Havenvissen in de winter – Dikke voorns vangen op Urk

435

INGMAR BOERSMA – Witvissen in havens… Een echte winterbezigheid is dat! Maar hoe werkt het, wat is succesvol, waar moet je op letten en waar moet je wanneer zijn? Op deze en enkele andere vragen hoopt Ingmar Boersma in deze bijdrage een antwoord te geven. Het decor voor zijn verhaal vormt de haven van Urk en de specialist die hem uitleg geeft, is niemand minder dan wedstrijdvisser Lub Snijder. Een leerzaam verhaal voor wie deze boeiende visserij een keer wil proberen!

Foto’s: Evert Snijder.

Het vissen in een haven is zo interessant omdat de vis vanuit het grotere water, zoals in dit geval het IJsselmeer, in de koude tijd van het jaar de havens in trekt. Dat doen ze omdat het water daar beschut ligt en vaak ook een stukje dieper is. De watertemperatuur is er daarom meestal wat hoger, en dat biedt de vis uiteraard een mooie plek om te overwinteren. Natuurlijk kun je het hele jaar door wel een visje vangen in de havens, maar de winter is toch echt wel de tijd om grote aantallen en meestal ook de forsere vissen te vangen. Als het een beetje loopt met de dikke voorns, dan kun je in een korte wedstrijd van een uurtje of vier vissen zomaar 30 kg voorn vangen. Bovendien is de visserij niet echt moeilijk: redenen te over dus om het ook eens een kans te geven!

Waar en wanneer?

Het is een veelgestelde vraag: is elke haven altijd goed? Nou, dat is best lastig maar er zijn wel degelijk betere en mindere havens aan te wijzen. Bekend bij de meesten van jullie is vast wel de haven van bijvoorbeeld Elburg, maar ook die van Kampen of Zwartsluis zijn goed. Waarom de ene haven beter is dan de andere, heeft volgens Lub met de ligging te maken. Hoe dichter een haven bij het grote water zelf ligt, hoe beter dat is omdat de vis graag naar de meest dichtbij gelegen haven trekt. Ook andere havens rondom het IJsselmeer en de Randmeren doen het vaak leuk.

Het is ook zinvol om het begrip “haven” niet al te strak te definiëren en ook naar andere types stekken te kijken waar water in de luwte ligt. Veel steden hebben bijvoorbeeld grachten, al dan niet met een (passanten)jachthaven. Zo kan je in Zwolle, om mijn eigen woonplaats maar even te noemen, prima terecht als winterse witvisser.

Maar er zijn tientallen steden in ons land die min of meer diezelfde kenmerken hebben en waar je met zo’n beetje dezelfde methode prima kunt vissen. Het betreft dan veelal plaatsen aan een van de vele grote plassen die ons land telt, maar ook steden die langs onze rivieren of kanalen liggen. Ga er maar van uit dat als de zogenaamde streetvissers erheen gaan, je er ook goed op witvis kunt vissen.

Om je een beetje op weg te helpen: Zwolle, Utrecht, Alkmaar, Leeuwarden, Groningen en natuurlijk Rotterdam en Amsterdam verdienen onze aandacht. Het blijft vissen en garanties zijn er nooit, maar neem van mij aan dat je er ook prima terecht kunt.

Het is overigens wel degelijk van belang waar je precies gaat vissen in de haven. Zomaar ergens neerstrijken, je spullen plaatsen en gaan vissen kan, maar is niet de beste aanpak. Vooraf bij locals informeren is een goed idee, maar als dat niet kan en je zelf je keuze moet bepalen, let dan op boten die er al langer liggen.

Kom je bijvoorbeeld in een voor jou onbekende haven, zoek dan een woonboot of een jacht die er het jaar rond liggen. Daaronder zul je vrijwel zeker vis aantreffen. Vis vlak tegen die boot aan om succes te hebben. Daarbij moet je natuurlijk wel rekening houden met je omgeving, de boot waar je dichtbij vist en andere mensen in de haven.

Vis bij voorkeur nabij een boot die er het hele jaar lang ligt.

De tijd van het jaar om in de haven te vissen is dus zoals gezegd de winter. Maar dat is een breed begrip en bovendien is het afhankelijk van het weer. Vooral de temperatuur speelt hier een grote rol. Kou is doorslaggevend. Valt de nachtvorst dus vroeg in, dan kun je ook vroeger beginnen in de havens. Dit seizoen bijvoorbeeld startten Lub en zijn maten al eind september, begin oktober met hun havencompetitie. Voorgaande jaren was dat later. Aan het einde van het seizoen geldt min of meer hetzelfde. Blijft het langer koud, dan kun je langer doorvissen maar globaal genomen loopt het havenseizoen tot de dagen weer beduidend warmer worden.

Een extra factor waar we sinds enige jaren in toenemende mate rekening mee moeten houden, is de aanwezigheid van aalscholvers. Die richten soms een ware ravage aan onder de in de haven verblijvende scholen vis… (foto: Rudy van Duijnhoven)

Veiligheid en regelgeving

Zorg ervoor dat je de boten niet beschadigt want anders wordt de visserij in de haven in de toekomst zeker verboden.

In de haven moet je altijd goed op je omgeving letten. Voorbijgangers met of zonder honden, booteigenaren en je medevissers natuurlijk. Werphengels worden op steeds meer plekken in de havens verboden. Reden is dat je met een werphengel veel grover gewicht gebruikt, wat tot schade aan de boten kan leiden. Ook loop je met werphengels veel meer risico dat haken of complete montages in meertouwen verward raken of op de boten terechtkomen. Om die reden vis je in de haven het beste met de vaste hengel en is het zelfs vaak de enig toegestane optie. Houd rekening met elkaar. Ga nooit op boten klimmen en bezorg anderen geen overlast. Op die manier vissen we met elkaar op een leuke manier in de haven en kunnen we dat nog lang blijven doen.

Technieken en materialen

In dit artikel gaan we in op de visserij in de haven van Urk. Het is hier aardig diep, tot zo’n meter of vier. Dat biedt kansen om met afwisselende technieken aan de slag te gaan. Lub vist in deze haven zelf altijd met de vaste hengel. Een werphengel acht hij niet wenselijk en niet nodig, en steeds vaker ook verboden. De vaste hengel dus. Lub kiest er eentje van een meter of zes. Zeker in de diepere havens, zoals die van Urk, heb je wel wat lengte nodig voor je lijn. In de haven vist Lub voor witvisbegrippen behoorlijk stevig. Hij wil namelijk een vaste stok die strak en krachtig is. Zijn voorkeur gaat uit naar de Preston Power Max-serie, die te koop is in verschillende lengtes. Lub gebruikt ook wel eens een versneden top. Het elastiek dat hij monteert zit strak in de top en niet te los in de hengel.

Een stevige vaste hengel is een must in de haven

De visserij is gebaseerd op snelheid. Er kan soms enorm veel vis gevangen worden en dus moet je op tempo vissen, zeker als je, zoals Lub, aan wedstrijden in de havens meedoet. Een stevige hengel dus, en dat geldt ook voor het overige materiaal. Hoofd- en onderlijn maakt Lub van 12/00 en hij kiest voor haken die langstelig zijn in de maat 12. Langstelig is handig omdat je zo’n lange steel met koude vingers beter kunt hanteren en dat is zowel handig voor bij het knopen van montages als het onthaken van vissen. Ook alweer voor de snelheid prefereert Lub weerhaakloos vissen. Hij kan er veel sneller en makkelijker door onthaken en eigenlijk heeft hij er nog vrijwel nooit meer vis door verloren.

Een langstelige haak is makkelijker te hanteren met koude vingers.

Af en toe komen zeer geĂŻnteresseerde jonge vissertjes-in-spe buurten. Ze zijn altijd welkom bij Lub.

Lub viste op een mooie winterdag eens in de haven van Urk. Er kwam een Duits jongetje, ik denk een jaar of tien oud, bij hem staan. Zijn vader riep hem terug, maar Lub liet weten dat het prima was zo. De jongen stond geĂŻnteresseerd te kijken en zag hem de nodige voorns vangen. Toen vroeg Lub aan de jongen of hij zelf ook eens wilde vissen. Nou, dat wilde hij wel. Om een lang verhaal kort te houden: onze jonge vriend ving na een paar minuten al een kneiter van een dikke wintervoorn. Zo trots als een pauw was hij. Dat Lub daarvoor zijn wedstrijd even moest onderbreken deerde hem niet; dat blije gezicht te kunnen zien, dat was goud waard!

Blije jeugd

Aas en voer

Het is in de haven belangrijk dat je alles snel op de bodem hebt en dat je geen wolken voer produceert. Die voerwolken en allerlei gewriemel van levend aas trekken immers vooral kleine vis aan. Als er niks anders zit dan kleine vis, is dat prima natuurlijk, maar wij gaan voor de dikke wintervoorns. Die vind je doorgaans op of strak tegen de bodem. Daarom maakt Lub zijn voer de avond voorafgaand aan zijn visserij alvast nat zodat alles goed verzadigd is en er geen losse zwevende deeltjes meer in zitten.

Mooi stevig voertje voor de grotere vissen.

Bij het voeren moet je eerst je handen nat maken, dan een bal kneden, daarna nog eens je handen nat maken en daarmee de gemaakte voerbal pakken. Op die manier ontstaat er als het ware een “film van water” om de bal heen. Zodra de voerbal het water raakt, blijft hij heel en zal hij ook als een compacte bal snel naar de bodem zinken om pas daar langzaam en zonder losse deeltjes uiteen te vallen. Dat is precies wat je nodig hebt voor deze bodemvisserij. Het is dan ook daarom dat Lub in de haven vooral met mais, hennep en casters vist en minder met levende maden. Om het voer en aas nog sneller op de bodem te krijgen, gebruikt Lub ook graag een baitdropper, zoals je op de foto’s kunt zien.

Een baitdropper is een zeer handig werktuig voor de haven.

Bodemvisserij

Zoals je hierboven leest is het belangrijk om snel op de bodem aan te komen met je voer. Hetzelfde geldt voor je haakaas, en om dat snel ter plaatse te krijgen kiest Lub ook hier voor een grove visserij. Een zware dobber met een gewicht van vier of zelfs wel vijf gram is wat hem betreft zeker niet overdreven. Het lood zit vlak boven de onderlijn en geconcentreerd bij elkaar. Met vijf gram zit er twee gram tegen de onderlijn aan en drie gram daar net boven. Dit garandeert, samen met het flinke gewicht, dat ook dit handeltje snel op de gewenste diepte aankomt. De hoofd- en onderlijn verbindt Lub met een lus-in-lus verbinding.

Een goed schepnet heb je in verband met de vaak wat hogere kaaimuren en grote vissen wel nodig.

Is er geen grote vis, zoals dit seizoen op Urk meestal het geval was, dan moet je het van kleinere vis hebben. Lub gaat dan zoeken naar de vis. Hij begint dan op de bodem en schuift telkens een klein stukje naar boven op tot hij de vis gevonden heeft. Meestal is dat dan kleinere vis, maar soms bevinden ook de grote jongens zich om onverklaarbare redenen op half water. Het spreekt vanzelf dat je dan ook je visserij, aasaanbieding en voertechniek moet aanpassen.

Grote witvissen behoren zeker tot de mogelijkheden in de havens, en al helemaal als ze vlakbij het grote water liggen.

Welke vissoorten kan je zoal verwachten in de haven? Daarover kan Lub kort zijn: de visserij in havens draait vrijwel uitsluitend om voorn en winde. Dikke winterexemplaren als het even kan maar ja, het blijft vissen. Ook baars kan een rol spelen in de vangsten. Meestal zijn die klein, maar er sukkelen soms ook wel mooie exemplaren ertussen. Brasem wordt door Lub en zijn maten eigenlijk maar sporadisch in de havens gevangen. Dat is best vreemd eigenlijk, maar wel waar.

Precies voeren is een voordeel.

Je leest het: havens kunnen sportvissers heel veel visplezier opleveren. En het is er vaak ook niet alleen goed vangen, maar ook nog eens heel gezellig. Om dit stukje af te sluiten, laat ik Lub zelf even aan het woord over iets grappigs wat hem overkwam tijdens een wedstrijd: “We visten in de haven en het liep bij mij goed. Een eindje verderop zat een deelnemer met, laten we zeggen, een beperking. De man zag mij vangen, maar zelf kon hij geen potten breken.

Op een gegeven moment komt hij naar me toe en zegt: Lub, ik kom naast jou zitten want jij vangt zo lekker. Kerel, zeg ik, ik geef je groot gelijk. Waarop onze voorzitter meldt dat de man in kwestie gediskwalificeerd wordt als hij van plek verandert. Geen zorgen, zeg ik, zo lang ik hier vis word jij niet uitgesloten, komt goed. De man gaat naast me zitten en alsof het zo moet zijn pakt hij na nog geen twee minuten een super dikke wintervoorn. Trots laat hij hem zien, mikt hem in zijn leefnet om vervolgens… te constateren dat hij hem ernaast heeft gegooid.”