Met ruim 80 km lengte, enkele zijkanalen en vaarten zelfs nog niet meegerekend, is het riviertje De Mark beslist geen strook water dat in de categorie klein valt. Maar waterformaat zegt nog niks over de kwaliteit van de visserij… Gelukkig hebben we positief nieuws, want de visserij wordt er de laatste jaren alleen maar beter op! Jan van Schendel trok bij het dorp Terheijden zijn feederhengel uit het foedraal.
Tekst Jan van Schendel, foto’s redactie
Directe omgeving
Het is toch niet te geloven! Ik ben best goed op de hoogte van de vissituatie en de vangsten in heel wat Nederlandse wateren. Ik spreek nu eenmaal vaak met andere witvissers en ben altijd bijzonder geïnteresseerd, zeker wanneer het gaat over wateren waar ik ooit al wedstrijden heb gevist. Het klinkt misschien gek, maar juist in mijn eigen directe omgeving ben ik vaak het minst op de hoogte. Juist nu in dit Corona-tijdperk is dat meer dan eens gebleken, tot mijn schande wel te verstaan.
De Mark heeft de witvisser veel te bieden.
Zo zat ik te vissen in het Wilhelminakanaal bij Dongen, omdat ik had gehoord van goed vangsten. Natuurlijk zat ik precies op een verkeerde dag en ik ving, behalve enkele zwartbekgrondels, helemaal niets… Ik was die dag gewoon op zoek naar een plek waar ik wat vissen kon vangen. Welke vissen maakte niet eens uit. Ik kwam daar Ron Vermeulen tegen, zelf een uitstekende wedstrijdvisser, die me fijntjes vertelde dat hij in de afgelopen weken heel goed had gevangen op een stek op, jawel, letterlijk 4 kilometer van mijn huis. Gewoon op het riviertje De Mark.
LARVEN WALHALLA
Ik ben dezelfde dag nog gaan kijken bij Terheijden en precies deze stek is nu de plaats van handeling voor dit artikel. De rivier de Mark is een water dat me al heel mijn leven bijzonder heeft geïnteresseerd. Vroeger in eerste instantie niet eens zozeer direct als visser, maar meer als plek waar muggenlarven te vinden waren. In de bovenloop van dit riviertje loosden enkele zuiveringsstations hun water en het was een tijd dat daar best veel larven zaten. Met een net kon je zowel de kleine larven voor in het voer als de grote larven voor op de haak zelf scheppen. Destijds was hier best veel vis te vangen, maar ik heb het idee dat dit viswater zich echt heeft verbeterd. Zelf heb ik nooit zo vaak gevist in deze rivier. Wel heb ik er, als kind nog eigenlijk, heel veel paling gevangen met de peur.
De gekozen stek ligt op ongeveer 250 meter afstand van de uitgang van het Markkanaal, net buiten Terheijden. Dit kanaal verbindt overigens het Wilhelminakanaal met de Mark; zo kunnen schepen vanaf de Bergsche Maas zowel Breda bereiken als ook heel West Brabant.
Paairijpe mannetjesbrasem.
Ik wilde vandaag feederen en waar ik viste is het water zo’n 90 meter breed. Na enkele worpen bleek dat de diepte vanaf zo’n 18 meter uit de oever tot op 15 meter uit de overkant ongeveer hetzelfde was. Er staat hier best veel water trouwens, zeker toch wel zo’n 4 tot 5 meter. Ik besliste om op een afstand van 22 meter te gaan vissen. Op deze afstand vond ik de schoonste bodem en bovendien was ik bang dat ik anders te dicht bij eventueel voorbij komende schepen zou vissen. Ik wist dat er ook met de vaste stok hier goed te vangen was, dus dat leek me nog een extra reden om niet al te ver te vissen vandaag.
DE MARK – VERGUNNINGEN
Het riviertje ontspringt in België en loopt via Ulvenhout naar de singels van Breda. Vanaf daar stroomt de Mark noordwestelijk door Brabant, langs onder meer Terheijden, waar ik vandaag net ten noorden van de kruising met het Markkanaal vis. De Mark stroomt richting een ander riviertje, de Dintel, waar hij in uitmondt. Uiteindelijk stroomt de Dintel bij Dinteloord in het Volkerak. De visrechten en vergunningen:
- Nederlands-Belgische grens: Vispas van vereniging KEHV De Ruischvoorn – Tilburg of De Baroniesche Hengelaars – Breda.
- Vanaf singels Breda tot uitmonding van de Halsche Vliet: VISpas.
- Vanaf de Halsche Vliet tot het voormalige Witte Huisje op het eind van de Goudsbloem onder de Gemeente Standdaarbuiten: de eerder genoemde Ruischvoorn of Baroniesche.
- Vanaf witte huisje tot aan het Volkerak: VISpas.
GEEN RIJKE START
Dit water kan behoorlijk stromen, maar toen ik begon te vissen stond het water volledig stil. Ik had gemakkelijk lichtere korven kunnen gebruiken, maar toch koos ik voor 30 gram. Puur vanwege de diepte en om er zeker van te zijn dat het voer (en toegevoegde aas) pas op de bodem uit de korf zou komen. Voordat ik begon te vissen maakte ik een kleine voerplek met 5 grote voerkorven met daarin verwerkt wat geknipte wormen, enkele casters en best veel dode pinkies.
Een schuivende, 30 grams voerkorf waarmee het voer pas om de bodem los komt.
Het vissen zelf gebeurde daarna met een relatief kleine plastic korf. Vrijwel al het aas hield ik apart van het voer. Ik wist namelijk totaal niet wat voor vissoorten ik moest verwachten. Een om te beginnen niet al te ‘rijke’ aanpak leek me dan ook het meest logisch.
Het begin van de sessie verliep ronduit moeizaam. De vissen hadden echt even tijd nodig om het voer en de voerstek te vinden. Ik kreeg in het eerste half uur een kleine aanbeet van een kleinere vis en verder bleef het stil. Ik viste op dat moment met maden. Drijvende maden om precies te zijn, want de bodem was zeker niet geheel brandschoon. Drie maden op een haakje 14 leek een mooie combinatie en qua haak heb ik ook nooit gewisseld tijdens de hele sessie.
 Je kunt het best aas en voer gescheiden houden tijdens het vissen wanneer je niet goed weet wat je kunt verwachten qua soorten. Varieer vervolgens per worp met de samenstelling en hoeveelheid los aas, en kijk wat het beste resultaat geeft. Let op met aassoorten die vochtig zijn. Gebruik altijd een zeefje waarin je dat aas kan laten uitlekken. Zo blijft het voer op de goede vochtigheid.
EEN DIKKE DAME
Van het ene moment op het andere kreeg ik plots enkele lijnzwemmers en ving ik een flinke bliek en vrijwel meteen daarna verspeelde ik een flinke brasem. De vissen waren gearriveerd, maar dit is tevens het slechtste moment om een vis op de stek te verspelen. Het duurde daarna ook weer even voordat de vissen terugkwamen. Let wel, ik viste daar alleen. Tijdens een wedstrijd kan zo’n verspeelde vis fataal zijn! Vaak komen de vissen dan niet meer terug of pas dan wanneer het voor een goed resultaat inmiddels te laat is.
Goed, de vissen kwamen dus terug en hoe! Ik bracht meer aas vanaf dat moment; meer dode pinkies als ook fijn geknipte wormen. Nadat ik eerst nog wat blieken ving, kregen daarna de grotere brasems echt de overhand. Op het einde van de sessie ving ik de ene brasem na de andere. Daarbij zaten enkele prachtige grote vissen, waarvan er één minimaal drie kilo woog. Een echte dikke dame! Zo werd het al met al een prachtige sessie.
Ik ving vandaag uitsluitend blieken en brasems. Stuk voor stuk sterke en kerngezonde vissen trouwens. Ik weet bijna zeker dat een vaste stok aanpak hier een heel ander netje vis op zou kunnen leveren, zeker enkele maanden later in het jaar, wanneer de voorns zijn afgepaaid. Juist dan zwemmen die voorns hier pal onder de oever langs de stenen en zijn er zeker ook windes en roofbleien te vangen. Ron Vermeulen liet me een foto zien met uitsluitend die vissen, en hij viste toch echt op dezelfde stek.
Het gaat trouwens zeker niet zo zeer om deze specifieke stek. Dichterbij Breda zijn er volop goede stekken en ook ten westen van Terheijden zijn er prima mogelijkheden, net zoals verder stroomafwaarts langs dit prachtige riviertje. In het deel stroomopwaarts, tussen Ulvenhout en Breda, liggen ook prachtige stekken. Wel is het water daar veel smaller. Bovendien heb je prachtige mogelijkheden op het aaneengesloten Markkanaal. Met name in de warme zomermaanden is daar vaak veel vis te vangen.
AASVARIATIE
Nog even terug naar de visserij. De gekozen onderlijn was optimaal volgens mij: een 12/00 onderlijn (JVS Extreme) en een haak maat 14 (Tubertini serie 15) voldeden naar behoren. Toen de brasems arriveerden had ik nog wel iets dikker en groter kunnen vissen. Wanneer je vist met drie drijvende maden op een haakje 14 zweeft het aas in het water absoluut net boven de bodem. Het haakgewicht is ongeveer in balans met het drijfvermogen van de maden. Soms is dat zo belangrijk wanneer je te maken hebt met een vuile bodem. Dat kan echt het verschil maken tussen vangen of niet.
Drijvende maden zijn vaak heel belangrijk. Je kunt maden drijvend maken door ze half boven en half onder water te laten kruipen. Wel heb je verse maden nodig (herkenbaar aan het donker puntje in het lichaam). De maden nemen vocht op en gaan drijven. Even checken en daarna als haakaas gebruiken.
FEEDERMONTAGE
Als montage gebruikte ik een matchdobberbevestiging rechtstreeks op de hoofdlijn, die ook bij het feedervissen dus prima voldoet. Ik viste met een gevlochten hoofdlijn (JVS braid) met daarop gemonteerd een voorslag van zo’n 8 meter 25/00 nylon. Ik had trouwens op deze korte afstand ook kunnen vissen met een nylon hoofdlijn. Het onderste stukje van de voorslag ‘twist’ ik altijd waarna ik een klein, rubber Drennan kraaltje over de knoop schuif waar die getwiste lijn begint. Ik bevestigde de onderlijn rechtstreeks aan het stukje getwiste lijn. Meer direct vissen lijkt me onmogelijk. Een hele simpele montage die prima voldoet en waarbij een vis, mocht je een keer lijnbreuk hebben, zich altijd kan bevrijden van het werpgewicht – de voerkorf.
Drie mestpiertjes ‘gezekerd’ met een made.
Later tijdens de sessie voerde ik meer geknipte wormen in het voer en eens temeer bleek dat dit aas voor blieken en brasems echt het beste aas is meestal. Ik probeerde de wormen behoorlijk fijn te knippen en, dat vind ik op dit soort dagen altijd leuk om te doen, ik experimenteerde met de wormen op de haak. Zo ving ik een enkele vis met een grote worm in zijn geheel op de haak en ving ik niets met enkele wormstukjes op de haak.
Deze dag werd wat mij betreft echt het nut bewezen van het vissen met mestwormjes. Ik heb verschillende keren alle wormvariaties geprobeerd, maar met afstand het beste aas waren 3 of 4 mestwormpjes met op de punt van de haak een enkele pinkie of made om de hele zachte mestwormpjes op de haak te houden. Ik stond echt te kijken van dat verschil! Ik ga er altijd van uit de vissen wormen kennen als natuurlijk aas dat ook onder water in de bodem kruipt en wat die vissen dus uit het slib op de bodem kunnen vissen. Nou, ze zullen daar echt geen mestwormpjes in vinden. Deze dag moesten de vissen echter vooral die mestwormpjes hebben. Verklaren kan ik het niet, maar dat hoeft ook niet, dat soort mysteries zullen er in onze sport altijd blijven. En dat is misschien ook wel goed.
Dit Artikel van Toen verscheen eerder in Beet Magazine in juni 2020.
 De Mark is zeker het aanbevelen waard!