FORELTECHNIEKEN
Forel is een veelzijdige vis. In zijn natuurlijke habitat kom je deze vis tegen op de meest uiteenlopende wateren; deze vis heeft een enorme overlevingsdrang en een grote capaciteit om zich aan de omstandigheden aan te passen. Dat gedrag zie je op de visvijvers terug in de vele technieken waarmee je deze schitterende vissen kunt verschalken. Wat zijn de meest gebruikte technieken, montages en aassoorten?
Allereerst bepaalt het reglement van de vijver vaak de technieken en haakaasopties die zijn toegestaan. De ene techniek vergt ook wat meer ruimte dan de andere. Om iedereen tegemoet te komen ligt op veel complexen een speciale vijver(s) voor het vliegvissen (vaak catch & release), met daarnaast zogenaamde ‘put & take’ vijvers, die zijn ingericht voor andere technieken.
FOREL MET DE VLIEGENHENGEL
Het klassieke beeld van forelvissen, zoals je dit aantreft langs beken en bergmeren. De vliegenlijn is het werpgewicht en door de worp met een speciale vliegvishengel op te bouwen plaats je het haakaas in of op het water. Voor het werpen heb je een beetje ruimte nodig, dus vaak liggen op vijvercomplexen wateren die specifiek voor deze visserij zijn ingericht. Naast het formaat kleine vijver bestaan er ook grotere, vaak meer natuurlijke plassen voor deze visserij. Hierbij kun je zelfs met je eigen bellyboot het water op of een vlot huren. Deze wateren hanteren vaak een catch & release principe, waarbij de forellen kunnen uitgroeien tot echte monstervissen tot wel 90 cm en 8 kg!

VLIEGVISSEN – EEN WAY OF LIFE
Vliegvissen is voor velen een ‘way of life’ geworden; een heel sierlijke manier van vissen. De werptechniek en de haakaaskeuze – vaak een insectenimitatie die je zorgvuldig uitkiest op het natuurlijke aasaanbod – zijn aspecten waar je niet te licht over moet denken. Spreekt deze visserij je aan? Dan is het raadzaam om op weg geholpen te worden, kijk als startpunt op www.beet.nl/vliegvissen

FOREL MET KUNSTAAS
Forel is een rover en kun je vangen op nagenoeg alle typen kunstaas. Vooral lepeltjes, spinners, kleine pluggen en zelfs softbaits doen het goed. Toegegeven, op veel vijvers zijn niet alle van deze kunstaasjes toegestaan, maar daar waar het wel mag, is het proberen meer dan waard!

Omdat de forellen over het algemeen niet zo groot zijn, moet je het materiaal daar ook op afstemmen. Gelukkig is het ultra-light streetfishing razend populair en kun je heel veel producten in hengelsportzaken vinden, en deze ook voor de forelvisserij gebruiken! Kies een hengel van 1,8 tot 2,1 meter met een zachte actie, parabolische buiging en een werpgewicht tot 7 gram. Onder de naam ‘trout area’ zijn er zelfs diverse merken die hier speciale forelhengels voor verkopen. Onder de hengel een 1000 tot 2500 formaat werpmolen, met een 20/00 nylon of fluorocarbon als hoofdlijn. Dit geeft meer demping tijdens het drillen, forel springt vaak spectaculair uit het water. Met een gevlochten hoofdlijn krijg je zeker meer lossers. Tevens is op kleine vijvers ver werpen niet nodig. Daarom zijn de lepels ook erg klein en wegen veelal tussen de 1 en 3 gram.
SLEPEND & TREMARELLA VISSEN
Op forelvijvers zal je de bovenstaande twee termen veel horen. Het zijn de meest gebruikte technieken en deels ook overlappend. Tremarella betekent ‘beven’ of ‘schudden’ en hiermee is de kern van deze vorm van forelvissen meteen duidelijk. Bij de tremarella-techniek gaat het er namelijk om het aas een zo natuurlijk mogelijke actie mee te geven door te schudden en te wiebelen met de hengeltop. Ook het type aas en het materiaal wordt hier speciaal op aangepast, maar daarover later meer.

Het zogenaamde slepen behoort ook tot een van de meest succesvolle vismethoden, waarbij het aas langzaam wordt teruggevist. Hiermee worden twee dingen bereikt: allereerst zoek je het water sneller af naar azende forellen. Ook worden de forellen door het bewegende aas tot een aanbeet aangezet. Binnen het slepen kun je allerlei variaties aanbrengen; van heel ‘rustig’ met lange pauzes, tot agressieve tremarella-achtige technieken. Het is zaak de juiste techniek en montage onder de juiste omstandigheden in te zetten!
VEEL MOGELIJKHEDEN!
Kenmerkend aan de vijvertechnieken zijn de vele verschillende montages die je kunt toepassen. Kies je bijvoorbeeld voor een dobber of juist niet? Welk formaat, type en materiaal dobber? Ga je voor een verzwaring op de lijn van glas of lood? Moeten deze ‘stil’ zijn of ga je voor een model met ratels? Ga je voor deeg, natuurlijk aas of een combi?
Normaal gesproken worden voor de tremarella-techniek kleine loodgewichten, een serie achter elkaar geplaatste loodjes of glazen tubes met kleine glazen kraaltjes gebruikt. Echter, je kunt allerlei werpgewichten gebruiken; de tremarella-techniek kun je dus ook gebruiken in combinatie met een dobber of een sbirulino. Om het complexe plaatje helemaal compleet te maken wordt er ook wel gesproken over ‘deegvissen’ als techniek, maar welke naam we aan welke techniek geven, het belangrijkste blijft het volgende. Aangezien forellen zeer snel reageren op bijvoorbeeld hengeldruk en weersomstandigheden, is het aan te raden om verschillende montages en manieren van binnenvissen te kennen.

FOREL MONTAGES
Boven: een loodkettingmontage zonder dobber. In plaats van lood kun je ook glasgewichten gebruiken. Midden: dobbermontage met loodverzwaring. Onder: dobbermontage met glas als gewicht.
Een sbirulino / bombetta is een werpgewicht. Ze zijn er in drijvende, langzaam zinkende en snel zinkende varianten. Ze worden vaak gebruikt met langere onderlijnen en om verre afstanden te werpen. Je hebt geen verdere verzwaringen op de lijn nodig. Hiermee vis je op gevoel en kijk je naar de top van je hengel.
WANNEER DOBBER OF SBIRULINO?
Wanneer de vissen op half water zwemmen en zich niet verder dan 35 tot 40 meter uit de kant bevinden, dan is het slepend vissen met de dobber een goed alternatief voor het slepen met de sbirulino. Het voordeel van het slepen met de dobber is dat je meer met het aas kunt spelen. Door korte stops of versnellingen verandert de diepte waarop het aas zich beweegt en daardoor onder bepaalde omstandigheden ook haar attractiviteit. Vissen met de dobber is minder effectief wanneer de vissen erg ver weg staan, vlak onder het wateroppervlak of juist op grotere diepte zwemmen.

WAT IS DE BESTE VISDIEPTE?
De beste diepte moet steeds opnieuw gezocht worden. Daarbij hangt het soms van slechts enkele centimeters af. In grote lijnen kun je stellen dat forellen in de winter in de nabijheid van de bodem azen (30 tot 80 cm boven de bodem), in de lente en de herfst op half water en in de zomer vlak onder het wateroppervlak. Dit kan echter van vijver tot vijver en van dag tot dag verschillen.
HAAKAASVARIATIES
Veel van de gebruikte aassoorten en combinaties worden zo op de haak geprikt dat het haakaas bij het slepend binnenvissen gaat draaien, gaat spinnen, om zo meer trillingen te produceren zodat de forellen het haakaas sneller opmerken.
HAAKAAS & FORMAAT
Bij het forelvissen kun je gebruikmaken van zowel natuurlijk aas als (forellen)deeg of imitatie-aas. De larven van de wasmot zijn als het op natuurlijk aas aankomt zeer populair. Met name dankzij het feit dat deze beestjes zich vrij gemakkelijk op een haak laten zetten.
De haakmaat moet afgestemd zijn op het type aas. Omdat het formaat van model tot model kan verschillen, moet je dit op het oog aanpassen. Over het algemeen zijn haken in een maat 8 tot 10 goed te gebruiken, de onderstaande tabel zou je enig houvast moeten geven.
Aas | Haakmaat |Â Toepassing
- Twee maden, 12 tot 14,Wintervissen
- Vijf maden, enkele wasmotlarven, kleine meelworm 10 Zomers dobbervissen
- Klein stuk deeg 10 Slepend vissen
- Twee wasmotlarven, grote meelworm 8 Dobbervissen
- Viskuit, mestpieren en gewone pieren 8 Zwevend in de winter
- Morio wormen, sprinkhanen, grote meelworm 8 Oppervlaktevissen
- Gemiddeld stuk deeg, twee wasmotlarven 8 Slepend vissen
- Grote dendrobena wormen 6 Oppervlaktevissen
- Groot stuk viskuit 6 Zwevend in de winter
- Halve dauwpier 4 Zwevend in de winter
- Hele dauwpier 2 Dobbervissen in de zomer