The A is for Africa
Drie lachende kinderen op het strand. Dat is het eerste wat door mijn hoofd flitst als ik aan mijn visreis naar Angola denk van afgelopen januari. Ik ontmoet hen terwijl ik kunstaas in de branding sta te gooien op het strand van Belas, ter hoogte van Santuário das Águas – een kerk aan zee. “Amigo”, roepen ze, en dan iets onverstaanbaars, maar ze wijzen naar mijn rugzakje en maken wenkende bewegingen.
Tekst Tom Sintobin, foto’s Joris Nieuwenhoff, John Smit en Tom Sintobin

Ach, nu begrijp ik het: ze zagen natuurlijk hoe de golven over me sloegen en mijn spullen natmaakten en willen er wel op passen. Dat is inderdaad een stuk comfortabeler; ze wandelen langzaam mee en dragen mijn rugzak, terwijl ik worp na worp opschuif. Ik vang twee Jack Crevalles op mijn lepel en trek ze na een stevig robbertje vechten op mijn zware spinhengel onder luid gejuich het strand op door gebruik te maken van een brandingsgolf. De kinderen dansen rond me, ze zijn blij. Helemaal als ik de vis dood en aan hen geef. Het halve dorp zal ervan eten. Na een uurtje moeten ze naar huis – ze leggen de twee vissen die ik hen gaf gewoon op hun hoofd! – maar vijf minuten later komen ze hijgend aanhollen: “Amigo, Tortuga!” roepen ze, “venha!” en ik ren met hen mee om een paar honderd meter verder de prachtige schildpad te zien die over het strand schuifelt, op zoek naar een plek om eieren te leggen…
Ik voel me blij, gelukkig zelfs. Bij mijn vertrek bleven mensen me maar vertellen dat ik heel erg voorzichtig moest zijn in Angola, en hier sta ik nu, helemaal alleen op een verlaten strand, en doordat ik deze mensen meteen vertrouwde, krijg ik iets adembenemends te zien… Noem me naïef en links en roekeloos en al wat je wil, maar ik had die schildpad voor geen geld willen missen.

VOORBEREIDING
Wie in Angola wil vissen, moet daar wel iets voor over hebben. Je hebt een aantal inentingen nodig om het land binnen te mogen, en ook moet je je beschermen tegen malaria. Het goede nieuws is dat het niet zo lang vliegen is doordat KLM rechtstreeks op Luanda vliegt en dat er geen jetlag bij komt kijken.

Veilig of niet?
Het West-Afrikaanse land grenst in het noorden aan Congo-Brazzaville en in het zuiden aan Namibië. De Portugese ontdekkingsreiziger Diogo Cão was de eerste Europeaan die voet aan land zette in deze contreien, in 1483. Het land bleef een Portugese kolonie tot 1975 – wat best lang is, gezien de meeste Afrikaanse landen toen al onafhankelijk waren. Na de gewelddadige onafhankelijkheidsstrijd, die ruim tien jaar duurde, was de ellende nog niet voorbij voor de Angolezen. De verzetsbewegingen bleven elkaar namelijk op vreselijke wijze – en met de inzet van duizenden kindsoldaten – bekampen om de macht. Het ene kamp werd daarbij gesteund door Zuid-Afrika en het andere door Cuba en de Sovjets, en het duurde tot 2002 voor er eindelijk vrede kwam. Vandaag de dag is Angola nog altijd zeer arm, ondanks de schat aan grondstoffen in het land. Ook is de levensverwachting er erbarmelijk laag, maar het land begint langzaam maar zeker op te krabbelen. Naarmate de fantastische Angolese natuur en cultuur bekender beginnen te worden, vervaagt het negatieve imago en komt het toerisme langzaam maar zeker op gang. Wij verblijven voor een pilot van visreis.nl in Kwanza Lodge, een door een Zuid-Afrikaanse ex-militair opgericht comfortabel vakantieverblijf aan de oevers van de gelijknamige rivier. Volgens de eigenares hoefden we onze huisjes niet eens af te sluiten, want er was nog nooit iets gestolen.
Mahi mahi-kermis
We zijn niet in het optimale seizoen gekomen voor wat ik wil doen: met zoetwatermateriaal in de riviermonding vissen op Threadfin en Cubera Snapper. Daarvoor moet je namelijk in augustus en september hier zijn: dan is het in Angola winter en dat betekent weinig aanvoer van zoet water. Vermoedelijk daardoor trekt het roofzuchtige gespuis uit de wijde omtrek de rivier op om er te jagen op tilapia’s, harders en krabben. Threadfins van 30 kilogram en ver daarboven zijn dan geen uitzondering. Een Duitse kennis van me kan erover meepraten, want hij ving zo’n beest van maar liefst 50 kilogram, gewoon werpend met een shadje.

Nu zijn we echter in de natste periode gekomen: de week voor onze aankomst had de hoofdstad Luanda nog te kampen met overstromingen. De rivier spuwt dus gigantisch veel zoet water in zee, waardoor het nu eigenlijk aangewezen is om op open zee te vissen. Of op tarpon, want die reuzenharingen worden blijkbaar juist aangelokt door zoet water. De eerste drie dagen ging ik dus mee met Joris en John op jacht naar marlijn en zeilvis. De schipper zette daarvoor een arsenaal teasers en plastic inktvissen uit om ‘u’ tegen te zeggen, en met die halve kerstboom trolden we urenlang rond op de oceaan. Om eerlijk te zijn was dit mijn ding niet. Ik ben niet bepaald een geduldig type en moet altijd iets om handen hebben. Ik genoot dan ook met volle teugen van de mahi mahi’s die we met spinhengels en oppervlaktekunstaas of stickbaits konden vangen als de boot even stilhield bij een ‘FAD’: een ‘fish attracting device’. Mahi mahi houdt zich namelijk graag op onder drijvende plantenbedden, plastic of wrakhout, en het was fascinerend om te zien hoe die pijlsnelle vissen zich soms in groepen op ons kunstaas stortten. Ze leerden al even pijlsnel trouwens, want vaak konden we er een paar vangen uit die school, maar kregen we daarna alleen nog maar volgers… De schipper sloeg ons meewarig gade. Hij was niet zo’n fan van deze vissoort – hij noemde hen neerbuigend ‘de kippen van de zee’. Toen er op een gegeven moment een marlijn van zeker 250 lb vlak naast de boot opdook die de door John gehaakte mahi mahi opslokte, vond hij het al veel interessanter. Helaas brak de dunne onderlijn al snel af op de staart van de vis…
Ik geniet met volle teugen van de mahi mahi’s die we met spinhengels en oppervlaktekunstaas of stickbaits vangen…

River life
Na drie dagen op de oceaan had ik er genoeg van. De lodge heeft twee niet al te grote maar degelijke ‘self drive’-boten die we mochten gebruiken om de rivier onveilig mee te maken. Ik besloot de rest van mijn visdagen in één van deze boten door te brengen. Ik voelde me meteen thuis in deze 14-voeter met 10 PK erop, laverend tussen de bossen waterhyacinten en takken die de Kwanza-rivier dag en nacht vervoerde. Soms waande ik me in Nederland tussen het drijfvuil op de Maas bij hoog water!
Ook de vistechnieken waarmee ik succes boekte, deden aan thuis denken. Ten eerste viste ik werpend met shads vanuit de driftende boot, waarbij ik het kunstaas mooie sprongetjes liet maken over de bodem. Op de diepste plekken stond er een meter of acht water, maar meestal was het tussen de twee en de zes meter diep. Door stroomopwaarts te gooien, dus in de richting van de drift van de boot, lukte het perfect om bodemcontact te houden. Afhankelijk van het moment van het getij en de ermee samenhangende stroomsnelheid paste ik dan het loodgewicht aan; met kopjes tussen de 20 en de 42 gram lukte het altijd. Op deze manier lieten jacks en threadfins zich vangen. Kolossen zaten er niet bij, maar ik genoot met volle teugen van de ziedende runs waar deze beesten toe in staat bleken te zijn op een zware snoekhengel!

Beide vissoorten bleken ook op een geheel andere manier aan te bijten. Jacks namen het aas met een harde klap en stoven er daarna vandoor met hele snelle, zigzaggende runs. Bij een threadfin voel je eerst een paar ‘schrapende’ bewegingen, alsof je ergens aan blijft haken, en soms seconden later een harde klap. Ik las ergens dat de vier lange, dunne vinnen waar deze vis zijn naam aan te danken heeft als een soort van voelsprieten functioneren om de prooi te detecteren en zelfs aan te raken in de modderige rivier, een beetje zoals een meerval dat doet. Dus mogelijk is wat ik voelde de threadfin die het kunstaas inspecteerde. Ik heb het niet geprobeerd, maar volgens mij moet Carolina-riggen op threadfin heel goed werken, gezien wetenschappelijk onderzoek naar de maaginhoud van threadfins in Nigeria heeft uitgewezen dat het menu van deze rovers voor 36,9 procent uit vissen bestond, voor 6,3 procent uit krabben en voor 56,9 procent uit garnalen.
Jacks klappen hard op het kunstaas en gaan er daarna met hele snelle, zigzaggende runs vandoor.
Hengelcombi’s
Qua hengels raad ik je aan om een zware spinhengel van 300 cm mee te nemen voor het werpen met stickbaits en lepels vanaf het strand. Voor het werpen met kunstaas vanaf de boot een 8-voets spinhengel met een werpgewicht van 100 gram. Voor het driften met aasvissen volstaat een stevige jerkbaithengel. Op die laatste hoort een goede reel met 30/00 gevlochten lijn, op de andere hengels een molen uit de 4000- of 5000-reeks, volgespoeld met dezelfde diameter lijn.
Met een sleepje
Een tweede succesvolle techniek leek nogal op het vissen met het sleepje: een schuifloodje van een gram of vijftig, gestopt door een kraaltje en een wartel, met daarachter een onderlijn van een centimeter of 80 en een stevige circle hook maat 5/0. Op de haak prikten we een aasvis die de gidsen voor ons hadden gevangen met een werpnet – een hardertje of een tilapia – en deze hele handel mocht dan achter de boot aanhobbelen tijdens de drift. Ik hield de hengel daarbij in de hand, met de slip los en de vinger op de spoel. Aanbeten van een cubera waren zeer herkenbaar: eerst kreeg je een harde tik en dan een zeer snelle run. Cubera’s nemen hun prooi namelijk eerst dwars in de bek en zwemmen er vervolgens als een dolle mee weg. Als je de lijn van je spoel ziet gutsen, denk je: niet te missen! Dat viel echter dik tegen.

De laatste voormiddag bijvoorbeeld kreeg ik maar liefst zes fantastische aanbeten, waarvan ik er maar eentje wist te verzilveren… Na twee lossers had ik een gewone haak gemonteerd in de hoop dat ik daarmee meer kans maakte, maar ook dat bleek niet de oplossing. Eén van de gidsen legde uit dat hij bij voorkeur grote harders inzette, omdat hij dan een extra dreg als stinger in de rug kon monteren. Dat loste het probleem volgens hem grotendeels op, maar helaas hadden wij enkel kleine aasvisjes kunnen bemachtigen tijdens ons verblijf en waren we dus op single hooks aangewezen. Wie ooit in Colombia op deze soort heeft gevist, weet dat de meerderheid van de vissen verspeeld wordt doordat ze de rotsen induiken en daarbij niet te stoppen zijn, ook al vis je met extreem zwaar materiaal. Het mooie aan cubera’s in Afrika is dat ze boven zand zwemmen en dus nergens heen kunnen, zodat je ze zelfs met lichte hengels kunt landen. Als ze blijven hangen tenminste… Ik kan je echter verzekeren dat de dril van een grote cubera op een 100-grams spinhengel in een kolkende rivier een van de spannendste dingen is die ik tot nog toe heb mogen meemaken in mijn vissersleventje!
Een grote cubera op een 100-grams stok: één van de spannendste momenten in mijn vissersleven…

Kunstaas-toppertjes
De stickbait waarmee ik het meeste succes had, was de Toro 140XH van Hart en de Popper 130T van Molix. Elke wat grotere zeebaarsplug die wired-through is, moet echter werken, maar ik raad aan om de dreggen te vervangen door enkele haken, want anders is het landen van een mahi mahi levensgevaarlijk. De lepels die ik gebruikte, waren de Molix Jugulo en Abu Toby – beide in gewichten tussen de 40 en de 60 gram. Goede shads waren de Q-Paddler van Quantum en de RA Shad van Molix – beide in de kleuren bruin en oranje.
Goede loodkoppen zijn niet makkelijk te vinden: je zoekt iets wat extreem sterk is en tussen de 15 en de 50 gram weegt. Loodkoppen die voor de meervalvisserij zijn ontwikkeld, kunnen wel, maar ik vind persoonlijk de haak veel te groot in combinatie met een shadje van 12-16 cm. Door de lange steel wordt de hele shad namelijk ‘verlamd’. Eigenlijk had alleen Molix wat ik zocht in de vorm van hun OJ1200, haakmaat 6/0. Bij mijn volgende trip ga ik echter meer werken met schroefloodkoppen in combinatie met een dreg, want zelfs die 6/0 vond ik nog net iets te groot. De diameter van de onderlijn vind ik lastig… ik gebruikte Momoi fluorocarbon van ongeveer 68/00 mm dik en daarmee gedroeg mijn shad zich lekker frivool onder water, maar ik verspeelde er wel een bak van een tarpon door. Ik denk dat je beter af bent met 1 mm of zelfs meer.

Absurd sterk
Ten slotte heb ik ook een paar keer geverticaald. Gewoon een shadje op en neer tikken vlak onder de hengeltop, als tijdverdrijf bij het driften met aasvissen. Ook dit werkte, en ik weet zeker dat als ik het juiste materiaal bij me had gehad – een zware verticaalstok of een jerkbaithengel – en een arsenaal loodkoppen en shads in verschillende maten en gewichten, dit een regelrechte hit zou zijn geweest. Hetzelfde geldt voor fireballs: een grote dode harder, goed gemonteerd op een takeltje aan een fireball, was volgens mij echt een killer geweest. Als ik hier ooit terugkom, en dat ben ik vast van plan, maar dan beter bewapend met het juiste materiaal en in augustus, dan ziet het er niet goed uit voor al deze Afrikaanse rovers…
Waarom zou je de hele tocht naar dit verre Afrikaanse land moeten ondernemen, hoor ik u zeggen, als de visserij toch zo lijkt op wat we thuis meestal doen? Om de mensen, om de natuur, om het klimaat, om de ongereptheid, om het gevoel van vrijheid? Uiteraard, dit alles samen – maar wat mij betreft juist omdat we hier met zoetwatertechnieken op absurd sterke en mooie zeevissen kunnen vissen. Het geeft echt een enorme kick om de aanbeet te voelen van deze woeste krachtpatsers en om dan vervolgens je vertrouwde snoekhengel curves te zien aannemen die je nooit voor mogelijk had gehouden. En het gegil van de slip van je molentje onder zoveel geweld is een geluid dat je nooit meer vergeet – dat garandeer ik je. Zeker niet als je aan het andere eind een woest springende tarpon van zeker anderhalve meter hebt zitten – zoals mij overkwam. Helaas brak ook op deze biggamevis de onderlijn door…
Vergeet ten slotte niet om goede zonnebrandolie en antimuggenspray mee te nemen – anders zie je er binnen de kortste keren uit als een gekookte kreeft. Zoals ik al aangaf, is de visserij seizoensgebonden: in onze winter vis je er vooral op tarpon, marlijn, zeilvis en mahimahi, in de zomermaanden is de riviervisserij op onder meer threadfin top. Cubera en jacks zitten er altijd. O ja, nog een laatste dingetje: als je mijn drie vriendjes ziet, doe ze dan mijn hartelijke groeten.

Voor meer informatie en filmpjes van onze pilot-trip kun je terecht op: www.visreis.nl/angola