Deze bijdrage verscheen eerder in uitgave no.351 van Zeehengelsport magazine.

JELMER SCHEFFER – Voorheen vertrokken we met ons groepje vismaten steevast naar Ierland of Frankrijk voor onze zeebaarsvakanties. Telkens kwamen we na afloop echter tot de conclusie dat de Nederlandse kunstaasvisserij op zeebaars zo gek nog niet is. Daarom besloten we de afgelopen nazomer een zeebaarsexpeditie in eigen land op te tuigen; gedurende zeven dagen bevisten we drie verschillende Waddeneilanden.

 

Om onze trip een zo groot mogelijke kans van slagen te geven, kozen we er voor om eind september te vertrekken naar ‘het hoge noorden’. In die periode viel het springtij, zijn de zeebaarzen zich richting het einde van het seizoen flink vol aan het vreten en komen de grotere exemplaren met regelmaat dicht onder de kant. Mogelijk dat de noodzaak tot de opbouw van reserves voordat de baarzen richting de paaigronden vertrekken, hen minder voorzichtig maakt. En daarmee zouden wij dan ons voordeel moeten kunnen doen…

STEKKEN IN OVERVLOED

Een degelijk plan van aanpak te bepalen was lastiger. Een blik op Google Earth maakte duidelijk dat er op de eilanden werkelijk een overvloed aan potentiële stekken is. Dus waar te beginnen? Bij diezelfde satellietbeelden. Daarop hebben we minutieus gezocht naar obstakels en zandbanken dicht onder de kust. Ook slijpgeulen veroorzaakt door de stroming en andere opmerkelijke diepteverschillen (de mobiele app van Navionics is een handige tool om deze op te sporen) konden op onze aandacht rekenen. Vervolgens hebben we de potentiële stekken naast de lokale getijdentabel gelegd, zodat we een ruwe planning voor onze visweek konden maken.

ONGEREPT GEBIED

De Waddeneilanden zijn voor Nederlandse begrippen een redelijk ongerept gebied. Hier kun je als sportvisser je gang gaan zonder dat er continu auto’s, scooters of vrachtschepen om je heen verschijnen. Toch geldt ook hier: hoe meer moeite je doet om een stek te bereiken, des te groter de kans is dat je wordt beloond. En dit vertaalt zich niet alleen in de vangsten.

Verlaat je de gebaande paden, dan heb je het strand – op een zeehond of een enkele fanatieke wandelaar na – voor jezelf. En dat is ook best wat moeite en inspanning waard. Het grote aanbod en de diversiteit van de stekken is ook meteen een valkuil. Verkeerde keuzes worden onmiddellijk afgestraft. Aan de waterkant heb je er doorgaans geen ‘vergelijkingsmateriaal’ in de vorm van andere sportvissers die al dan niet zeebaars vangen.

En er zijn ter plekke ook geen specialistische hengelsportzaken waar je verkeerde keuzes kunt compenseren door daar informatie in te winnen. Bovendien kun je ook niet je hele eigen voorraad kunstaas van thuis meenemen, want je wilt je immers zo licht mogelijk verplaatsen – op de fiets, klauterend door de duinen of wadend langs de kust.

CODE KRAKEN

Met het voorgaande in het achterhoofd hadden we ons voorgenomen om op iedere stek zo snel mogelijk de ‘code te kraken’. Met vijf man lekker je eigen gang gaan en elkaar zo snel mogelijk inlichten als er actie is. Of het nou een aanbeet betreft op een specifiek soort kunstaas, de werpafstand, te bevissen diepte of een interessante visuele waarneming, alles draagt bij aan het kraken van de code. Deze aanpak scheelt je ongelooflijk veel kostbare tijd. Om die laatste zo goed mogelijk te benutten, visten we de klok rond. De minder interessante momenten in de getijdencurve haalden we wat slaap in of verplaatsten we ons naar een volgend eiland.

STRANDVISSERIJ

Visten we overdag, dan betrof dit vaak de strandvisserij. Zo konden we rond laagwater goed de situatie in ons opnemen. ’s Nachts wadend een nieuwe strandstek verkennen, is niet alleen lastig maar ook erg gevaarlijk; de sterke stroming en diepteverschillen kunnen je verrassen. Bovendien heb je in het donker slecht zicht op de potentieel interessante muien en zwinnen. Los daarvan keken we ook scherp naar de structuur van het zand. Is dit ‘zacht’ en zak je makkelijk weg, dan staat er vermoedelijk weinig stroming als het water hoger staat. Is de bodem echter keihard en geribbeld, dan dendert de stroming later in het getijde over deze mogelijke hotspot heen.

LANGE SPINHENGEL

Aangezien het vanwege het getij niet altijd gemakkelijk is om de hotspots te bereiken met je kunstaas, kies ik voor de strandvisserij voor een extra lange spinhengel van 330 cm. Dan wel een met een werpgewicht van maximaal 50 gram. Je wilt tenslotte niet alleen verre worpen kunnen maken, maar ook goed contact houden met je (lichte) kunstaas en weten waar dit zich ongeveer in de waterkolom bevindt.

Deze lange spinhengel combineer ik met mijn reguliere zeebaarsmolens: een Daiwa- of Shimano- molen uit de 3000- of 4000 serie vol gespoeld met 15-20 LBS 8 strand PE hoofdlijn. Aan het einde van die laatste zit een voorslag van minimaal 1,5 meter 35/00 klassiek nylon bevestigd

TIKKELTJE RUIGER

Bij de strandvisserij met kunstaas gaat het er net even wat ruiger aan toe dan wanneer je rondom de Oosterschelde en in het Europoort- en Maasvlaktegebied met pluggen of softbaits vist. De branding maakt het soms lastig om contact te houden met je kunstaas. Dan is het zeker op dagen met een wat steviger branding fijn om te kunnen opschalen naar kunstaas dat bij het binnendraaien wat meer weerstand geeft.

Een plug die meer in het water ‘bijt’ vist in dergelijke omstandigheden namelijk een stuk lekkerder dan ondiep lopende, ‘rollende’ pluggen. Ook kies ik in die omstandigheden gerust voor softbaits tot 20 gram. Die draai ik met af en toe een abrupte pauze (wel contact houden!) snel binnen – iets wat normaal gesproken ondenkbaar is op een plek met slechts drie meter water.

ZANDSPIERINGIMITATIES

Op het strand ontdekten we vrij snel dat kunstaas dat een zandspiering imiteert een streepje voor had op de rest. Bijvoorbeeld softbaits in de kleuren groen en geel en pluggen met een duikdiepte van 80-120 cm. Zo werd vergeten kunstaas weer nieuw leven ingeblazen. Een mooi voorbeeld hiervan is de IMA Sasuke. Van deze plug ben ik onder ‘normale’ omstandigheden alleen in de nacht fan. Maar ook oppervlaktekunstaas zorgde soms voor verrassingen. Grote, flink wat herrie schoppende pluggen van tussen de 12 en 15 cm lengte – zoals de Xorus Patchinko – wisten tussen de golven de aandacht van de baarzen te trekken.

STREKDAMMEN

Een onbekend en vooral ‘eindeloos’ doorlopend strand is een enorme uitdaging. Zeker als je maar beperkt de tijd hebt (bijvoorbeeld tijdens een gezinsvakantie) kan ik me voorstellen dat dit een brug te ver is. Dan is het een stuk gemakkelijker om naar obstakels te zoeken. Zo heb je op Texel en Vlieland aan de Noordzee-zijde veel strekdammen liggen. Op zo’n strekdam zit je in principe altijd goed.

De stenen zijn begroeid met mossels en wieren en de spleten en kieren bieden beschutting aan visjes, krabben en garnalen – alles waar de zeebaars dol op is. Bovendien raast de stroming om (en bij hoogwater over) de strekdammen heen.

DRIE EILANDEN

Hoewel de drie door ons bezochte eilanden slechts enkele kilometers uit elkaar liggen, verschillen deze qua visserij als dag en nacht.

ZEEBAARSVISSEN – TERSCHELLING

Terschelling kenmerkt zicht door de eindeloze – en in het naseizoen vrijwel verlaten – stranden. Ben je bereid om flink wat moeite te doen voor het ontdekken van nieuwe stekken, dan word je hier zeker voor beloond. Het is op het strand wel even zoeken, want er zijn legio mogelijkheden, maar je hebt geen referentiepunten in de vorm van obstakels. Wil je niet teveel naden-ken en gewoon aan de slag? Dan zijn beide strekdammen rondom de haven van West-Terschelling een prima plek om te starten.

ZEEBAARSVISSEN – VLIELAND

Vlieland is het kleinste eiland van de drie Waddeneilanden die we hebben bezocht. Het grote voordeel hiervan is dat vrijwel alle stekken binnen handbereik liggen. Met een half uur fietsen zijn alle duinover-gangen bereikbaar. Zoek je het liever dichterbij? De eerste strekdammen bevinden zich op slechts vijf minuten fietsen van het dorp.

ZEEBAARSVISSEN – TEXEL

Hoewel Texel een Waddeneiland is, doet het mij als Zeeuw qua omvang een beetje denken aan Schouwen-Duiveland. De wegen zijn wat breder dan op de andere eilanden en er is aanzienlijk meer (snel rijdend) autoverkeer. Daarvan dien je zeker bewust te zijn wanneer je ’s nachts met al je spullen naar huis fietst – zorg voor goede verlichting! De stekken waar wij ons op hebben geconcentreerd zijn de strekdammen aan de Noordzeezijde en de structuren rondom de havens.

DAMMETJE OP EN AF

Om het toeval zoveel mogelijk uit te schakelen, kies ik voorafgaand aan een sessie altijd voor een bepaald strijdplan. In het geval van de strekdammen kozen wij een interessante duinovergang uit om daarna de dammen met het getijde mee af te vissen. Dat kan vaak prima, want soms zit er wel een uur verschil in het getij op slechts een paar kilometer afstand. Op deze manier bestrijk je veel water en kun je door met het getijde mee te bewegen maximaal profiteren van de beschikbare tijd. Ook krijg je zo snel in de gaten wat de succesvolle en minder succesvolle strekdammen zijn.

KORTERE HENGEL

Aangezien je vanaf de strekdammen doorgaans maximaal op 30-40 meter afstand vist en het kunstaas tot voor je voeten actief (en effectief) is, kies ik bij deze visserij voor een andere hengel. Een van tussen de 240 en 270 cm lang met een werpgewicht van zo’n 10-25 gram. Zo’n wat kortere hengel is beter hanteerbaar; zowel bij het aansturen van je kunstaas als bij het op korte afstand drillen van vissen.

De combinatie van doorgaans snoeiharde aanbeten van vissen die het kunstaas met grote regelmaat pas vlak voor je voeten pakken, maken een lange hengel hier wat lastig in het gebruik.

KEIHARD AFGESTRAFT

De keuze voor een doorsnee voorslag van 35/00 nylon werd op de strekdammen keihard afgestraft. De steenstort en de hoek waaronder je de vis moet drillen, maken dat je voorslag net even meer moet kunnen hebben dan op het strand. Wil je op zeker spelen, kies dan voor een voorslag van 45/00. En zorg dat je voorslagknoop in orde is.

Vissen verspelen omdat de knoop niet goed is gelegd of niet regelmatig op sterkte wordt gecontroleerd, is natuurlijk uit den boze. Helaas moet ik bekennen dat ondergetekende uit gemakzucht verschillende vissen van zeer serieus formaat heeft moeten ‘lossen’ door dit euvel. En ik kan je verzekeren: dat zijn harde leermomenten.

FIETSEN

“Zijn we nou op vis- of fietsvakantie?” Die vraag werd tijdens onze trip regelmatig hardop gesteld. Vissen op de Waddeneilanden betekent dus fietsen – veel fietsen. Tenminste, als je iets wilt ontdekken en je snel wilt kunnen verplaatsen. Aangezien je de nodige kilometers maakt, kan een elektrische fiets een uitkomst zijn. Let dan alleen wel goed op dat je de accu na iedere vis- en fietsdag goed bijlaadt, anders is het midden in de nacht en met een straffe wind tegen alsnog zwoegen geblazen als je elektrische hulpbron het laat afweten.

HAVENS: ZEEBAARS HOTSPOTS

Een andere hotspot die je zeker niet moet overslaan, betreft de havens. De houten steigerpalen oefenen een natuurlijke aantrekkingskracht uit op allerlei vormen van onderwaterleven. Als er dan ook nog een getijdenstroom langs loopt, kan het haast bijna niet missen dat er ook zeebaars actief is. Ook de plekken waar veerboten aankomen en vertrekken werken als magneten op deze rovers.

Focus je vooral op de plek waar de maalstroom van de motoren tegen een kademuur of ander obstakel botst. Daar ligt de zeebaars graag in een hinderlaag te wachten op prooivis die in de proble-men komt. Mocht je nog twijfelen: ik kan je verklappen dat wij op ieder eiland, in iedere haven diverse zeebaarzen hebben gevangen.

LICHTER VISSEN

Het leuke van de ‘havenvisserij’ is dat je hier lekker licht uit de voe-ten kunt. Jigkoppen van 5-10 gram voorzien van 8-10 cm lange shadjes zijn zwaar en groot genoeg. Omdat je redelijk beschut staat en dicht onder je hengel kunt vissen, is meer gewicht echt niet nodig. Bijkomend voordeel is dat het kunstaas een zo lang mogelijk zweefmoment krijgt, waardoor de zeebaars langer de tijd heeft om toe te slaan.

Je kunt hier dus prima aan de slag met een spinhengel van 210-240 cm lang, met een werpgewicht tussen de 7-21 gram die je combineert met een molen in het 2500-formaat. Houd bij je hengelkeuze wel rekening met het feit dat je soms even goed ‘gas’ op de blank moet kunnen zetten om de vis uit de buurt van de palen te houden.

WAADPAK EN VEILIGHEID

Op bijna alle stekken sta je (noodgedwongen) met je voeten in het water. Zeker op het strand en op de strekdammen kun je zonder waadpak (bij voorkeur een ademend pak, gezien al het lopen, klimmen en/of fietsen op een visdag) niet uit de voeten. Let alleen wel heel goed op dat je met een flinke branding op de strekdammen niet verder dan tot je knieën in het water gaat.

Je wordt namelijk regelmatig verrast door een grote golf waardoor je ineens tot je middel in het water staat. Onderschat daarbij nooit de kracht van een golf of het opkomende water. Mocht je op wat voor manier dan ook worden verrast, blijf dan vooral op twee benen staan en ga niet op zoek naar extra grip – op één been word je namelijk zo omver geworpen

DICHT ONDER DE DIJK

Rondom de havens bevinden zich dijken die aan de Waddenzee grenzen. De eerste kilometers van deze dijken bleken vaak ook hotspots. Aan de voet van de dijk ligt vaak steenstort, die wordt afgewisseld met natuurlijk gevormde oesterbanken. Vergeet deze plekken vooral ’s nachts niet. Op hun strooptochten in het duister komen de zeebaarzen soms zeer dicht onder de kant om te azen. Op een avond spotten we met behulp van onze hoofdlampen tientallen – joekels van – zeebaarzen in 30-50 cm diep water, op slechts een meter uit de kant. Bij dit nachtelijke schouwspel bleek echter eens te meer dat ‘vissen’ en ‘vangen’ twee totaal verschillende onderdelen binnen de hengelsport zijn.

VAN HARTE AANBEVOLEN

De Waddeneilanden bieden de zeebaarsvisser dus oneindig veel mogelijkheden. Of je nu een beginner bent of meer ervaring hebt: er zijn volop uitdagingen en iedereen maakt goede kans om een zeebaars te vangen. Bovendien zijn de variëteit aan stekken en de natuur fantastisch – zeker voor Nederlandse begrippen. En ondanks dat er het afgelopen jaar over de gehele linie (in heel Nederland) veel kleine vis werd gevangen, maak je zeker kans op mooie exemplaren. Ter illustratie: de zwaarste vis (die uiteraard weer rondzwemt) van onze trip woog ruim 4,5 kilo

Mocht je dus in eigen land op zeebaarsavontuur willen gaan, dan durven wij je de door ons bezochte eilanden – Terschelling, Vlieland en Texel – van harte aan te bevelen. Bereid je echter wel goed voor en neem voldoende verschillende soorten kunstaas mee, zodat je op iedere situatie kunt inspelen en niet onverwachts voor verrassingen komt te staan.

EILANDHOPPEN

Eilandhoppen klinkt leuk, maar betekent nogal wat geregel. Zo hebben we op de heenweg eerst twee auto’s (die groot genoeg zijn voor alle passagiers inclusief bagage) geparkeerd in Den Helder voor als we terugkwamen met de veerboot van Texel. Vervolgens zijn we met een derde, ruime auto naar Harlingen gereden voor de overtocht naar Terschelling (zonder auto).

Op Terschelling werden we opgewacht door Roelof Duker van  Wad Events. Hij is zelf ook een fanatiek zeebaarsvisser en heeft voor ons alle accommodaties, overtochten, taxi’s en huurfietsen verzorgd op de verschillende eilanden. Het enige dat wij nog hoefden te doen was ons op de vooraf afgesproken tijden en locaties te melden voor de desbetreffende afspraak. Zo konden wij ons heerlijk en ongestoord  focussen op het vissen – iedereen moet tenslotte doen waar hij/zij goed in is. Toch nog een beetje vakantie! Zie: www.wadevents.nl