Zeeforeleiland Drejø

0
33

Verborgen Deense parel

Drejø, een klein eiland ten zuiden van Funen in Denemarken, is bij weinig vissers bekend omdat het zo ver weg is van alles. Het is in ieder geval een van de meest voor de hand liggende plaatsen voor het vissen op zeeforel, want het is gemakkelijk te bereiken, zelfs als je geen auto hebt. Vanaf Kopenhagen is het minder dan vier uur met het openbaar vervoer – trein en veerboot – tot je op het kleine eiland staat, klaar om te vissen. Drejø biedt volop mogelijkheden om te vissen op loopafstand. Ideaal voor een lang weekend.

Tekst en foto’s Terkel Broe Christensen

Drejø ligt ten zuiden van Funen, ten noorden van Aero en ten westen van Langeland – allemaal bekende zeeforeleilanden. Drejø ligt in een archipel samen met een aantal andere eilanden met een groot aantal fantastische visplekken. Bjørnø, Avanarkø en Lyø kun je uit Faaborg verkennen. Drejø, Skarø en Hjortø vanuit Svendborg en Strynø vanuit Rudkøbing Stuk voor stuk supereilanden voor zeeforel die met de veerboot binnen een uur te bereiken zijn. In dit artikel neemt de auteur je mee naar Drejø, in september wanneer de herfstvisserij zijn hoogtepunt bereikt.

Viskoorts

Drejø is met zijn open rotskusten aan de voet van steile hellingen en uitgestrekte kustvlaktes een van mijn favoriete eilanden. Hier voel je direct de unieke eilandsfeer op het moment dat je van de veerboot afspringt. Daarom heb ik een aantal van mijn collega’s uitgenodigd om in september een paar dagen naar Drejø te komen. We ontmoeten elkaar in haven van Svendborg om daar met de veerboot M/V Højstene, die Drejø en het naburige eiland Skarø aandoet, over te steken.

16 km kustlijn… en overal kun je zeeforel tegenkomen!

Kort voor vertrek is de laatste man Martin nog in geen velden of wegen te bekennen als de laatste passagiers aan boord zijn gegaan en de veerboot vertrekt. Vijf minuten later belt hij ons op met de mededeling dat hij de veerboot voor ons heeft genomen en al staat te vissen en al vier zeeforellen heeft gevangen! Je kunt begrijpen dat bij ons de viskoorts een hoogtepunt bereikt. We springen ongeduldig aan wal zodra de veerboot in de kleine haven van Drejø aanmeert. We lopen niet meer dan een paar minuten voordat een tractor ons inhaalt. Als hij ons passeert, stopt hij. De chauffeur springt uit de cabine en schreeuwt: “Hebben jullie het appartement bij de kruidenier gehuurd?” Het blijkt Johannes te zijn, de huisbaas die ons een lift naar het stadje aanbiedt. Terwijl wij onze rugzakken, proviand en visspullen op de wagen gooien, vertelt Johannes ons dat een paar van de lokale vissers de afgelopen weken zeer goed hebben gevangen.

Zonder auto

Het eilandje Drejø is heel goed te bereiken, ook zonder auto. Van het vliegveld van Kopenhagen ben je met de trein in 2-3 uur in Svendborg. De haven, vanwaar de veerboot naar Drejø vertrekt, ligt op 5 minuten lopen. De overtocht duurt een uur. Vanaf de haven van Drejø is het 10 minuten lopen naar het dorpje waar veel goedkope accommodaties zijn. De dichtstbijzijnde visstek ligt al op 6 minuten lopen. Næbbesodde ligt het verst weg, op 4 kilometer van het dorpje. Er zijn fietsen te huur. De veerboot vervoert ook auto’s.

Tractor te leen

We hebben vier uur de tijd tot zonsondergang. Met de westelijke windrichting van vandaag hebben we drie visgronden op enkele minuten loopafstand van ons appartement. De haven, die relatief vlak en zanderig is en ‘ruikt’ naar zandspiering, een geliefde prooi van zeeforel. Onder de kerk is de kust meer open en windgevoelig. Tot slot kunnen we vissen op de grote ondiepe gebieden ten noorden van de haven aan de oostkust, die beschut is tegen de wind. Martin heeft onder de kerk gevist, dus gaan we eerst daarheen. Maar dan twee ondermaatse vissen komen we niet, voordat we teruggaan naar ons gezellige appartement.

We vissen de laatste uurtjes van de eerste dag onder de kerk, waar de wind vrij spel heeft.

Tijdens ons avondeten wordt er op onze deur geklopt. Het is Johannes. Hij wil weten of alles goed is, en of we al vis hebben. We schenken hem een glas wijn in en vertellen hem over onze ervaringen van de eerste avond en proberen tegelijkertijd wat meer informatie over het vissen op het eiland los te peuteren. Hij is zelf geen visser, maar hij kent wel een aantal lokale vissers. Bovendien zijn er elk jaar een paar groepen vissers die het eiland bezoeken. Hij biedt ons aan om zijn tractor te lenen voor als we de visgronden verder weg willen verkennen, bijvoorbeeld de beste visstek van het eiland: de grote riffen bij het bos van Næbbesodde, Drejø’s meest westelijke punt. De tractor is niet het nieuwste model, dus een paar instructies zijn wel zo handig, die we voor middernacht krijgen na nog een glas rode wijn.

Vroeg opstaan

De wekker loopt om 5.45 uur af. Het is nog donker. Niemand van ons springt meteen uit bed. We hadden misschien toch beter dat laatste glas wijn moeten laten staan… Martin stelt voor dat we nog een uurtje blijven liggen, hij heeft tenslotte al vis. Maar de rest is nog steeds erg hongerig naar vis. We hebben nog een uur nodig om te ontbijten en al onze spullen op de kar achter de tractor te laden, klaar voor vertrek naar Næbbesodde. Het is geen probleem om de tractor te starten en we rollen langzaam het dorpje uit. Wanner we de laatste oude huizen zij gepasseerd schakelen we van de eerste naar de vijfde versnelling. De oude tractor komt op snelheid en we vliegen bijna over de kleine weggetjes. We komen geen auto tegen en na 10 minuten komen we bij de visplek aan.

 

Gekkenhuis

We kunnen ofwel gaan vissen ten zuiden van de punt waar de wind recht op de kant staat, ofwel door een klein bos dwalen vanaf de parkeerplaats in het noorden, waar de kust beschut is. We besluiten om beide te doen. De kunstaasvissers (Martin en ik) gaan naar het zuiden in de wind, terwijl de andere twee vliegvissers et vliegstokken naar het noorden gaan.

Er staat meer wind dan verwacht. De golven slaan op de kant en het valt niet mee je staande te houden als je te diep waadt. Ondanks de wind en de krachtige golven is het water mooi helder. Een perfecte zeeforelplek zo op het eerste gezicht, zelfs als het hard waait vanuit het westen. De reden waarom het water hier met deze wind toch niet troebel is, is omdat er relatief diep water dicht voor de kant ligt.

Het is een gekkenhuis met de ene na de ander aanbeet!

Al bij de tweede worp haak ik de eerste vis, vlak voor de kant en na een paar minuten kan ik de eerste, lichtgekleurde zeeforel in het wier bewonderen. Wat een begin! Hopelijk zijn er meer, misschien is er wel een hele school aanwezig. Ik besluit deze vis mee te nemen voor het avondeten of om aan Johannes te geven voor het uitlenen van zijn tractor. Terwijl ik dat overdenk, hoor ik Martin iets verderop schreeuwen: “Vis!” Ik zie hem met een kromme hengel staan en een vis die in het oppervlak spartelt. We moeten precies in een school zeeforel zijn beland.

Een korte worp in de richting van Martin en ik haak meteen weer een mooie vis. Twee vissen tegelijk, het is bijna niet te geloven. Mijn vis schiet helaas na enkele seconden los terwijl Martin een paar minuten later ook een lichtgekleurde vis kan landen. Het is het sein voor meer actie. In de uren die volgen krijgen we heel wat (delicate) aanbeten, verspelen de nodige vissen, maar vangen er ook genoeg. Op het stuk van zo’n kilometer lang krijgen we zeker 25 aanbeten… gekkenhuis!

De meeste laten we weer zwemmen, op twee na dan.

Heen en weer

Ons succes is gebaseerd op twee dingen. Ten eerste zitten er veel vissen kort aan de kant waar de golven breken en pakken het aas gretig in deze ‘wasmachine’. Ten tweede bewegen we ons al vissend heel snel langs de kust en bestrijken zo veel water. Een worp en 5 tot 10 stappen. Een worp en 5 tot 10 stappen, en zo verder. Krijgen we een aanbeet of haken we een vis dan stoppen we en maken tien worpen in verschillende richtingen. en nul stappen. Gebeurt er niets mee dan gaan we zo’n 50 meter verder met dezelfde aanpak als hiervoor beschreven. Dan draaien we ons om en vissen we weer zo’n 100 meter af, over het stuk water waar we al eerder gevist hebben. Zo vinden we bijna elke keer weer de vis terug. Waar en een zit, zitten er meestal meer. Zeeforel zwemt meestal in scholen, soms van een stuk of vijf, maar soms ook van 30, 40 of zelfs tot 50 vissen. Vooral in het voorjaar scholen de zeeforellen samen.

 

Beste tijd?

Er zijn twee topseizoenen voor de zeeforelvisserij op Fyn – het voor- en najaar. In het voorjaar, afhankelijk van hoe koud de winter was, van maart tot half mei tot de gepen verschijnen. Op Drejø is eind maart/begin april de beste tijd om daar te beginnen. Het vissen in de herfst begint als het water kouder wordt in september en duurt tot november.

16 km kustlijn

Martin belt onze vliegvisvrienden. We willen dat ze naar ons toe komen om deel te nemen aan de pret, maar we kunnen ze niet overtuigen. De wind is te hard voor hun en bovendien zitten ze daar ook op de vis, volop, net als bij ons! We besluiten daarom om naar hun toe te gaan.

Ook de vliegvissers vangen volop vis in de ‘luwte’.

Na daar nog wat meer zeeforellen te hebben gevangen lopen we terug naar ‘onze’ tractor. Het is lunchtijd en we rijden terug naar het dorpje om wat te eten. We zitten nog maar net als Johannes komt opdagen. De mensen op het eiland hebben gemerkt dat er buitenlandse vissers op het eiland zijn en ook een nieuw gezicht in zijn tractor. Johannes bromt wat over snelheidsduivels en vertelt dat de tractor nog nooit in de vijfde versnelling heeft gereden! Hij krijgt zoals gepland een paar forellen. Het geeft ons een goed gevoel en we beloven dat we ’s middags wat rustiger zullen rijden. Tijdens de lunch bespreken we of we terug zullen gaan naar Næbbesodde, of dat we een of meer van de vele andere stekken op het eiland moeten proberen.

Ook volop actie op de ondieptes van Hestehave Huse – als je maar ver genoeg waadt.

We bekijken de kaart samen met Johannes. Hij wijst onder andere op Mejlhoved Odde, Langesodde en rond de Høllehoved aan de noordkant van het eiland. Aan de andere kant van het eiland in het zuiden zijn ook prima stekken ten westen van het dorp en in het bos. Hier is de kust open en met grote stenen en wat meer windgevoelig. Met in totaal 16 kilometer kust rond het eiland zijn er genoeg stekken, zelfs als je een hele week zou blijven.

Prachtige zeeforellen hier!

Ver waden

De keuze voor die middag valt op een ondiep stuk kust bij Hestehave Huse. Het water is hier rustig en glashelder als we van de kant wegwaden. Je moet hier minstens honderd meter lopen voordat het diep genoeg is om te vissen. Je kan hier heel ver waden, soms wel drie- tot vierhonderd meter, voordat het meer dan een meter diep is. Hier vindt je veel zeewier en rotsen, ideaal voor hongerige forel. Lars begint meteen te klagen als hij het vlakke, heldere en ondiepe water ziet. Hij vindt dat we terug moeten naar de winderige kant van het eiland. Hij heeft het mis. Na een half uurtje heeft Martin weer een mooie vis te pakken, een vis van zo’n 50 cm. Even later vangt hij er nog een van hetzelfde formaat. Een goed bewijs dat er overal vis is te vangen rond dit idyllische, kleine eiland.

Het gezellige stadje Drejø By heeft een supermarktje, een kerk en een eet- en drinkgelegenheid.

Drejø info

  • Oppervlakte 4,26 m2, lengte 5 km, breedte 2 km.
  • Aantal inwoners: 69
  • Faciliteiten: Winkel, herberg, café, museum, kerk, haven, fietsverhuur.
  • Veerboot van Svendborg via Skarø met M/V Højestene vijf keer per dag. De overtocht duurt 1 uur en een kwartier.
  • Accommodatie in Drejø: appartement, huisje of boerderij (Contact: Johannes Madsen tel:+45 61542573 of e-mail: jm@Drejokro-kobmand.dk). Je kunt ook basic overnachten op een paar minuten loopafstand ten noorden van de haven met stromend water en toilet.

Website: www.drejo.dk

Næbbesodden: de meest westelijke punt van het eiland.

Na een aantal mooie visdagen op Drejø varen we op de terugweg dicht langs de westelijke riffen van het nabijgelegen eiland Hjortø. Terwijl we Hjortø’s oude, zwarte windmolen bewonderen stelt Martin voor dat we gelijk een datum prikken voor een lang weekend volgend jaar september. Dan moeten we ook de riffen bij Hjortø uitproberen. Die afspraak staat!