Voor velen oogt het als dé standaardprocedure: je haakt een vis vanuit de boot, drilt deze netjes uit en landt deze vervolgens in het landingsnet. Soms met de hulp van een vismaat, andere momenten moet je dit toch echt alleen doen. Daarna begint de onthaakprocedure, soms een foto, waarna de release logischerwijs volgt.
Welk deel van deze procedure duurt nou het langst en zorgt voor de meeste stress bij een vis? Wisten jullie dat er een periode geweest is dat dit helemaal geen standaard modus operandi was? En… dat het ook sneller én snoekvriendelijker kan? Let’s dive in!

Tekst & foto’s: Sean Wit

Kleine disclaimer voor dat we verder gaan: dit is in geen enkele vorm een oordeel over welke manier goed is en welke fout. Ik wil alleen een alternatief schetsen dat in mijn ogen meer voordelen heeft. Het met het vingertje wijzen gebeurt al zoveel online en wederzijds respect voor elkaars standpunten is wel zo fijn, toch? Daarnaast: ik focus mij vooral op het bootvissen. Vissen vanaf de kant is weer een hele andere discipline, maar er zal ongetwijfeld overlap zijn.

Het kan vaak sneller en snoekvriendelijker…

Het kan vaak sneller en snoekvriendelijker…

WAAROM EEN SCHEPNET?

Vooropgesteld, snap ik de essentie van een schepnet. Ik gebruik hem ook nog geregeld. Je kunt de vis sneller landen, dus daar win je tijd mee én eerlijk is eerlijk; je hebt de buit letterlijk binnen. Op enkele uitzonderlijke incidenten daargelaten natuurlijk, we hebben ze allemaal wel meegemaakt. Ook is het scheppen van een vis in bepaalde situaties veiliger. Wanneer de haken aan de buitenkant zitten bijvoorbeeld of wanneer de wind dusdanig wild is dat je slecht met je handen de kieuwgreep kunt uitvoeren. Echter, er zijn ook nadelen. Best wel veel nadelen eigenlijk.

DE ‘FAMEUZE’ ROLLADE

In mijn ogen is het allergrootste nadeel eentje met verschillende namen: de befaamde death roll, rollade… Of eigenlijk gewoon een grote wirwar van ellende. Een snoek begint te draaien, tollen, flipt nog extra omdat deze nog meer in de stress raakt en rolt zich daarom compleet vast in het net. De gevolgen zijn best vervelend: kieuwdeksel en vinnen beschadigen, de slijmlaag raakt beschadigd, de kieuwdeksels kunnen niet meer bewegen en dus geen circulatie van water (en zuurstof).
Daar bovenop komt het vervelende klusje van alles uit de knoop halen (lees: de snoek en het net). Dit kost veel tijd. Vaak helpt het om haken of stingers te knippen (wat tijd en geld kost), maar ook een extra paar handen van een vismaat zijn nuttig. Die extra tijd is vrij cruciaal voor de overlevingskansen van onze vriend Esox, zeker wanneer het wat warmer is.

Puntgaaf: zo zien wij ze het liefst, toch?

Puntgaaf: zo zien wij ze het liefst, toch?

Ongetwijfeld wel eens voorbij zien komen, online of op het water: de bebloede en gespleten vinnen. Vaak bij grotere vissen en dat heeft een reden. Bijna alle landingsnetten van de bekende merken zijn simpelweg te klein om een vis die langer dan een meter is fatsoenlijk in het water te bewaren. Doordat de vis niet volledig gestrekt in het water kan liggen, tikt de kop of de staart met de nodige druk tegen de mazen van het net aan. Overdreven gezegd voor de beeldvorming: de vis ligt niet als een lange streep in het net maar wordt gedwongen tot een U-vorm. De druk die op de vinnen komt te staan zorgt dat deze splijten, met bebloede taferelen tot gevolg.
Nu zijn snoeken echt wel wat gewend. Tijdens de paai gaat het er ook hardhandig aan toe. Zeker in Zweden zie je de schade die rietstoppels (riet kort onder de oppervlakte afgebroken) kan aanrichten. Maar toch… Het is geen fijn gezicht en niet goed voor de vis. Beter voorkomen dan genezen, letterlijk!

De rest van het artikel kun je lezen in Beet 2 van dit jaar die rond 7 maart is verschenen. Wil je op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen bij het vissen op alle soorten roofvis, neem dan een abonnement op Beet! Ga hiervoor naar https://shop.beet.nl/category/abonnementen/.