1- DE JUISTE HENGEL

Forel kan tijdens de dril fel vechten en uit het water springen. Vis je met een dunne onderlijn en een stugge hengel, dan kan de lijn nog wel eens breken. De visser grijpt logischerwijze naar een sterkere, dikkere lijn, maar krijgt vervolgens minder beet. Een speciale forelhengel is soepel en geschikt voor het vissen met dunne lijnen.

2- GLAS OF LOOD

Waarom gebruik je glas-gewichten? Ten eerste is glas veel beter voor het milieu dan lood. Daarnaast vergroot het glas vanwege de samenstelling de zweefkracht van de montage. Tijdens het zinken krijgt je presentatie daardoor een beetje een zwevend effect en wanneer je binnen draait stijgt het gemakkelijker omhoog dan lood. Dit is onweerstaanbaar voor forellen! Lood wordt eigenlijk alleen maar ingezet wanneer je tijdens speciale weersomstandigheden snel diepte wilt bereiken.

3- ATTRACTIEF GELUID

Forellen reageren op trillingen én geluid in het water. Bij ‘rattle ghosts’ gaat het om mini-sbirulino’s of glasgewichten met ingebouwde ratels. Door het heen en weer bewegen van de hengeltop of het geven van kleine rukjes klinkt er onder water een aanlokkend geluid.

4- WANNEER ZET JE DE HAAK?

Bij het slepen met natuurlijk aas of deeg dien je de haak pas te zetten wanneer de forel het aas duidelijk in de bek genomen heeft. Na de aanbeet zwemt de forel vaak een stukje door, stopt even, draait het aas en zwemt dan verder. Dat is meestal het juiste moment om de haak te zetten.

5- WELKE KLEUR DEEG?

Over het algemeen kies je bij helder weer voor natuurlijke en donkere kleuren terwijl je bij donker weer juist kiest voor een meer opvallende presentatie. Daarnaast kun je natuurlijk ook verschillende kleuren deeg combineren om zo ook in originaliteit terrein te winnen. Omdat de beste kleuren vaak van water tot water, van dag tot dag en van uur tot uur kunnen verschillen, dien je altijd diverse kleuren bij je te hebben. Als beginner zijn wit, chartreuse, groen, geel, rainbow en zwart of smoke gun voldoende.

6- FLUOROCARBON ONDERLIJN

Een gebruikelijke lengte voor de onderlijn is 60 tot 100 cm en is meestal van fluorocarbon. Fluorocarbon maakt de lijn weliswaar niet volledig onzichtbaar onderwater, maar valt beter weg tegen de achtergrond omdat de lichtbrekingsindex min of meer hetzelfde is als van water. Hierdoor zal de lijn minder goed te zien zijn voor de forellen.

7- DRIETONSWARTEL

Door het roteren van het aas gaat ook de onderlijn draaien. Om te voorkomen dat de hoofdlijn gaat kinken, plaats je bij het slepend vissen een drievoudige wartel tussen hoofd- en onderlijn. Gaat de onderlijn toch draaien – dat gebeurt nog wel eens, met name bij zeer lange en dunne onderlijnen – plaats dan op 30 centimeter voor de haak nog een tweede, kleine drietonswartel.

8- GOEDE ZOMERTACTIEK

Probeer als eerste aan de vijver te zijn en start met een dobbermontage en de tremarella techniek. Varieer in visdiepte en haakaas. Wordt het warmer en zie je steeds meer vissen tegen de oppervlakte zwemmen, schakel dan over naar een sbirolino of enkel een ketting van glas. Naarmate de dag vordert, worden de forellen schuwer. Het moment om heel rustig en geruisloos met een pauwenveerdobber te vissen.

9- GOED AFGESTELDE DOBBER

Een van de meest gemaakt fouten bij het dobbervissen is een dobber die niet goed uitgelood is. Dit is tijdens het forelvissen net zo belangrijk als bij het witvissen! De weerstand na de aasopname moet minimaal zijn. Als dit niet het geval is zal je veel aanbeten krijgen die niet doorzetten: een gemiste kans!

10- OP DE WIND

Kijk bij het zoeken van een visplekje aan de vijver altijd naar de wind. De wind heeft veel invloed op het zuurstofgehalte en de watertemperatuur. Forel zoekt, afhankelijk van de tijd van het jaar, juist graag de warme (in de winter/vroege voorjaar) of juist de koudere (in de zomer/herfst) kant op. Bovendien drijft het voedsel, zoals insecten of overgebleven deeg naar de windkant. Als het water koud is en de luchttemperatuur wat hoger, dan heb je grote kans dat de forellen aan de windkant zwemmen. Hetzelfde geldt als het water warm is en er een frisse wind op de kant staat.

VOORZICHTIGE FORELLEN

In veel gevallen bevis je zeer wantrouwende vissen, die vaak al de gehele morgen bevist werden. Om die reden komt het vaak voor dat twee of drie vissen een bepaalde aassoort pakken en de andere dit dan weigeren te pakken. Wisselen van aas is dan noodzakelijk. Hoe meer wantrouwend de forellen worden, des te kleiner moet het aas zijn.

KUN JE OOK STATISCH VISSEN?

Met de dobber kun je ook heel normaal vissen, net zoals bij het vissen op witvis. Weet je waar en op welke diepte de forellen zich ophouden, dan kan het statisch vissen ook erg succesvol zijn. Moet de vis daarentegen opgezocht worden, dan is het slepend of tremerellavissen in de regel succesvoller.

|> DIT ARTIKEL VERSCHEEN EERDER IN DE BEET ‘FORELVIJVER SPECIAL’   

Beet is als los exemplaar te koop in de boekwinkel of neem NUeen voordelig jaarabonnement en ontvang Beet Magazine iedere 6 weken thuis op de mat.