Zomerstruinen

VISUEEL TARGETVISSEN

RAYMOND HAKKERT – Toen ik werd gevraagd om voor de komende nummers van Karperwereld een Masterclass karpervissen op te zetten was ik direct enthousiast. De eerste van deze serie komt precies in de warme maand juli uit. Nu kennen de meeste lezers mij als een gedreven oppervlaktevisser en dus was de keuze voor het onderwerp voor deze eerste Masterclass-editie eenvoudig: ‘Struinen op karper’ natuurlijk!

Het op de vierkante meter benaderen én vangen van karpers, laat staan de uiterst sluwe beren onder hen, is gewoon een vak apart. Ik heb daarom niet lang hoeven nadenken om drie specialisten op dit ‘vakgebied’ te benaderen. Tim Verloop, Rick Bongers en Jordy op’t Hof zijn alle drie zeer geraffineerde struiners. Kijk alleen al naar hun tot de verbeelding sprekende vangsten en je weet genoeg, indrukwekkend gewoon! In mijn optiek behoren deze drie karpervissers tot de top van de Nederlandse stalkscene. Geniet en lees mee over hun heldere kijk op deze spannende, visuele visserij.

 

TIM VERLOOP

Welk maanden of seizoen vind jij het beste om struinend op pad te gaan?

Mijn struinende visserij gaat haast alleen op zicht, hierdoor kom je al snel uit op de warmere maanden van het jaar omdat je dan simpelweg sneller vissen waarneemt. Vaak begint dit eind april en begin mei, maar dit hoeft niet altijd zo te zijn! Het gebeurt ook dat we eerder in het jaar al warmere dagen hebben en het al de moeite waard is om de ondiepere gedeeltes van een water op te zoeken, op zoek naar karper. Ook in de zomer en later in het jaar komt het bij mij voor dat ik tijdens warmere dagen struinend op pad ga. Het maakt voor mij dus niet zoveel uit welk seizoen het is, als het maar van dat weer is waarbij ik het gevoel heb dat er ergens vis te zien is. Als ik dan toch een seizoen zou moeten kiezen dan is dat toch wel het voorjaar.

Gebruik je struinend grof of fijn aas? En voer je ook? Veel/weinig? Wat voor voer zet je in?

Op een struindag bezoek ik meestal aardig wat wateren om te zoeken of er ergens vis te vinden is. Als ik dan eenmaal vis gevonden heb, is het afhankelijk van hoe of waar de vissen liggen wat voor aas ik gebruik. Ik zorg in ieder geval dat ik altijd een aantal opties (fijn, grof, levend/natuurlijk aas, etc.) bij de hand heb, zodat ik in iedere situatie direct kan schakelen naar wat mij het beste lijkt te werken op dat moment.

Deze hoefde niet lang na te denken of hij het wormpje wel wilde.

Als je dit uiterst subtiel voor de bek hangt is het maar al te vaak een kwestie van opzuigen en hangen!

Het mooiste vind ik de situaties dat de vis binnen het bereik ligt van mijn hengellengte. Dit zorgt ervoor dat ik op de meest subtiele manier de kleinste aasjes kan aanbieden. Mijn voorkeur gaat dan vaak uit naar een klein mestpiertje. Deze heeft geen opvallende kleur, beweegt een beetje en komt zo heel natuurlijk over. Ik kies er dan vaak voor om slechts één klein wormpje over de steel van de haak te schuiven, zo is de haak direct afgedekt en enkel het laatste kleine stukje van de worm laat ik dan bewegen.

Als je dit heel rustig voor de bek van een misschien zelfs al happende vis kan laten zakken, wordt dit naar mijn idee een stuk sneller geaccepteerd dan bijvoorbeeld een groot stuk brood. Het mooie van deze presentatie is dat je vis op dat moment helemaal niet met azen bezig hoeft te zijn. Als je dit uiterst subtiel voor de bek hangt is het maar al te vaak een kwestie van opzuigen en hangen!

 

 

 

 

 

 


 

 

 

 

 

 

 

Vorig artikel
Volgend artikel

gerelateerde artikelen

Instagram