RICHARD VAN DEN BROECK – Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar als je als wedstrijdvisser op de voor jou bestemde plek aanbelandt, speur je eerst het wateroppervlak of er zich daar wat roert wat eventueel aanspraak zou kunnen maken op je bewaarnet, om vervolgens de concurrentie in ogenschouw te nemen. Gaat van makkie, valt nog mee, link, tot bloedlink. Bloedlink, of noem het maar een haast onoverkomelijke hindernis is Benny Mertens.

Solo, of met zijn vaste gabber Wesley Wuyts (koppelmaat) beiden trouwens A internationals, hebben geen zwakke plek. Kortbij of héél ver, dikke brokken op een hap wormen, of friemelen met muggenlarven. En daarbij zijn ze indien nodig razendsnel. Zo strandde Benny tijdens het WK in Servië verleden jaar met 165 katvisjes op 120 gram van snelheidsduivel Felix Scheuermann, die toch aangezien wordt als de onklopbare van het internationale feedercircuit.

Over Benny

Benny heeft zoals de meeste toppers een vaste hengel verleden, van ukkie tot niet zo gek lang geleden, maakte hij het vijvercircuit onveilig, tot hij in het feedervissen een nieuwe uitdaging vond. Benny maakt nu zowat vijf jaar deel uit van de vaste kern A internationalen.

Ja, als ik mag kiezen dan graag wormen!

Fort van Wommelgem

“Voor leuke foto’s kunnen we best naar het vestingwater van het fort van Wommelgem”, zegt Benny tegen mij. Hij zag aan mijn blik dat dit voor mij niemandsland was. Het was inderdaad een oase van rust in de schaduw van de grootstad. Rond heel het fort mooie ruime visplaatsen en nergens verder dan 75 meter afstand van je wagen. “Inwoners van Wommelgem en 60+’ers betalen € 10 voor een jaarvergunning, woon je buiten de gemeente, dan betaal je € 25”, deed Benny mijn mond verder openvallen. Een habbekrats voor al dat moois.

Stekken

Wat hengelkeuze betreft maakt het weinig uit, ik vis al een hele poos met Dutch Master feeders vervolgt hij, terwijl hij zijn 40 grams hengel optuigt. Het water is hier ongeveer 45 tot 50 meter breed en zowat 3 meter diep. Eigenlijk kun je hier kiezen tussen twee afstanden. Op driekwart; ongeveer 30 meter dus, en als het hier wedstrijd is loont het vaak om tegen de overzijde te vissen. Heb je overhangende struiken tegenover je, dan ben je het heertje. Vis er maar strak tegenaan, of beter nog er net onder (wel een uitdaging). Bij wedstrijddrukte trekt de vis zich daar graag terug.

Zin en onzin over wormen.

Benny had een viertal korfjes voorgevoerd, maar het was toch even wachten tot de tip aangaf dat er vis gearriveerd was op de visplek. Twee korfjes later ging de tip resoluut krom, het zware bonken op de lichte hengel beloofde een beste vis. “Het fort staat bekend om zijn dikke brasems”, verduidelijkte Benny. “En nog een maandje verder krijg je met regelmaat karper op bezoek.” Die brokkenmakers vertoonden nu duidelijk paaigedrag, je zag ze regelmatig net onder het wateroppervlak voorbij stomen.

Benny vist hier steevast met twee wormpjes aan de haak. Toch wel mijn geliefkoosde aas gaf hij aan. Mestwormpjes? “Nee, eigenlijk nooit, gewoon twee kleine dendro’s die ik uit de voorraad knipwormen kies, wel graag rood en levendig. Met stip mijn favoriete visserij!”

Elke zichzelf respecterende brasem maakt hier toch een ommetje voor.

Over lokvoer

Het meest ‘schimmig’ doen vissers altijd over hun voedersamenstelling. Wel bij dat kransje absolute toppers is dat meestal niet het geval, ze hechten meer belang aan ‘de krenten’ dan aan het brood. Natuurlijk moet je samenstelling oké zijn, kleefkracht, geur, kleur, maar verwacht niet het onmogelijke, is er geen azende vis aanwezig, dan zit je voor Piet snot.

Door actief te vissen, kun je natuurlijk de aandacht trekken, een geurspoor is dan nooit verkeerd. Ik heb Benny nu waar ik hem hebben wil.” Geloof je in additieven?”, vraag ik hem. Even terzijde, Benny is bedrijfsleider van een stevige Confiserie handel (of hoe noem je zo een fabriek waar truffels, pralines, paaseieren en meer van dat spul over de band gaan?)

Hij is natuurlijk als geen ander bekend met essences en geurstoffen die je tong prikkelen, aardbei, pistache, vanille, noem het maar…”Is dat ook zo met vissen Benny?” “Ja, ik geloof heilig in een vleugje vanille extract. Kun je ook niet verbergen”, lacht hij, “mijn auto en ik stinken uren in de wind naar dat spul. Verder doe ik goede zaken met Turbo Zwart en Supercrack Brasem uit het gamma van M. V D Eynde.

Bij al mijn samenstellingen gaat 1/3 broodmeel dat ik altijd zelf maak. Op cultuurwater kun je aan vismeel niet meer voorbijgaan (karper). Daar ga ik voor één derde vismeel (Expanda Gold,) een derde Supercrack brasem en natuurlijk een derde broodmeel.

Wat kleuren betreft, op helder water, en dat kom je steeds vaker tegen, zeker een donkere mix. Op echt diep water is volgens mij de kleur van minder belang.”

High tech, ja ook in het feedervissen.

 

Nieuwpoort de Bloso plas.

Benny vervolgt: “Mijn uitverkoren water? Eigenlijk overal, als er maar veel vis te vangen is! Kijk mijn thuiswater is het zeekanaal in Willebroek, maar ik ben erg graag in Nieuwpoort.” Logisch, want daar heeft Benny een mooie visboot liggen.

Maar die boot komt steeds minder uit de haven, de teruglopende vangsten en het steeds meer afhankelijk zijn van de weersomstandigheden zijn daar mede schuldig aan. “Dan richt ik mijn aandacht maar op die knappe Bloso plas. Een topwater, vissen met muggenlarven aan de allerlichtste combinatie om je snelheid aan te scherpen, helemaal top. En, het feedervissen en het internationaal ook aanwezig willen zijn, slurpen zowat al mijn vrije tijd op.

Zo kan ik op bepaalde piekperiodes zeker niet weg van de zaak voor meerdaagse hengelfestivals.” Het voorbije jaar was voor Benny een echt ‘boerenjaar’, twee WK’s gevist, knappe overwinning met het team van de drielandenontmoeting in Duitsland (Duitsland – Nederland – België) en als kers op de taart de eindoverwinning in Beker van Vlaanderen.

Nee echt vlot ging het niet, maar daar is dan toch de eerste vis.

Iedereen welkom

Toch nog even naar dat schitterende vestingwater van het fort van Wommelgem. Houd er wel rekening mee dat er zondag zowat altijd een wedstrijd is, maar er blijft altijd een strook beschikbaar voor recreatievissers. Er zijn een veertigtal knap aangelegde visplaatsen beschikbaar.

Niets let je om een wedstrijdje mee te draaien, er is een sector voor de vaste hengel liefhebber en een feederstrook (de feeder blijkt steeds populairder te worden). En nog een belangrijke tip: houd de oevers netjes, er wordt streng toezicht gehouden.

Het vestingwater, is het knap of is het knap?

Techniek

Benny Mertens is een adept van flinterdunne feedertopjes, het is niet alleen je beetindicator, je tip moet zowat alles aangeven wat er daar op je voerplek gebeurt. Vergelijk het met een haast verzopen dobberantenne.

Het nadeel is dat die topjes erg kwetsbaar zijn(!) Als ik maar één hengel mocht kiezen dan is dat deze (Dutch Master 40 gram) En dan graag met zo een wit topje (0,5 oz), kun je natuurlijk niet mee weg bij sterke stroming. Met deze combinatie kun je erg geraffineerd tot op pakweg 45/50 meter vissen.

Mijn voorslagen knoop ik met Shimano Technium 22/00 voor het lichte spul, tot 30/00 voor het grovere werk. Mijn onderlijnen zijn meestal 70 cm lang, en Preston Reflo 13/00 is zowat standaard mijn brasemsnoertje.

Als haak graag Tubertini Serie 18, maatje 14. Volgens de FIPS regels moeten we schuivend vissen (de voerkorf moet vrij kunnen schuiven over de hoofdlijn, zodat bij lijnbreuk de vis de korf kwijt kan), maar ik vind dat een vaste montage (de onderlijn bevestigd in een lus) een betere beetregistratie geeft…

Kijk dit is natuurlijk de montage die ik nu gebruik en die toch wel het meest aan de bak komt. Gaan we natuurlijk een stel wormen zwiepen aan het Ketelmeer, of met een ankerkorf de bodem van de IJssel omploegen dan komt er natuurlijk ‘heavy stuff’ aan te pas.