De roofblei is een mysterieuze vis. In de warme tijd van het jaar vaak massaal aanwezig, terwijl deze vissoort wanneer het kouder wordt plots spoorloos lijkt te verdwijnen. Met name tijdens de zomer is deze vissoort het best te vangen. Ze komen inmiddels op de meeste rivieren en hiermee in verbinding staande wateren voor. Elk water vereist echter wel zo zijn eigen aanpak. In dit artikel neemt Lars Martens jullie mee op jacht naar grote roofblei van de rivier.
Tekst & foto’s Lars MartensÂ
(dit artikel verscheen eerder in de Beet van juni 2020)
Ik zoom in dit artikel in op de grotere rivieren die wij in Nederland hebben. Denk hierbij aan de Waal, Maas, IJssel, Rijn en Lek. Mijn voorkeur gaat in de regel uit naar de Waal en de IJssel, aangezien deze rivieren altijd matig tot snel stromen. De roofblei houdt hiervan en weet als geen ander hoe hij zijn gewilde prooi in deze wilde omstandigheden te grazen kan nemen.
Kribben en kribvakken
Het meest voor de hand liggend is om bij aanvang direct naar de kop van een krib te lopen en daar een aantal worpen met wat kunstaas te maken. Dit kan resulteren in een vangst en soms zelfs een deftige vangst. Vaak ligt er echter al ruimschoots voor de kop veel meer vis dan je zou verwachten. Eén van de fouten die ik andere vissers soms zie maken, is om eerst de hele krib te bewandelen tot aan de kop, waar veruit de meeste stroming staat. Grote roofbleien zijn doorgaans lui en houden zich vaak net of soms zelfs ver buiten de stroming op. Continu in de stroom verblijven kost immers veel energie.
 Probeer het zelf ook eens, zoals op de Waal! (foto: Beeldbank RWS).Â
De truc is om deze vis te activeren; ik vertel hierover later meer. Het belangrijkste is om vanaf het strandgedeelte al te beginnen met vissen. Benader de oever rustig en start met werpen; eerst dichtbij en dan verder weg. Zo jaag je nabije vis niet direct weg. Je zult er soms van schrikken wat er vlak voor je voeten kan liggen! Loop vanaf het strand langzaam de krib op en waaier het geheel uit. Pas dan weet je zeker of ze er al-dan-niet liggen. Want inderdaad, soms liggen ze er simpelweg niet en ook dat is vissen!
==================================
Grote roofbleien zijn doorgaans lui en houden zich vaak net of soms zelfs ver buiten de stroming op
===================================
Een zilveren pijl die een rondcirkelende korst niet kon weerstaan.
Obstakels en plantengroei
Denk hierbij aan palen, bruggen en andere al dan niet natuurlijke onderbrekingen die in een stromend water voor kunnen komen. Vaak zijn dit juist de plekken waar actieve vissen achter blijven hangen om het juiste moment genadeloos toe te kunnen slaan.
Op rivieren zoals de Maas en Lek vind je daarbij ook vaak rustigere delen binnen het kribvak die zijn voorzien van plantengroei. Deze plekken zijn vaak een goede schuilplaats voor grote rovers, waaronder de roofblei. Kom je zo’n kribvak tegen, vis deze dan extra zorgvuldig uit!
Grootste misvatting
Er zijn natuurlijk honderden aasjes op de markt waarmee je roofblei kunt vangen, mensen vragen me regelmatig waarmee ik ze vang. In de realiteit komt het echter niet op slechts één aasje aan, want het aas moet namelijk juist doen wat jij wil. Wil je diep, ondiep, dichtbij, ver weg, met groot of klein aas vissen? Elke maand en elk water is anders en de roofblei past zich daar direct op aan.
Lars’ Top 5 roofblei kunstaas
Om jullie een beetje een richtlijn te geven heb ik toch maar een top vijf opgesteld. Van boven naar beneden:
- Reaction Strike Rattlin’ Revolution Shad
- SPRO pilker.
- Yo Zuri Minnow
- Yo Zuri Banana Boat
- SPRO Aruku Shad
De Top 5 van Lars…
Alle waterlagen
Over het algemeen geldt: Hoe warmer het is, des te ondieper je kunt vissen en hoe kouder het is, des te dieper, maar ook langzamer moet je vissen. Daarnaast heerst er onder veel vissers de gedachte dat het aas altijd snel moet gaan. Dit is een van de grootste misvattingen bij het vissen op roofblei. Het klopt inderdaad dat de roofblei een snelle vis is en je hem dus beslist op snel gevist aas kunt vangen. Vaak vang je echter dan juist de kleinere exemplaren en hebben de grotere vissen in de buurt het al snel door en zijn reeds vertrokken of bijten gewoonweg niet meer.
Ik vis meestal beheerst alle waterlagen af. Is het wat kouder weer, zeg maar tussen de 10 en 15 graden Celsius, dan begin ik op circa drie meter onder het wateroppervlak en vis zo steeds ondieper terug. Meestal kom je ze dan vanzelf tegen. Bij warm tot extreem warm weer doe ik het precies andersom. Ik pas hierop dan uiteraard mijn aaskeuze met betreffende zwem- en duikeigenschappen aan.
Zelfgemaakte aasjes
Het is ook goed mogelijk om zelf aasjes te maken die je precies naar eigen wens kunt (of kunt laten) maken. Dit wordt interessant als je het spelletje goed onder de knie hebt en weet op welk water je een bepaald type aas het best kunt inzetten. Het komt allemaal vooral neer op stekkennis en uren maken. Ik vis graag met de kunstaasjes van Igor Pagac. Deze aasjes zijn oerdegelijk en worden met name in de zeebaarsvisserij gebruikt. Ze zijn wat prijziger, maar werkelijk onverwoestbaar!
 Handgemaakte aasjes, iets dat helemaal naar eigen wens is zorgt voor het meeste vertrouwen!
Een vergeten aassoort die het op de rivier erg goed doet: brood! Een flinke vlok gebonden aan een enkele haak, met een knijploodje voor extra werpgewicht, doet soms wonderen op een stromende rivier. De roofblei is een karperachtige vis en zoals sommige wellicht weten eten ze naast vis ook ‘vegetarische producten’. Eén van de meest doorslaggevende presentaties is wat mij betreft een vlok brood die je door de sneller stromende delen van het kribvak laat drijven…
===========================
De vissen gaan er met deze methode vaak als een raket vandoor!
===========================
Het mooie aan deze methode is dat de vlok in het begin nog ondiep zal bewegen en naarmate deze meer water opneemt steeds wat dieper onder het wateroppervlak zal zakken. Zo vis je kleine diepte verschillen af en dit kan voor schuwe vissen de trigger zijn om toe te slaan! De stroming doet het werk, jij houdt de vlok in de gaten. Het beste kun je dit met een polaroid bril doen, aangezien je dan meer ziet en op de meeste rivieren tot een meter of verder onder water kun kijken. Zo kun je nauwlettend volgen wat er gebeurd en of de vlok nog aan de haak zit. Dit voel je vaak wel door de weerstand op de top. Een aanbeet is snoeihard en de vissen gaan er met deze methode vaak als een raket vandoor!
Licht en comfortabel
Qua materiaal gebruik ik het liefst een werphengel van de gewichtsklasse 10 tot 30 gram, met een stugge blank en een soepele top. Met een lengte tussen de 2,4 en 3 meter en qua eigen gewicht het liefst zo licht mogelijk. Een goede hengel hoeft overigens niet duur te zijn. Bijvoorbeeld de DAM Upstyler, die ik zelf vaak gebruik.
Dat geldt tevens voor de werpmolen, je maakt immers veel worpen om de vis te vinden en dat moet comfortabel blijven. Qua grootte geniet een model uit de 2500 tot 3000 serie mijn voorkeur. Ik vis momenteel met een Daiwa Fuego LT 2500. Lekker licht en snel. Hoe ronder en gladder de lijn, des te beter het is! Er zijn diverse goede lijnen op de markt. Ik heb een grote voorkeur voor Spiderwire Smooth 8 en Momoi Ryujin, beide in een dikte van 08/00. De keuze is anno 2020 echter eindeloos!
 Daar doen we het voor!
Vangsten klokje rond
Op welk moment van de dag kun je de grotere roofbleien het beste vangen? Er gaan veel wilde verhalen rond dat tijdens de vroege ochtend of een late zomeravond de beste vangsten worden geboekt. Overal zit een kern van waarheid in, maar mijn ervaring is dat je ze gedurende de hele dag goed kunt vangen. Ik zal hieronder tot slot per dagdeel mijn bevindingen toelichten met betrekking tot de al dan niet (snel) stormende rivieren.
Ochtend: Vaak is het water in de nacht deels afgekoeld en worden de rovers bij het eerste zonlicht actief. Dit geldt ook voor de roofblei. Als je er vroeg bij bent kun je fantastische taferelen aanschouwen in sommige kribvakken van bijvoorbeeld de Waal. Je ziet soms letterlijk grote roofblei nog net niet het strand opvliegen om ondiep zwemmend jongbroed te pakken. Dit gebeuren vindt meestal plaatst vanaf zonsopkomst tot een uur of negen in de ochtend. Op dit moment komt klein kunstaas of de eerder genoemde broodvlok goed van pas. Probeer het eens!
Middag: Het water warmt vanaf een uur of twaalf snel op en tussen 12.00 en 15.00 uur bevinden we ons dikwijls op de warmste periode van de dag. Het gedrag van de vissen is per dag verschillend. Soms doen ze tijdens deze warmste periode van de dag helemaal niets! Maar op sommige dagen zijn er in de middag vaak wel enkele vissen actief. Deze kun je dan met snel gevist aas over de streep trekken. Geef al je zintuigen vooral de ruimte om elk teken van leven waar te nemen en anticipeer hier goed op. Zie of hoor je roofblei, benader ze dan uiterst voorzichtig en wie weet krijg je ineens een snoeiharde aanbeet…
Avond: In mijn optiek zijn de avonden in de late zomer het beste; laten we zeggen vanaf augustus. We bevinden ons al gedurende enige periode in warm weer en de aasvis is inmiddels al flink gegroeid ten opzichte van juni. Het beste moment ligt tussen 21.00 en 23.00 uur. De intensiteit van de zon neemt af en dan zie je dat er veel leven aan het wateroppervlak ontstaat. Het lijkt dan wel alsof de vreetknop bij veel soorten wordt ingedrukt en ook de roofblei sluit zich daar graag bij aan.
Hopelijk hebben jullie wat aan mijn zomertips en wie weet treffen we elkaar aan de waterkant!
Â