Door verschillende factoren, zoals het helder worden van water en de toegenomen snoekstand, moet de snoekbaars een stap terug doen. Ook het aandeel grote snoekbaarzen lijkt gestaag af te nemen. Maar is dit echt het geval? Snoekbaarsvisser en bioloog Marco Kraal gaat in op de bijzondere populatiedynamica van de snoekbaars oftewel Sander lucioperca.
De voor snoekbaars optimale leefomgeving bestaat uit voedselrijk, troebel water met veel diepteverschillen. In dergelijke wateren kan snoekbaars in hoge dichtheden voorkomen en vind je verhoudingsgewijs het hoogste aantal grote vissen. De belangrijkste reden hiervoor is voldoende voedselaanbod in de vorm van prooivis, gevolgd door de afwezigheid van predatiedruk door snoek. Daarnaast is snoekbaars een lichtschuwe vis die een broertje dood heeft aan helder water.
Dat geldt vooral voor juveniele snoekbaarsjes die letterlijk dood gaan aan stress ten gevolge van teveel licht. Voedselrijk, door algen vertroebeld water is daarom een ideaal snoekbaarsmilieu, zeker wanneer er in dat water diepe plekken te vinden zijn. Dat laatste heeft te maken met het afsterven van algen in het najaar, waardoor het water helder wordt. De lichtschuwe snoekbaarzen kunnen dan een veilig heenkomen zoeken in de diepere delen van het water waar weinig licht meer doordringt. Ook rivieren vormen een uitstekend milieu voor snoekbaars, zeker wanneer de betreffende rivier in openverbinding staat met diepe zandwingaten
ERWTENSOEP
Bovenstaande factoren bepalen nietalleen de hoeveelheid snoekbaars in een water, maar ook de opbouw van de populatie, met andere woorden: het aandeel grote versus kleine exemplaren. Daarnaast kan visserij een rol spelen. Daar kom ik later in dit artikel op terug. De tak van de biologie die zich hiermee bezig houdt, wordt populatiedynamica genoemd. De populatiedynamica van snoekbaars is goed onderzocht, ook in Nederland en is buitengewoon interessant. Niet alleen voor visserijbiologen, maar ook voor sportvissers.
Vooral tijdens afvissingen kun je vaak duidelijk zien hoe een snoekbaarspopulatie in een bepaald water in elkaar steekt. Zo kan ik me goed herinneren dat ik in opdracht van de Amsterdamse Hengelsport Vereniging visstandbemonsteringen uitvoerde op verschillende wateren. Destijds, en dan heb ik het over een dertig jaar geleden, was het meeste water door een overmaat aan voedingsstoffen en de daardoor veroorzaakte algenbloei zo groen als erwtensoep. Bij onderzoek in ondiepe, troebele wateren troffen we steevast een paar bakken van snoekbaarzen aan. Dan heb je het over vissen vanaf 70 centimeter tot tegen de meter lang.
Naast snoekbaars troffen we vooral kleine, slecht gegroeide brasem, karper en een enkele grote snoek aan. Dergelijke visgemeenschappen worden het ‘snoekbaars-brasem type’ genoemd. Steevast ontbrak er echter jonge snoekbaars. Die worden in dit soort water namelijk óf opgevreten door hun grote familieleden en óf leggen in het ondiepe water bij het naderen van de winter het loodje ten gevolge van stress. Het aantal grote snoekbaarzen viel in deze ondiepe wateren erg tegen. Vaak waren het maar een beperkt aantal. Sommige vissen werden door sportvissers dan ook met regelmaat terug gevangen.
Hoe anders was de situatie in troebele, voedselrijke meren met een groot diepteverschil. Wateren als het Gooimeer, Volkerak en De Nieuwe Meer, om een paar te noemen, waren nog geen 25 jaar vertroebeld door algenbloei én extreem voedselrijk. Het waren wel de topwateren waar je bizarre aantallen snoekbaars van fors formaat kon vangen. Het bestand op het Gooimeer was destijds zo groot en de productie zo hoog dat, ondanks beroepsvisserij en een destijds aanzienlijke stroperij met staande netten, je hier als sportvisser in een heus snoekbaarswalhalla waande.
HELDER WATER
Die tijd is voorgoed voorbij. Door het drastisch terugdringen van de hoeveelheid voedingsstoffen in het water is het oppervlaktewater overal helder aan het worden (of inmiddels geworden), komen waterplanten terug en verandert de visstand. Niet alleen verandert de samenstelling van de visstand, ook de productie en de hoeveelheid vis zijn de afgelopen
decennia afgenomen.
Met betrekking tot de samenstelling van de visstand de visgemeenschap -, is vooral de biodiversiteit aan vissen sterk toegenomen. Ook is de snoek terug van weggeweest en heeft de rol van toppredator van de snoekbaars overgenomen. Vast staat dat ten gevolge van het gevoerde waterbeheer de snoekbaars in veel wateren een behoorlijke stap heeft teruggedaan. In helder geworden ondiepe plassen en meren is de snoekbaars nagenoeg verdwenen. Hooguit tref je daar nog een enkele ouwe knar aan.
LEES HET HELE ARTIKEL |Â “POPULATIEDYNAMICA SNOEKBAARS ONTRAFELD” in BEET JULI/AUGUSTUS