MARC HOEBEN – Géén commercialvisserij voor Marc Hoeben. Hij houdt nu eenmaal van groot en uitgestrekt water. Met een swingtip aan de gang op een enorm water als het Haringvliet, dat vindt Hoeben pas een echte uitdaging. In dit artikel legt hij uit hoe hij dit aanpakt.
Al vele jaren heb ik het geluk te kunnen vissen op het Haringvliet. In mijn jeugd mocht ik mee gaan vissen met een vriend die een boot had. Ieder weekend reden we dan naar het Haringvliet en telkens keek ik er weer naar uit. Wat een slok water, wat een mooi natuurgebied! Prachtige oevers met mooie rietkragen, dan weer overgaand naar stenen ruggen en strekdammen.
Verschillende vogelsoorten zijn er te bewonderen, zelfs reeën heb ik er al zien overzwemmen. Het is een water waar je jezelf nooit gaat vervelen. Een enorme partij water die dan nog eens over gaat in het Hollands Diep, de Amer, de Bergsche Maas en de Maas. Een enorm groot water dus met erg veel vis!
WAAROM SWINGTIPPEN?
Waarom ga ik swingtippen op brasem op het Haringvliet als er zo veel kleine makkelijkere watertjes zijn? Wel, zoals ik al zei, het is een prachtgebied om in te vertoeven én er zit nog eens plenty aan vis. Er zijn echter ook nadelen aan dat mooie gebied verbonden.
Aan het Haringvliet en ook Hollands Diep zijn de meeste oevers vooral natuurgebied! Betreed deze oevers zeker niet; er staan namelijk enorme boetes op. Overal staan er kijkhutten voor de vogelaars en je bent snel gezien. Maar geen paniek, er blijft genoeg plaats over om toch goed te kunnen vissen!
Waarom brasemvissen op zo’n grote rivier en vooral, waar moet je beginnen? Hoe maak je een goede stekkeuze en waarom net daar? Toen ik in het verleden het water opging voor snoekbaars, visten we nog statisch met de pen en het sleepje. Je had dan tijd genoeg om rond om je heen te kijken. Het viel me toen op dat er op sommige plekken veel activiteit van brasem was.
Vooral ‘s morgens zag je brasems aan het wateroppervlak komen, we noemde dat dan ‘flipperende’ brasems. In de loop der jaren zag ik dat het steeds op dezelfde plekken was, zowel in de winter als in de zomer. Als je dan weet dat wij destijds slechts in een klein gebied visten, dan weet je ook zeker dat er verschillende van die plekken moeten zijn!
Dat ‘flipperen’ bestaat nog steeds, vooral in ‘s ochtends. Na een uur tien is het afgelopen en zie je dit fenomeen bijna nergens meer. Toen ik later zelf een boot had, ging ik op onderzoek uit. We zijn op zo’n roofvisboot natuurlijk in het voordeel met een visvinder. Ik ging op de plekken waar we de brasems zagen ‘flipperen’, kijken met de visvinder. Ik wilde weten of ze daaronder blijven zwemmen wanneer je ze niet meer ziet aan de oppervlakte.
Toen ik voor de eerste keer over zo’n plek vaarde, wist ik niet wat ik zag! Ik dacht dat mijn visvinder storing had! Het volledige scherm liep vol met vis. Verschillende jaren heb ik dit in de gaten gehouden en nog steeds zitten de brasems op diezelfde plekken, echt standplaatsen dus!
ONDIEPE OEVERZONES
Nu ik al deze informatie had, werd het de hoogste tijd om op die mooie brasems te gaan vissen. Ik koos een plek langs de oever tussen het riet zodat ik op werpafstand van een stek zat waar ik al vaker de brasems had gezien. Ik was natuurlijk al vroeg aan het water en zag de brasems direct al ‘flipperen’. De vis zat er dus, precies zoals ik al had verwacht.
Maar wat er toen gebeurde, daar stond ik niet bij stil! Toen ik mijn eerste worp maakte, werden de maden al in de eerste centimeters gegrepen tijdens het afzakken. Snel ving ik op deze manier al een brasem! Niet meteen wat ik gedacht had. Verschillende vissen kon ik zo haken, maar op deze manier wil je die vissen toch niet vangen! Pas toen het flipperen stopte, zakten de vissen af naar de bodem en kon je ze daar vangen. Misschien wel iets voor de vliegvisser, zo vroeg in de morgen?
Dit voelde aanvankelijk best merkwaardig, maar als je er even over nadenkt misschien ook weer niet! Dat gedrag aan het wateroppervlak heeft waarschijnlijk zo zijn reden, misschien azen ze op dat moment wel helemaal bovenin of in de eerste centimeters water?
Toen ik ze dan eindelijk op de bodem kon vangen, trad er weer een probleem op. Vele oevers op het Haringvliet zijn ondiep. Het talud begint dan pas ver uit de oever en ik vis het liefst ongeveer op vijf tot zes meter diepte. De knik die de lijn dan maakt ten opzichte van het talud is zeer gevaarlijk. Er zitten namelijk verschillende mosselbankjes op deze taluds.
De driehoeksmosseltjes snijden je lijn zó door of houden ze vast zodat je geen enkele aanbeet meer kan waarnemen! Dit bleek een groot probleem! Ik had echter het geluk dat aan mijn stek een strekdammetje grensde. Vanaf deze strekdam kon ik evenwijdig aan het talud vissen en had ik met de stroming ook al geen problemen. De ideale stekkeuze dus; vanaf de strekdam in de lengterichting van het water vissen, evenwijdig aan de oever. Er zijn genoeg oevers aan het Haringvliet waar je meteen diep water hebt. Denk maar aan Middelharnis of Hellevoetsluis!
LET OP DE STROMING
In ieder geval heb ik zodoende mijn ideale manier van brasemvissen ontdekt op deze grote rivier. Wie al eens met een swingtip heeft gevist weet dat snelle stroming een grote vijand kan zijn! Het evenwijdig meevissen aan de oever zorgde er dan ook voor dat ik minder last van stroming op de lijn had. Zou je haaks op het talud vissen dan heb je de stroming zijdelinks in de lijn en valt er niet te swingtippen.
Later ben ik ook nog overgeschakeld op de zogenaamde bascule tip, een swingtip met een verschuifbaar gewichtje. Ideaal voor wat dieper water en in de stroming als die niet te snel is.
Voeren doe ik bijna niet, ik heb een licht wolkend voertje waarvan ik af en toe een bolletje naar beneden laat wolken!
Een strekdam is niet altijd even comfortabel maar met de juiste uitrusting valt er zeker te vissen. Mijn karperstoeltje met verstelbare poten was perfect om op deze stenen te gebruiken. Liesaarzen zijn ook interessant, omdat je dan niet steeds hoeft te verkassen tijdens hoog of laag water.
Ik houd de verdere techniek overigens heel simpel. Mijn montage bestaat uit de hoofdlijn van nylon 20/00 met onderaan een Arlesey-bomb-loodje. Boven het loodje op ongeveer 15 à 20 cm maak ik een grote lus met een dubbele knoop. Dan knip ik in de lus tegen de knoop één lijntje door en verkrijg zo een zijlijntje. Aan dat zijlijntje knoop ik dan de haak.
Zorg dat het zijlijntje steeds korter of langer is dan het lijntje met lood vanaf de knoop gezien. Deze lijnen mogen nooit dezelfde lengte hebben, anders zitten ze steeds in de war. Verder gebruik ik een medium swingtiphengel, nog een oudje van Jan Schreiner met een bascule tip. Voeren doe ik bijna niet, ik heb een licht wolkend voertje waarvan ik af en toe een bolletje naar beneden laat wolken!
STREKDAMMEN
STANDPLAATSEN EN TREKROUTES
Ik ben ooit eens op een stek gaan zitten die makkelijk te bereiken was met de auto. Ik was niet gaan kijken of er wel vis aanwezig was, maar het leek me een mooie stek. Niet doen dus! Ik heb er uren gezeten met het idee dat de brasem wel naar het voer zou komen. Ik geloof allen niet meer dat dit op dit soort wateren gebeurt! Zoek de standplaatsen of trekroutes van de brasems en je zult succes hebben!
Het is een prachtvisserij met mooie, sterke vissen uit het diepe, grote water. Wil je het zelf eens gaan proberen en weet je niet waar te beginnen? Ga dan in een weekend rond een uur of vier, vijf in de middag eens aan een openbare trailerhelling staan op het Hollands Diep of Haringvliet.
Vraag daar gerust aan een roofvisser waar de brasems zitten, hij zal je het waarschijnlijk graag vertellen. Of wellicht ken je een karpervisser met een bootje op afstandsbediening met sonar, en kan je samen op onderzoek naar mooie stekken! Óf – en dat is misschien het allerleukst -, ga zelf zeer vroeg op pad en kijk uit naar flipperende brasems!