De Atlantische heilbot is een vissoort die synoniem staat voor poken van hengels, zware reels en kunstazen van een halve kilo en zwaarder. De logische reden daarvoor is dat deze ‘zwemmende schuurdeur’ honderden kilo’s zwaar kan worden. Is het dan slim en verantwoord om met snoekspullen als enige bagage achter deze iconische platvis aan te gaan? Jeroen Schoondergang wilde dat uitvinden. Hij trok naar het Valhalla van de heilbotvisserij: Torsvåg op het Noord-Noorse eiland Vannøy, met lichte spinhengels en vliegenhengels in de koffer.

 Koeien met een gewei, dan weet je dat je in het Hoge Noorden bent.

door Jeroen Schoondergang

Met een beetje fantasie zouden we kunnen denken dat we op een nederzetting voor poolonderzoek zijn beland, als we het gastenverblijf van Torsvåg Havfiske zo voor het eerst ziet liggen. Het complex grenst aan een kleine en goed beschutte haven. Erachter ligt een heuvel begroeid met rendiermos en naar het noorden toe een arctische scherenkust en de uitgestrekte noordelijke Atlantische Oceaan.

Achter de deur van ons appartement in ons poolstation voor een week, is alles aanwezig. Trine en Sonja die het viskamp bestieren, weten wat vissers nodig hebben. De woningen zijn van alle gemakken voorzien. Natte en vieze vispakken kunnen droog worden weggehangen en er is een professioneel schoonmaak- en fileergebouw op het perceel.

Op de weg er naartoe zijn we wat opgehouden door een kudde rendieren op de weg. “Als de koeien hun hoorns verruilen voor geweien, weet je dat je op een goede plek bent beland.”

Torsvåg viskamp heeft de uitstraling van een poolstation. 

 

Noordoost 7

Je kunt het soms niet mooier maken dan het is. De weersvooruitzichten zijn ons niet gunstig gezind en de komende dagen gaat er weinig veranderen. Er staat een noordoost 6/7 die de open zee behoorlijk heeft opgeruwd. Met een deining van ruim twee meter is het niet alleen onaangenaam toeven, met onze materialen is er ook niet te vissen. Dat hoeft geen probleem te zijn, is ons verzekerd. Zolang we de zuidelijke stekken bezoeken, valt er uitstekend te vissen. Een Zwitserse gast heeft hier onlangs een flink aantal heilbotten gevangen, door een diep duikende plug over ondiepe zandstroken te trollen.

Buiten de havenmuren sturen we de boeg dus naar het zuiden. En waar achter ons grote stukken oceaan zijn gesierd met witte toppen, lijkt het hier windstil. Wat op de kaart een baaitje lijkt, is een serieus stuk water. Meer dan groot genoeg voor een week vispret.

 

Die keiharde dreun

Zo’n nieuwe omgeving is altijd even acclimatiseren. En zeker hier is het in het begin wat onwennig voor ons. Bij het zoeken naar een nieuwe uitdaging staat voor vismaten Menno en Rob en voor mijzelf voorop dat we plezier willen beleven op het water. We zijn geen hardcore recordjagers, eerder het tegendeel. We zien liever een gestage stroom van mooie vissen aan boord komen, dan dat ene monster waarvoor we waarschijnlijk onze geliefde, lichte spulletjes moeten inruilen voor het betere big game-werk. Met onze spulletjes gaat het om plezier beleven.

Even acclimatiseren: de eerste gullen komen snel binnen.

 

Het pret beleven rond Torsvåg komt met een paar aanpassingen ten opzichte van vorige trips. Daar waren we vooral gefocust op het vangen van een mooie ‘mixed bag’: verschillende soorten vis boven verschillende bodemsoorten. In Torsvåg, op 70 graden noorderbreedte hebben we ons tot doel gesteld dat onze pret moet komen uit het gericht driften op heilbot.

Om toch even een gevoel te krijgen voor de omgeving en het water, parkeren we de boot boven een bultje op een rif. Het is even zoeken, maar dan gaan de hengels toch krom. De eerste gulletjes komen snel binnen. En langzaam maar zeker beginnen we een idee te krijgen van driftrichting en –snelheid en van het diepteverloop.

We laten de drift wat doorlopen over een zanderige strook. Dan verschijnt het eerste ‘nogablok’, het ruitvormige silhouet waardoor de hartslag van iedere rechtgeaarde Noorwegenvisser harder gaat slaan. “Ze zijn er”, roept Rob op een drama verhogende, gefluisterde toon. De platvis, die we zo rond de 90 cm schatten laat zich na een korte inspectie van het shadje weer zakken.

Lichte materialen…

 Een beste heilbot laat zich prima drillen op licht materiaal.

 

Menno probeert zijn aandacht te verdelen tussen het schouwspel naast de boot en zijn hengel. Daarom is hij waarschijnlijk niet helemaal voorbereid op de aanbeet. Zijn spinhengel slaat bijna dubbel en een krijsende slip geeft aan dat het menens is. Maar dan veert de hengel recht. Menno draait een ietwat verfomfaaide shad omhoog. “Die keiharde dreun, zag je dat?”, zegt hij. “Ja, dat was er eentje”, zeggen Rob en ik in koor.

 

=============================

Heilbot aan de vliegenhengel

In de afgelopen tien jaar is de heilbot steeds vaker met succes met de vliegenhengel belaagd. De afgelopen jaren heb ik van heilbot aan de vlieg een topprioriteit gemaakt tijdens onze trips naar Noorwegen. Vorig jaar ving ik mijn eerste exemplaar en pakte Rob een vis van ruim een meter aan de vliegenhengel. Dit jaar waren we met één vis minder succesvol. Wel hadden we veel volgers, aanbeten en vissen die losschoten. Voor ons staat deze visserij nog in de kinderschoenen. De komende jaren gaan we die visserij zeker verder perfectioneren.

==============================

Een bekend silhouet komt boven…

 

Heilbot op tv

We krijgen het gevoel dat we grip op onze omgeving beginnen te krijgen. Met enige regelmaat komen er gullen naar boven, soms van aardig formaat. En een keer of vier zien we een ruitvormig silhouet na wat gepluk aan kunstaas en vlieg. De eerste heilbot is nog niet binnen als we onze boot na de eerste visdag de haven in sturen. We zijn het erover eens dat dit niet komt door een gebrek aan vis en kansen. Het ligt aan ons; we moeten eens goed prakkiseren over de manier waarop we vissen.

Soms komt hulp uit onverwachte hoek. Terwijl we op de bank hangen heeft Menno de NRK-app (de Noorse NOS zeg maar) gestart. We zien een programma voorbijkomen waar de presentator de uitdaging is aangegaan om verschillende visserijen onder de knie te krijgen. In deze aflevering vist hij vanaf een charterboot ergens in Finnmark op heilbot.

Het programma kabbelt wat voorbij, totdat de camera onder water duikt. We volgen een shad die op een zanderige bodem de aandacht trekt van een heilbot. De platvis zoomt in op de shad en volgt het aasje van dichtbij. Zakt de jigkop, dan is de interesse meteen over. Pas als de shad in een strak tempo van de bodem omhoog wordt gedraaid, slaat de vis toe.

“We moeten volgens mij veel actiever vissen”, zegt Rob. “Relatief ondiepe zandstroken zoeken en lange drifts maken.” Menno knikt. “En dan inwerpen en binnen vissen. Dat getokkel op de bodem levert niets op.”

 

Goed de haak zetten

We hebben onze ervaringen en log-aantekeningen gecombineerd met de lessen uit de tv-beelden. Op een minuut of vijf varen van de haven zijn we vlak onder de kant een drift begonnen. De zandstrook loopt geleidelijk af van een meter of elf tot zeven meter. De laatste twee uur van het opkomende tij geeft ons nog een beetje sturing door de stroom. Maar de beweging is wat ons betreft iets aan de trage kant. De meegenomen drijfankers blijven zeker binnenboord. Bij een zwaardere stroming zijn ze essentieel voor het controleren van de driftrichting en –snelheid. Nu kabbelen we zonder hulpmiddelen in een rechte lijn langs de oever.

Mijn vlieg is het eerste aas dat op een overduidelijke interesse van een heilbot mag rekenen. Ik heb de lijn schuin stroomopwaarts geworpen en bij het bereiken van de bodem haal ik de vlieg met rustige halen binnen. De aanbeet is keihard en ietwat onverwacht. Door mijn eigen slordigheid vis ik onder de boot en zet ik noodgedwongen de haak door de hengeltop te liften. De vis schiet er vandoor en neemt meters lijn. Maar dan is het klaar. Mijn hengeltop schiet rechtop en de vlieg komt leeg terug.

Het zetten van de haak is duidelijk wel een dingetje als je zo licht vist. Het is belangrijk om direct contact met de vis te hebben. Met de vliegenhengel doe je dat door de hengeltop in de richting van de vis te houden en de lijn met een stevige ‘strip’ te zekeren; het is een methode die in jargon ‘strip-strike’ wordt genoemd.

In zomerse omstandigheden met een heilbot op de foto.

 

Vis je met een vrij lichte spinhengel, dan houd je de lijn ook in de richting van de wegzwemmende vis. Met een strakke lijn kun je zo de haak zetten door de hengeltop te liften. Als je niet helemaal zeker van je zaak bent herhaal je die beweging nog een keer. Rob demonstreert de methode bij de tweede aanbeet van de dag. De vis knalt naar beneden met shad met een kopje van 15 gram in de bek. Dan begint dat typische heilbotgevecht: een knallende run waarbij je de staart van de vis tegen de lijn voelt klapperen. Bij het keren gebruikt de bot vervolgens een energiebesparende techniek. Passief en met het lijf gespannen om weerstand te creëren. Eenmaal bij de boot herhaalt het proces zich een aantal malen. Maar na drie runs is het vet wel van de soep. Menno heeft een griphandschoen aan en weet een gelust touw over de staart te krijgen. Tellen later zit een glunderende Rob met 90 centimeter heilbot op schoot. Het zomerse weer maakt het tot een bizar plaatje. Rob in T-shirt met een heuvelrug op de achtergrond die net zo goed uit de Middellandse Zee had kunnen oprijzen, maar dan wel met een arctische heilbot op schoot.

 

Jaknikkers

Tegen lunchtijd is de tweede heilbot binnen, een kleiner exemplaar heeft Menno’s shad opgeslokt. Deze vis pakte de shad twee meter onder de boot. Meerdere vissen hebben onze shads en vliegen nagezwommen en er aan geplukt. En af en toe hebben we even vastgezeten aan een vis. De regelmatige actie heeft de aandacht getrokken van een aantal Russische viskampgasten, die hun boten nét iets te dichtbij parkeren voor een drift. In plaats van het ontketenen van een internationaal incident, besluiten we plaats te maken. Van een afstandje zien we nog wel een paar shads van een paar honderd gram met erboven vijf fluorescerende rubberalen naar zeven meter diepte zakken. Door hun getjoekel lijken de vissers op jaknikkers op een olieveld. Het lijkt ons op deze stek en dit moment niet de gepaste methode. Maar goed, wij zijn ook nog maar lerende.

 Op zoek naar de perfecte drift.

 

De volgende gekozen stek is iets uitdagender. We hebben de boot achter een eilandje stilgelegd en starten de drift op een bultje boven een rif. De aanwezigheid van stenen wordt direct duidelijk door af en toe een vastloper en een gul die zich regelmatig meldt. Boven een egale zandbodem op 14 meter zien we af en toe nog wel een klontje gul op de visvinder. Met lichte jigkoppen, kleine shads en onverzwaarde streamers aan een snelzinkende vliegenlijn, beleven we een hoop lol aan visjes van een paar kilo. Maar onze aandacht blijft gefocust op die harde dreun.

===========================

Materiaal

Het streven van onze trip was om zo licht gepakt mogelijk achter de heilbot aan te gaan. Alle hengels die we bij ons hadden waren vierdelig, zodat ze in een gewone reistas passen.

Hengels:

Savage Gear Roadrunner 2,43 m. 20-80 gram. Volgens Menno die deze hengel al jaren als vaste uitrusting gebruikt, is het maximale werkvermogen van 50 gram.

Rob gebruikte een Spro GT-Pro Globetrotter 25-60 gram.

Molens:

Op beide hengels gebruikten zij molens in de 4000-klasse, gevuld met 18/00 (10 kilo) dyneema. Als onderlijn een paar meter fluorocarbon met een breeksterkte van 40 lbs.

Kunstaas:

Ook het kunstaasassortiment hebben we beperkt gehouden. We visten bewust met klein kunstaas, tussen de 10 en 15 centimeter en met loodkopjes tussen de 12 en 25 gram.

Deze shads leverden heilbot op: Fox Zander Pro in wit/chartreuse, Fox Rage Spikey shad in groen en de Quantum Soft Lure Q Paddler in groen met oranje peddel.

=============================

 

Vastloper

Die dreun blijft uit. Maar als de vastloper van Menno ineens het rit aanneemt, weten we dat het menens is. De run begint de eerste meters traag, maar dan begint de slip te gillen. Menno houdt zijn hoofd koel en goede zijwaartse druk. Als de heilbot zich draait, weet hij een meter of vijftig terug te winnen. Die vijftig meter raakt Menno nog een paar keer kwijt voordat we het ruitvormige silhouet onder de boot zien verschijnen. “Oei, dat is een dikke”, zegt Rob die ziet dat zijn heilbotrecord van vorig jaar ernstig onder druk komt te staan.

De vis weet nog een keer of vier een meter of wat te pakken. Dan is het klaar. Terwijl ik de geluste staart in bedwang houd, tilt Rob de heilbot met een kieuwgreep aan boord. Licht vissen op heilbot is teamwork. Menno toont glunderend een heilbot van 1,10 m aan de camera. Ik weet het, voor de recordjagers is dat een visje van niets. Het duurt nog zeker tien centimeter voordat deze vis geslachtsrijp is. Wij zijn er echter blij mee. Ons vakantierecord is aan duigen. Deze heilbot zit qua formaat wel aardig aan de limiet van wat we kunnen én willen vangen op de meegebrachte spullen.

 

============================

Topbestemming Torsvåg

Het eiland Vannøy, op een dik uur rijden van Tromsø, staat bekend als topstek voor grote heilbot en grote kabeljauw. Torsvåg is een klein eilandje aan de westoever van het hoofdeiland. Het viskamp ligt op een strategische plek; er is onder de meeste weersomstandigheden wel een oppertje te vinden.

Trine en Sonja runnen het kamp op een professionele manier. Naast uitstekende accommodatie, verhuren ze eersteklas boten: Arvor 215 (6,85 m met 100 pk diesel) en Arvor 230 (7,30 m met 150 pk diesel). Met deze boten kun je een aardige hoop zee aan.

Boeken van een vistrip naar Torsvåg vanuit Nederland of België is doodeenvoudig via Visreis.nl. Eigenaar Joris Nieuwenhoff regelt alles voor je. Hij kent de stek goed en heeft er heel wat uurtjes gevist. 

===========================

Achter ons doel om zeer gericht en succesvol op heilbot te vissen, kunnen we ook een dikke V zetten.

 

Licht of niet?

Ons doel om een week pret te beleven op het water rond Torsvåg, is zeker geslaagd als we de laatste dag de haven in varen. We hebben talloze gullen gehaakt, tijdens rustige uurtjes met makrelen gestoeid en zo af en toe een koolvis gepakt. Achter ons doel om zeer gericht en succesvol op heilbot te vissen, kunnen we ook een dikke V zetten. Een paar dozijn heilbotten hebben interesse getoond in onze kunstazen en vliegen, waarvan we er negen hebben geland. Twee vissen maten ruim een meter en een aantal zat dat daar net onder.

Natuurlijk houdt onze keuze voor lichte spullen wel een zekere beperking in. Met dit materiaal heb je niets te zoeken op de diepere stroken van tussen de 40 en 80 meter. Als recordjager is het dan ook zeker af te raden om andere spullen mee te nemen dan de gebruikelijk heilbot- en zware kabeljauwstokken en bijpassende kunstazen en aassystemen.

 

Twee meter?

En wat nu als we zo’n heilbot van twee meter op ondiep water tegen het lijf waren gelopen? Toen we vertrokken hebben we ons die vraag wel gesteld. Natuurlijk bestaat de kans dat we een vis zouden haken die we op zeker niet hadden aangekund met onze spullen. Maar door de keuze van visserij en vooral onze kunstaaskeuze, denk ik dat we dat risico aardig hebben afgewend. Menno ging zelfs zo ver dat hij de weerhaken van zijn jigkoppen dichtkneep. En dat dit de vangstratio niet heeft geschaad blijkt wel uit het resultaat van de week. Met vijf heilbotten waaronder de twee grootste vissen, kwam hij als spekkoper uit de bus.

Zelfs op deze specialistische noordelijke stekken is er niets mis met licht materiaal. Het brengt echter wel een flinke verantwoordelijkheid met zich mee. Dat begint met het onderhoud; je spullen moeten uiteraard piekfijn in orde zijn: verse lijnen, goede onderlijnen, uitstekende knopen en eersteklas metaalwerk, zoals wartels, splitringen en haken. Daarnaast moet je ook niet bang zijn om stevig te drillen.

Zorg voor een molen of reel met een uitstekende slip en durf die slip te gebruiken. Menno kreeg zijn grootste heilbot binnen een kwartier in de boot. Dat is een acceptabele driltijd en wat ons betreft het bewijs dat licht materiaal niet alleen prima op zijn plaats is in deze regionen, het is ook nog eens een garantie voor heel veel visplezier.

Jeroen Schoondergang

 

Dit ‘Artikel van Toen’ verscheen eerder in Zeehengelsport nummer 367 en kun je nu hier in zijn geheel lezen. 

 

Natuurlijk houdt onze keuze voor lichte spullen wel een zekere beperking in. Met dit materiaal heb je niets te zoeken op de diepere stroken van tussen de 40 en 80 meter.