Met behulp van een ‘verlichte’ korf kun je zeer precies de waterstructuur bepalen.

Met behulp van een ‘verlichte’ korf kun je zeer precies de waterstructuur bepalen.

Stekken zoeken & vinden.

Een zeer belangrijke factor voor succesvol feedervissen is de keuze van de juiste visstek. Om deze te vinden moet je het viswater goed kennen en waar mogelijk de diepte peilen. In dit artikel zie je hoe je met minimale middelen een perfect onderwaterbeeld vormt van jouw viswater.

Tekst & foto’s Stefan Orth

Vaak zie ik sportvissers die hun visplek min of meer op de gok uitkiezen. Ze werpen hun montage te water, plaatsen de lijn achter de lijnclip en slepen de korf over de bodem binnen. Wanneer de korf zich gemakkelijk laat verslepen en de waterbodem schoon aanvoelt, dan hebben zij hun plek gevonden. Echter, met het peilen van de diepte heeft dit niets van doen. Op de vraag hoe diep het op de plek is, krijg ik vaak de meest uiteenlopende antwoorden. Veel visser hebben geen enkel idee op wat voor een diepte ze aan het vissen zijn. Soms kunnen, hoe klein ze ook zijn, de kleinste diepteverschillen het verschil betekenen tussen vangen of blanken! Vaak is dat net een dieper kuiltje of een verhoging op de waterbodem. In principe is elke onderbreking in de monotone waterbodem een potentiële vismagneet. Hier bevindt zich het natuurlijke voedsel en komt de vis samen. De kunst is om deze plekken te vinden.

Een stuk geëxtrudeerd polystyreen snijd je met een mesje in de juiste vorm.

Een stuk geëxtrudeerd polystyreen snijd je met een mesje in de juiste vorm.

Theorie & praktijk
In theorie weten de meeste sportvissers hoe het peilen van de diepte werkt. De praktijk is echter weerbarstiger. In veel situaties werpen ze de korf totdat deze door de lijnclip gestopt wordt. Vervolgens tellen ze het aantal seconden totdat de korf de waterbodem bereikt. De duur van het afzinken is de relatieve maatstaf voor de waterdiepte. Hoe je telt, wanneer je begint met tellen is niet van belang, zolang je dit maar consistent doet. De één doet dit door zelf gelijkmatig te tellen, de ander gebruikt misschien een stopwatch. Aan beide methoden kleven zo hun voor- en nadelen. Zelf tellen is gemakkelijker, maar wie zegt dat je elke keer even snel telt? Een stopwatch is nauwkeuriger, maar tijdens het werpen moeilijker te hanteren. Druk je wel tijdig op de start- of stopknop? Wat beide methoden gemeen hebben is dat ze gevoelig zijn voor onjuist tellen. Zeker wanneer je een zware korf gebruikt kan het niet juist tellen een verkeerd inzicht geven in de bodemstructuur. Dat kan zomaar 50 tot 100 centimeter schelen.

Fouten minimaliseren
De zuiverheid van de peilmethode kan worden vergroot door een lichte 20-grams voerkorf te gebruiken. In vergelijking met een 60-grams korf zinkt deze minder snel naar de bodem. Hoe langer de afzinkfase is (bij dezelfde waterdiepte), des te minder groot is het effect van het niet juist tellen. Kortom, de diepte laat zich met een lichte korf nauwkeuriger meten. Zo’n lichte voerkorf laat zich in de regel niet verder dan een meter of 30 werpen. Binnen deze afstand kunnen we dus nauwkeurig de diepte ‘meten’, maar wat als je meer wilt weten over het diepteverloop verder dan 30 meter uit de kant? We hebben meer gewicht nodig om deze afstanden te overbruggen, echter enkel een zwaardere voerkorf is niet de oplossing. De opdracht was om meer werpgewicht en een langzaam zinken te verkrijgen.

Met verschillende geprepareerde korven kun je de stek nog preciezer peilen.

Met verschillende geprepareerde korven kun je de stek nog preciezer peilen.

Simpele oplossing
De oplossing voor het bovengenoemde probleem was vrij simpel. Een stuk isolatiefoam, het meest geschikt is geëxtrudeerd polystyreen, snijd je met een mesje in de juiste vorm zodat het in een korf past. Bij deze methode is het niet noodzakelijk om de montage aan te passen. Simpelweg het foam drijflichaam in de korf duwen en fixeren met wat lijn. Na het meten van de diepte verwijder je dit en kun je direct beginnen met vissen. Als uitgangspunt neem je de korf die je bij het afstandsvissen gebruikt, op basis van deze korf maak je het foam drijflichaam. Vis je bijvoorbeeld op afstand met een 60 grams speedkorf, dan dien je het foam groter te maken dan wanneer je een normale 40 grams korf gebruikt. Het grote stuk foam wel goed vastmaken, anders vliegt deze tijdens de worp wellicht uit de korf.

Een stopwatch is een handig hulpmiddel.

Een stopwatch is een handig hulpmiddel.

Wie het knip- en snijwerk goed onder de knie heeft kan de zinkfase van een zware korf terugbrengen tot ongeveer 1 meter per drie seconden. Met deze mate van zinken is het belanden van de korf op de bodem alleen maar met een gevlochten lijn voelbaar. Bij een nog langzamer afzinken neemt de precisie toe, maar wordt het steeds lastiger om het neerploffen waar te nemen. Dit is ook afhankelijk van het type bodem: bij een zachte bodem is dit veel lastiger te voelen dan bij een harde kiezelbodem. Met deze variabelen moet je zelf experimenteren en na enige oefening neemt de precisie van jouw peilen alleen maar toe. Momenteel ben ik in staat de diepte tot op ongeveer 20 centimeter in te schatten.

Hoe groter het stuk foam, hoe langzamer het afzinken, des te nauwkeuriger kun je peilen.

Hoe groter het stuk foam, hoe langzamer het afzinken, des te nauwkeuriger kun je peilen.

Veertien seconden diep
Wanneer ik ga peilen noteer ik de seconden van de afzinkfase in een vijfmeterplan op een vel papier. Wanneer ik op een bepaalde afstand een interessante diepte vind, ga ik het nauwkeuriger onderzoeken. Door meerdere malen op één afstand te werpen en het gemiddelde resultaat te nemen, reduceer je fouten tijdens de telfase. Misschien klinkt je dit allemaal overdreven in de oren en lijkt het gecompliceerd, na enige oefening wordt dit een fluitje van een cent. Op de vraag hoe diep mijn gekozen stek is heb ik één nauwkeurig antwoord, die de wenkbrauwen van de meeste vragenstellers zal fronsen. Het antwoord is bijvoorbeeld ‘veertien seconden diep’. Veel belangrijker dan de exacte diepte is hoe lang de afzinkfase duurt. Het maakt mij niet uit of hier nu 3,8 of 4,2 meter water staat. Wel weet ik zeker dat ik een plek heb gevonden waar het iets dieper is. Een plek die in de wereld van de topografie onder water, een welkome afwisseling is in de vrij monotone bodem in de omgeving.

Stefan Orth

Op een vel papier noteer je hoe lang de afzinkfase duurt.

Op een vel papier noteer je hoe lang de afzinkfase duurt.