In deel 2 van dit drieluik over het vissen met jerkbaits gaan we dieper in op het vissen met jerkbaits in polders en kanalen. Dat is wat mij betreft echt nog een onderschat terrein; in die wateren kun je juist met jerkbaits het verschil maken. Niet alleen op snoek, ook snoekbaars en soms zelfs grote baars schuwen een jerkbait niet! En ook hier zit dit verschil weer in de details van het water en in het begrip van de werking van je jerkbait. In dit artikel probeer ik samen met jerkbaitbouwer Leon Prins hier wat meer toelichting over te geven en ook hoe je het water kunt ‘lezen’ zodat je meer kans maakt de roofvis te vinden.
Tekst: John Smit, foto’s: Smit, Leon Prins & Dennis Rademaker
>| DEEL 1
Polders en kanalen, ons mooie Nederland is ermee vergeven. Wat hebben wij een water en wat een diversiteit! En zowel vanuit de boot als vanaf de kant hebben we dus alle gelegenheid om hier gericht op roofvis te vissen. Toch kennen we allemaal dat gevoel wel; waar moet ik nu beginnen en hoe maak ik in zo’n eindeloos kanaal of in zo’n enorme polder nu een kans om ze ook te vinden? Zoals altijd zijn er aanwijzingen en als je die weet te herkennen vergroot je je kans enorm.

JERBAITS IN DE POLDERS
Laten we beginnen met polders. En met polders bedoel ik ook echt polders met veel slootjes en afwateringskanalen om het land droog te houden. En een diepte die meestal niet meer bedraagt dan 1,5-2 meter maximaal. En daar zit volop (roof)vis en is dus alleszins de moeite waard om hier aan de slag te gaan. Hieronder een aantal tips. Allereerst; de kleinste, ondiepste slootjes kunnen de grootste vissen bevatten! Zeker in zomer en voorjaar, wanneer er veel kleine visjes zwemmen, volgen de rovers. En al helemaal op de kruisingen van grotere sloten en de ondiepere kleinere slootjes maak je een zeer goede kans. Hier heb je vanaf de kant echt een voordeel ten opzichte van de boot.

Daarnaast is elke plek met een onderbreking of afwijking in de reguliere structuur een hotspot. Bruggen, overhangende takken, een afkalving in de oever, een grote duiker voor afwatering die in de sloot uitkomt, een poldergemaal, lelievelden; allemaal plekken waar je je jerkbait doorheen wilt vissen. Kijk hier ook goed naar het doorzicht van het water. Het kan er de ene dag kraakhelder zijn en de volgende dag, zeker na regen, erg troebel en stromen. Dit verandert dan natuurlijk de keuze van je jerkbait; Leon vertelt daar verderop in dit artikel meer over. Zorg in ieder geval voor jerkbaits die niet te diep lopen en een goed stopmoment hebben waarop ze blijven zweven (suspending), hier kun je echt je kansen mee vergroten.
JERKBAITS VOOR POLDERS – Leon Prins
Je gaat in de polder vissen. Ik hoor je denken: ‘Wat moet ik nou meenemen? Moet ik die Buster Jerk meenemen of een Rozemeijer Tybrid?’ Je kijkt dan naar specificaties, zoals zinksnelheid, actie en duikdiepte. Pak in de polder nooit een jerkbait waarvan je weet dat hij snel zinkt of de diepte in duikt. Een jerkbait mag in de polder niet te diep gaan. Voor je het weet zit je in de planten of misschien ligt er daar in de stadsvijver wel een fiets en dan ben je je favoriete aasje kwijt. Zou toch zonde zijn!
Jerkbaits als de Aad Dam Toppie/Topper jr. vind ik zelf echt super voor de polder. Of een Twisterjerk voor als ze lastig over de streep te trekken zijn. Maar er is ook goed bewaard gebleven truc! Probeer eens een drijvende of suspenderende kleine ‘strikermodel’ hybride jerkbait of een drijvende pullbait zoals bijvoorbeeld de Suick Thriller.

Aarzel niet om na een vangst dezelfde plek nog een paar keer uit te werpen
Wat mij daarnaast opvalt in de polders is dat de roofvis geconcentreerd kan liggen; als er eentje ligt, liggen er vaak meer. Aarzel dus niet om na een vangst dezelfde plek nog een paar keer uit te werpen. De vis ligt vaak superstrak in de kant, je krijgt soms onder je voeten beet! Stil zijn dus en zorgen dat je juist de oeverranden niet overslaat. Een goede manier om dit vanaf de kant te doen is door voor je uit te werpen. Je hebt het water daar nog niet verstoord en je kunt dan goed onder je eigen oever vissen. Qua materiaal zou ik ook hier niet te licht vissen (en ook niet te zwaar); een reelhengel van ongeveer 190-240 cm afhankelijk van je persoonlijke voorkeur met een werpgewicht van 40-80 gram met een gevlochten lijn van 40 lb en een dito onderlijn is prima. Niet alleen zit je wat vaker vast in planten en takken, maar je zult verbaasd zijn over welk formaat vis je nog tegen kunt komen… In beide gevallen is een beetje extra power geen overbodige luxe en met deze lengte kun je prima werpen. Datzelfde geldt voor de boot, zowel qua aanpak als voor het materiaal. Rustig varend in het midden van een poldersloot kun je perfect de oevers uitwerpen. Zelf vis ik graag in een waaier voor mij uit, mijn jerkbait komt dan bijna overal en dit verhoogt de kansen aanzienlijk.
Samenvattend: goed onder je eigen kant vissen, zoek naar afwijkingen in structuur, kruisingen goed uitvissen en niet aarzelen om door te blijven vissen waar je beet hebt gekregen. Of wacht eens een half uurtje en probeer het dan nog eens, soms zijn ze dan opeens wel los.
KLEURENKEUZE JERKBAIT – Leon Prins

Kleurenkeuzes kunnen menig vissers uren over discussiëren. Ik geloof maar half in kleuren, maar meestal zal een kleur eerder het vertrouwen van een visser vangen dan de vis, zeg ik altijd. Maar vooruit.
Helder water: Natuurlijke print op basis van welke aasvissen er veel zwemmen. Troebel: Fellere kleuren die meer opvallen. Maar ook kleuren die veel flash hebben in combinatie met een jerkbait met veel wiebel. Wat ik ook heel graag doe is een natuurlijke kleur maken met fluoriserende accenten, die zijn in elk water goed te zien door de vissen. Ik vis heel graag met een Firetail, een zilvergrijze print met flash en een baarskleur. Persoonlijk hou ik veel van contrast: pak eens een goede hybride en kijk eens wat hij met zijn buikje doet na een haaltje: Juist! Hij wiebelt daar lekker mee in het rond! Laten we dan de kleur daarop afstemmen. Donkere basiskleur, hele lichte kleur buik. Nu gaat hij door het wiebelen flitsen onder water. Dat valt op, net als een knipperlicht. Snap je waar ik heen ga? Je hoeft niet per se een lichte kleur te gebruiken in troebel water. Zolang je jerkbait maar genoeg contrast biedt in zijn kleur kan je overal terecht.
KANALEN
Met kanalen bedoel ik de grotere kanalen en dan hebben we het over serieuze watersystemen. Bijvoorbeeld de Hoge en Lage Vaart in Flevoland, het Wilhelminakanaal door Friesland, de Vecht of het Overijssels kanaal. Grote kanalen, soms met veel (beroeps) scheepvaart en daarom met een grote diversiteit aan dieptes, oeverstructuur en verbindingen. En daarmee weer net wat complexer dan de polder.
Allereerst denk ik persoonlijk dat je voor deze type wateren beter met de boot kunt gaan. En als je vanaf de kant vist, ga dan met de fiets zodat je snel van hotspot naar hotspot kunt komen. Waarom? De meeste kanalen hebben lange stukken waar nagenoeg geen vis zit en korte stukken waar relatief veel vis zit. En die wil je natuurlijk afvissen! Ik heb dat vastgesteld na jaren en jaren vissen en kilometers varen en pas hier ook mijn aanpak op aan.

Die korte stukken waar veel vis zit laten zich op dezelfde wijze als in de polder ‘lezen’; afwijkingen in de oeverstructuur, kruisingen, overhangende takken, stroming, doorzicht van het water. Maar! In kanalen spelen nog een paar criteria een rol. Allereerst diepteverschillen, die kunnen aanzienlijk zijn. De vaargeul in het midden kan soms enkele meters dieper zijn dan het oevertalud. En dat betekent dat je dus verschillende dieptes af moet vissen. En dus verschillende jerkbaits zult moeten inzetten. Soms zijn er plekken waar beroepsvaart aanlegt; het spoelwater van de schroeven kan hier echt gaten creëren, soms tot wel 6 meter diep; dit zijn zeker in de winter echte hotspots!

En anders dan in de polder bewegen ook de prooivissen zoals voorn en blankvoorn meer als scholen door een kanaal. De roofvis volgt deze en ook daarom zit de vis vaak meer op enkele, specifieke stukken dan overal. Ik gebruik hier dan ook altijd mijn side scan functie van mijn Raymarine apparatuur zodat ik de scholen aasvis goed kan waarnemen en weet waar ik moet vissen. Weer een extra mogelijkheid vormen de bruggen, zeker die bruggen waar de betonvoeten van de brug in het water staan. Langs deze betonvoeten ligt vaak de roofvis. En als die betonvoet zelf weer op palen staat, en de vis dus onder de betonvoet kan liggen, zijn dit extreme hotspots voor grote snoekbaars. Moeilijk te vangen maar als je er een haakt is het altijd een goede!

Ook de oevers zelf zijn diverser dan de meesten zich realiseren. Ja, het klopt, veel ervan is beschoeid en saai. Maar dat maakt juist de plekken waar dat niet zo is superinteressant! Bijvoorbeeld stortblokken; gegarandeerd goed om snoekbaars of baars op te vinden in het voorjaar. Of rietoevers; door de hekgolven van de scheepvaart vaak wat uitgesleten waardoor de rietlanden hol zijn en de vis eronder kan liggen. Ook erg goed voor meerval overigens… Of openingen in de beschoeiing om vogels door te laten, paaiplaatsen te maken of slecht onderhoud. Of een opening voor een kleine aanlegplaats voor de recreatievaart. Allemaal bijzonderheden die je zeker in je op moet nemen en met meer kans kunt bevissen.

Samenvattend zijn er dus veel variabelen die een rol spelen en specifiek voor kanalen: dieptes kennen, gaten vinden, afwijkende oeverstructuren afvissen, bruggen secuur uitvissen, kruisingen bevissen, scholen prooivis zoeken, stroming en doorzicht goed vaststellen. Op nieuw water begin ik daarom zelf vaak eerst met een stuk trollen terwijl ik de omgeving en diepte opneem en kijk of ik aasvis zie. Zodra ik die gevonden heb of een stuk interessant vind ga ik over op jerkbaits en vis ik dat gebied heel gericht werpend uit. Zo benut ik mijn vistijd optimaal.
IN KADER
SNOEKBAARS
FOTO 19 medium
In grote kanalen huizen kastelen van snoekbaarzen!
Ik krijg regelmatig vragen over het vangen van snoekbaars in kanalen. Dat is kennelijk toch speciaal. En dat is ook zo! Snoekbaars, met name in grote kanalen, is vaak groot en sterk. En ze zijn met jerkbaits erg goed te vangen. Er zijn een paar zaken die je er extra kans op geven. Allereerst de al eerder genoemde grote betonvoeten onder bruggen, daar liggen ze vaak bij en kun je je jerkbait rustig presenteren. Wat ook erg goed werkt is kort na de opening in juni de oevers uitvissen. Vaak liggen de vissen dan tegen de oevers en zijn ze extra scherp. Zelf zoek ik ook met mijn Raymarine apparatuur naar kuilen in een voor de rest egale bodem; daar liggen ze vaak in. En als laatste: plantenbedden, vroeg in de ochtend en tegen de avond of in het donker. Hou daar je hengel maar vast! Zelf begin ik altijd eerst met kleinere jerkbaits, ook om de inhakingskans te vergroten. Als dat niet werkt schakel ik snel over naar grotere jerkbaits. Ook hier heeft de Backslapper XL van Leon zich bewezen; al meerdere keren schuiven deze volledig naar binnen op de agressie van een jagende grote snoekbaars!
WELKE JERKBAIT(S)?
Tsja, en met al deze variabelen, hoe kies je dan de juiste jerkbait(s)? Ik kijk zelf altijd eerst naar het doorzicht van het water. Helder? Dan een natuurkleur jerkbait. Troebel? Dan iets fellere kleuren. Vervolgens beoordeel ik de diepte. Vis ik van ondiep naar diep dan kies ik voor een langzaam zinkende jerkbait. Hiermee kan ik het talud blijven volgen en zakt de jerkbait langs het talud de diepte in. Vis ik bijvoorbeeld langs de oevers op dezelfde diepte (1-2 meter) dan kies ik voor een jerkbait die nauwelijks zinkt.
Mijn favoriete jerkbaits voor polders en kanalen afgemonteerd met Owner splitringen en Owner dreggen. Een goede splitringtang (Frichy van Fiiish) is wel zo handig!
Links, van boven naar beneden:
- PrinsBaits BackslapperXL
- Aad Dam XL (opnieuw gespoten, ‘teveel’ op gevangen)
- PrinsBaits try out model (die lekker vangt)
- StrikePro Buster Jerk, kleine versie, superratel
Rechts, van boven naar beneden:
- PrinsBaits Seductor
- Salmo Jack
- Salmo Sweeper
- Salmo Glider
Daarna kies ik een type actie. Een hybride jerkbait met een waggel om aasvis te imiteren. Een slider om met een mooie uitslag vis tot een aanbeet te triggeren (samen met een lang stopmoment) en soms een pullbait, met name om mee door openingen in de oever en op kruisingen met ondieper water of door leliebedden te vissen. En qua grootte? Dat is lastig te zeggen. Het lijkt wel of dat van dag tot dag kan verschillen en een ding weet ik zeker; ook snoekbaars en baars schuwen een grote jerkbait niet. Mijn volgorde van kiezen is dus: kleur – drijfvermogen – type actie – grootte.
Een hybride jerkbait met een waggel om aasvis te imiteren
JERKBAITS VOOR KANALEN – Leon Prins
Een kanaal lijkt vaak kaal, maar dat is het niet altijd. Onderwater ziet alles er een stuk minder saai uit. Helaas kunnen wij kantvissers niet alles zien. Maar ik kijk wel graag naar de struiken die over het water hangen, vooral in de kanalen met een ondiepe kant van zo ongeveer <1m diepte. Ik pak voor kanalen over het algemeen veel sneller een hybride glider, die duiken net ietsje verder naar beneden als de typische gliders. Dan kun je denken aan de Striker van Rob Kraayenveld, of misschien wel een dikke vette Terror van Nick…, die dingen zijn ook machtig!
Voor stekken van rond de 2 meter diepte heb ik mijn Backslapper XL ontworpen. Ik heb dus dan altijd een doosje met grotere hybrides bij mij met standaard daarin: Backslapper XL, NK Terror, NK Shot, RK Striker en Whopper. Daarnaast ook de standaard Backslapper waar ik gewoon heel graag mee vis en een Bössel, maar de NK HotChubby mag ook niet ontbreken! Die wil wel eens werken, met korte haaltjes en tikjes omhoog gevist, als ze nogal vast liggen op hun plek. Gliders kunnen ook een goede uitkomst bieden, zoals de Manta, Shallow Busterjerk, Westin Swim, Wingman van Armatus, of een Prinstail of een good old Twistglide van Nick natuurlijk. Het liefst vis ik hier met een glider die wat duikt en niet eentje die heel hoog in het water blijft, tenzij de waterplanten hoog staan natuurlijk of de aasvis net onder het oppervlak zwemt.

Voor grotere kanalen met meer diepte ga ik naar jerkbaits die echt hard zinken of diep duiken. Denk daarbij aan de Tybrid, Mopskop, NK Hot Chubby met halen gevist, of een snelzinkende glider kan je hier ook specifiek op bestellen bij een goede bouwer. De genoemde jerkbaits krijg je ongeveer 3 meter diep, met meer pauzes zelfs tot 4 meter.
Qua materiaal kun je met hetzelfde uit de voeten als in de polders. Tegelijkertijd is het wel goed jezelf te oriënteren. Sommige kanalen bevatten soms bovengemiddeld grote vis, zoals bijvoorbeeld in Flevoland. Aarzel dan niet om een slag zwaarder te gaan met hengels tot 100 gram werpgewicht, 60-80 lb lijnen en stevige wartels. Je zal die ene buffel maar haken… En ook je jerkbaits goed verzorgen! Zelf monteer ik alles af met Owner splitringen en Owner dreggen. Voor mij een zekere keuze en geen nachtmerries van uitgebogen materiaal.

ONVERWACHTE PARELTJES
Wat ik zo bijzonder vind aan polders en kanalen is niet alleen de vaak prachtige omgeving waarin je vist maar ook de waanzinnige vangsten die je kunt hebben. Vaak onverwachte pareltjes. Grote snoeken, diepdonkere snoekbaarzen, agressief grote baarzen. En als je het echt treft de verwoestende aanbeet van een grote meerval, altijd goed voor liters adrenaline! En last but not least; in ons winderige landje kun je eigenlijk altijd wel een plek vinden waar je terecht kunt. Alle opties dus om aan de slag te gaan en met de tips in dit artikel hopelijk met veel mooi resultaat!
LEES OOK >| DEEL 1