Deense zeeforellen kunnen kiezen van een uitgebreide menukaart. Wil je zeeforel vangen, dan moet je niet alleen weten welk voedsel er voorhanden is. Je moet ook doorhebben waar de zeeforellen tijdens jouw visdag trek in hebben. Terkel Broe Christensen legt uit hoe je dat doet en vertelt wat je moet weten over het voedsel van de zeeforel.
De zon begint al aardig te zakken boven het rif. Het is voorjaar en ik ben in het zuiden van Funen met mijn vismaat Mikael Pedersen. Samen hebben we een avondsessie gepland op een van de talloze topstekken op dit eiland. Het gaat prima; twee zeeforellen voor de pan liggen op de stenen voor ons, beide door Mikael gevangen. In drie uur tijd heeft hij die twee vissen gevangen, vier ondermaatse vissen teruggezet en een groot aantal aanbeten gemist. Het is een fantastische avond, tenminste voor Mikael. Ik doe het een stuk minder met maar twee kleine visjes.
Mikael is dan ook een ongelooflijk effectieve zeeforelvisser. Hij is die vismaat die altijd vangt. Iedereen die de tijd en energie erin steekt, kan een zeeforel vangen op Funen. Maar een visser als Mikael vangt altijd meer dan gewone stervelingen zoals ik.

Voortdurend analyseren
Wat is zijn geheim? Dat is geen eenvoudig te beantwoorden vraag. Het is duidelijk dat Mikael goed nadenkt over windrichtingen, getijdewerking, zoutgehalte van het viswater en watertemperatuur. Voortdurend analyseert hij de situatie om daar dan zijn theorieën op los te laten. Eén factor heeft zijn bijzondere aandacht: het voedsel van de zeeforel op de visdag en het aas, kunstaas of de vlieg die dat voedsel imiteert. Hij vraagt zich dus vooral af wat de zeeforel vandaag eet.
De aanwezigheid van prooidieren en dus ook het menu van de zeeforel varieert met de tijd van de dag of nacht, het seizoen en de locatie. Mikael is daarom voortdurend bezig met het vinden van het juiste aas. Ik zie hem vaak van vlieg of kunstaas wisselen tot hij het aas heeft dat werkt. En bijna altijd vindt hij het aasje dat werkt. Hij heeft dan ook het rotsvaste vertrouwen dat er altijd een aasje is waar zeeforel in is geïnteresseerd. Het is voor hem de aanleiding om steeds te blijven experimenteren en de reden waarom hij zo goed vangt.

Match the hatch
Bij het zoeken naar het juiste aas is het vooral een kwestie van het kiezen van een vlieg of kunstaas dat lijkt op het type voedsel waar de zeeforel trek in heeft. Vliegvissers noemen het ‘matching the hatch’. Als ze voor zagers gaan, dan hang je een vijf tot tien centimeter lange zagerimitatie aan je leader of onder je bombarda.
Je kunt aan je vliegenarsenaal nog een stuk of vijf vliegen toevoegen, imitaties van vlokreeften of gammarus, garnaalvliegen en imitaties van vissen als grondels, zandspieringen en stekelbaarzen.
Met deze vliegen in zijn doos houdt Mikael goed in de gaten welke beestjes bij het waden uit de modder of het wier schieten. Maar wil je het echt weten? Dan moet je eigenlijk de maaginhoud van een schoongemaakte zeeforel controleren. Die moet je dan natuurlijk wel eerst zien te vangen.

De ‘schijf van vijf’
De aasjes in Mikaels tackleboxen zijn in vijf categorieën in te delen: wormen, schaaldieren, grondels, stekelbaarzen en zandspiering. Deze ‘schijf van vijf’ moet onder iedere omstandigheid het juiste aasje kunnen leveren.
Wormen zijn vooral effectief in het voorjaar als de zagers zwemmen, dan zijn ze onmiskenbaar overal aanwezig. Maar zeeforellen eten het jaar door honderden types wormen die in hun biotoop leven. Mikael bindt wormen van 5 tot 10 cm lang. Hij gebruikt ook levende zagers achter een plugje of onder een bombarda. Een gewone regenworm werkt in sommige gevallen ook erg goed.

Winterkost
In de winter is het voedselaanbod voor zeeforellen schaarser dan in warmere jaargetijden. Voordat het water weer opwarmt, kunnen imitaties van kleine kreeftachtigen vaak de sleutel zijn. Je vist deze kleine imitaties aan een vliegenhengel of onder een bombarda. Vis je met kunstaas, houd het dan klein.
Kleine kreeftimitaties zijn eenvoudig te binden, vaak is er niet veel meer nodig dan een plukje wol of dubbing op een haakje maat 10.
Stijgt de watertemperatuur een beetje, dan mogen de garnaalimitaties best een paar maatjes groter. In het voorjaar is het echter wel zo dat deze grotere garnalen zomaar ineens kunnen verdwijnen als de temperatuur weer iets daalt. Garnalen onder de kust hebben een grondige hekel aan koud water.
Ervaren vliegvissers én spinvissers met de bombarda op zeeforel hebben vaak dozen vol met imitaties van garnalen. Patronen zoals de pattegrisen (het biggetje) en de glitter shrimp zijn populair, effectief en prima te vissen met de vliegenhengel en een bombarda-montage.
Een levende garnaal doet het ook prima. Prik een klein dregje in de staart en vis het schaaldiertje onder een dobber. Pas wel op met inwerpen: het staartje is erg kwetsbaar.

Volop vis
Zeeforellen zijn viseters. Ze hebben langs de Deense kust de keuze uit een groot aantal vissoorten. De meest voorkomende zijn grondels, stekelbaarzen, zandspieringen en haring. Spinvissers met lepels, plugjes en kustwobblers kunnen goede zaken doen als de zeeforel zich tegoed doet aan vis. Maar ook vliegvissers staan niet buitenspel.
De gemene deler van deze verscheidenheid aan vissoorten is dat zeeforellen het vooral hebben voorzien op de kleinere exemplaren: zelden groter dan 15 tot 20 cm en vaak veel kleiner. Zeeforellen treffen vis in alle waterlagen aan: van wierbedden in ondiepe stroken tot de diepte van de open zee.
Kennis van wat er leeft is essentieel voor de juiste keuze van aas. Iedere vissoort die door zeeforel wordt gegeten heeft zijn eigen eigenaardigheid en leefwijze. Verderop in het artikel heb ik per belangrijke soort wat wetenswaardigheden opgeschreven.

Het aas en de feiten
Grondels
De familie van de grondels (de orde Gobiiformes) is een van de grootste visfamilies met wereldwijd bijna 2000 soorten in zout en zoet water. In het noordelijke zoute water leven een stuk of tien soorten die allemaal hun eigen specifieke biologische kenmerken en gedrag hebben. Het dikkopje en de brakwatergrondel zijn in alle kustwateren rond Funen te vinden. Deze onopvallende visjes zijn een belangrijke voedselbron voor zeeforellen. Het is daarom belangrijk dat je deze visjes kent als zeeforelvisser. Deze grondels hebben doorgaans een zandkleurige tot bruine tint en hebben allemaal een brede kop en uitstaande borstvinnen. De visjes die ten prooi vallen aan zeeforellen zijn meestal rond de 5 tot 6 cm lang. Op internet vinden vliegvissers uitstekend werkende grondelpatroontjes.
Spinvissers hebben tegenwoordig een aardige keuze aan ‘soft plastic’ grondelimitaties. Als je de combinatie goby of grondel en soft plastic googelt, kom je interessante kunstaasjes tegen.
Sommige grondelsoorten houden zich in kleine scholen op in dichtbegroeide wiervelden, andere soorten zijn solitair, en weer andere, waaronder het dikkopje, leven boven en in het zand. Als ze je opmerken, weten ze zich in een tel in te graven. Deze dikkopjes zijn een populaire prooi van zeeforellen. Vooral in de vroege zomer, als de mannetjes onverschrokken de nesten bewaken, wordt er veel op gejaagd.

Stekelbaars
Langs de Deense kust vind je drie soorten stekelbaars: de driedoornige stekelbaars, de tiendoornige stekelbaars en de zeestekelbaars. Hoewel de naam al zegt dat de stekelbaars een stekelige hap is, worden ze graag en veel gegeten door zeeforellen.
Stekelbaarzen zijn meesters in het aanpassen aan de omstandigheden. Je vindt ze in kleine poeltjes, in beken en rivieren en in open zee. Vooral in brakke zones zoals uitlopers van baaien en riviermondingen zijn vaak stekelbaarzen te vinden.

Zandspiering
Zandspieringen van 15 tot 20 cm lang staan hoog op het menu van de zeeforel. Deze langwerpige, zilverkleurige vis trekt in grote aantallen naar de kust als het water tegen de zomer opwarmt. De zandspiering leeft in de veiligheid van een school. ’s Nachts gaan ze nog weleens solitair aan de wandel, onder de beschutting van de duisternis.
Zoals de naam suggereert, leeft de zandspiering vooral boven een zandbodem. Waar een zandbodem er leeg en schraal uitziet, kan de schijn bedriegen: zandspieringen zijn meesters in het zichzelf verbergen onder het zand.

Wormen
Zagers en zeepieren hebben een groot aandeel in de biomassa langs de Deense kust. Van de meer dan 500 soorten borstelwormen in de noordelijke wateren is de zwemmende gewone zager favoriet bij zeeforel en zeeforelvisser.
Deze borstelworm houdt zich het grootste gedeelte van het jaar schuil. Tijdens de paaitijd in het voorjaar blijft er van die schuchterheid weinig over. De zagers gaan aan de wandel en treffen daar hongerige roofvissen die na de winter van de gemakkelijk te vangen hapjes profiteren om wat aan te sterken.
Kleine kreeftachtigen
Nog voordat in het vroege voorjaar garnalen, zagers en kleine vis de ondieptes opzoeken, zijn de kuststroken het domein van vlokreeftjes, aasgarnaaltjes, zeepissebedden en andere kleine kreeftachtigen.
Wil je in die periode zeeforel vangen, dan moet je doorgaans met klein aas vissen. Vliegen van niet meer dan 2 cm lang doen het nu goed aan de vliegenhengel of onder de bombarda. Er zijn veel beproefde patronen, met vliegen als de kobberbassen (een vlokreeft van koperkleurige dubbing) en de Fyggi (een garnaaltje met vier rubber pootjes) als favorieten van veel Deense zeeforelvissers.

Garnalen
In het water rond Funen leeft een groot aantal garnaalsoorten. Voor zeeforelvissers zijn de aasgarnaal en de roodsprietgarnaal de belangrijkste soorten. Je vindt deze soorten vooral rond en in wierbedden.
De roodsprietgarnaal wordt een centimeter of acht lang. Ze variëren in kleur van transparant geel/wit met zwarte stippen tot een donkerrode, bijna bruine tint. Roodsprietgarnalen houden zich in het voorjaar en de zomer op in het ondiepe kustwater. In juni trekken de vrouwtjes met kuit tussen de poten naar dieper water. Zodra het kustwater afkoelt, vertrekken de mannetjes ook. In de winter zul je praktisch geen garnaal meer aantreffen in het kustwater rond Funen.
De aasgarnaal houdt meer van het open water. Overdag liggen ze begraven onder het zand met alleen de ogen en sprieten zichtbaar. ’s Nachts worden ze actief en zwemmen ze rond.



