitgezocht, struinde ik virtueel de gekozen rivier af middels Google Earth en Streetview, op zoek naar strategische visplekken. Dit deed ik met het kennisdocument van Sportvisserij Nederland in mijn achterhoofd.

Ik zocht hierbij dus naar stukken waar rivieren samenkomen, of waar de rivier veel bochten heeft, waar grindbanken zichtbaar zijn of bijvoorbeeld bij versmallingen of barrages. Kortom: plaatsen waar het water harder stroomt en waar er diepteveranderingen zijn. Uiteraard moesten deze visplekken ook niet te ver van een camping af liggen, aangezien ik korte sessies vis en met regelmaat terug wil gaan om te voeren. De genoemde combinatie van voorwaarden ging opvallend goed samen, en daardoor werd het vinden van een geschikte locatie makkelijker dan ik vooraf dacht. Door een paar avondjes ‘huiswerk’ te doen, kwamen we bij de mooiste plekjes uit langs verschillende rivieren.
Aanpak

En zo zagen die kampeer-vistripjes er dan uit. Aangekomen op de camping en nog voordat de tent opgezet was, bekeek ik bij aankomst de beoogde stekken om te zien of ze bevisbaar waren. Ik zocht naar snelstromende stukken water, waar het water aan de oppervlakte toch rustig oogt. Dit was voor mij een teken dat de bodem ook wat rustiger zou moeten zijn. Met behulp van een dieptemeter of met een peillood vergaarde ik vervolgens informatie over de diepte en de structuur van de bodem. Ik zocht dan ook naar harde stukken bodem, bij voorkeur bestaande uit grind en waar mijn peillood niet bleef haken achter bijvoorbeeld grote keien. Zo probeerde ik telkens om meerdere stekken rondom de camping te vinden.
Daarna begon het voeren op diverse stekken. Ik voerde vrij royaal en flink verspreid. Ik gebruikte hiervoor pellets. De gedachtegang daarachter was dat als de vis deze niet snel genoeg gegeten had, de pellets week zouden worden binnen een paar uur en uiteindelijk oplossen – en daardoor een smaakspoor zouden creëren dat de vissen verderop aan zou moeten trekken. Vervolgens was het tijd om de tent op te zetten, de BBQ aan te steken en een kampvuurtje voor de avond klaar te maken. In de avond of nacht ging ik nog eens terug om te voeren, en ik voerde dan steeds geconcentreerder op de plekken waar ik wilde gaan vissen. De volgende ochtend begon ik dan met vissen.
Mijn vrouw is een ochtendmens, en die was altijd al vroeg op pad met de hond voor de eerste wandeling. Ik heb iets meer moeite met de ochtend, maar wat zijn de eerste uurtjes van het ochtendgloren mooi aan het water, zeker wanneer de mist er nog hangt. Als er een ijsvogel langsvloog en ik daarna ook nog de plonsen van springende vis hoorde, dan wist ik dat het een mooie vissessie ging worden.
De techniek

Wat voor mij heel goed werkte, was om het heel simpel te houden. Ik viste zo dun en licht mogelijk, waarbij ik vaak startte met een Grippa lood van 50 gram in combinatie met een vrijloopsysteem (ook wel ‘running rig’ genoemd). Die 50 gram bleef vaak al verrassend goed liggen, en ik verhoogde dit gewicht pas als de situatie hierom vroeg, zoals bij sterkere stromingen of als ik verder uit de kant moest vissen. Het werpgewicht kon oplopen tot 160 gram, maar dit kwam zelden voor.
Ook hield ik mijn onderlijnen zo dun mogelijk. Een lijn met een diameter van 25/100 bleek vaak al meer dan voldoende te zijn en soms kon het zelfs nog dunner. Deze onderlijn gebruikte ik vaak in combinatie met een dunne haak (12 of 10) met de gedachtegang dat zo’n haak natuurlijker beweegt in het water en sneller inhaakt. De onderlijnen waren vaak tussen de 125 en de 150 cm lang. Ik had wel altijd een klosje 28/100 fluocarbon bij en wat dikkere haken maatje 10, ingeval ik lijnbreuk zou krijgen – maar die liet ik zo lang mogelijk in mijn rig wallet. Als ik verder weg moest vissen, dan gebruikte ik een zwaardere hengeltop, namelijk 2,2lb, en dan was het vaak ook beter om wat zwaarder te vissen. Maar meestal koos ik voor de 1,75lb top en genoot ik enorm van het zo licht mogelijk vissen, en de flinke gevechten met de vissen waarbij ik de tijd nam om ze rustig af te drillen.

Als aas gebruikte ik het liefst boilies van 10 mm of dumbells van 15 mm, en hiervan gingen er ook vaak twee van op de hair. Ik zorgde er qua smaak altijd voor dat het aas waarmee ik viste overeenkwam met het voer waarmee ik voorvoerde (een mix van pellets) of er in ieder geval in voorkwam, zodat de vissen er al bekend en vertrouwd mee waren. Bij elke vangst ging er opnieuw wat voer het water in. En als er wat meer op afstand gevist moest worden, dan gebruikte ik PVA-mesh om het voer op de plek te krijgen. Of ik koos ervoor een voer-spod te gebruiken en daarmee regelmatig wat voer te water brengen. Maar meestal werd er zo dichtbij mogelijk gevist en waren spods en PVA niet nodig omdat een katapult of een klein voerschepje wel voldeden.

Barbeelzone
Ik begon ook vaak niet meteen in de sterkste stroomnaad, de zogenoemde barbeelzone, te vissen. Mijn redenering daarachter was dat ik de voorbijkomende barbelen niet meteen wilde verstoren. Pas als de beten uitbleven, ging mijn presentatie met kleine stapjes richting de stroomnaad. Het loodgewicht paste ik dan uiteraard telkens aan. De aanbeten bleven echter niet vaak uit en meestal kon ik lekker licht blijven vissen. Hierdoor had ik meer plezier bij het drillen van de vis doordat er een directer vis-hengelcontact was waarbij ik geen last had van een flink loodblok aan de lijn. Daarnaast merkte ik dat een licht lood minder snel vast kwam te zitten, en dat het als het wel gebeurde vaker los te krijgen was. Ik denk dat het komt doordat het lichtere lood sneller van de grond loskomt en minder oppervlakte heeft om ergens achter te blijven hangen.

Als beginnende barbeelvisser heb ik natuurlijk veel mee moeten uitproberen om te kijken wat mijn manier moest worden. Maar het lukte! De dubbele cijfers zijn met regelmaat ruim behaald en er zijn dagen bij geweest dat er meer dan 20 barbelen per dag werden gevangen. Ik moet zeggen dat dit soms flink wat spierpijn opgeleverd heeft door het scheppen in de stroming. Het meetlint toonde vaak 70+ cm, maar de 80-er bleef helaas uit. Wel heb ik een aantal Engelse ‘doubles’ (4,5+ kg) gevangen als kersen op de toch al grote taart. Ik denk dat de kracht van het vangen vooral zat in het zo dun mogelijk vissen en de stekken blijven onderhouden met wat voer.

Ook de stekken laten rusten door ze bewust even niet te bevissen en wel te blijven voeren heeft me de nodige vissen opgeleverd. Natuurlijk kwamen er tussendoor de barbeelvangsten ook flinke kopvoorns van soms wel over de 55 cm kijken, en met regelmaat ook een setje karpers. En ik moet zeggen: karpers vangen op de rivier is met een barbeelhengel een zeer leuke tak van sport. Elke rivier herbergt in mijn ogen zijn eigen soort barbelen: ze zijn anders van kleur, anders van kracht, anders van bouw zelfs. Waar ze op de Ourthe wat groener waren, waren ze op de Semois weer wat bruiner en op de Franse Maas en Duitse Moezel bleker. Maar ze hadden allemaal hun eigen charme.
Vriendschap

Ook was het leuk dat we sommige trips konden combineren met het krijgen van bezoek. Zo kwam mijn vismaat Bas Thirion langs voor een lang weekend. Hij is al een aantal jaar geleden overgestapt naar de barbeel en vond het wel leuk om eens mee te vissen. We hadden een rustige camping uitgekozen pal aan de Franse Semois en op slechts tien minuten rijden van de Franse Maas, dus we hadden stekkeuzes genoeg! Op de camping maakten we dan samen eten en dronken we wat, en zorgden we natuurlijk voor een royaal bijgehouden voerstek, recht voor onze slaapplek, om zo onze uurtjes op de camping ook nog te kunnen benutten.
De rest van de tijd konden we onafhankelijk van elkaar de Franse Maas afvissen, ieder op onze eigen voerstek. Wat opviel was dat we op de stek op de camping uiteindelijk steeds sneller beet kregen, en dat ondanks het feit dat er op de Semois waarschijnlijk een stuk minder barbeel rondzwemt omdat deze rivier nu eenmaal lang niet zo groot en breed is als de Maas. Onze campingstek kreeg natuurlijk met de meeste regelmaat voer, simpelweg omdat we hier het vaakst bij in de buurt waren. En deze stek kreeg ook veel rust tussendoor omdat we dan op pad waren… Maar ook de Maas liet ons niet in de steek en we hebben er veel geleerd en goed kunnen vangen. En zeker niet onbelangrijk: we hebben er mogen genieten van de overweldigende natuur en van de macht van zo’n rivier.

2024 is voor mij dus een heel bijzonder mooi jaar geweest, met veel trips, de meeste voor een weekend en soms voor een weekje. Naast het vissen heb ik ook veel mogen genieten van onze kampeersessies en de uitjes met mijn vrouw en onze hond. De mooie dingen die we allemaal hebben mogen zien zijn onbetaalbaar, zoals de natuur, de vele mooie stadjes en de indrukwekkende lichtshows van de extreme onweerbuien. Het lukte ons dus perfect om een vakantie als stel te combineren met een visvakantie. Ook het wandelen langs de rivier en het kanoën brachten me meteen nieuwe informatie die ik weer kon gebruiken in mijn vissessies. Tijdens mijn sessies ben ik weer vaak beloond met bijzondere natuurmomentjes, zoals een voorbij zwemmende otter en een waterslang die regelmatig op en neer pendelde. En zo waren er nog diverse bijzondere waarnemingen die mijn dag al snel heel erg goed maakten!

Nog wat losse tips die ik wil delen die mijn trips hielpen:

- Gebruik een rubber schepnet. Dit is visvriendelijker en scheelt ook een hoop stank tijdens je vistrips;
- Kies voor een onthaakmat met opstaande randen, zeker omdat je regelmatig te maken hebt met schuine oevers;
- Lieslaarzen zijn onmisbaar, want daarmee heb je net iets meer mogelijkheden om te vissen;
- Vergunningen zijn vaak online al te regelen, met uitzondering van Duitsland;
- Lees reglementen makkelijk door met Google Translate.