THOMAS SINTOBIN – Corona gooide de voorbije jaren roet in mijn eten, maar eind maart van dit jaar lukte het eindelijk om weer een paar dagen te verblijven op het Deense eiland Møn. Het doel: zeeforellen verleiden. Ook al is een behoorlijk deel ervan ook uitgezet, of minstens afstammend van uitgezette vissen, toch hebben deze vissen zich ontwikkeld tot een uiterst lastig vangbare soort. Kunstaas volgen, ja dat kunnen ze als de beste, in hele horden zelfs – maar pakken is een ander paar mouwen!

Wie vooral ervaring heeft met reservoirs of beken waarin regelmatig de nodige, dikke forellen worden uitgezet, denkt nu waarschijnlijk: hoe moeilijk kan het zijn, even snel een paar forellen tikken? De jacht op Salmo trutta trutta in Denemarken is echter een heel ander verhaal. En als je er dan eens eentje haakt, na uren bikkelen, dan schiet het beest in de helft van de gevallen nog los ook… Dat het zo moeilijk kon zijn, had ik eerlijk gezegd een beetje verdrongen in die coronajaren, maar na een paar honderd resultaat loze worpen de eerste ochtend zag ik het weer pijnlijk helder voor me.

 

Een clip uit een YouTube zeeforellenfilm van Niels Vestergaard met een grote groep zeeforellen die niet toehappen…

Excuses zoeken

Bij de parkeerplaats ontmoette ik een groepje van vier Duitsers. Ze vertelden dat ze al een hele week aan het blanken waren. Zelfs geen volger, zeiden ze. Het water was te koud en te helder, teveel zon, nauwelijks stroming, laag water, niet genoeg natuurlijk voedsel, niet de juiste kleuren kunstaas en ze hadden zeehonden en aalscholvers gespot. Ze gingen met z’n allen maar terug naar huis, ‘because this hat keinen sinn’. Mooi zo, dacht ik vergenoegd, vijf concurrenten minder.

In een Deense hengelsportzaak zag ik eens een poster hangen waarop stond: God created saltwater fishing so everyone could catch a fish. Then he created Sea Trout fishing to separate the men from the boys…’
Ik kon een glimlach niet onderdrukken, want ik wist maar al te goed wat een paar dagen weergaloos blanken met de geest en de moraal van een zeeforelvisser kan doen. De uren vliegen voorbij, worp na worp tikt je visdag weg, gaandeweg vergeet je soms wat je daar eigenlijk staat te doen en begin je op automatisch piloot te vissen. Je gooit niet meer omdat je een beloning verwacht, nee, je gooit omdat je gooit.

.

Weer een paar uur later, zonder ook maar een teken van leven te hebben geregistreerd, betrap ik mezelf op de gedachte dat het water toch inderdaad wel erg laag staat. Die steen daar, die steekt normaal gezien toch niet boven water uit? Dat heb ik nu nog nooit gezien. Dat kan vast niet goed zijn voor de vangsten toch? En ik heb nog geen enkele zandspiering zien zwemmen, zelfs geen garnaaltje! Het is vast nog te vroeg in het seizoen. Dat heb ik weer!

Chris Yates zei een keer dat de belangrijkste eigenschap voor een sportvisser niet geduld was, maar wel vertrouwen houden in wat je doet. Dat klopt zeker voor de zeeforelvisserij. Je grootste tegenstander is immers niet de vis. Die doet namelijk wat alle vissen nu eenmaal doen: rondzwemmen en af en toe een hapje eten, en oppassen niet zelf iemands hapje te worden. Het probleem ligt bij jezelf: zodra je begint te twijfelen, ben je verloren.

Je verliest al je tijd met verkassen, zonder ook maar één stek goed uit te kammen. Je hangt je hele kunstaasdoos eraan, wat ook weer tijd kost, zeker als je ook af en toe eens switcht tussen de sbirolino-visserij en gewoon spinvissen

|> DIT IS EEN PREVIEW VAN HET ARTIKEL – ‘Deense Zeeforellen’ – Wil je het hele artikel lezen?

Dit artikel en nog veel meer interessante artikelen kun je lezen en zien in BEET juni/juli. Vanaf 14 juni los te koop in de winkel of bij abonnees thuis op de mat.