BERTUS ROZEMEIJER – ‘Maart roert zijn staart’ en daar is onze groenjas rond deze tijd ook flink actief mee. Er is geen maand waarin het zo lastig kan zijn de snoek te vinden. Dat heeft deels te maken met de watertemperatuur. Ligt deze hoog, dan heeft een groot deel van de snoeken het ondiepe water alweer opgezocht. Tikt de temperatuur ruim zeven graden aan, dan is een groot deel van de snoek al klaar met paaien of zijn daar volop mee bezig.

Helaas wordt het tijdens paai-omstandigheden lastig snoek voor je (kunst) aas te interesseren. Maar daarvoor en zeker erna kan het feest zijn! Vaak hoor je vissers zeggen dat je in maart
niet op snoek mag vissen, maar dat is een misverstand. We kennen in Nederland een gesloten seizoen voor het vissen met (kunst)aas. Vanaf 1 april tot het laatste weekeind van mei mag je niet met kunstaas, een visje of een stukje vis vissen. In de maand maart geldt wel de regel dat je elke gevangen snoek gelijk moet terugzetten, dus ook in water waar je wel een snoek mee nemen mag, moet de vis gelijk worden teruggezet.

PAAIENDE SNOEK

Zoals gezegd, snoek vangen terwijl ze paaien is echt een crime. Dat heb ik in het buitenland genoeg ervaren. Ierland en Zweden waren voor mij landen om te ontsnappen aan het bij ons gesloten seizoen. Daar heb ik erg veel paaiende snoek gezien en echt, die lieten zich nooit verleiden om een uitval naar het kunstaas te maken.

Ook in ons eigen land kom ik vissend nogal eens paaiende snoek tegen en ook hier laten ze je kunstaas of je aasvis gewoon aan zich voorbij gaan. Ik moet eerlijk zeggen dat die snoeken mij blijven verrassen. Vaak genoeg heb ik snoeken zien zwemmen die duidelijk paaiactief zijn. In ondiep water en onder de juiste omstandigheden kan dat al eind februari gezien worden. Wat me wel achter de oren deed krabben was het zien van een stevige dame geflankeerd door meerdere kleine snoeken langzaam kruisend boven drie, vier meter water…

Dat is me niet alleen een paar keer in eigen land opgevallen, maar heb ik ook gezien in Zweden (Västervik) en in Ierland. Of mevrouw de heren aan het verzamelen was om daarna het ondiepe op te zoeken? Of gewoon op dieper water actief waren? Vergeet niet dat waterplanten nog niet of nauwelijks groeien, maar dat kranswieren best wel eens een belangrijk substraat kan zijn om het kuit af te zetten. Dat kranswier zelf kom je wel vaak in dieper water tegen en blijft daar het jaar rond staan.

EEN DIKKE SNOEK ZOALS JE IN MAART KUNT VERWACHTEN

DIEPE SNOEK

Het is echter lang niet altijd ‘lekker warm’ in maart en dan kan de snoek sterk verspreidt liggen. Ook dan sta ik er wel eens van te kijken hoe snoek zich gedraagt en dat maakt van maart een dubbel lastige maand om onze groenjassen te vinden. Moet je de diepte in of ze juist in het ondiepe zoeken? Wanneer het water echt ijskoud is, ga je toch de diepte in? En andersom, als het water opwarmt, gaan de snoeken toch ook naar het ondiepe? Helaas, die vlieger gaat niet op en je moet eigenlijk een keuze maken wat je wilt.

Maart 2018 zal ik niet licht vergeten. Die maand was het zomaar behoorlijk koud en vroren zelfs de grote meren deels of geheel dicht. Voor de vorst inviel, had ik een dag afgesproken om met de fireball aan de slag te gaan. Het was al dik onder nul en er stond een windje 6 Bft uit het oosten. Gruwelijk koud en fireballend vis je wel de hele dag met je giechel in de wind. Wanneer ik met een fireball vis, dan weet ik dat je ook een kans hebt snoekbaars te vangen. Helemaal uitsluiten kan je dat niet, maar met snoek in het vizier kun je kiezen voor een wat grotere aasvis, gebruik je een stevigere hengel en een daarbij passende lijn.

ONGELOOFELIJK, OP VIJFTIEN METER DIEP BEGON HET OPEENS TE LOPEN…

FIREBALL SET-UP

Je wilt hoe dan ook je snoek niet te lang drillen aan een voor snoek te lichte hengel. Ik gebruik hiervoor een casting hengel met een lengte van 210 cm en een werpvermogen van rond de 50 gram. Een lijn tussen de 15 en 18/00 mm en klaar ben je. Je kunt en mag natuurlijk ook gewoon een lichtere jerkbaithengel gebruiken, want dat werkt prima.

Eerst werd een drift gemaakt over 6 tot 8 meter water, maar dat bracht niets. De ongeveer 20 gram zware fireball’s werden niet recht onder de boot gevist, maar met een iets geheven hengel en ruim tien meter van de boot. Ik probeer zo lang mogelijk met de meest lichte fireball-kopjes te vissen, maar wordt het houden van de bodem te lastig, wat met een snellere drift wel eens kan, dan schaal ik op naar 30 gram maar echt niet meer. Ik mag dat graag; een boot die drift met een snelheid van rond 1 kilometer per uur en het aas buiten het bereik van de transducer.

Een tweede drift liep boven water van 8 naar 12 meter, met weer een dikke nul als beloning. Dan nog maar dieper en hopen dat de snoekbaarzen van de aasvissen af zouden blijven. Die drift voerde ons over 15 tot, schrik niet, 22 meter water! De fireball’s hingen ruim twintig meter achter de boot. De hengels in standje tien uur, die we vervolgens voorzichtig optrokken naar elf uur en dan weer lieten zakken tot er kort bodemcontact was. Een referentiepunt wat vertelt dat je nog steeds dicht bij de bodem vist. En juist daar gebeurde het… Aanbeten op een diepte van 18 tot 20 meter. Een aantal mooie en ja ook één echt grote snoek. Toeval?

NEE, JE VANGT NIET ALLEEN MAAR KANJERS OP DE FIREBALL, MAAR HET WERKT WEL…

Een korte kanttekening over diep vissen. Snoek heeft een open zwemblaas en kun je van diep water vangen, maar we weten allemaal dat diep vissen op snoekbaars niet wenselijk is voor de gezondheid van de vis. Waarom dan het risico nemen? Gezien de redelijk lompe presentatie van de fireball heb ik echt maar heel weinig last van snoekbaars gehad… Na vele jarenlang op het Volkerak en Gooimeer zo vissen heb ik echt veel snoek gevangen en hoe het kan weet ik niet, maar nog maar één snoekbaars! Ik heb er echter geen uitleg voor en ik weet dat snoekbaars echt niet bang is groot kunstaas te pakken.

Ik heb als gast en vriend ook Siegfried Schön af en toe in de boot. Siegfried weet wel van wanten: zijn recordsnoek is echt geen gelukvangst. Werpend en slepend wilde het die dag in maart op het Volkerak niet, dus als laatste een drift met fireball’s van de sluis op het Krammer naar Oude Tonge. Daar loopt een drop-off die ook de twintig meter diepte aantikt. Siegfried wilde niet geloven dat je zo diep snoek kunt vangen en dat heeft hij geweten. Het kan echt zo diep en met een open zwemblaas lijkt het de snoek niet te deren. Ik ben al duikend nog nooit zo diep geweest, maar op zo’n diepte moet het wel aardedonker zijn. Ik vraag mezelf dan af wat een zichtjager als snoek zo diep te zoeken heeft…

WARMWATER BUBBEL

Na die ijskoude dag kreeg ik kort erna een aantal gasten uit Frankrijk. Mijn Franse gasten zijn helemaal ingesteld om ondiep te vissen. Ik weet wel dat je, hoe koud het water ook is, ondiep nog steeds snoek kunt vangen. Maar met een oppervlakte temperatuur van maar net één graden Celsius, en enkele dagen ervoor een succesvolle diep water visserij, dan zet je toch vraagtekens. Natuurlijk hebben die Fransen mijn twijfel niet gezien en ga je loei enthousiast het ondiepe op.

Het is dan in eerste instantie zoeken en nog eens zoeken. Ik met de vlieg, mijn twee Franse gasten met jerkbaits. Een tweede bootje, zelf meegenomen, lag verderop. Die lag naar mijn idee wel heel erg ondiep, maar ze vingen zowaar een visje. Dag gered, dacht ik nog. Op mijn visvinder zag ik dat de temperatuur hier iets hoger lag en liep gaandeweg op tot twee graden meer als al het omgevingswater. Waar het vandaan kwam? Geen idee, want we lagen nog steeds honderden meters van de kant. Die ‘warme’ plek was misschien twee tot drie voetbalvelden groot. Daarna liep de watertemperatuur weer terug naar die ene graad. Aan het eind van de dag hadden we met de twee boten op die relatief kleine en zeer ondiepe oppervlakte 35 snoeken geland, waaronder drie die de metergrens ruim overschreden. Dus zeg het maar!

eN MAAR VANGEN OP ONGELOOFELIJK ONDIEP WATER, WAAR DE WATERTEMPERATUUR ZOMAAR DRIE GRADEN HOGER WAS DAN ELDERS

BESCHUTTING

Wie in maart ondiep aan de slag wil doet er goed aan te vissen daar waar je het warmste water treft. Zelfs een graad kan al een verschil maken; dus een nog hoger cijfer staat eigenlijk gelijk aan een nog grotere trefkans op snoek. Het water kan in maart op veel plekken ontzettend helder zijn, dus wees er wel van bewust dat dit de snoek op zijn minst argwanend maken kan.

Helaas heb je in ons land geen water meer wat geen tot weinig dressuur kent en wie daar rekening mee houdt ligt gelijk al een stuk voor. Benaderen doe je derhalve met respect voor die achterdocht. Ga bijvoorbeeld niet lopen smijten met dozen vol kunstaas, want geluid draagt ontzettend ver onder water en kan al een eerste waarschuwing voor de snoek zijn om op te passen. Hoewel je, als het een beetje meezit echt veel snoek op het kale zand kunt vinden, hebben ze zeker met een zonnetje erbij toch graag wat beschutting.

EEN KOUDE DAG MAAR VOLOP ACTIE OP HET ONDIEPE

MET EEN JIGHEAD

Ik ben ook wel actief langs de taluds. Op groot water kennen taluds maar zelden een langzaam verloop, dus je vist vanuit het ondiepe al snel in diep water. Jiggend met loodkoppen vanaf een gram of twintig helpt je goed tegen het talud aan te vissen. Die techniek is echt eenvoudig, maar het helpt wel wanneer je hengel wat lengte heeft. Een zeer korte jerkbaithengel is nu niet in je voordeel het kunstaas lekker te presenteren. Denk maar aan hengels vanaf 240 centimeter en echt dat mag gerust een ‘gewone’ spinhengel zijn.

Werp in en wacht tot je loodkop op de bodem staat. Je waakt ervoor je molen of reel niet gelijk ‘af te sluiten’ wanneer je jigkop het water raakt, maar je voert lijn toe tot de kop de bodem raakt. Doe je dat niet, dan valt de jigkop tijdens het afzinken naar je toe en verlies je dus meters van de gemaakte worp. Dus de molen of reel open en lijn voeren met je duim op de spoel van de reel of de vinger op de rand van de molen. De lijnafgifte stopt en je lijn zakt van je hengeltop tot het wateroppervlak in een diepe bocht naar beneden.

Alles wat je nu hoeft te doen is de jigkop in één tempo terug te vissen. Bedenk daarbij dat je lijn niet recht van het wateroppervlak naar je jigkop loopt, maar ook in een bocht staat. Deze klimt vaak perfect tegen de rand van het talud omhoog, maar bedenk wel dat de bocht in de lijn kleiner wordt naarmate je dichter bij de boot of onder de kant vist.

Je mag gerust een beetje speels tewerk gaan door af en toe te twitchen of om de paar meter even te stoppen en eventueel wachten tot de jigkop weer op de bodem staat en je de lijn dus weer ziet zakken. Duurt dat lang, dan kan dat een indicatie zijn dat je wat te snel vist, dus doe het even rustiger aan, want in maart mag het ook langzaamaan. Het kan zijn dat juist die nog diep hangende snoeken nog niet aan paaien denken en als oma vol kuit zit zijn ze echt niet zo snel. Rustig aan dus, maar dat is ook even aftasten. Haak je daarentegen af en toe de bodem, dan kun je het tempo iets opvoeren.

ALWEER DE ZOVEELSTE “OP EEN RANDJE”BAK VOOR VRIEND NILS

PRAKTISCH VISSEN

Hoe groot het kunstaas op de jigkop moet zijn is afhankelijk van je hengel. Ik zou het niet te gek maken. Shads vanaf 16 tot misschien iets over de 20 centimeter doen meer als genoeg hun werk. Klein dregje onder de buik erbij en klaar ben je.

Ik heb het woord lepel ook al een keer laten vallen en dat is niet zonder reden. Lepels zijn in maart behoorlijk universeel, maar het goed of beter gezegd ‘praktisch vissen’ vraagt wel om aandacht. Je kunt beide kanten op met dit kunstaas. Ik vis zoals gezegd best wel ondiep; net een meter is al genoeg om er behoorlijk wat snoek te vinden. Net als bij het vissen met een jig blijf ik wel zoveel mogelijk op de rand van het talud. Werp ik naar het ondiepe, dan wordt de lepel al bij het raken van het water gestart en blijft de hengel ook flink hoog geheven.

Denk maar aan een standje elf uur bij het begin en laat de hengel zakken naarmate de lepel dichterbij komt. Doe je dat niet en laat je de hengel gelijk zakken, dan loop je geheid vast en dat wil je niet. Dus echt hoog beginnen en geleidelijk de hengel laten zakken zorgt ervoor dat je lepel in een ongeveer gelijke diepte terug komt. Om in dieper water aan de slag te gaan, dan werk je eigenlijk zoals je dat ook met een shad en jigkop doet. Je lepel laten zakken en eenmaal op diepte in een rustig tempo terugvissen waarbij je onderweg gerust de lepel enige speelse tikken geven mag om zo een eventueel meezwemmende vis over de streep te trekken.

EEN IJSKOUDE MAARTSE DAG; GA AF EN TOE EVEN DE KANT OP OM EEN HALF UURTJE WAT TE BEWEGEN!

HALVE BONTMANTEL

Maart is in mijn beleving ook de tijd om met de vlieg aan de slag te gaan. De echte ‘die hard’ vliegvissers wapperen natuurlijk het jaar rond met streamers, maar wie niet altijd met streamers actief is kan nu zijn of haar slag slaan. Je hoeft niet per se met knoerten van streamers te werpen om de happertjes los te krijgen. Wat dat betreft mogen we best wel eens kijken naar de muskievissers in Amerika en Canada. Na de ‘Ice Out’ vlak voor, tijdens en na de paai van de muskie, wordt vooral met kleiner kunstaas gevist. Snoek, ook grote snoek gaat dan ook graag voor relatief klein kunstaas, dus ook je streamer. Een genot, want zo makkelijk is het niet om met een halve bontmantel te werpen. Alles tussen de 15 en 20 centimeter is groot genoeg en mag ook best slank gebouwd zijn.

Vliegvissen heeft de reputatie duur te zijn, maar dat valt best mee. Voor goed honderd euries heb je al een redelijke hengel en een reel kan je ook net zo duur maken als je wilt. Je mag het wat mij betreft best zien als verzamelbak voor je lijn, maar in die lijn zit het venijn! Een vliegenlijn is niet goedkoop en echt of misschien wel helaas, merk je het gelijk wanneer je met een koopje aan het werpen bent, want dat werpt niet! Voor de visserij in maart kan je met een drijvende lijn op het ondiepe aan de slag, maar je wilt wel dat je streamer diepte krijgt.

MAART IS OOK DE TIJD VOOR BAKKEN OP DE VLIEG

Daarom een leader van fluorocarbon van ongeveer 0.6 mm dik. Iets meer mag, minder liever niet. Neem ongeveer twee meter. Je onderlijn mag ook van FC zijn, maar dan in een dikte van zeker 80/00 om doorbijten te voorkomen. Waarom FC? Het zinkt als een baksteen dus krijg je de streamer er lekker mee onder. Wil je meer? Dan kan een Intermediate lijn beter zijn, maar is weer lastiger te gebruiken in de eerste maanden van het jaar. Een zinkende lijn kan wel weer erg nuttig zijn en dient ook om alweer de diepere kant van het taluds af te vissen. Heb je eenmaal zo’n maartse buffel aan de streamer gehad, dan wil je waarschijnlijk nooit meer iets anders.

Maart kan echt ongekend zijn. De formaten snoek liegen er niet om en dat niet alleen: ook de aantallen die je kunt vangen blijven vaak lang bij. Bedenk wel dat snoek nu ook kwetsbaar is. Dus eenmaal in de boot, hoe groot ook, zo snel mogelijk weer in de sloot, zodat ze het jaar erna nog eens een bezoekje bij je kunnen afleggen.

OP DE RAND VAN ZEER ONDIEP NAAR DIEP WATER: ‘ZINK DRIE” DEED DE TRUC.

 

|> DIT IS EEN PREMIUM ARTIKEL UIT BEET MAGAZINE 

Beet is als los exemplaar te koop in de boekwinkel of neem NU een voordelig jaarabonnement en ontvang Beet Magazine iedere 6 weken thuis op de mat.