Het vissen met een voerkorf, het zogenaamde feedervissen, is niet voor niets heel populair. Je kunt op alle afstanden vissen, in weer en wind, en je bent verzekerd van een hoopje voer in de buurt van je haakaas. Brasem, voorn, kolblei, zeelt, winde, baars, karper, barbeel, noem maar op… je kunt ze allemaal vangen. En dat kan al op een hele simpele manier zo laat Rik Hagedoorn zien.
Tekst: Rik Hagedoorn – Foto’s: Rik Hagedoorn & redactie
Bij het vissen op witvis zijn er regelmatig omstandigheden dat je met de vaste hengel niet echt meer uit de voeten kunt. Het vissen met een werphengel biedt dan uitkomst. Dat kan natuurlijk met een dobber, maar dan kun je nog steeds geen grote afstanden werpen en blijft de montage ook niet echt lekker op dezelfde plek liggen. Met een werploodje lukt dit wel maar dan is het weer lastig om je lokvoer precies op je visplek te krijgen in de buurt van je haakaas. De uitkomst voor dit probleem is het vissen met een voerkorf, het zogenaamde feedervissen.
WELKE VOERKORF?
Je kent ze vast wel, ze bestaan in heel veel verschillende uitvoeringen en formaten. Veelgebruikt is de ronde gaaskorf, een soort kokertje van ijzeren of plastic gaas welke vaak uitgevoerd is met een strip lood aan de zijkant. Ze bestaan ook in een dichte uitvoering, dus een kokertje van plastic, hier spoelt je voer niet snel uit tijdens het afzinken naar de bodem, dus handig op diepere stekken. Korven met het loodgewicht aan de onderzijde, op een soort pootjes onder de korf, worden speedkorven genoemd, deze zijn bedoeld om extra ver te kunnen werpen.
Waar je ook echt ver mee kunt werpen zijn de korven met een ring van lood om de onderzijde heen. Doordat het werpgewicht zich aan de onderzijde bevindt werpen dit soort korven gemakkelijk tegen de wind in en kun je zonder al te veel moeite gemakkelijk steeds weer op dezelfde plek werpen, ook op grotere afstand. Er bestaan ook platte gaaskorven, deze zijn bedoeld voor stromend water. Zo’n platte gaaskorf rolt een stuk minder snel weg van je voerplek, waardoor het gemakkelijker is om steeds op dezelfde plek te blijven vissen. Er bestaan zelfs uitvoeringen met ankers voor extreme omstandigheden! Ook zie je wel eens zware korven die vrijwel helemaal dicht zijn, deze zijn bedoeld voor echt snelstromend water en worden vaak ingezet op de riviervisserij op barbeel in de volle stroming.
WELKE HENGEL?
Feedervissen doe je het beste met een speciale feederhengel. Je hebt vele uitvoeringen hierin maar kenmerkend is dat ze allemaal uitgevoerd zijn met een zachte, felgekleurde top zodat je de aanbeten goed kunt zien. Zachte toppen zijn gemaakt van volglas, de strakkere toppen zijn vaak gemaakt van volcarbon. De hele lichte variant van de feederhengel met een lengte tot zo’n 2,70 meter wordt ook wel winkle picker genoemd. Deze stokjes zijn eigenlijk bedoeld voor het vissen met een licht loodje maar kunnen prima ingezet worden met lichte korfjes tot zo’n 15 gram.
Voor het vissen op poldervaarten, kleinere meren en ander stilstaand water gebruik je beter een hengel van 3,00 tot 3,60 meter (met een werpvermogen van 20-60 gram) met een wat zachtere actie. Moet je echt ver vissen of heb je te maken met stroming dan ben je aangewezen op een strakke hengel met een lengte vanaf 3,60 tot wel 4,20 meter (met een werpvermogen van 40 tot 120 gram of nog zwaarder voor, bijv., de barbeelvisserij op de rivier). Houd er wel altijd rekening mee dat het gewicht van het voer in de korf er ook nog bijkomt.
Interessant? Lees het hele artikel in BEET oktober. Het magazine is eind september verschenen en nu ook verkrijgbaar in de boekhandels en bij de hengelsportzaken.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste hengelsportnieuws en technieken? Neem een abonnement op Beet Magazine
|> Beet Magazine thuis op de mat? – Neem nu een voordelig jaarabonnement met 50% korting