Struinende hit & run aanpak
Alles is mooi aan de herfst. De ochtendlauw, mistige nachten en vissen in topconditie met prachtige kleuren, net als de natuur. Die is dan, op misschien de lente na, op zijn mooist. Het licht begint later en de avonden worden korter, de zomer trekt zich langzaamaan terug richting het begin van een nieuw najaar. Tekenen aan de wand om mijn najaarsoffensief op gang te brengen.
Tekst & foto’s: Ruud Roedolf
Het najaar is voor mij de uitgelezen tijd om het ‘struinwerk’ dat ik na het voorjaar op pauze heb gezet snel in fast forward te zetten. Om dat in het kort samen te vatten: in het (vroege, koudere) voorjaar vis ik kort op verschillende stekken per water. Het grote verschil in de aanpak tussen het najaar en het (koude) voorjaar is het voeren. Waar ik in het voorjaar echt mijn hand op de knip houd, kan ik in het najaar nog wel eens een gat in mijn hand hebben met de hoeveelheid voer. Omdat de vissen de winter ruiken, zullen ze voorlopig een flinke vetlaag willen opbouwen en zich te goed doen aan al het lekkers dat gevoerd wordt.

Vallende bladeren
Om de aanwezige vissen langer op dezelfde stekken te laten azen, maak ik graag gebruik van diverse kleine particles, gemixt met tijgernoten en boilies. De boilies en tijgernoten doe ik in één emmer met de particlemix, zodat de boilies zich al volzuigen en hierdoor niet alleen een ‘washed out’-uitstraling krijgen, maar het grootste voordeel vind ik dat deze boilies zich niet meer volzuigen met vieze, rottende bodemgeur. De bladeren die in het najaar van de bomen vallen, zullen al snel een stinkende prut op de bodem vormen.
Als haakaas gebruik ik daarom graag wafters/pop-ups en boilies die ik heb voorgesoakt in een dip. Op die manier zal de boilie niet alleen nog meer flavour uitwasemen, maar ook minder de rottende bodemgeur opnemen, omdat deze al verzadigd is.

Mijn tweede favoriet zijn toch altijd tijgernoten. Deze knapperige nootjes hebben een onweerstaanbare uitwerking op de karpers, die dit aas niet kunnen laten liggen. Het voordeel van de tijgernoten is dat je kunt variëren in diameters door de verschillende groottes van de nootjes. Daarnaast kun je de tijgernoten ook drijfvermogen meegeven met behulp van een staafje kurk (even de tijgernoot uitboren, stukje kurk erin en vervolgens de hair door de kurk halen) of met een imitatie-nootje. Daarmee kun je het aas zwevend of kritisch uitgebalanceerd presenteren.

Holding areas
Iets waar ik in het najaar direct naar op zoek ga als ik op stekkenjacht ga, zijn zogenoemde holding areas. Afstervende waterplanten als riet en lelies doen het altijd heel goed, net als overhangende takken en windstille hoeken. Dat zijn bij uitstek spots die je in de gaten moet houden. Daarna begint de bodeminspectie. Dit gebeurt met een speciaal peillood dat meerdere malen over de spot wordt binnengedraaid. Hiermee kun je perfect zien of een bodem de juiste structuur heeft en of er niet te veel rottende bladeren liggen.
Een mooi voorbeeld daarvan was een wijze les die ik samen met mijn vismaat Tom leerde op een Belgisch domeinwater begin oktober. Een ronde put met een gevarieerd bodemverloop met de nodige mooie taluds. Echter had dit water maar één echte holding area die bestond uit een wirwar van gezonken takken van ongeveer drie vierkante meter. Deze takken lagen op een keiharde bodem, op een plek die tijdens een koude noordenwind ook nog eens uit de wind lag. Om de vis op de stek te krijgen, werd er natuurlijk een paar dagen elke dag gevoerd waarna de eerste nacht van start kon gaan.
Dat het vinden en juist bevissen van een heuse holding area echt een meerwaarde kan zijn, bleek toen van de zes hengels die verspreid over het meer lagen, ‘slechts’ die ene hengel op de takkenstek meerdere keren afliep. Een geluk voor mij was dat we run om run visten en na een paar pareltjes van spiegels was ik de gelukkige die een dikke herfstschub in mijn handen mocht houden.

‘Licht’ bepakt
Sinds ik kinderen heb, heb ik besloten mijn tijd en energie die ik in het karpervissen steek anders in te delen. Hierdoor ben ik veel actiever op zoek gegaan naar de vissen dan dat ik vanaf één bepaalde stek wacht tot mijn hengels aflopen. Natuurlijk kies ik tijdens een nachtje wel voor een vaste nachtstek, maar vis ik daagjes, avonden of in de vroege ochtend, dan zal ik gewapend met slechts twee handenvol spullen meerdere, vooraf aangevoerde stekken bevissen.
Een groot voordeel kun je halen uit oppervlaktevisserij tijdens de warme zomerdagen. Ik maak gebruik van deze dagen om op een eenvoudige manier snel een paar vissen te kunnen haken. Maar het heeft meer voordelen. Vaak zal de (bijna) gehele laag van aanwezige vissen zich op zulke dagen bovenin het water begeven, waardoor je snel een idee van het bestand krijgt van het water. Daarom kies ik er ieder jaar weer voor om, als ik mijn zinnen heb gezet op een paar wateren, deze in de zomer te voorzien van een bezoekje.
Om het najaarsstruinavontuur goed van start te laten gaan, kies ik aan de hand van het bestand een water uit waarop ik de focus leg. Eenmaal een water in het vizier begint de zoektocht naar potentiële holding areas. Na het nodige peilwerk kies ik een aantal stekjes uit die ik wil bevissen. Deze voer ik aan met de mix die je gerust een smikkelmix mag noemen: hennep, boekweit, drie kleuren mais, kikkererwten, tijgernoten en een mix van Cuytens Drukz en Spartan-boilies. De smikkelmix laat ik, zoals ik al eerder aangaf, een paar dagen bij elkaar in één emmer zitten, zodat de boilies zich lekker volzuigen.
Na drie keer voeren kan de eerste sessie starten. Ik probeer zo min mogelijk spullen mee te nemen naar de waterkant. Twee sleeves met daarin 10 ft hengels, een emmer voer (tevens als stoel te gebruiken), een rugzak, schepnet en onthaakmat. Op regendagen gebruik ik soms een paraplu/oval, maar tegenwoordig steeds vaker een regenpak. Helaas neem ik nog altijd te veel spullen mee die uiteindelijk niet gebruikt worden. De rugtas zit gevuld met extra onderlijnmateriaal, lood, potjes pop-ups en niet te vergeten, de camerabenodigdheden. Vaak gaat er een heel arsenaal mee aan cameraspullen: (film)camera, statief, timer en extra statief.

Losse hengels
Om de kansen te spreiden maak ik gebruik van twee losse hengels die ik links en rechts onder de kant wegzet. Met behulp van de receiver kan ik dit ook nog doen op (let wel) ‘gepaste’ afstand. De veiligheid van de vis gaat altijd voor. Hierdoor zal ik bij obstakels ervoor kiezen slechts met één hengel tegelijkertijd te vissen. Stel je eens voor dat je een dubbelrun krijgt en de hengel bij de obstakels vertrekt als tweede…
Door in de eigen kant te vissen (als dat mogelijk is), kun je je onderlijn perfect droppen tussen of net over de waterplanten/het riet. Door kort op de stekken te zitten, kun je die tegelijkertijd in de gaten houden en zie je door bewegingen, wellingen of aasbelletjes vaak al of er vis in de buurt is, nog voor je beetmelder een teken van leven geeft. Dan zit je klaar, wachtend op de aanbeet. Het mooie van de visserij ‘onder de eigen top’ vind ik de snoeiharde runs waarmee een aanbeet dan gepaard gaat, samen met een dikke boeggolf die uit de kant vertrekt.

Als de aanbeten uitblijven, pak ik vaak al na een half uur door en verkas naar de volgende aangevoerde stek. De bedoeling van dit ‘hit & run’-struinen is dat je het gevoel krijgt dat je met je neus in de boter valt, een snelle aanbeet kan niet uitblijven. Vaak drop ik mijn haakaas met slechts een paar gebroken boilies of een klein schepje particles eromheen. Te veel voeren kan juist tegenwerken en een snelle aanbeet uitblijven, en dat is iets wat je echt dient te voorkomen. Meestal pak ik na een aanbeet snel weer in om naar de volgende voerplek te lopen omdat de stek dan toch verstoord is, maar niet altijd!

Drie op een rij
Nog altijd staat er een avondsessie op mijn netvlies van afgelopen november. Hier had ik een vijftal stekken uitgekozen op een water dat bestaat uit een grote kom met verschillende aftakkingen. De grote kom liet ik ditmaal links liggen om in de beschutte, windstille aftakkingen een paar spots te bevissen. Noem het vissersinstinct of gewoon toeval, maar in mijn hoofd had ik twee stekken in gedachten die echt snel moesten gaan lopen. Een stek in een bocht vlakbij een bruggetje en een rietkraag waar (slechts) een halve meter water stond.
Als eerste werd de stek in de bocht bevist zonder het gewenste resultaat, waarna ik na een half uur doorging naar de rietkraag. Aangekomen op de stek was er al behoorlijk veel activiteit waar te nemen, dit beloofde veel goeds! Voorzichtig liet ik een pop-upje zakken op het ondiepe stukje water. Hier was slechts ruimte voor één stok, dus alle hoop was gevestigd op een snelle aanbeet. Om snel te kunnen schakelen had ik de tweede hengel voorzien van precies dezelfde presentatie, zodat ik bij een snelle aanbeet vliegensvlug deze backup-hengel in stelling kon brengen.
Binnen vijf minuten was het al raak en mocht ik een klein spiegelkarpertje scheppen. Ik liet deze nog even in het net zitten en bracht eerst de backup-hengel in stelling. Daarna onthaakte ik de vis in het net, maar tijd voor een foto was er niet: direct weer een aanbeet! Een schub van een kilo of acht meldde zich als tweede vis en voor ik het wist zaten er twee vissen in het schepnet.

Omdat ik hier geen fan van ben, gaf ik beide vissen hun vrijheid terug zonder de tijd en moeite te doen om ze beide op de gevoelige plaat te leggen. Ik beaasde snel zowel de basis- als backup-hengel nogmaals en gaf de stek nog een derde kans zodat ik even kon bijkomen. Twee vissen in slechts een kwartier tijd is iets wat mij niet dagelijks gebeurt.
Tot mijn verbazing liep binnen het kwartier de hengel opnieuw af, en na een kort gevecht meldde de tweede schubkarper van de avond zich. Een schub van rond de tien kilo verdween over het netkoord, waarna ik het recept weer herhaalde door eerst snel de backup-hengel in stelling te brengen. Helaas bleef het daarbij, maar dat was te verwachten.Â
Dit najaar heb ik mijn zinnen gezet op een druk bevist water waar meerdere grote vissen rondzwemmen. Hopelijk kan ik hier met de struinende aanpak onder de eigen kantjes een paar mooie vissen verleiden. Voor iedereen die er deze herfst nog eens flink tegenaan gaat (wie niet?): heel veel visplezier toegewenst!