DAAN WINTEIN/HANK PERRÉE – Het zijn de kleinsten van alle platvissen die we in onze lagelandse kustwateren kunnen vangen, maar toch zijn hele volkstammen er gek op: scharren! De vinnige aanbeten, het feit dat ze niet moeilijk doen over aassoorten en montages en natuurlijk ook hun culinaire kwaliteiten, zorgen ervoor dat deze visjes heel veel fans hebben. Over schar is al heel veel geschreven, maar in deze bijdrage vertelt onze medewerker Daan Wintein ons over zijn beleving van deze leuke visserij…
In de gematigde klimaatzone, waar België en Nederland ondanks de intussen onloochenbare klimaatwijziging nog altijd toe behoren, is de wisseling van de seizoenen een van de meest invloedrijke fenomenen die de natuur kan ondergaan. Niet alleen de daling en stijging van temperatuur en zonneschijn, maar ook hun invloed op zeeën en oceanen bepalen in grote mate hoe wij als recreatieve vissers met onze hobby- of moeten we het passie noemen? -, met die steeds weerkerende wijzigende omstandigheden hebben leren omgaan. Hoe we dat het beste kunnen doen, daarover zijn intussen boeken, magazines en meer en meer internetsites vol geschreven. In dit artikeltje wil ik het echter toch weer eens hebben over een van de hoofdrolspelers in de koudere periode van late herfst en winter: onze trouwe wintergast de schar.
LEEFGEBIED
De schar (Limanda limanda) is een rechtsogige platvis. Dat is een wat gek woord om het volgende mee te beschrijven: als men de bovenkant (bruine kant) van de schar bekijkt
met de staart naar onderen, dan zit de kop links maar kijken de ogen naar rechts. In tegenstelling tot de bot voelt een schar glad aan daar waar de bot ter hoogte van de kop
schubachtig aanvoelt. Ook kunnen scharren moeilijk verward worden met de schol die weliswaar ook glad aanvoelt maar duidelijke roodbruinachtige stippen vertoont die
onmiskenbaar zijn voor deze soort.
De schar zit verspreid vanaf de Frans-Atlantische kusten tot IJsland, rondom de Britse eilanden, de Zuidelijke Noordzee tot de kusten van Noorwegen. In het zuidelijk deel
van de Noordzee, op de kusten van Denemarken, Duitsland, Nederland in België is hij in het koude seizoen samen met de wijting de meest voorkomende soort. Schar houdt van erg zout water, en dat is dan ook de reden waarom hij in de Oostzee slechts in het zuidelijk
deel voorkomt en niet in het meer brakke oostelijk deel.